Met ‘gruwelijk mooi’ niets te veel gezegd over het moerasmeisje

In een rouwproces om de dood van zijn geliefde heeft menig mens niet veel meer nodig dan zijn tuin en steengoede boeken. Er zijn boeken waarmee je de verloren liefde weer naar je toe haalt. Ze zijn er, die boeken. Bijzonder. Gruwelijk mooi, zo recenseert de New York Times. In de Verenigde Staten al ver boven de zes miljoen exemplaren verkocht. Vertaalrechten aan 41 landen. Als zoete broodjes over de toonbank. De debuutroman van de wildlifebiologe in Afrika, Delia Owens. Haar debuutroman speelt in North-Carolina. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Gruwelijk mooi, inderdaad. De ingehouden adem bij eloquent proza. Niet vaak leef je zó mee met de hoofdpersoon, het moerasmeisje Kya. ‘Ik moet het leven in mijn eentje volbrengen, maar dat wist ik. Ik weet al heel lang dat mensen niet blijven.’ De wereld naast een andere wereld. ‘Daar waar de rivierkreeften zingen’. De New York Times, The Times, een vloedstroom aan loftuitingen. En terecht. Hoe jammer kan het zijn als een boek eenmaal voorbij de laatste pagina is. Kya Clark verliest haar moeder, broers en zusjes door huiselijk geweld. Ze is nog niet eens een tiener als ze in het moeras van Barkley Cove achterblijft met haar aan alcohol en pokeren verslaafde gewelddadige vader. Ook die verlaat haar. Vietnam en de syndromen spelen op de achtergrond. Ze groeit in haar eentje op in een gehavend hutje afgesloten van de bewoonde wereld. En dan ontvouwt zich een magisch verhaal. Zodra een blaaskaak van een kakkerjongen dood wordt aangetroffen valt de verdenking meteen op het weerloze moerasmeisje. En een middelmatige sheriff onderzoekt niet naar een conclusie toé, maar van een conclusie àf. Kya is kansloos. Of toch niet? Ach, lees maar. Het beneemt je de adem. Al meer dan honderd weken op de bestsellerlijst van de New York Times. Het kan geen verbazing wekken. De enige vriend van Kya is lange tijd een zwarte man die haar benzine verkoopt voor haar krakkemikkige motorbootje. Ook die zwarte man weet door zijn huidskleur wat eenzaamheid inhoudt in een vroom achterbaks christelijke en blanke samenleving vol vooroordelen. De pageturner ‘Daar waar de rivierkreeftjes zingen’ leest als non-fictie maar is in werkelijkheid fictie. Misschien is dat voor de lezer wel een troost.

Enkele eerder van harte aanbevolen bundels. Stuk voor stuk auteursprestaties van formaat.

Bij hoge nood plast de politie in zijn broek

‘Dit kan niet waar zijn, Johan.’

‘Dit is maar al te waar, Jan, hier is geen woord gelogen.’

Geachte officier van justitie:

Ik doe U in eenvoudige bewoordingen, maar wel tamelijk uitgebreid, verslag van mijn terugkeer uit Arnhem en de hoge nood die ik onderweg ondervond. Ik geef toe dat je langs de snelweg niet mag plassen, maar ik kon niet verder, en ik voelde me toen van overheidswege behandeld alsof ik op het strand van Bloemendaal een paar gasten met steekverwondingen in het ziekenhuis had doen belanden. Het gedrag van de mij verbaliserende politieman vond ik disproportioneel. Ik vind dat agenten een burger niet behoren te piepelen.

Mijn verslag. Een narratief.

‘Meneer, wat doet U nu?!’

‘Zoals U ziet heren, ik sta te plassen. Ik sta te urineren.’

‘Maar meneer, dat mág hier helemaal niet. U staat in de berm langs de snelweg, de A12, dat is levensgevaarlijk.’

‘Heren van de politie, als ik niet zo’n hoge nood had gehad dan was ik natuurlijk niet even gestopt. Ik ben 72 en mijn blaas is opstandiger dan vroeger. Het komt ineens opzetten. Ik zat te kokhalzen achter het stuur. Ik zat te wiebelen om maar niet in mijn broek te plassen, maar het begon al te druppelen. Ik werd er beroerd van. Verderop zou er een hotel zijn volgens de borden, maar dat hotel kwam maar niet. Ik kon toch niet in een kletsnatte broek naar mijn afspraak toe?!’

‘Overmacht? Wat nou overmacht! Hoelang heeft U staan plassen? Dat wordt misschien een bekeuring. Dat kan een boete worden.’

‘Hoe hoog zijn zulke boetes tegenwoordig?’

‘Dat vertel ik U later, maar ik verzeker U dat ze niet mals zijn. Nogmaals mijn vraag: hoelang heeft U staan plassen?’

‘Anderhalve minuut misschien? Veel langer niet nee. Ik geef toe waarvan U mij beticht. Maar beperk de kwestie alstublieft tot een waarschuwing. Blaas het niet op agent, mijn blaas is juist leeg. Zie er het boze niet van in. U ziet, mijn rechter voorband en rechter achterband staan in het gras, behoorlijk ver van die ene auto die ons tot dusver is gepasseerd. Ik ben niet roekeloos te werk gegaan hoor.’


‘Mag ik Uw rijbewijs?’

Met het uit mijn portefeuille prutsen van het rijbewijs dwarrelt er een pasfoto mee van Ellen. Het komt voor de voeten van de agent op het beton terecht. De agent kijkt naar de foto en laat het bukken aan mij over. Ik mag mijn eigen Ellen van het asfalt peuteren.

‘Dat is mijn vrouw, vorig jaar overleden, parkinson. Daar zit mijn pijn, agent, niet eens zozeer bij een boete, al hoop ik op enige clementie met een waarschuwing. Ik werk mee.’

‘Uw overleden vrouw? Gaan we op mijn gevoel spelen. Gaan we sentimenteel doen?’

‘Maar pardon? Ik doe niet sentimenteel. Ik speel helemaal niet op Uw gevoel. Ik misbruik hier niet de nagedachtenis aan mijn vrouw. Vanwaar zo’n reactie? Wat U nu zegt als overheidsdienaar vind ik naar deze burger toe volstrekt ongepast. U bent onfatsoenlijk. U moet zich schamen.’

Ik kniel voor de legerkistjes van de agent om de foto op te rapen. Ik stop de foto van Ellen terug in mijn portemonnee en die hele klootzak van de Nederlandse politie kan me ineens geen donder meer schelen. Ik proef iets van machtswellust. Het verkeerde slag. Er gaat ineens veel door mijn hoofd. Zo dus worden burgers behandeld in het huidige Nederland. Met sarcasme. Maar rustig blijven, rustig blijven, prent ik mezelf in.

Ik begrijp nu waarom Nederland een gezagscrisis heeft, ik zie een voorbeeld van hoe het niet hoort. Ik weet nu al dat ik een klacht ga indienen bij het OM.

‘Hoelang voelde U al aandrang tot plassen?’

‘Zal het een minuut of vijf geweest zijn?’ Ik blijf zo vriendelijk en galant mogelijk. De oude pensionado met een veel gevoeliger blaas dan vroeger.

‘Vijf minuten !!! Op minder dan vijf minuten terug had U zonder een verkeersovertreding kunnen plassen. Waarom heeft U dat niet gedaan?’

‘Hoe weet U dat?’

‘Ik ken het hier op mijn duimpje.’

‘Maar die plek is me ontgaan. Dat kan toch zeker?! Die zou ik anders toch wel genomen hebben, of niet soms?’

‘Omdat U op minder dan vijf minuten terug had kúnnen plassen, luister goed, en dat niet hebt gedaan, geen waarschuwing maar schrijf ik een bekeuring uit.’ De agent kijkt even naar zijn collega, maar die ziet net een vogeltje in een boom flierefluiten. De kale collega had anders gewild, dat zie je aan zijn houding. Hij staat zich te ergeren. En aan wie? Aan zijn dikdoenerige collega.

‘Dus een boete omdat ik op minder dan vijf minuten van hier een parkeerplaats had kunnen treffen. Maar agent, ik heb die plek helemaal niet gezien. Over het hoofd gezien zogezegd. Ik ben hier niet bekend. U wel.’

‘Ja, ik weet die parkeerplaats. Oh ja, die boete, ik had U de hoogte beloofd. Die loopt al gauw op naar 289 euro. Want U staat hier levensgevaarlijk.’

‘Levensgevaarlijk? Anderhalve minuut plassen. Niet oké, akkoord. Maar met U sta ik hier op datzelfde levensgevaarlijke asfalt al bijna een kwartier te praten. Dat is ineens niet levensgevaarlijk meer? Waarom gelastte U mij niet deze levensgevaarlijke plek te verlaten en U te volgen naar dat hotel om de bups daar af te handelen? Ik had achter U aan kunnen rijden met mijn lege blaas.’

‘Meneer, U mag wat mij betreft in beroep gaan bij de officier van justitie. Moet U doen. Maar ik bekeur U.’ De collega zoekt weer de boom op met het vogeltje en vermijdt oogcontact met mij. 

‘Weet U, ik ben geen hooligan, ik heb niets kwaads in de zin, ik strooi niet met een pasfoto om sentimenteel te doen, dat neem ik U vooral kwalijk als vertegenwoordiger van de Nederlandse politie, als vertegenwoordiger van de Nederlandse overheid. ik neem afscheid van U beiden en geef U graag een hand. Ik zal U voordoen hoe het hoort. U deed Uw werk, zullen we maar zeggen. Maar ik begrijp dat ik geen bekeuring heb gekregen omdat ik hier langs de A12 stond te plassen, terwijl ik kokhalsde en mijn broek al urinevlekken begon te vertonen, nee nee nee, ik krijg die boete van 289 euro omdat ik met hoge nood een bordje heb gemist met parkeerplek. Maar ik was geconcentreerd op een hotel dat maar niet kwam. En geeft U mij nu maar mijn hand terug. Ik zal niet zo flauw zijn mijn vingers na te tellen.’

PS. Een dag later verlaat ik ons winkelcentrum. Was even toiletpapier bij het Kruidvat halen. Om maar in de sfeer te blijven. Naar mijn auto toe komen twee motoragenten mij tegemoet. Die rijden zeker twintig meter op hun motor over het trottoir, waar ze anderen een bekeuring voor geven. Ze reden bijna iemand van de sokken die een pizza kwam afhalen. Wat kwamen ze doen? Even een boodschap. Boven de wet. Ach ja. Boven de wet.

****

Hallo Johan!

Net je blog gelezen: wat een eikel. Zijn reactie op het laten vallen van de foto van Ellen is onbeschoft. Had je niet die andere agent in het gesprek kunnen betrekken? Zoiets van: “wat vindt u nu van deze zaak?” Mogelijk zou hij gereageerd hebben. En anders zou hij mogelijk, toen ze weg waren, zijn kennelijk hoger geplaatste erop hebben aangesproken. Misschien zou de bon dan zijn verscheurd. Het blijft een griezelige gang van zaken. Beste groet, Jan van Ewijk.

Beste Johan,

Dank (via de boekentip van de Alzheimerstichting) voor je boeken over Ellen, stel het bijzonder op prijs. Jouw boeken geven mij zoveel…. Prachtig hoe je alle gevoelens weet te verwoorden, situaties en momenten die ik met mijn echtgenoot met dezelfde twee aandoeningen ook daadwerkelijk meemaak en voel. Ben er eerlijk gezegd stil van en heb besloten het lezen te doseren. Ik herken de pijn, de onmacht en het verdriet, maar op een bepaalde manier geniet ik ook van alle woorden door jou geschreven, want voel me daardoor ook gehoord, begrepen en gesterkt. Je hebt mij met jouw boeken echt een groot cadeau gegeven.

Ook ik wens jou mooie Pinksterdagen en stuur je een lieve groet uit Friesland.

Karin🍃 

Een boek undercover dat zijn weerga nauwelijks kent, subliem

Een boek dat onherroepelijk de geschiedenis ingaat als een van de grootste literaire non-fictie werken van deze tijd, schreef Anand Gopal in zijn recensie. De geëngageerde Afghaanse en in Amerika wonende journalist en socioloog Anand Gopal (verbonden aan The New Yorker) zou wel eens gelijk kunnen krijgen. ‘De tolk van Kabul’ mag terecht een aangrijpend live verslag worden genoemd van ons grootste humanitaire vraagstuk van heden, en van de meest controversiële kwestie van ons bestaan. Van binnenuit beschrijft de Canadese journalist Matthieu Aikins de vlucht met niets ontziende  mensensmokkelaars vanuit Afghanistan naar het Westen. Een Afghaan, een Canadees, een hechte vriendschap en een bizarre vlucht met de meest mensonterende details uit bijvoorbeeld het kamp Moria, een open riool, op Lesbos in Griekenland. En de handel in vluchtelingen in Athene. Omar, een jonge tolk voor de Amerikanen en de VN, laat alles achter om uit Kabul weg te komen.

De Canadese journalist Matthieu besluit hem undercover te vergezellen. Een levensgevaarlijke tocht volgt. De Canadese journalist verscheurt zijn paspoort en daarmee ook zijn eigen identiteit. Tijdens de odyssee ontmoeten de twee alles en iedereen uit het hart van de migratiecrisis. Van de ene erbarmelijke situatie naar de volgende op zoek naar een fatsoenlijk leven zonder oorlog. Het ene gevaar inruilen voor het andere. Getild worden door mensensmokkelaars waar je bij staat. Zo onbetrouwbaar als de pieten die mensensmokkelaars. Bandieten zijn het met een enorme bundel poen in de borstzak. En zo harteloos, de grenspolitie, als harteloosheid maar zijn kan. Een uitzonderlijk boek, razend knap geschreven, dat inderdaad wel eens de geschiedenis zou kunnen ingaan als een van de grootste literaire non-fictie werken van deze tijd. Hoop in een hopeloos verdeelde wereld. Moria is een verschrikking. Zo erg dat heel wat daar gestrande vluchtelingen de Griekse politie op hun knieën smeekten (getuigenverslag Aikins) hen dood te schieten. Een leven dat eigenlijk bestaat uit maar twee dagen: de dag dat je wordt geboren en de dag dat je uit genade sterft.

In het geheugen nog altijd het gezin van vier dat, op zijn vlucht, bij de Turkse kust in een bootje stapte. Het waren Syrische Koerden uit de verwoeste stad Kobani, waar drie maanden eerder meer dan tweehonderd burgers waren vermoord door IS. Heel vroeg in de ochtend, toen het nog donker was, kapseisde het bootje van het gezin van vier in de ruwe zee. De moeder en haar twee zoontjes verdronken. Bij zonsopgang werd een van de kinderen, Alan Kurdi, of Aylan zoals hij door de hele wereld zou worden genoemd, op het strand gevonden. Een Turkse fotograaf legde het beeld vast: een kind, voorover gevallen op het zand zoals doodvermoeide peuters soms doen, zijn rode T-shirtje ophoog geschoven zodat je zijn witte ruggetje kon zien, een golfje naast zijn voorhoofd. Hij had zijn schoenen nog aan. Zijn foto verscheen in heel Europa op de voorpagina’s van de kranten. Een beeld dat ons geweten choqueert, kopte El País in Spanje. Even eerder had een columnist van het verachtelijke Britse boulevardblad The Sun de vluchtelingen, dus ook het kind Alan Kurdi, nog vergeleken met kakkerlakken. Met kakkerlakken … !!!

Kakkerlakken? In elk geval als kakkerlakken behandeld. Wordt in de gelederen van PVV en Forum ook zo over vluchtelingen gedacht? In die terminologie ook? Moet denken aan de voor oorlogsleed gevluchte personen die ik de afgelopen jaren van zeer dichtbij heb leren kennen, en ik schaam me. Moria, na een regenbui veranderd in een beerput. Lekkende tentjes. Drek. Stank. Kinderen met opgezette ogen en monden. Vooral kinderen. Epidemieën van schurft en waterpokken. Diarree. Eczeem. Een oorlog overleefd en aan een nieuwe oorlog begonnen. Een huid vol insectenbeten en uitslag. Gebrek aan voedsel. Vechtpartijen tussen groepen bewoners van Moria. Stokslagen van de Griekse politie. Verkrachtingen. Diefstal. Verminkingen. Zelfverminking. Lynchpartijen. Onbeschrijfelijke taferelen en toch proberen ze van woorden te voorzien. Moet denken aan het boek ‘De bijenhouder van Aleppo’. Zijn vluchtnachtmerrie samen met zijn blinde vrouw. Moet denken aan de vrouw en haar man die tijdens hun vlucht op een van de Griekse eilanden strandden en onderweg in Bulgarije hun dochtertje van drie jaar verloren. De nu 7-jarige Mais die me met het Suikerfeest laatst op koekjes trakteerde.

Getraumatiseerde mensen met een bewonderenswaardige hang aan het leven. Wie zijn wij om ze dat leven te ontzeggen?! Wie zijn wij wel met onze grote bek! Massale internationale migratie als reactie op de extreme mondiale ongelijkheid. Onzekerheid en hulpeloosheid. Wat de vluchtelingen nog aan geld over hadden, betaalden ze de mensensmokkelaars om maar van Lesbos af te komen. Pogingen die vaak mislukten. Dan volgde voor een halfjaar de gevangenis. Rake klappen. Hurk-wc. De vieste viezigheid. Ongedierte. Erbarmelijk leed. ‘Schiet me maar liever dood, nu en hier, smeekten veel vluchtelingen met armen die naar de hemel reikten. ‘Oh Heer verlos ons.’ Opgehouden mens te zijn. De politie bleef stoïcijns. Omar en Matthieu keken gedrogeerd toe.

Helin vertelt ondertussen van haar eigen vlucht en de voettocht met haar vader, twee zusjes en haar broertje door donker en naargeestig Libanon. Door een burgeroorlog van huis en haard verdreven. Waarom? Omdat ze Koerden waren. Ze huilden. Ze huilden omdat ze al heel lang geen oog meer hadden dichtgedaan en er geen perspectief leek. Besodemieterd worden door op grof geld uit zijnde ‘hulpverleners’. Wat eenvoudige handbagage, niet meer dan dat, geen nachtrust, een lege maag, een vader met vier tieners door slecht verlichte lugubere straten van Beiroet in Libanon. Niet te veel vragen stellen, denk ik telkens. Niet aan die wond zitten waarover een heel dun vliesje is gekomen. Niks openkrabben. Een tante van Helin verdronk onder het vluchten voor de ogen van haar eigen kindertjes. Mensensmokkelaars? Amorele klootzakken. Ze joegen de vluchtelingen vaak zonder wroeging de dood in. In ‘De tolk van Kabul’ een mensensmokkelaar die acht vluchtelingen hielp en er 32.000 dollar cash mee verdiende. En elke dag had hij wel zo’n vrachtje . Een vrachtje wanhopigen, ja.

Laat niet alleen Helin maar ook Diana praten over haar sprong in de duistere diepte die gelukkig goed afliep. Jan van Ewijk stuurt een artikel uit de Volkskrant. Opvang in de eigen regio? Het onberekenbare Libanon heeft de Syrische Koerden tot zondebok gebombardeerd en gooit ze de overvolle en vieze tentenkampen én het land uit. Ze worden over de grens met Syrië gekieperd om er te worden gemarteld en mogelijk gedood. De Libanese gouverneur Khodr zegt niet voor barmhartigheid op aarde te zijn: ‘Libanon zit economisch aan de grond. Wat zouden jullie doen? Wij zijn een kankerpatiënt van wie het afweersysteem gestopt is met functioneren. En dan word je gedwongen mensen met corona – de Syriërs – in je huis op te nemen?! Wat zou Nederland doen?

Lees over Omar en de undercover Matthieu. Een lees het antwoord. Van ‘de tolk van Kabul’ kan de lezer geen bladzijde omslaan of hij grijpt naar zijn hoofd. Op pagina 310: ‘Er lag nog één pont in de haven. Een rode met Grimaldi op de zijwand. Die vaart ’s avonds laat uit, kregen we te horen. We zagen Haider met een kind zonder ouders dat hij onder zijn hoede had genomen. Of dat kind, die jongen, de reis van drieënvijftig uur wel aankon. Die jongen? Die had veertig uur door de woestijn gelopen en achttien uur over bergketens geklauterd. In een container drieënvijftig uur stelde dan niks meer voor. De jongen was doorgewinterd. Hij was volwassen geworden.’

‘De tolk van Kabul’ is afgezien van verdrietig en afschuwwekkend waar het de ongelijkheid in de wereld betreft, ook buitengewoon spannend en meeslepend. Het non-fictie undercover verslag van hét grote humanitaire vraagstuk van deze tijd zou eigenlijk verplichte lesstof moeten zijn op mbo, hbo en universiteit. Het boek leest als een roman en drukt ons maar weer eens keihard met de neus op de feiten. Schaamte over onze eigen ver doorgeschoten individualisering en het niet te stillen materialisme. Medemensen die volkomen getraumatiseerd door hun oorlogservaringen naar een beter leven zoeken en nog meer getraumatiseerd dan ze al waren aan de poort kloppen van Ter Apel. Of waar elders in het veilige deel van de wereld. We weten het, maar toch, we zijn verwend met waar onze wieg stond. We sturen onze kinderen de straat op met een kartonnen bord tegen asielzoekers uit Afghanistan en Syrië. Haaksbergen, here we go! We ervaren veel als vanzelfsprekend. Met de tentamens en examens van onze scholieren en studenten zouden we meer souplesse moeten blijven betrachten. Want de Nederlandse jeugd is nog steeds niet psychisch hersteld van de lockdown en avondklok die in hun eigen gezondheidsbelang tijdens de coronapandemie even golden. Lockdown en avondklok knakten tere zieltjes. En tere zieltjes van welvaartskinderen zijn er niet om geknakt te worden. In Moria op Lesbos begrijpen ze dat heel goed…

Op pagina 334: Als we de liefde begrepen, zouden we niet gecommandeerd hoeven worden. De waarheid die we met de activistische jongeren in het kraakpand Plaza zochten, was nog niet op deze wereld gearriveerd.

We zijn rijk in Nederland. Vrijheid in denken en praten. We hoeven geen portret van Mark Rutte boven ons bed te hangen. De diploma’s zijn niet voorzien van de beeltenis van Willem-Alexander. We hoeven geen geheime politie van Maxima te vrezen. Ons grote gevaar schuilt ‘m in de overdreven aandacht voor het voetballen, de hysterie over Arne Slot en de excessen in de stadions die almaar erger worden. Memory trip. Terug naar de jaren met Ellen, MIJN Ellen, de onvergetelijke. Een reisje met Helin op Bevrijdingsdag naar Lodge dat ergens ver boven Vaals zweeft. Het Drielandenpunt binnen handbereik. De gestrekte arm die naar Kasteel Vaalsbroek reikt. Wonderbaarlijk mooie natuurschoon. We zijn rijk in Nederland. Bij Lodge, van Vaals richting Epen, ging het gesprek ook over ‘De tolk van Kabul’. We zeiken in Nederland te veel over pietepeuterigheden. Individualisering en materialisme. Een vrijetijdseconomie. Welvaart die ons met de paplepel wordt ingegoten. Niet veel later zou Helin officieel in een panel worden gevraagd voor het gemeentelijke discussieprogramma Meet Up naar aanleiding van de VPRO-serie Tegenlicht over vluchtelingen en hun kansen in Nederland die ze wel degelijk weten te grijpen. Ze beulen zich af om verder te komen. Ze wisten de vrijheid te bereiken en beginnen in die vrijheid en vrijetijdseconomie helemaal op nul. Met een gigantische achterstand – de taal alleen al – op hun Nederlandse generatiegenoten. Weer eens het signaal met Diana en Helin twee groeibriljanten tot mijn directe naasten te hebben. Het doet me beseffen dat ik leef. Helin gevraagd voor het panel over de VPRO-migratie-docu? Ouders en zussen haastten zich om haar te feliciteren.

Ze beklom de Himalaya. Daarom een jaar na haar dood een Himalaya geplant ter nagedachtenis

Hoi Johan. Vandaag was geweldig !!!, alles was zeer mooi en lekker🌹 Helin heeft het met haar zus Ala en moeder Saba goed gedaan💞 Ongelofelijk!. Dank je wel voor deze herdenking van onze Ellen. Liefs Diana🙋💞💞

Was een mooie en ook een gezellige middag. Wat gaat een jaar snel voorbij. Stijlvolle herdenking. Fijn ook om Elly Wolf gesproken te hebben. En wat hebben Helin en haar ouders samen met jou ons verwend! Dank daarvoor. Hartelijke groet, Charles.

Johan, wat een mooi samenzijn vandaag om Ellen te herdenken. Ik ga aan de slag met de fotoreportage. Bedank de lieve Helin met haar moeder voor al het lekkers dat tussen de vele bloemen op tafel kwam. En de soep van Diana. Het was indrukwekkend. Jan van den Heuvel.

Lieve Johan, Diana, Helin en alle andere lieve vrienden en vriendinnen op de herdenkingsceremonie voor Ellen. Helaas kan ik er niet bij zijn. Buikgriep. Het spijt me verschrikkelijk. Deze week berichtte ik Johan en sprak zijn voicemail in. Ik was, net als bijna 10 jaar geleden, weer sprakeloos, haar stem, nog net als toen, ze was weer even dicht bij me, niet weg, nee hoor, ze is en blijft in mijn/ons hart en soms laat ze even iets horen! Dank je lieve Ellen ❤️❤️. Johan en jullie allemaal , wensen wij een sfeervolle , liefdevolle middag toe, in de tuin, in de zon, waar Ellen zo van hield. Koester en deel alle herinneringen met elkaar en heb het goed met elkaar! Hartelijke groet van John en Wietske uit Leeuwarden. Johan wil je alsjeblieft heel veel liefs, beterschap en sterkte van ons overbrengen aan Ber en Elly.

Lieve Johan: Wat een prachtige zonovergoten middag was het gisteren met de herinnering aan Ellen en het planten van die schitterende plant door jou en Elly Wolf. Heel waardig en plechtig ! En daarna de heerlijke soep en hapjes, verzorgd door Diana en Helin, haar zus en ouders. Bedankt. 🙏 Wil.

Fijn dat ik afgelopen zondag aanwezig mocht zijn bij de herdenking van het overlijden van Ellen. Het was indrukwekkend. Ook al ging het gesprek met de vader van Helin moeizaam, het was fijn dat hij even wat van zijn achtergrond in Syrië kon vertellen. Had je ook eerder as van Ellen in de tuin uitgestrooid? Ik ben het vergeten te vragen. Helaas ging Elly meteen na het planten naar huis. Naar Ber natuurlijk. Had graag nog even met haar gesproken. Nogmaals: het was een heel mooie zondag in je tuin Johan. Bedankt daarvoor. Jan van Ewijk.

Ze stonden altijd klaar voor anderen. Gevers, en allesbehalve nemers. Altijd stonden ze klaar voor anderen. Nu staat hun wereld op zijn kop. Elly en Ber. Die laatste ziek. Begonnen aan chemo. Sommige dingen kunnen niet meer. Sommige andere misschien nog wel en nog voor lang. Juist met haar, met Elly Wolf, de Himalaya geplant ter nagedachtenis aan Ellen. De Himalaya, de Mount Everest, die Elley met Ber inmiddels ook samen begonnen is te beklimmen.
Zou er in de toespraak van Johan ergens een spelfout staan?
Moeder en dochter. Ze zagen elkaar door oorlog een paar jaar niet.
Overleg tussen twee diplomaten. Ontwaren we links Jaap de Hoop-Scheffer?

Een greep uit de vele foto’s van zondag 30 april, een jaar na de dood van Ellen. Naast de oude getrouwen kwam de familie van Helin in mijn leven. Een voorrecht. Foto’s die het verhaal vertellen. Ze beklom de Himalaya met haar parkinson en lewy body, Ellen. Ze was zo dapper. Je gaat niet dood aan parkinson, je sterft ermee.

De asperges van 4 mei 1990 in de toen nog West-Duitse hoofdstad Bonn

De Panne 2019.

Toespraak bij de herdenking van Ellen

Je gaat niet dood aan parkinson, je sterft met parkinson. Ik citeer de Michael Fox van Back to the future. Hij is nu fondsenwerver voor stamcelonderzoek.

Het is deze zondag een jaar geleden dat Ellen overleed. Een jaar alweer, en tegelijkertijd een jaar nog maar pas. Cinta schreef me dat, in die bewoordingen, en ik dacht: hoe raak geformuleerd. Zo dichtbij nog steeds. Aan Wietske de eer om ter nagedachtenis aan haar schoolvriendinnetje van eind jaren ’50 in Amsterdam een boompje te planten in onze achtertuin die Ellen zo dierbaar was. Het leven is associatief. Als ik het al niet wist dan ben ik daar het afgelopen jaar wel achter gekomen. Het is een terugdenken ook aan ons culturele leven, zoals bij de dood van Wim de Bie en deze week Paul van Vliet. Het leven is associatief. Zoals met de oranje tompoezen van bij voorkeur de Hema op 30 april. Asperges op 4 mei. Yoshi Shirai ook, de Japanse honkballer bij UVV die mijn moeder na de dood van mijn vader op kamers nam. Yoshi die in de kassen van Harmelen doorleerde voor hoe je komkommers kweekte. Wilden ze in Japan alles van weten. Yoshi die bij alles een diepe buiging maakte, en mijn moeder die terug boog, als een rietstengel, een geestig gezicht, totdat ze er spit van kreeg en op bed belandde. Op een training die samenviel met Dodenherdenking stopte hij even voor achten als eerste en nam zijn pet af. Yoshi ja, wat zou er van hem geworden zijn. Hij kwam ook nog eens uit Nagasaki. Hij was er ineens, en was na twee jaar ook ineens weer weg.

We gaan een bijzondere week in. Een week met veel herinneringen, terwijl de natuur weer tot groei en bloei komt, ondanks de winterjas die aan de kapstok blijft. Belangrijk vooral: voor Ellen op 4 mei telkenmale het stilstaan bij haar jeugd achter prikkeldraad en bamboevlechtwerk: de jappenkampen op Java. Misschien wel belangrijkste avond van het jaar die van 4 mei. En die verbind ik weer met asperges. Bonn 1990. Ik was voor de krant naar de onderhandelingen voor de Duitse eenwording. Die onderhandelingen werden gevoerd door Sjevardnadze namens Gorbatsjov en de toenmalige Sovjet-Unie. James Baker namens het Witte Huis. De Britse minister Hurd, Hans-Dietrich Genscher van West-Duitsland. Lothar de Mazière van de failliete DDR. Er was ook een Franse minister van buitenlandse zaken, maar zijn naam weet ik niet meer. Ellen was mee naar Bonn waar we op de warme avond van 4 mei 1990 boven Bonn in een restaurant aten. Een weids panorama. Om lyrisch van te worden. En dat werden we dan ook. We bestelden asperges en vroegen de serveerster met de asperges voor ons te wachten tot een paar minuten na achten omdat het in Nederland Dodenherdenking was. Het meisje knikte. ‘Ik weet het, ik kreeg dat op school mee.’ Om acht uur ging in het restaurant de muziek uit. Daar hadden we helemaal niet om gevraagd, maar de muziek ging uit. En om ons heen legden de Duitse gasten als op commando hun bestek neer en vouwden hun handen en knikten ons toe. Dit verzin ik niet, dit is echt gebeurd die zaterdagavond 4 mei 1990 in Bonn. Een paar minuten later werd de maaltijd hervat.

Nooit meer oorlog dachten we toen. Het einde van de Koude Oorlog. Weg met het IJzeren Gordijn. De wereld naar betere tijden. We weten nu beter. Die zaterdag 4 mei 1990 in Bonn, hoe vaak hebben Ellen en ik wel niet daaraan later gerefereerd. De verzoening. Respect voor het leven. Mensenrechten, vrijheid van meningsuiting, soevereiniteit. De vlag van Oekraïne wappert bij ons op 30 april bij de herdenking van Ellen in volle betekenis. Bonn 1990. In dat kader plaats ik de herdenking van Ellen. De asperges van Bonn. De diaspora van Afghanen, Syriërs, Koerdische Syriërs, Iraniërs, Soedanezen, Taiwanezen. Hun odyssee. Mijn werk van nu als taaldocent van een Koerdische Syrische, een Koerdische Turkse, een Iraanse is met dit alles verweven. Diana, zo bijzonder geworden voor mij en Ellen. Helin. Ook zij. En! Mijn kleine favorietje in de familie Al Mohammad. Mais. Die drie was toen ze haar ouders op de vlucht van Syrië naar een menswaardig bestaan verloor. Drie. Mais afgeleverd bij haar opa en oma en hun dochters en zoon in Emst. Als een postpakket met het geluk dat ze in haar broekzak een briefje had met het adres van opa en oma. Mais verbindt me met Ellen. Of omgekeerd. Drie was Ellen in oorlog in een jappenkamp en een lege maag waarin een schepje zand ging. Yoshi Shirai die als eerste zijn pet af nam om acht uur op 4 mei. Nooit meer oorlog, hetgeen al snel bleek achterhaald.

Deze zondag 30 april is het een jaar geleden dat Ellen overleed. Een jaar alweer, en tegelijkertijd een jaar nog maar pas. Ze stierf in vrede. De vrede van thuis. Het al dikwijls beschreven beeld van die open pui en die voorjaarsgeluiden van buiten. Ineens was ze er niet meer. Postuum namens Ellen wens ik jullie behalve deze dag een bezonken avond van Dodenherdenking toe.

PS. Kwam in het winkelcentrum een oude bekende tegen. Jan van Maurik. Natuurlijk ging het over het honkbal van 45 jaar geleden. Vertelde hem van een promovendus aan de Radboud Universiteit in Nijmegen die me benaderd had voor onderzoek naar de rol en betekenis en achtergrond van Antilliaanse spelers in het honkbal hier. Dat is, vertelde ik hem, wat mij nog aan het honkbal bindt, de competitie en zo allang niet meer. We kwamen te spreken over oud-coach Peep Papa uit Curaçao. Hoe was het toch met hem? Peep Papa de aimabele. Parkinson. Verpleeghuis. Kan al niet meer praten. Ik citeer Jan van Maurik bij Albert Heijn op zaterdag 29 april: ‘Zo erg om dit proces van nabij te zien. Hij kan al bijna niet meer praten. Hij zit volkomen opgesloten in zijn eigen lijf.’ Behalve parkonson waarschijnlijk ook lewy body. Net als Ellen. Het liet me een paar uur niet meer los.

Terug in de tijd met de Paasdagen; de magie van Zuid-Limburg

Met deze Pasen in Zuid-Limburg. Alsof er voor mijn ogen een film werd teruggespoeld. De magie van niet zomaar een provincie. Daar zoveel voetstappen van Ellen en mij, zo ongelofelijk veel. Zoals ook een week later in het vestingstadje Hattem bij Zwolle. Een monumentaal openluchttheater. Hattem en de paasdagen van 2014, het kan ook 2015 zijn geweest. De rolstoel en het zorghotel daar in de buurt. De mijmering. In retrospectief. Maar enfin, Zuid-Limburg. Helin mee, voor even weg van haar studieboeken en het Spartaanse leven van een geneeskundestudente aan de VU. Vorstelijke weersomstandigheden. Helin die zong: ‘Nog nooit in mijn leven zo’n mooi landschap gezien als Zuid-Limburg.’ Ze tjilpte. De heuvelen af roetsjen. En maar fotograferen. ‘Dit zou wat voor mijn ouders zijn!’ Ach ja, met het boemeltje van Valkenburg naar Maastricht. Daar winkelen. In de Bijenkorf een lange camel overjas passen met een stralend gezicht. Totdat ze het prijskaartje las. Bijna 500 euro. ‘Niet te gelóven, wat is dit?’ De Bijenkorf van Maastricht Helin! Het Vrijthof en de nauwe pittoreske straatjes eromheen. Of Helin wel eens van André Rieu had gehoord? Nee nog nooit! Ook daar in Maastricht in een koffiezaakje het Engels als voertaal. Net als in Utrecht-Oost op een wandeling van het Wilhelminapark naar de Neude. Rare ontwikkeling? Een heel rare ontwikkeling. Daar komen we over een paar jaar wel achter. Helin: ‘Ik denk dat ik me maar meer op het Engels stort dan op het Nederlands.’ Misschien heeft ze gelijk. Zelfs in de Utrechtse volkswijk rond de Vleutenseweg heet de kapper al geen kapper meer. Het bordje kapperszaak is vervangen door Barbershop. Rijd je vandaar De Meern in, zoals vandaag, dinsdag 11 april, dat passeer je een gebouw met pontificaal Haircreations. Ook een kapper. Knipt waarschijnlijk met een botte schaar. Buslijn 28 kwam tegemoet. Die gaat naar het Science Park. Het is maar dat we het weten.

Met deze Pasen dus in het weldadige Zuid-Limburg. Wandelen in vakantiepark Valkenburg. Naar het bovenste puntje. De grotten. Mergelgrotten. De ruïne. Restaurants in een slinger van plein naar plein. Eten bij Oan ’t Bat in Eijsden. Wereldstek. Bediening een 10, altijd weer, de maaltijd een 10. Een voorafje op het terras van vlonders vlak aan de Maas. De zonnebril. België dat je zowat kon aanraken. Hoogtepunt van de trip, met Ellen mee in hoofd en hart: Misschien wel Kasteel Vaalsbroek nabij het Drielandenpunt. Foto’s getuigen ervan. Vaalsbroek is klasse. Allure op de vierkante meter. Om ons heen de eekhoorntjes. Niet te fotograferen, zo rap, zo schuw. Om ons heen wielrenners en verder de stilte. De heuvelen van Zuid-Limburg. De groene waas van de ontluikende natuur in april. In retrospectief. Kasteel Vaalsbroek is mede verbonden met het ziekteproces van Ellen. We brachten er een Oudjaarsavond door. De dichte mist met nog geen meter zicht toen was ook symbolisch te noemen. Een zware jaarwisseling. Een verdrietige met een chique kasteeldiner. Meteen erna ging Ellen in het dure en net opgeleverde verpleeghuis in Nederhorst den Berg wonen. Vrijwillig. Uit voorzorg. Veel privileges. Naar huis wanneer ze maar wilde. Ze behield haar privacy en vrijheid. Geen cijferslot voor Ellen. Een ruime, mooi ingerichte kamer met eigen keukentje in een verpleeghuis als zekerheid. Een pied-à-terre. Want we wisten geen van beiden wat er met de ziekte van Parkinson en het syndroom van Lewy Body voor ons in het verschiet lag. Niemand kon ons raden. Ook de neuroloog niet. We leefden op de tast. We leefden bij de dag. Liepen de marathon op blote voeten over kopspijkertjes. Parkinson was uiteindelijk een sluipmoordenaar, maar hoelang duurde zijn brute tocht en hoe zou die verlopen? Ook vaak met Ellen een stop in Kasteel Vaalsbroek als we ergens in Zuid-Limburg logeerden. Koffie en kersenvlaai. Asperges. Ik vertelde Helin erover. Ze gaf me onder het lopen een arm en ik praatte over Ellen. Ik praatte honderd uit. De liefde van je leven verliezen is geen sinecure. Je hebt er elke dag last van. Last? Nee, het is anders. Last is niet het goede woord. Je bent elke dag wel met het verlies bezig. Het gemis wordt eerder groter dan minder. Dat zou ook Diana Tweede Paasdag zeggen. Ach, als we haar, als we Diana tijdens onze strijd tegen parkinson eens niet hadden gehad. Maar ook vele anderen. Elly natuurlijk ook. En nu is Ber zo erg ziek dat hij aan de chemo moet.

Met deze Pasen in Zuid-Limburg. Op zaterdagavond rond half elf in de schemerdonkerte tussen de gewelven van abdij Rolduc een paasprocessie. Mannen met strakke gezichten in priestergewaad, of hoe dat heten mag, achter een brandende kaars. Doodse stilte die plots werd doorbroken door luid kerkklokgebeier vanuit vier hoeken tegelijk. Pasen. Negeerde een traan. Bijna een jaar na de dood van mijn grote liefde zit de pijn dicht onder de huid. Een wond onder een vliesje. Die processie voorafgegaan door een brandende kaars. Ik heb niks met zulk rooms theater, en toch ook weer wel. Als je dan toch in een god gelooft, doe het dan maar met poespas. Rolduc was aanvankelijk de enige lichte tegenvaller op dit vakantietripje. Maar manager Sander redde de malheur. Met verve zelfs. Bij het boeken van twee kamers was het al drie keer misgegaan. ‘Meneer, er kan toch altijd wel iets fout gaan, toch? U moet weten, we werken met stagiairs.’ Bij aankomst toch ook nog de verkeerde kamers en ruim honderd euro te veel betaald. Rolduc is geen aanbeveling. Helaas. Hotels, restaurants en het personeelsprobleem. Ik heb er mijn buik vol van. En de eigenaren knijpen maar een oogje toe.

Was eerder in de week met buurman Charles in Gouda. Terrasje. Charles bestelde thee. Kreeg wel water maar geen theezakje. Zelf koffie met appelgebak en een toefje slagroom. Kreeg koffie en twee kommetjes slagroom. Maar geen appelgebak. Het studentje: ‘Meneer, sorry hoor maar we hebben het nu eenmaal druk.’ Met een zuur gezicht kwam er een theezakje voor Charles. Voortaan voor alle zekerheid van thuis meenemen in de kontzak. Het appelgebak moet nóg komen. Het niet bestelde kommetje slagroom droop richting de Kattengracht. Twee dagen eerder bij Van der Valk in Breukelen met Jan van Ewijk 41 euro aan wijn op de rekening. Voor ieder één glas wijn? ‘Sorry meneer, het moesten twee glazen zijn, en wij hebben er twee flessen van gemaakt, sorry, maar dat kan gebeuren hè.’ De lust vergaat je. Rolduc deed er nog een schepje bovenop ondanks zijn gejurkte schemerprocessie. De weggooimaatschappij. De onverschilligheid. ‘We hebben het nu eenmaal druk’. In het snel veranderende Nederland krijg je dat straks ook in de ziekenhuizen ook te horen als ze in plaats van het linker been per ongeluk het rechter hebben geamputeerd.’ Half werk is beter dan niks, zoiets.

Met deze Pasen in Zuid-Limburg. Terug in de tijd. En als gids van de Syrische Helin. Gezellig baantje. Voor haar een ontdekkingstocht. Hoe fantastisch was het eigenlijk niet dit oorlogsmeisje zo opgetogen te zien. Ze vergat haar studieboeken. Ze vergat haar vaste, strenge regime. Overal was Ellen voelbaar en overal wilde Helin getuige van zijn. De plekken ook die Diana kende. In Chèvremont in Kerkrade bijvoorbeeld. Waar Ellen soms in de speciale kliniek voor parkinsonpatiënten Lückerheide logeerde en ik een lezing hield voor verpleegkundigen en mantelzorgers. Met Helin naar Aken even verderop, terug Nederland in, van Kasteel Vaalsbroek naar Mechelen, het Geuldal met die beroemde ijskraam. Ze stonden er weer, de lange rijen die naar de bekertjes schuifelden. Epen en Slenaken (Hotel Klein-Zwitserland, letterlijk op de Grensweg). Vandaaruit een klein stukje België (Voerstreek) zoals ooit met Ellen op haar rode solide wandelschoenen. De tijd die niet is terug te zetten.

Wat zou ik graag…. Besef je wel in de jaren dat je zó immaterieel rijk bent hoe rijk je eigenlijk werkelijk bent? Johan de oude meester die zich graag buiten de lijnen van het voor hem te kleine en te weinig eisende speelveld begaf,’ las ik in een van mijn laatste beoordelingsverslagen als docent journalistiek. ‘Johan die heldere opvattingen heeft over de kwaliteit die we als opleiding zouden moeten verlangen. Johan die met zijn Ellen weer een moeilijk jaar achter de rug heeft, maar zich toch blijft richten op het afleveren van goed werk, wat kenmerkend is voor zijn taakopvatting en inzet.’ Had ik het allemaal maar in een lagere versnelling gedaan, denk ik nu vaak achteraf. Hoge kwaliteit en mediatrainingen die vaak op mijn naam werden verkocht, ach had ik het niet verdiend om samen met Ellen veel meer van mijn pensioen te genieten? Toen Ellen in het verpleeghuis woonde ging ik meer dan eens in Zuid-Limburg voor anderhalve dag in retraite om me op een paar zware colleges of een mediatraining voor te bereiden. Het komt allemaal boven, bijna een jaar na de dood van de vrouw die ik in mijn hoofd en hart nooit zal loslaten. ‘Johan de onbetwiste meester in de feedback’, lees ik ook over mijn afscheid van de Academie voor Journalistiek. Ik krijg er Ellen niet mee terug.

Pijn in de rug van het vele wandelen deze Pasen in Zuid-Limburg. Het wandelpubliek is fantastisch. Het is ingetogen. Het absorbeert zijn omgeving. Boterhammetje en de waterfles. Dat loopt niet de godganse dag zich te bevredigen aan een gsm. Geen enkele bellende wandelaar tegengekomen. Niemand die de schijn ophield ergens gemist te worden. Geen gewichtigdoenerij. Niemand die zogenaamd de beurskoersen controleerde. Niemand die aan zijn aandelen dacht of aan de poppenkastfamilie Hazes. Of wat Maxima tijdens het Staatsbanket met de Macrons zou dragen en zou weg smikkelen. De iconische dichter-theoloog Huub Oosterhuis zou een ander verhaal zijn geweest, maar zijn dood volgde pas een dag later. De belofte aan Helin nooit meer over bergen te spreken. Die heeft Nederland niet. Al eerder die belofte aan Diana gedaan. Maar voor het overige: ik voelde Ellen dicht bij me en Helin had nog nooit zo’n mooie omgeving in haar leven gezien als in Zuid-Limburg met zijn vergezichten. Toen we terug naar huis langs Geleen kwamen, kon ik niet nalaten te zeggen: ‘Kijk maar liever even de andere kant op. Dit is de DSM, of hoe het nu heten mag. Dit is helaas ook Limburg.’

Twee dagen later. Een pakketje. Voor mij. Een plank voor kaas en toastjes en mesjes voor elke kaassoort één. Mooi verpakt en met een briefje. ‘Voor de lieve Johan. Ik wil dit speciaal aan jou geven in verband met deze maand. Een jaar geleden verloor je Ellen. Je hebt gezelligheid nodig om door te kunnen. Een emotionele maand. Blijf gezond en happy. Liefs from Helin.’

Ben er stil van. Diana, Helin, en er zijn ‘r nog een paar die zorgen dat het leven de moeite waard blijft. Veel verloren in mijn leven, veel mensen ook, dikwijls ook door mijn eigen schuld, of als mijn eigen keus, niet van alles en iedereen afhankelijk willen zijn, maar niet alles kwijt. De belangrijksten niet. Zo foutloos Nederlands Helin! Wat waardeer ik je kaasplank en wat ben ik bovenal blij met je brief. Ellen, jij daar boven, en voor ons overal blijvend aanwezig, lees je met me mee? Ja, ik heb gezelligheid om door te kunnen. En ik heb er een paar om mij heen die me het gevoel geven dat het de moeite waard is om door te gaan. Ellen, ik mis je als ik zo op Stille Zaterdag op een muurtje in Maastricht geniet van het leven. Het is te danken aan Helin, aan onze dochter Diana, aan Wil, aan twee keer Jan, aan Wietske en John, aan Charles, aan Nelly, en aan de zon. ‘Terug thuis, jij Helin, moest je meteen aan de slag voor een presentatie in het Engels, oké in het Engels, daar gaan we weer, over een item geneeskunde. Heb je al de uitslag? Want met Pasen inleveren verdient ook een snelle reactie van je professor.’ Een lachje. ‘Ik heb nog geen cijfer, maar ik heb wel alvast te horen gekregen dat ik het heel goed had gedaan.’

De uitsmijter ligt voor de hand. Ga even naar Zuid-Limburg. Deel Pasen met wandelaars zonder gsm. Ga even achter je bureau vandaan. Ontsnap even aan een Spartaans leven. Ontsnap aan moeten en nog eens moeten. Ontsnap aan de talkshowtafels. Geniet. Zoals ik ook nog veel van mijn leven wil maken.

Met een ode aan Ellen. Terug in de tijd. Met waardering ook voor Helin die alles fotografeerde wat in Zuid-Limburg ook maar voor haar ogen kwam. Ik kreeg dertig foto’s welhaast. Er enkele van gekozen voor de website. Zoals beloofd.

Weer thuis met Pasen meteen ’s avonds aan de slag met een presentatie in het Engels Geneeskunde. Daags erna het resultaat. ‘Ik had het heel goed gedaan, kreeg ik te horen, mijn studie is mij alles waard, maar twee dagen Zuid-Limburg waren onvergetelijk. Johan, frieten zijn veel lekkerder dan patatten, maar het is hetzelfde hè? Zal ik het eens in het Limburgs zeggen?’

De man links op de foto lijkt warempel wel een bodyguard. Het valt me nu pas op.

Met een mond vol tanden de achtertuin in, een biertje om het weg te spoelen

Mijn Paasboodschap is van een ongelofelijke eenvoud. Flikker die telefoon nou eens voor een poosje weg en pak een boek. Lees desnoods stripverhalen, maar léés! Onderzoek heeft uitgewezen, zo bericht NRC ons, dat een derde van het onderwijspersoneel in het middelbaar onderwijs totaal niet leest en lezen beschouwt als tijdverspilling. Dus 1 op de 3 onderwijzers en onderwijzeressen leest nooit een boek of krant. Dat staat heden ten dage in Nederland dus voor de klas. Dergelijke nitwits bepalen de toekomst van je zoon of dochter. Arme verloren generatie. Het onderzoek constateert dat nergens in de westerse wereld de jeugd zo weinig leest als in Nederland. Is onderwijs ook niet zoiets als stimuleren, uitdagen, en het goede voorbeeld geven ??? Literatuur is als zuurstof. Literatuur scherpt de geest. De slijpsteen.

Nederland: land waar de verf van de muren bladdert en het verval rottend om ons heen grijpt. Er lijkt geen redden meer aan. Het moet allemaal leuk in Nederland. Het liefst ongeletterd. De vakantie-economie. De woordenschat is belabberd. Brieven worden niet meer begrepen. Een derde van de onderwijzers en onderwijzeressen in het middelbaar onderwijs in Nederland leest niet. Via berekening is vastgesteld dat de gemiddelde 22-jarige op het niveau havo-2 staat. En zulks nog naar boven afgerond. Het is de schaamte voorbij. We kijken voortdurend op onze telefoon en communiceren in lettergrepen en onbenullige keelklanken. Wie als weldenkend mens in NRC naar de onderzoeksresultaten kijkt, moet zich aan de leuning van zijn stoel vasthouden.

Ik kijk hier om me heen en vraag me in gemoede af wat het belangrijkste is. De herinnering aan Ellen op plaats nummer 1. Natuurlijk, uiteraard. Alles ademt de sfeer van samen met Ellen, en dat blijft zo. En dan? En dan de vele en volle boekenkasten die één van mijn kamers tot een bibliotheek hebben gemaakt. Wat zou ik zijn zonder mijn boeken, en zonder lezen. Maar ja, bij de lockdown in de corona episode sloot Rutte niet de slijter maar wel de boekwinkel. Het foute signaal. De verkeerde prikkels. Land van diepe droefenis. ‘Een wolkenkrabber op de savanne’ als de nalatenschap van veertig jaar correspondentschap in Afrika van Koert Lindijer. Ik kan het boek niet dicht op de salontafel laten liggen. Ik wil lezen en nog eens lezen. Een onverbloemd portret van een regio die zich met vallen en opstaan aan de westerse dominantie ontworstelt. En wat te zeggen van (eveneens non-fictie) ‘De tolk van Kabul’ van Matthieu Aikins, een Canadese journalist die een jonge Afghaanse tolk undercover vergezelt op zijn vlucht naar de vrijheid. Een pageturner, schrijft Het Parool, over een van de grootste humanitaire vraagstukken van deze tijd. Een Afghaan, een Canadees, een vriendschap en een vlucht. Ontroerend mooi. De keiharde werkelijkheid waarin we leven. Was hier niet laatst de lieve Mais met haar opa en oma op bezoek, zeven jaar nu, en vanuit Koerdisch-Syrië alleen (!!!) als vluchtelinge in Nederland gearriveerd toen ze nog maar drie was. Ze is een boek waard dat ik misschien ooit nog eens ga schrijven. De verhalen van Diana, Helin, Mais, en dan hebben wij geen tijd voor diepzinnige bezonkenheid, een deel van het onderwijspersoneel zelfs al niet.

Zou het nu echt zoveel moeite zijn om leerlingen van het middelbaar onderwijs over bijvoorbeeld ‘De tolk van Kabul’ een paar bladzijden te laten lezen? Een hoofdstuk bijvoorbeeld. Dat is zonde van de tijd. Ach ja, dat was ik vergeten. Ik was vergeten dat lezen, en zeker lezen over actuele thema’s, tijdverspilling is. Zelfs onderwijzers en onderwijzeressen in het middelbaar onderwijs in Nederland hoor ik dit nu al zeggen. Kabul? Waar ligt dat eigenlijk? Afghanen? Vluchtelingenprobleem? Afrika? Dat is toch Tanzania en olifanten? Idi Amin en Mobutu? Da’s te ingewikkeld. Mijn Paasboodschap is van een ongelofelijke eenvoud. Terug naar het onderwijs van de nonnen. Terug naar het onderwijs van de missionarissen en de zendelingen. Arme Vestdijk, Mulisch, Van Dis, Hosseini, Lindijer, Aikins en al die vele anderen. We gooien liever met een aansteker naar een voetballer van Ajax. Joden, joden, joden aan het gas? Wat zijn dat eigenlijk, joden?

****

Las net je nieuwe blog Johan. Ja, van zulke onbenullen in ons onderwijs schrik ik ook. Eén op de drie te belazerd om te lezen. Helaas zijn de nonnen ‘op’. We importeren ze nu uit Zuid-Amerika en Afrika. Om de lege kerk nog een beetje te vullen. Fijne Paasdagen. Tot gauw. We prikken een dag voor volgende week. Jan van den Heuvel.

Helemaal mee eens Johan , wat een treurigheid en armoede! Was vanmiddag in de wachtkamer van de tandarts. De krant bleef liggen. Allen druk met het mobieltje. Overigens onlangs op het nieuws;  “De jeugd heeft financiële problemen, dat geeft hen stress “. Moet je de bezetting van de vele terrassen, en dat alle dagen van de week, eens zien… Goed Paasweekend, Charles.

Zo mee eens Johan, verschrikkelijk. Spijker op z’n kop. Fijne Paasdagen met Helin in Limburg. Leuk voor d’r. Lieve groeten, ook van John natuurlijk, Wietske.

Een paasweekend met herinneringen aan de plekken in Zuid-Limburg die over een lange reeks van jaren met Ellen werden bezocht. En dat waren er heel veel. Zoals Kasteel Vaalsbroek. We waren er meerdere keren. Met Oudjaarsavond 2011 bijvoorbeeld. Stof voor een volgend blog wellicht.

In gewonde samenlevingen lachen de tanden maar zwijgen de harten. Magistraal werk correspondent Afrika

Niets tegen een negen tot vijf baan natuurlijk. Die moeten er ook zijn. Niets tegen van negen tot vijf, als de uitoefenaar maar niet vanaf drie ’s middags zijn tas al heeft ingepakt en voortdurend op de klok kijkt om naar huis te gaan. Kom nog maar net uit het universum van de zorginstanties. Als mantelzorger werd je er stapelgek van. Telefonische bereikbaarheid een drama. Gezegend een Koert Lindijer met veertig jaar correspondentschap in Afrika waarover kortelings zijn boek ‘Een wolkenkrabber op de Savanne’ verscheen. Een magistraal boek over Afrika, zeg ik journaliste Caroline de Gruyter volmondig na. Correspondenten hebben nooit rust. Ze gunnen zichzelf geen rust. Ze reizen en ze trekken. Gehijg van hun opdrachtgever(s) in hun nek. Waar blijft het artikel? ‘Oh, sta je op een bergpaadje met om de hoek rebellen met vuurwapens en kapmessen? Doe dan maar even voorzichtig.’ Correspondenten, ze onderschatten nogal eens de gevaren waaraan zij zich met hun nieuwshonger wagen. De euforie van scoren.

‘Een wolkenkrabber op de savanne’ is een meesterwerk. De bundel gaat ook over óns, recenseert Caroline de Gruyter, en inderdaad: de terugblik op veertig jaar Afrika brengt de mondaine, bijna liederlijk verwende mens in de rijke westerse wereld met een diepe zucht voor zijn eigen spiegel. Dit kan niet waar zijn, denk je bij het lezen van Koert Lindijer onwillekeurig, maar het is wel degelijk waar. Rwanda bijvoorbeeld, Congo ook. Lindijer zag de meest verschrikkelijke verschrikkingen. Dit kan alleen maar een baan zijn voor iemand die zijn verstand is verloren, zal menig buitenstaander zeggen. De luie ambtenaar bijvoorbeeld die tegen mantelzorgers zo graag zei dat hij ergens helaas nog niet aan toegekomen was. Correspondenten, altijd op pad, altijd bezig met het volgende verhaal. Ver van huis en improviseren. Of thuis en de hele dag telefoon van een ongedurige redactie in Amsterdam of Rotterdam. Je moet dus een gaatje in je hoofd hebben. Misschien is dat ook nog wel een beetje waar. Eritrea, Ethiopië, Soedan, Oeganda, Rwanda, Kenia en zo kunnen we nog even doorgaan. Van je hobby je werk maken en van je werk een bestaan dat met een zijden draadje boven het ravijn bungelt.

Ik pak er een passage bij. ‘Bij slachtoffers en daders raast de oorlog altijd door in hun hoofd. De emoties in en na een oorlog zijn zó extreem. De winnaar voelt zich euforisch en heldhaftig. De gewone burger die het geweld over zich heen krijgt, blijft echter heel lang bang en wordt schrikachtig. Kampala (Oeganda) begon weer een beetje op een gewone stad te lijken, maar viel er ergens een verdwaald schot dan doken mensen schichtig weg. Oegandezen wilden mij als Nederlandse correspondent voor NRC en NOS best hun verhalen vertellen, heel feitelijk, over hun martelingen, over moord op vrienden en verkrachting van familieleden. Onderkoeld leken ze daarbij. Tot ze onverhoeds wegzonken in gedachten, gingen trillen en zweten. Ze werden opgeslokt door eenzaamheid. In gewonde samenlevingen lachen de tanden maar zwijgen de harten.’ Lindijer kwam in zijn correspondentschap tienduizenden zwijgende harten tegen. Zelf maak ik ook iets mee van hoe de brute kracht van oorlog de slachtoffers impregneert.

Diepe buiging voor de correspondent Koert Lindijer die zijn werk en leven zocht in een eigenlijk onmogelijk continent. Het continent van Idi Amin, van Obote en Okello, van Moi en Biwott, Mobutu, en van andere bloeddorstige oorlogshitsers met hoogmoedswaan en zonder enig politiek kompas. Lindijer schrijft er indringend over. Het continent van geweld en genocide. Van bloedsporen waar je ook maar keek. Van zelfvernietiging. Maar tegelijkertijd het continent van de Deense schrijfster Karen Blixen die een koffieplantage opzette en in 1937 haar memoires schreef onder de titel ‘Op een farm in Afrika’. Bijna een halve eeuw later de verfilming ervan door regisseur Sydney Pollack met hoofdrollen voor Meryl Streep en Robert Redford. ‘Out of Africa, opgenomen in Kenia, de herinnering aan die film bezorgt me nu weer kippenvel. De filmmuziek van ‘Out of Africa’ – gebaseerd op Mozart – durfde ik niet op de uitvaart van Ellen ten gehore te brengen uit vrees voor breken. Zelfs nu laat ik het achterwege. Het is allemaal van een ontroerende romantische schoonheid. Maar Koert Lindijer stipt nog eens ragfijn aan hoe beledigd de zwarte bevolking van Afrika was met de kaskrakers over het Afrika van zeg maar Prins Bernhard – ook zo’n lekker dier – die zich in Tanzania en elders graag liet fotograferen. Olifanten en ivoor. Leopold II van België, slechter dan slecht. Uitbuiting. Slavernij. Rechteloosheid. ‘Out of Afrika’. Karen Blixen was er één van dedain. En verheven, ver verheven, boven de geboren Afrikanen. En zij als witte niet alleen. Ik las over de moeder van Roger Whittaker. Racisme in alle vezels.

Ellen, lieve Ellen, wat waren wij onder de indruk die voorjaars zaterdagavond in 1984 in de bioscoop van Amsterdam-West. Wat een romantiek. Wat een schitterend script. Wat een fantastische filmmuziek. De tranen stonden in je ogen van ontroering. Die beelden! The Lion King ook. Ook zo’n voorbeeld van hoe Afrika te kon drogeren. Maar het waren de witten, hele generaties witten, die voor een bedrieglijke beeldvorming zorgden van het Afrikaanse continent. Dit was óók Afrika, maar niet meer dan dat. Dit Afrika was slechts voor weinigen weggelegd. ‘De wolkenkrabber op de savanne’ is bewogen, meeslepend en kleurrijk als portret van de regio, en bovendien van de auteur zelf die in 1973 voor het eerst Nairobi aandeed. Je raakt niet uitgelezen in dit meesterwerk. Nee, geen negen tot vijf baan. Hij ging en oogstte. Hij ging op zoek naar het verhaal. Hij zocht de ziel. Altijd maar bezig met zijn vak met een onuitputtelijk uithoudingsvermogen. Maar vond ook een Afrikaanse vrouw, trouwde en kreeg kinderen. In gewonde en verwonde samenlevingen lachen de tanden maar zwijgen de harten. Een topprestatie vervat in een boek.

Geweld hoorde bij mijn werk, daar had ik geen problemen mee, oorlogsverslaggeving buiten Kenia deerde me niet. Maar in eigen land voelde het anders. Ik moest me daar veilig wanen. De steeds maar groeiende onrust in Kenia noopte me tot verslaggeving over rellen, over beschietingen met traangas, en over arrestaties. Dat maakte me kwetsbaar. Op een keer versloeg ik met twintig Keniaanse collega’s een illegale massabijeenkomst tegen president Moi in een arm deel van Nairobi. Zo’n tien soldaten omsingelden mijn Land Rover en hoewel we ons identificeerden als journalisten voerden ze ons af naar het hoofdbureau van de geheime dienst. Daar vertelden ze dat journalisten tot bloedens toe in elkaar geslagen werden. Steeds meer knaagde de vraag aan mij hoe ik in deze politieke turbulentie kon blijven werken en hoe ik kon blijven wonen in mijn moederland Kenia.’

PS.

Af en toe volg ik nog het nieuws. Wat zouden de Hagenezen Koot & Bie van Rutte en consorten gehakt hebben gemaakt met hun ongeëvenaarde satire! Is er ooit zulke goeie televisie gemaakt, vraag je je nu af? De dood van Wim de Bie is geen verrassing. Hij was al jaren ernstig ziek. Begonnen met parkinson. Net als Ellen. Ik ken het proces, of beter: ik denk het te kennen. Ook vanuit de ervaringen in Lückerheide in Kerkrade/ Chèvremont waar ze zogezegd in parkinson zijn gespecialiseerd.. Bie was een icoon. Bie was een held met zijn teksten en typetjes en alles wat je je maar aan creativiteit kunt voorstellen. Keek op de Week, Juinen, De Klisjeemannetjes, De Tegenpartij. Hij speelde Mémien Holboog, Dirk, Hekking, professor Akkermans en Cor van der Laak. Als je uit het raam keek zag je die types lopen, ze bestonden echt. De grandioze Wim de Bie die dertig jaar geleden al voor Caroline van der Plas speelde. Met BBB als de Tegenpartij. Een blogger ook avant la lettre. Begonnen op het Dalton Lyceum in De Haag. Het Simplistisch Verbond. Kees van Kooten. De beste televisie denkbaar. Baanbrekend. Helaas eigent Bekend Nederland zich alweer Wim de Bie toe. Zo kenmerkend. Zo kenmerkend voor die ranzige wereld die nu ‘in shock’ is, maar die misschien wel nooit meer van zich liet horen toen Bie de glorieuze Bie niet meer was. Eendagsvlinders verlieten de icoon. B-artiesten dringen zich nu op het podium. Ze zijn in shock. Ze huilen de hele dag. Ze slaan deze Paasdagen over. Ach gut o gut. Heeft het ziekteproces vanuit parkinson van Ellen me zo kritisch gemaakt? Ik weet het niet. Wel weet ik dat ik het met haar dood moeilijker heb dan enkele maanden geleden. En toen al had ik het moeilijk. Slecht slapen, geen eetlust en energieverlies. Zou zo graag wat in de tuin doen, maar voor wie, voor wat? We gaan de maand in van haar dood vorig jaar. Ik haat de zomertijd, de dagen duren me te lang. De ziekte van Parkinson was voor Ellen en mij een lijdensweg. We voelden ons ook vaak in de steek gelaten en niet begrepen. Later die krokodillentranen. Bekende Nederlanders lijken die uitgevonden te hebben. Zoals met Bie. Scoren, jezelf in het nieuws brengen, ten koste van Wim de Bie. Met parkinson ga je de weg alleen met enkele zeer dierbaren naar het onvermijdelijke. BN’ers ….. We hebben al genoeg met de middelmaat te stellen. Al wil ik Tony Eijck, schrijf ik zijn naam goed?, geen middelmaat noemen. Maar toch. Wim de Bie had pech, net als Ellen, en net als Rob de Nijs, en als zoveel anderen. Het proces van aftakeling twaalf jaar lang dagelijks meegemaakt, dus enig idee van hoe het Wim de Bie vergaan is en zijn wereld kleiner en kleiner werd. In shock? De clichétaal van opdringerige buitenstaanders. In shock? Haast wel zeker niet de familie. Die is misschien verdrietig opgelucht dat aan een lijdenweg een einde kwam.

De herinnering leeft voort. Als ze maar in mijn nabijheid was. De herinnering aan Ellen gaat ook terug naar Fawlty Towers in Noordwijk aan Zee

Ze zou vandaag jarig zijn geweest.
Leven op de herinnering. Op de vele herinneringen. Wat zou ik weer ontzettend graag voor haar willen zorgen. Dag en nacht. Kon dat maar. Kon ik maar toveren. Mijn prinses. Mijn koningin. Ze zou jarig zijn geweest, vandaag, 10 maart. Voor het eerst in veertig jaar een verjaardag zonder haar. Het sneeuwde. Kan me geen verjaardag van Ellen heugen met sneeuw. Nu dus wel. In en om het huis daarmee een extra bijzondere sfeer. Niet alleen verstrooiing van haar as in De Panne, op landgoed Bronbeek, trouwkasteel Haarzuilens, en ook zoals eerder in het Drentse Gasselte, maar tevens – op haar geboortedag – in haar eigen achtertuin. Halverwege waar tot enkele maanden geleden nog een blauwspar torende. Die was met kerst 2016 gekocht toen Ellen de verpleeghuisepisode achter zich had gelaten.
De blauwspar symboliseerde de kracht en de wil tot leven. Maar moest er uiteindelijk toch aan geloven. Leven op de herinnering. Op de vele herinneringen. Vrijdagmiddag 10 maart 2023 om 17.00 uur. Even de tuin in voor Ellen. Naar de plek waar die levenslustige blauwspar stond welke intussen is vervangen door twee kleinere exemplaren. Na de korte plechtigheid, heel ongedwongen in feite, een goed glas wijn, een toost op het leven en het licht, en een maaltijd waarmee deze blogschrijver hopelijk heeft afgerekend met het fabeltje als zou hij niet kunnen koken. Het recept? De eerste maaltijd die Ellen en ik voorgeschoteld kregen in het krankzinnig gezellige hotel Edelman, van de vrolijk geschifte baas Arie Edelman, die uit de verzekeringswereld kwam, op de Astridboulevard van Noordwijk aan Zee.
Arie maakte van zijn hotel een Fawlty Towers gebeuren en het liep er storm. Jong en oud. Duitsers, die vooral, lieten zich in de maling nemen, en je vroeg je af: wat is dat voor een volk. Arie was een touringcar met Duitse gepensioneerden vergeten, de bedden nog niet opgemaakt, de kamers verre van klaar, en om tijd te winnen liet hij de bejaarde oosterburen onder aanvoering van zijn assistente, een soort dansmarieke, met hun koffers over het strand naar de vloedlijn van de Noordzee zeulen en weer terug. Ze gaven geen kik. Verder dan die vloedlijn kwamen ze destijds óók al niet, ik zal het ze inpeperen, kraaide Arie Edelman, niet toevallig ook prins carnaval in Noordwijk. Leven op de herinnering. Op de vele herinneringen.
Onder het hoofdgerecht ’s avonds wilde Arie nog wel eens goochelen met een hoge hoed en daarin de horloges van zijn vrouwelijke hotelgasten. Niet zelden raakte er een horloge zoek. Waarbij niet moet worden verondersteld dat de hotelbaas een dief was. Hij kon gewoonweg niet goochelen, of misschien wel té goed. We kwamen er veel in de vroege jaren negentig. Leven op de herinnering. Die eerste maaltijd bij Arie Edelman en zijn assistente die met haar arm in het gips zat, en twee jaar later nog steeds. Hoorde dat ook bij alle acts die er in het hotel werden opgevoerd? Het was gissen en speculeren op dit stukje Noordzee. En ja, die eerste maaltijd bij Arie Edelman: toeval of niet, het sneeuwde toen ook. Het was koud aan zee. Ook een vrijdag. We kwamen van ons werk. Het strand veranderd in een wit tapijt. De open haard was aan. Arie bracht pasta op tafel met een saus van garnalen, krab, dobbelsteentjes spek, gefruite uien en knoflook en avocado. Natuurlijk de crème fraiche niet vergeten. Vrijdag 10 maart 2023: het eerste diner met Ellen in hotel Edelman op de Astrid Boulevard in Noordwijk aan Zee nagebootst. Het hotel is er niet meer. Net als Ellen. Maar de herinnering leeft voort. De herinnering trekt sporen door de wulpse sneeuw.
Helin en Wil, ook zij beleven bijzondere momenten. Dank aan Jan van den Heuvel voor de foto’s.

Herinneringen werden opgehaald aan zware maar tegelijkertijd ook mooie jaren met de zieke Ellen. Zoals door Diana. Helin vertelde van een journalist uit Koeweit van wie ze een filmpje had bekeken. Hetzelfde verhaal als het onze. De journalist uit Koeweit (82) had nog langer voor zijn vrouw gezorgd: twintig jaar. Ook hij had erover geschreven. Boeken. Boeken over de Liefde van zijn Leven. De Koeweiti: ‘Ik was het verwende kind van mijn vrouw. Ik was haar alles. Zoals zij mijn alles was. Ik ben niet trots op wat ik al die jaren voor mijn vrouw heb gedaan. Het voelde als een vanzelfsprekendheid, een vanzelfsprekende verplichting, en meer dan dat, het hoorde zo vanuit het hart. Ik deed het gewoon, uit liefde. Ik hield van mijn vrouw, ik had niet zoveel meer nodig dan schrijven en mijn vrouw. Als ik aan het schrijven was dan was alleen al de aanwezigheid van mijn vrouw voor mij genoeg. Zij in mijn nabijheid.’

Johan, wat een prachtige en waardige middag en wat een fantastische avond met jouw kookkunst. Heerlijke maaltijd. Gezellige gesprekken en veel gelachen. Om nooit meer te vergeten. Jan van den Heuvel.

De vlucht in de ontkenning. Fontys: veel woorden nodig om niks te zeggen

In antwoord op mijn oud-collega van Fontys:

Hoe onderwijs niet georkestreerd wordt door de werkelijkheid, en de eisen van die werkelijkheid, zoals het natuurlijk zou moeten, zoals het zou behoren, maar door de perceptie van de werkelijkheid zoals die werkelijkheid in het werkveld zou bestaan. De nadruk op ZOU, in het werkveld ZOU bestaan. De vernielers in onderwijsland. Het almaar voortwoekerende afbraakproces geleid door cowboys. Onderwijs is geen uitprobeersel. Desondanks wordt er godbetert maar raak geëxperimenteerd in de schoolgebouwen. Of je nu manager bent in een kippenslachterij, een kozijnenfabriek of een onderwijsinstelling, wat maakt het uit. Wie kritiek uit is natuurlijk ouderwets en negatief. Advies, denk goed na alvorens je zoon of dochter naar een hbo-instelling van het zuidelijke Fontys te sturen. Of het moet de faculteit Circus zijn. ja die bestaat écht. De HILL methode, met ‘de student primair eigenaar van zijn eigen leerproces’, aldus de hoogste pief van Fontys in een wolk van meel.

Ik nam ook bij Fontys-Journalistiek ooit examens af. Het competentiegerichte rugzakjes onderwijs, dat we in de maag gesplist kregen, zat vol verrassingen. Kwam er eens een meisje met een afstudeerproductie in haar portfolio aanzetten waarin het wemelde van de taal- en constructiefouten. Het was een ratjetoe. Die konden we dus niet laten slagen. Geen diploma nochtans. De collega die naast me zat was het er roerend mee eens. We namen nog maar eens een pepermuntje. Het meisje riep de hulp in van de directeur, mentor, tutor, pastoor en wie allemaal niet. We hadden haar ten onrechte laten zakken. Want voor de taal en de uitdrukkingsvaardigheid op papier was ze volgens de normen van het competentiegerichte onderwijssysteem al volledig competent bevonden. Dat was al veel eerder afgevinkt. De wereld lag aan haar voeten. Blijkens het portfolio was mevrouw taalcompetent. De rode loper naar de media lag al uit. Dus kon ze met haar verdere teksten aanknoeien zoveel ze wilde, knoeperds van dt- en stijlfouten produceren, ze kon daar niet op worden ‘afgerekend’. Het eindexamen dus een wassen neus. Ik verloor de slag. Ik had het competentiegerichte rugzakjes onderwijs niet goed begrepen. Het meisje huppelde vrolijk met een diplomaatje in Tilburg de Prof. Gimbrèrelaan uit op weg naar de dichtst bij zijnde bushalte. Ellen kreeg een chagrijnige echtgenoot thuis.

Ja lieve Ellen, jij had met dat competentiegerichte gedoe niet altijd een gezellige man in huis. Het vrat aan me. Ik wist hoe Het Parool van mij een bovengemiddeld goede journalist had gemaakt en die aanpak stond ver af van het competentiegerichte afvinken. De onderwijsvernieuwers zaten aan mijn vak. Ze zaten aan mijn ambacht. Ze zaten aan mijn arbeidsverleden en mijn identiteit. Het waren in feite steeds platvloerse bezuinigingsrondes in het onderwijs. Marktgerichte escapades waarmee door al dan niet obscure netwerkers kaviaar werd verdiend. En nu is het weer raak bij Fontys. Heel goed dat de Volkskrant er zijn tanden in zet. Het lijkt bij Fontys nog beroerde dan toen ik er vertrok. Ik had via via al zoiets vernomen. Onderwijs is geen uitprobeersel !!! Studenten verdienen het klassieke onderwijs. Fysiek onderwijs noemen we dat. Daarmee valt ook vast te stellen uit welk hout de student gesneden is.

Afstuderen aan een hbo met veel te weinig kennis en vaardigheden. Het Nieuwe Leren !!! En het nóg nieuwere Nieuwe Leren!!! De trompet. De symfonie. Patsers met een vette portefeuille. In het Nederlandse onderwijs maken hun eigen zakken vullende bestuurders en managers, inhalige en naar harte lust netwerkende adviseurs, valse onderwijsprofeten en al evenzeer dik betaalde ideologen de dienst uit. Nog steeds. Waar blijft ons geld ???!!! Naar die elkaar de bal toespelende apostelen van rapport op rapport, niet naar de studenten. Hele generaties zijn er al de dupe van geworden. Ik kan me je boosheid, waarde oud-collega, over het verkwanselen van het onderwijs bij Fontys heel goed voorstellen. Dat gebeurt al twintig jaar. Welk een dedain en onbesuisdheid om de klassieke hoorcolleges te schrappen. Je zou de student eens van kennis voorzien, en van vaardigheden. Ruim 34 jaar gewerkt bij Journalistiek, jij, en moeten aanzien dat de boel volledig naar de knoppen is gegaan – erger je maar niet aan die padvinderij bij Fontys.

Ik zag het in mijn jaren bij Fontys al betreurenswaardig bergafwaarts gaan. Die bestuursvoorzitter Joepie Houterman zwetst over een belangrijke maatschappelijke opdracht die hij met zijn onderwijsgroothandel te vervullen heeft. En ergens verderop in zijn verhaal verzekert hij ons dat de studenten in contact zijn met docenten. Maar wat is daarvan de nieuwswaarde als het om een school gaat? Hooguit moet je hier misschien wel uit afleiden dat àls hij dat zo benadrukt, de studenten en docenten geen of heel weinig (!!!) contact met elkaar hebben. Het is compleet carnaval en kermis in het hoofd van Joepie de bestuursvoorzitter. Geen hoorcolleges meer, uitgedacht door iemand met een strafblad, ook dat nog, je verstand staat er bij stil. Het nieuwste Nieuwe Leren. Hoorcolleges zijn behalve kennisoverdracht ook tests in concentratie en luisteren en registreren.

In antwoord op jouw mail over het artikel in de Volkskrant aangaande alle rumoer bij onze oud-werkgever Fontys: Onderwijsvernieuwing is werkgelegenheid voor mislukte lesgevers, zei Ellen ooit eens. Prachtige zin hè! Het is nog waar ook. Ai! Als je voor de klas niet meekan, dan nog altijd wél aan de tekentafel. Ik heb hier zicht op het boek van onderwijsgoeroe Leon de Wolff. Die prietpraat! Hij gaf ook eens een presentatie bij ons op de hbo-instelling. Kort, korter, kortst. De lezer had geen tijd meer om te lezen. En dat hij geen zin had kwam niet door hem maar door ons, door ons schrijvers. We waren te uitleggerig. En daarom moest het zo kort mogelijk. Ik parafraseer, maar zo was het wel. Alles moest anders. Sneller en oppervlakkiger, maakte ik eruit op. De maatschappij vroeg om tempo en staccato. In een analyse vloog de ene na de andere zin eruit. Kort, korter, kortst. Het eind van het liedje was dat er niks meer overbleef en het geen analyse meer was. Maar inderdaad: het was een kort stukkie geworden. Handzaam, heette dat. Het was hoogzomer en uit walging en protest zaten we met een paar in korte broek en in hemdsmouwen naar die malle Leon te luisteren. De Wolff was hot zogezegd en verdiende een dik belegde boterham met zijn evangelie. Hij was hot bij directies en raden van bestuur. Na hem beleefden we een nieuwe onderwijsvernieuwing, want de blijde boodschap van Leon deugde toch niet geheel en al, en daarna een nog nieuwere onderwijsvernieuwing, en nog één. Wedden dat Fontys bezig is de pas ingevoerde duizendste onderwijsvernieuwing weer te vernieuwen?! Studenten vluchten voor beter onderwijs tegenwoordig naar België of Duitsland. Onze gesjeesde lesgevers aan de tekentafel begrijpen daar niks van. Bestuursvoorzitters al helemaal niet.

Fontys het neusje van de zalm in onderwijsland. Jaja. Een voorbeeld voor onze omringende landen, voor de gehele EU welhaast, en dan zo’n onrechtvaardig en woest artikel in de Volkskrant…. Als voorzitter van het college van bestuur van het edele merk Fontys zou ik studenten en medewerkers verbieden om nog langer met een Volkskrant onder de arm één van de schoolgebouwen te betreden. Probleem is alleen dat de locaties veelal leeg staan en gedurende de dag leeg blijven, als ik de info van insiders goed begrepen heb. In elk geval die van Journalistiek en Communicatie. Er wordt, afgaande op de berichten van ingewijden, weinig lesgegeven. Dus ja, en dan kun je eigenlijk niet eens spreken van slecht onderwijs. Word ik cynisch? Ja, ik word cynisch als het om Fontys gaat. Ik heb op het laatst in Tilburg enkele kostbare jaren van mijn arbeidzaam leven verspeeld. Aan Fontys terugdenken kan alleen maar met binnen handbereik een boek van bijvoorbeeld de zotte Vlaming Herman Brusselmans die tot lachsalvo’s verleidt. Ik gaf destijds voorlichtingsbijeenkomsten aan adspirant-studenten en hun ouders en kreeg het verzoek niet al te zeer te hameren op de hoge eisen die het vak van journalist aan verslaggevers en redacteuren stelde. Het moest vooral leuk. Voor de centen moesten er zoveel mogelijk eerstejaars worden binnen geharkt. Geld, geld geld. In de verkeerde portemonnee.

Op je nuchtere maag Jan! Hoorcolleges in Tilburg afgeschaft? Docenten die niet meer doceren? Hooguit nog feedbackgevers? En dan nog op afroep? Hier staat je verstand bij stil! Belangenverstrengeling bij Fontys met het gevolg van een excellente beoordeling? De bedenker van de huidige ongein een Belg met een veroordeling wegens verkrachting van een studente? Heb ik dat goed? Ik plukte zo-even van internet een ontroerende reactie van het ‘gemaltraiteerde’ hoofdbestuur van Fontys op dagblad de Volkskrant dat het had bestaan de kwaliteit van deze ‘geweldige onderwijsonderneming’ in twijfel te trekken. ‘Helaas blijven veel perspectieven onderbelicht’, huilt de gekneusde bestuursvoorzitter van Fontys. Het is allemaal heel eenzijdig gebracht, jankt hij de bekende riedel van iemand die publiekelijk in de hoek wordt gezet. De critici hebben het, als zo vaak, weer niet goed begrepen. De bestuursvoorzitter had het artikel zo graag zelf geschreven. Wat ik eruit opmaak  is dat Fontys zijn tijd ver vooruit is; en ja zieners en helden worden zelden geëerd in eigen land. Een student is zijn eigen docent…. Die liturgie. De student geeft zelf aan wanneer het tijd is voor een diploma. Dat competentiegerichte onderwijs met portfolio en al die andere flauwekul, het zit me nog steeds verschrikkelijk hoog, en dat terwijl het alweer acht jaar geleden is dat ik bij Journalistiek van Fontys vertrok. Om nog meer voor Ellen te kunnen gaan zorgen, toegegeven, maar zou ik aan de Prof. Gimbrèrelaan in Tilburg gebleven zijn als ze nog gezond was geweest? Ik denk het niet. Het verschil met de opzet van de postdoctorale opleiding journalistiek aan de Erasmus in Rotterdam werd bij Fontys groter en groter.

Praten over journalistiek is nog niet het handwerk beheersen. Journalistiek, een mooi voorbeeld, is niet in kleine groepjes met lego spelen en een docent die verderop met een breiwerkje in een hoekje wacht totdat ie gevraagd wordt er even bij te komen. Journalistiek is oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Slijpen, en almaar slijpen. Docenten die over de schouder van hun studenten mee kijken. Luisteren naar een ervaren docent in volle collegezalen ook. Pennen die over het papier razen om alle informatie van kenners op te slurpen. Goeie studenten, ook op het hbo, willen niet voor studentje spelen maar student zijn! Ze willen zich student voelen en dat betekent dat ze serieus genomen willen worden. Geen gefröbel. Op de PDOJ van de Erasmus in Rotterdam leerden de studenten in een halfjaar meer dan de studenten van de Fontys Hogeschool Journalistiek in vier jaar. Zeker vanaf de invoering van het competentiegerichte systeem waarin ze ook zelf min of meer voor docent speelden. Het lesbord belandde bij de antiquair. Het krijtje ook.

Maar weer even terug naar de bestuursvoorzitter. Je hoort hem  niet over lege leslokalen en gangen waar je een kanon kunt afschieten zonder een student of docent te raken, hooguit slechts de conciërge. Je hoort de bestuursvoorzitter niet over het experimenteren steeds maar weer met nieuwe onderwijssystemen waar studenten en docenten in de aanloopfase op een gruwelijke wijze het slachtoffer van zijn. De onrust. De onzekerheid. Weggooien wat er was opgebouwd. Je hoort de man niet over schele hoofdpijn bij docenten en studenten met steeds maar weer het wiel uitvinden. Misschien is ook wel het probleem dat 45.000 studenten over de gehele organisatie genomen toch aan de té royale kant is. Dat valt niet meer te managen. Fabriekswerk. De vermarkting. Vier kabinetten Rutte. En 5000 medewerkers? Uiterlijk vertoon, het maakt geen indruk op mij. Ik lees weinig over hun kwaliteiten, hun kennis van de praktijk en hun bevlogenheid. Ach ja, en zo sukkelen we door en strooien we onszelf zand in de ogen. Die maatschappelijke opdracht, waar deze hooggeleerde heer het over heeft, is geblaat met meel in de mond. Het gaat om wat er op de werkvloer gebeurt en wat je ziet. Niet om de zelfgenoegzaamheid van de bestuurskamer. Niet lullen maar poetsen, zeggen ze in Rotterdam. Dat artikel in de Volkskrant is een ongelofelijke blamage voor Fontys. En daar kun je dan wel een draai aan proberen te geven, het maakt het alleen nog maar erger. Ik zie het niet als een trap na van oud-medewerkers en oud-studenten maar als een vingerwijzing naar verzakende onderwijsmanagers van de tekentafel. Ik keek destijds mijn ogen uit bij Fontys, het was geen aangename ervaring, het deed me zeer aan de ogen. Zet nu onder het schrijven maar vast mijn zonnebril op.

Mensen helpen hun talent te ontwikkelen voor een betekenisvolle bijdrage aan de samenleving van morgen…. Met lege leslokalen en dito gangen ???? Met onduidelijkheid over de koers ???? Met onnavolgbare volzinnen over waar Fontys wel of niet voor staat ????  Het is niet meer dan foldertaal, reclametekst. Het is blabla. En ook niet meer dan dat. De bestuursvoorzitter zal wel even zeggen, blijkens zijn reactie hieronder, hoe de Volkskrant zijn verhaal had moeten schrijven. Hij beticht de Volkskrant van feitelijke onjuistheden, maar geeft niet één voorbeeld. Welk belang heeft de Volkskracht trouwens met feitelijke onjuistheden?! Mag de krant op zijn eigen kompas varen? De krant is geen lakei, bestuursvoorzitter! Het gaat niet goed in uw organisatie, anders zouden niet zoveel mensen opstappen. Maar, meneer de bestuursvoorzitter, gaat u door met het enthousiasme en de betrokkenheid die de Fontys-gemeenschap kenmerken. Ik geloof er geen fluit van.

Ook ik heb als oud-medewerker slechte ervaringen met Fontys.  Hele slechte zelfs. De onderwijsinspectie had er aan te pas mogen komen. Bij Fontys-Journalistiek liepen veel te weinig docenten rond die uit het vak zelf kwamen en die met hun poten in het journalistieke bluswater hadden gestaan. Ze waren er nauwelijks. Docenten met 0 journalistieke achtergrond keken werk van studenten na met een spiekbriefje. Het betrof dan bij de propedeuse het onderdeel nieuwsbericht. Je zult daar maar je zoon of dochter aan toevertrouwen, dacht ik dan. We hadden met de derdejaars een schitterend project Krant. Het was een soort Ambachtsschool voor jongens en meisjes die stonden te trappelen om bij een dagblad te gaan werken. En ze kwamen er ook. De reputatie van project Krant was dusdanig dat NRC, de Volkskrant, Trouw en noem verder maar op graag studenten van ons een stageplek boden. Ik overdrijf niet als ik zeg dat NRC bij ons aanklopte als er nog een extra stageplek te vergeven was. De chef eindredactie en stagecoördinator destijds van NRC, Hans Wammes, noemde project Krant in Tilburg de beste in zijn soort, buitengewoon scherp toegesneden op de praktijk. Ineens moest alles anders. De gehele opzet van project Krant werd door de leiding van Fontys Hogeschool Journalistiek in heel zijn bizarre wijsheid naar de prullenbak verwezen. Liefdeloos.  De docenten bleven met frustratie achter.

In die tijd van plotselinge verandering zat ik eens in Drenthe in de wachtkamer van een crematorium. Ik werd er aangesproken door een andere bezoeker. Ik was toch docent op een hbo ergens elders in Nederland?! Of ik kon verklaren waarom zijn zoon nauwelijks meer naar zijn hbo-opleiding in Zwolle hoefde en met een onnavolgbare rugzakjes onderwijsvernieuwing voortdurend vreugdeloos thuis zat te hangen? Ik kon geen verklaring vinden. Ikzelf was als docent een afvinker geworden. Als een student ergens competent in was bevonden, kon hij verder aanknoeien wat hij wilde, hij bleef competent. Maar was je op de krant niet altijd net zo goed als je laatste productie? In Limburg liep ik een echtpaar tegen het lijf dat zijn dochter hoofdschuddend van een Nederlandse hbo had afgehaald en vlak over de grens op een Belgische school had gedaan. Daar werd nog ouderwets onderwijs door de nonnen gegeven, zogezegd. Die nonnen gaven je nog net niet met een lat een tik op de vingers als er iets niet deugde, maar voor het overige gold dat je in het zweet des aanschijns je diploma ging verdienen, of niet.

Het competentiegerichte onderwijs dreef docenten tot wanhoop die hun vak verstonden en fysiek onderwijs wilden geven. Niet het onderwijs als voorschot op de lockdown van de coronapandemie. Onderwijs is niet iets om mee te experimenteren en maar mee te blijven experimenteren. Ellen had er vroeger in het basisonderwijs ook veel last van. Onderwijsvernieuwingen werden meestal uitgedacht door lui die het voor de klas niet hadden kunnen maken en van armoe maar werden doorgeschoven en weggepromoveerd naar de gemeente of de overheid. En de meesters en juffen zaten met de brokken. Het vervelende aan onderwijsvernieuwingen is dat ze zelden tot iets goeds leiden. De beteren verlaten het onderwijs. Ze zien er geen been meer in. Het personeelstekort loopt op. En wie zijn de dupe? Wie vooral? Bij Fontys werd door sommige collega’s de competentiegerichte afstandelijkheid, want dat was het, les op afstand, te vuur en te zwaar verdedigd. Maar toen de grond ze te heet onder de voeten werd, kozen ze voor een andere baan. Buiten het onderwijs. Zogezegd als nieuwe uitdaging, een nieuwe stap in hun carrière. Het onderwijs hoorde nooit meer iets van ze. De betere docenten waren al voorgegaan.

Wat vooral ook duidelijk wordt uit de brief van de voorzitter van het college van bestuur van Fontys is dit: de afstand tussen hem en de docenten en studenten is veel te groot. Het is wollig allemaal. Veel woorden nodig om niks te zeggen. Het is als andere grote vraagstukken met het ruttelen, zoals dat inmiddels al wordt genoemd. De marktwerking, het wegkijken, de verbazing, het niet-weten, het ontbreken van contact tussen beleidsmakers en managers aan de ene kant en hun slachtoffers aan gene zijde. 

De reactie van de miskende bestuursvoorzitter………. Gelukkig vindt hij kritiek geoorloofd. Het zal me benieuwen hoe lang het nog duurt voordat deze bestuursvoorzitter ‘in goed overleg met de minister’ aan de kant geschoven wordt.

De Fontys-voorzitter:

Zaterdag 25 februari is er een artikel in de Volkskrant verschenen over onderwijsvernieuwing binnen Fontys. De inhoud én de manier waarop het stuk tot stand is gekomen, hebben ons onaangenaam verrast. De verslaggever citeert een aantal (oud-)medewerkers en (oud-)studenten die negatieve ervaringen hebben met ons onderwijs. Dat kan en dat mag. Wij staan open voor kritiek.  

Ons bezwaar is dat de Volkskrant onvoldoende hoor en wederhoor heeft gepleegd. Het ‘wederhoor’ is beperkt tot een interview met Arian Steenbruggen, zonder dat de krant openheid gaf over de rest van het artikel (en de daarin gebruikte citaten). Ook heeft de krant zich niet aan de belofte gehouden ook medewerkers of studenten met heel andere ervaringen te spreken; hierdoor blijven veel perspectieven helaas on(der)belicht. Het artikel geeft een eenzijdig beeld van Fontys waarin wij ons niet herkennen. Bovendien bevat het stuk een aantal feitelijke onjuistheden. In een reactie op het conceptartikel hebben we deze onjuistheden opgesomd en de krant gevraagd die recht te zetten. Helaas heeft de krant de onjuistheden slechts in beperkte mate willen corrigeren.   

Een uitnodiging van onze kant om zonder restricties met vele betrokkenen binnen en buiten Fontys te spreken over ons onderwijs is door de Volkskrant niet aangenomen. 

Fontys heeft een belangrijke maatschappelijke opdracht: het ontwikkelen van talent via onderwijs en onderzoek. We hebben ons onderwijs ingericht op basis van vijf wetenschappelijk onderbouwde ‘uitgangspunten voor leren’: iedereen wordt uitgedaagd zijn talent te ontdekken en ontplooien; leren vindt zoveel mogelijk plaats in authentieke leeromgeving; leren is samen kennis en vaardigheden opdoen, onderzoeken en ervaren; de student is primair eigenaar van zijn leerproces; en leren vindt plaats in een omgeving waar studeerbaarheid centraal staat.   

Binnen de kaders van deze uitgangspunten zijn onze instituten en opleidingen vrij in hun keuze voor een manier van leren. Zij beschikken over de benodigde onderwijskundige en inhoudelijke kennis; zij zijn in contact met studenten en werkveld. De zogenoemde HILL-methode, waar de kritiek van de geïnterviewden zich voornamelijk op toespitst, is een methode. Het is een van de methodes die binnen Fontys worden toegepast om de uitgangspunten van leren vorm te geven in de praktijk.  

De wereld om ons heen, de samenleving waarvoor wij het talent ontwikkelen, verandert razendsnel. Het aanpassen van ons onderwijs aan de ontwikkelingen in de buitenwereld (en aan nieuwe didactische inzichten) is een ingewikkeld vraagstuk. Het vraagt om veel, heel veel afstemming, een continue dialoog én om openstaan voor kritiek. Want eerlijk is eerlijk: niet alles gaat goed in een organisatie met 45.000 studenten en 5.000 medewerkers.  

Een artikel zoals nu in de Volkskrant staat, leidt vaak tot scherpere tegenstellingen. Dat betreuren wij. Hoe dan ook gaan wij verder met het enthousiasme en de betrokkenheid die de Fontys-gemeenschap kenmerken. We zijn trots op ons onderwijs. En blijven dat verder verbeteren. Zodat we onze maatschappelijke opdracht zo goed mogelijk uitvoeren: mensen helpen hun talent te ontwikkelen voor een betekenisvolle bijdrage aan de samenleving van morgen. 

Namens het college van bestuur van Fontys Hogeschool, 
Joep Houterman, voorzitter. 

****

Als een trouwe abonnee van de Volkskrant lees ik in verband met jouw oude werkgever ook over nauwe contacten met een veroordeelde verkrachter van een studente die het huidige onderwijssysteem zou hebben uitgedacht. Ook dat nog Johan! Spreeks weer en groet, Jan van Ewijk.

****

Johan, woedend kan ik over de hele gang van zaken bij Fontys worden, arme studenten…. Het erge is ook dat ik het allemaal heb zien gebeuren. Het moest anders, en zodra het anders was, moest het weer anders. Jan van den Heuvel.

****

Hallo Johan. Wat een afbraak, concludeer ik als voormalig onderwijskracht. Hier zou van overheidswege streng tegen opgetreden moeten worden. Halverwege dit verhaal moest ik even van het scherm weg om iets sterks voor mezelf in te schenken. Wat een afbraak, zei ik al. Ik heb met de studenten te doen. Lieve groet, Wil.

****

Goeie vriendin Elly leverde kritiek op wat ze in het verpleeghuis om zich heen zag misgaan ten koste van de bewoners. Elly is er nog één van de oude stempel. Ze kreeg te horen dat ze negatief was. Negatief… De slijmerds bij de leiding komen verder. De strategen die niet met hun vak bezig zijn en de normale eisen die het vak stelt doch met hun eigen belangen. De naar de mond praters. Een grijze mopperaar met haaruitval begin ik te worden. En Elly? Die stopt nog liever. Weer iemand met ervaring en kunde die er waarschijnlijk de brui aan geeft. In de zorg nog wel.

****