In zowat een militair voertuig tot IN zee

kustenkustvrij4kustvrij2kustvrij3kustvrij

Minnaars kijken naar geen andere plek van het lichaam dan naar de ogen, waar de bescheidenheid woont. Aristoteles zei dat eens in een ver verleden tijdens zijn Rede tot de Atheners. Zou het kloppen? Ik weet één ding: ik heb de afgelopen dagen weer vooral en met nadruk op haar ogen gelet. Stonden ze grijs en uitdrukkingloos? Of was er een twinkeling en was er enig contact? Zeiden de ogen wat ze zelf niet meer zeggen kan of zwegen ook de ogen? Ja soms wel. Soms was ook uit de ogen het leven weg. Maar dan ineens weer niet. Het is en blijft een loodzwaar proces met een verwarrend ziektebeeld. Hoe je daarin staande te houden! Vrees de permanentie op bed in een foetushouding. Zoals ik patiënten met parkinson aantrof in de speciale kliniek van Lückerheide in Kerkrade. Het schrikbeeld. De strijd is vooral ook (en vooreerst) Ellen door deze afmattende zomer te helpen. De winter was vergeleken bij de zomer van 2018 een peulenschil. We kwamen onszelf nadrukkelijk tegen in de bloedhitte van De Panne. Maar waar elders zou dat niet zo zijn geweest? Maandag 23, dinsdag 24 en woensdag 25 juli 2018: verzengend! De mussen vielen al niet eens meer dood van het dak, ze haalden het dak eenvoudigweg niet meer. Voor Ellen was de bakoven een loden last. Maar thuis in Midden-Nederland was het nog vele malen erger. Thuis deed ons denken aan de geel uitgebleekte Povlakte in Italië en aan Parma waar hoogzomer geen druppel water meer in de rivieren stond. Het was niet louter het tropische weer met temperaturen van dertig graden en meer. Het was vooral ook de parkinson die normaal gesproken al heel brutaal veel energie wegvreet, maar ons nu dubbel en dwars parten speelde. Al na het ontbijt schoot de temperatuur ook aan de Belgische zuidkust als een raket omhoog. Het maakte een gezond mens al bij zijn eerste kopje koffie loom en sloom. Laat staan iemand met een hersenaandoening bovenop parkinson. Ooit spraken we liefkozend over ‘het zonnetje’. Het zonnetje werd gaandeweg ‘de zon’. En die zon heet nu ‘die tering zon’ waarvan we ‘schijtziek’ worden. Maar de huid werd bruiner en bruiner, en dat associeert met zonnebrand, natte nekharen, welvaart en welzijn. Welja! Ellen sliep of worstelde zich, met gebogen hoofd, door de uren. Zie de fotoreportage. De zon was haar ergste vijand geworden. Net als heel vroeger. Net als op Java. Ze bleef zo veel mogelijk in de schaduw. Op de boulevard van De Panne vooral, direct achter de fantasieloze huizenblokken van de projectontwikkelaars met hun inhalige praktijken die aan de maffia doen denken. Wat heeft de Belgen toch bezield om die projectontwikkelaars pal aan zee zó hun smakeloze gang te laten gaan? En wat staat er niet voortdurend te koop of te huur? Van een schoonheidscommissie schijnen ze langs het Belgische strand nog nooit gehoord te hebben. Maar nu profiteerden we van die betonnen gevaarten. Toch ook tot IN de zee geweest, jazeker IN de zee, in de meest zuidelijke Belgische badplaats. Flaneren langs de vloedlijn in een speciale rolstoel met knoeperds van banden die aan een militair voertuig deden denken. Flaneren dankzij de hartveroverende hulp van een paar gedienstige middelbare scholieren met vakantiewerk bij de reddingsbrigade van De Panne en Koksijde. Maar vooral Diana duwde Ellen langs de kust en door de golven. Ze wilde het zelf. Ze hield er spierpijn aan bovenarmen en kuiten aan over. Opnieuw dagelijks twee keer naar de favoriete strandtent Albert I van de humoristische uitbater en zijn prachtige Mexicaanse vrouw en twee juweeltjes van getinte kinderen. ‘We hebben de glaasjes witte wijn al ingeschonken, we zagen jullie komen over de boulevard. Geen borrelnootjes erbij? U bent bang dat u dan nog meer dorst krijgt? Eerlijk gezegd is dat nu juist de bedoeling.’ De uitbater in zijn kanariegele polo lachte er zelf het hardst om. Het werd een running gag. Na drie dagen Ellen (en Diana) weer terug naar huis. Als gepland. Om vervolgens naar De Panne terug te rijden in de bijkans nachtelijke uren voor een paar mantelzorgloze dagen met Jan. Die nam de kamer van Diana over in Cajou met deze dagen in het hoogseizoen een topdrukte. Veel Fransen met name. Keek met Jan zo nu en dan kokhalzend naar nog tamelijk jonge afzichtelijke stellen bij wie de lichaamsomvang vier keer de normale was volgevreten. Hoe hadden ze ’t voor mekaar gekregen! Jan: ‘Als ik dat zie dan is het net alsof ik in Amerika ben.’

Ach ja, mijn maatje, mijn onmisbare Ellen, ik raak jou steeds verder kwijt, maar wil er niet aan toegeven. Ik mag dat ook niet. Ik heb het mezelf verboden. Ik blijf de glans zoeken in je ogen. ’s Nachts in Cajou, met alle ramen open en het dekbed ver weg gefrommeld in een ladekast, hield ze onophoudelijk mijn hand vast. Moest er een paar keer aan terugdenken samen met Jan bij Albert I aan de witte wijn en hij bovendien aan één van zijn twintig dagelijkse sigaretten. Zijn het er trouwens niet meer? Jan is weduwnaar. Alweer veertien jaar intussen. Je kunt merken dat hem dat extra levenservaring heeft gebracht. Jan oordeelt niet. Hij is niet van de ongevraagde adviezen. Die laat hij graag over aan anderen. Hij heeft nu een vriendin met wie hij naar Odessa aan de Zwarte Zee wil. Naar de palmbomen. Die vriendin vindt alles goed als hij onder die palmbomen maar stopt met roken. Eigenlijk had Jan in De Panne de rolstoel van Ellen nodig. Wandelen was er niet bij. Het was trekkebenen. Om de zoveel meter moest hij even op een muurtje gaan zitten. Hamstring? Te enthousiast gefietst in de omgeving van Hoofddorp. Te lang en te hard. Probeerde een beetje voor Tom Dumoulin te spelen. En met Jan op een muurtje bekeek ik de vrolijkheid van De Panne. Ellen, dacht ik dan, als het leven ons nu eens niet een streek had geleverd…. Dan, ja dan… Misschien kunnen mensen beter alleen blijven. Dan weten ze niet beter. Hoe confronterend kan ziekte zijn. En toch… Want de zon, de zee, het strand, de vrolijke muziek op de boulevard van de plaatselijke muziekkapel en de gastvrijheid van Cajou en De Panne neemt niemand ons ook in deze bloedstollende finale van juli meer af. Het wachten was op regen. Zeker in De Meern. Liefst daar. Eindelijk zaterdag 28 juli een paar behoorlijke buien. De tuin, de planten, te lezen viel dat we ons nog meer moeten prepareren op zomers met extreme warmte en droogte. En dan plots hevig onweer en wateroverlast. Maar dan is het voor een aantal planten al te laat. Dat zal de tendens worden. De hortensia’s die deze zomer niet overleven zullen bij ons niet als hortensia vervangen worden. We gaan voor de toekomst. Het worden sparren en dennen. En misschien wel wat onuitputtelijke grassoorten. Zoals in de duinen. Nee, nog even geen asfalt of stoeptegels in de tuin. Maar wel een aanpassing. We zullen de 2500 zonuren van Nice niet halen, maar het gaat wel die kant op. We zetten ons schrap. Ondertussen houden we het hoofd koel. En nemen we een lauwwarme douche. Want zo lazen we in De Panne in een Belgische krant: een koude douche lijkt het einde, maar is dat niet. Een koude douche sluit de poriën af. Ach Ellen, dat we nog eens naar achttien graden zouden gaan verlangen!

Eind van de week, als negers weer thuis, met een over De Panne zeer enthousiaste Jan, ‘Wat een gemoedelijke stek zeg!’, ontving Ellen ons met een brede lach en ogen die niet dof stonden maar die spraken. De helft van de week in De Panne en de andere helft weer thuis was voor Hare Majesteit een goede zet gebleken. Diana had uitmuntend voor haar gezorgd. En ze had weer Afghaans gekookt. Haar bedank ik met name in dit blog voor haar bijdrage aan een onvergetelijke vakantieweek. Geweldig dat ze bij ons een Afghaanse vriendin ontving tijdens haar oppas. ‘Nee, we zijn niet de tuin in geweest, het was er niet te harden.’ Diana voelt zich bij ons thuis. We zijn er dolgelukkig mee. Ik bedank ook Jan die als een goede vriend voor een paar dagen mee was naar De Panne. En ja Ellen, mijn hartsvriendin en mijn in feite alles: ‘Heb je me een paar dagen gemist schat?’ ‘Ja’. ‘Heb je me echt even gemist?’ ‘Ja, natuurlijk.’ ‘Ik jou ook, dat weet je wel hè.’ ‘Ja.’ De glimlach. Die onweerstaanbare glimlach. Een enkel woord is voldoende. Ik blijf herhalen: onderschat dementerenden niet. Ze worden nog veel te vaak te vroeg afgeschreven. ‘Ellen, vind jij ook niet dat Diana en Jan geweldig zijn geweest deze week?’ Aan haar ogen zie ik dat ze er net zo over denkt als ik. En dan plots: ‘Lief hè.’ Vertelde Ellen van de paniek ’s morgens vroeg aan de Belgische kust waar meerdere hotels bleken aangewezen op brood van een speciale bakkerscentrale. Daar was iets mis gegaan. De nieuwe bakkersknecht had de oven niet aangekregen. Dus geen brood aan de Belgische westkust. Met kunst en vliegwerk bracht Bianca in Cajou toch een paar sneetjes brood op tafel. Het zweet stond op haar voorhoofd. Ze had in paniek Bruno uit zijn bed gebeld. Het enige wat de hotelbaas van Cajou had kunnen uitbrengen was: ‘Is dit normaal?’ Ellen keek me ernstig aan. Uit haar oogopslag viel niets op te maken. Moest weer eens aan de zwaar gereformeerde Hanny uit Zeeland denken die me had ingehuurd voor een praatje in een Middelburgs mantelzorgcafé. Ik moest maar goed voor Ellen blijven zorgen, want ik zou er later voor worden beloond. Door wie eigenlijk? Was vergeten het haar te vragen. En hoe wist Hanny dat zo precies? Diana was naar huis. Jan ook. En Ellen had haar laatste medicijnen van de dag gekregen en sliep onverzadigbaar. Ik zat ernaast met een weinig opbeurend boek over Noord-Korea. Zaterdagavond half tien. Het beloofde de warmste nacht ooit gemeten te zullen worden. Sommige planten in de tuin hadden een emmer koud water over zich heen gekregen. Maar dankbaarheid? Ik was nog in vakantiestemming. Ik pakte mijn autosleutels, er kon niets fout gaan, zag ik in minder dan één oogopslag, en besloot mijzelf voor een uurtje of anderhalf ergens op twee pilsjes te trakteren. Vond het wel even gezegend met Zeeuwse Hanny en de christelijke beloning achteraf. 

Juli begon zoals juni eindigde. En augustus begint komende week zoals juli afsloot. Het is nog lang niet voorbij die alle records brekende zomer. 

De fotoreportage is van FOTOBUREAU DIANA SHARIFI.

 

Aan Bruno en zijn mensen van hotel Cajou.

Hartelijk dank voor uw bijzondere gastvrijheid vorige week samen met Johan Carbo. Ik had in z’n boeken al het nodige gelezen over uw hotel. Maar de werkelijkheid tart alles! Leuk om mensen te ontmoeten die ik tot nu toe alleen uit z’n boeken ken. Alleen op reis gaan doe ik niet. Ik hoop dat ik met Johan nog menigmaal bij u kan komen. Jan van Ewijk. PS: Kan ik, bij bestelling vooraf, de volgende keer ook op een (grote) zeetong rekenen?

 

De Grote Drie onder één paraplu

mosselke

Werken in de zorg. Het kan ook leuk en ontspannen. Vergaderen doen we nooit. We onttrekken ons nimmer, en voor nog geen halve seconde, aan onze primaire verantwoordelijkheid met het flauwe cliché: ‘We zijn in overleg.’ In overleg? Hoe dat zo en waarover dan wel niet allemaal? Nooit achter gesloten deuren de werktijd vol kletsen en ondertussen flagrant verzaken. Want dat is vergaderen veelal: het erbij laten zitten, verzaken. We sturen elkaar af en toe een app. Behalve de chef. Want die weet bij God niet hoe dat moet. Maar hooguit een app, onderling. Of we scharen ons aan tafel achterin de tuin tussen het wilde gebladerte en nemen dan het rooster voor de komende twee maanden door. Zo werkte De Telegraaf jaren en jaren ook toen die nog met afstand de grootste krant van Nederland was. Eenmaal eveneens met het virus van vergaderen besmet, kwam bij De Telegraaf de klad erin. De abonnees liepen weg. Vergaderen verdoezelt onvermogen. Ook één van mijn eigen vroegere hoofdredacteuren had een bloedhekel aan vergaderen. Dat was voor de talentlozen, zei hij altijd. Als je werkelijk geen raad meer wist met je tijd, en ook niets anders kon, dan ging je als nietsnut achter een thermoskan koffie een fakeagenda zitten door leuteren. Ik hoor het deze vroegere hoofdredacteur nog zeggen. Ik blijf hem dankbaar voor zijn wijze woorden. Natuurlijk kun je de situatie rond Ellen niet helemaal met een verpleeginstelling vergelijken. Toegegeven. Maar één ding is zeker: aan al dat geneuzel onder het mom van overleg en vergadering zou in de verpleegzorg een rigoureus eind gemaakt moeten worden. En wel per direct. Schone taak voor de Inspectie. Mooie opdracht vanuit het ministerie aan de Inspectie om eens uit te zoeken hoeveel tijd de verpleegzorg nu werkelijk effectief steekt in de mensen die voor meerdere uren per dag verpleegzorg behoeven. In overleg? Vergaderen? Oncontroleerbaar gezwam in de ruimte. De bewoners hebben er geen donder aan. Als opgemerkt: de bewoners wordt kostbare zorg onthouden met quasi gewichtigdoenerij en prietpraat. ‘We zijn in overleg.’ Geloof je het zelf? Luchtfietserij. Wij hebben op de Hogeschool in Tilburg eens een jaarlang over één en hetzelfde agendapunt vergaderd. Namelijk: hoe reiken wij de diploma’s uit? Alsof in al die veertig jaar daarvoor nog nooit een student was geslaagd! Doorgaans hebben in vergaderingen en tijdens overleggen de minst presterenden het hoogste woord. Ja, dank je de koekoek. Het voelt als een uitje. Ze worden er trouwens vanzelf manager mee. Bij Het Parool kreeg ooit eens een andere ex-hoofdredacteur door een groot deel van de redactie voor de voeten gegooid dat hij de wekelijkse plenaire had afgeschaft. Ook duidelijk geen liefhebber van vergaderen, die hoofdredacteur. De man besloot de plenaire bijeenkomsten onder druk weer in te voeren. Hij koos (geraffineerd) voor de vrijdagmiddag van vijf tot zeven. Van de honderd redacteuren kwamen er de eerste keer tien opdagen. Een week later nog maar vijf. En weer een week later twee. Twee van de honderd! De wegblijvers bleven vergaderen belangrijk vinden, maar niet aan het eind van de vrijdagmiddag. Een te ongunstig tijdstip. Uit betrouwbare bron weet ik dat deze hoofdredacteur achter gesloten deur zich rot heeft zitten lachen om zijn redactie. Hij kwam nog met het voorstel van de zondagavond. Toen begreep de Parool-redactie hoe laat het was. Er viel met deze hoofdredacteur niet te spotten. Moest aan deze hoofdredacteur denken toen ik laatst iemand zocht in ons voormalige verpleeghuis. Ik belde de receptie. Die probeerde me minutenlang vreugdeloos door te verbinden. Tenslotte de mededeling dat de hele afdeling in overleg zat. Welja! Om het wiel uit te vinden, natuurlijk. Schrijnende gevallen waaien vanuit de verpleegzorg onze weelderige achtertuin in. Neem dat bordje mosselen voor een bewoner die niet naar het restaurant kon komen. Hij moet bij het eten worden geholpen. Net als Ellen. De verzorging presteerde het om te zeggen dat ze eerst zelf gingen lunchen. Ze kwamen nooit meer terug. Ondertussen een plaag van vliegen rond dat bord met koude mosselen. Ze kropen zelfs in de schelp. En dan dat reservaat in Rotterdam dat een lastige dementerende bewerkte met een stroomstoot. Bij wet verboden. De minister gaat de zaak onderzoeken. De minister wint tijd. De minister gaat eerst met zijn caravan op vakantie naar Zuid-Frankrijk. Hoe slecht moet een verpleeghuis er al niet voorstaan als een bewoonster in het ziekenhuis eerst onder de douche moet worden gezet alvorens door de gynaecoloog geholpen te kunnen worden. Misdadig. De directrice van het betreffende verpleeghuis gun ik twee weken cel in plaats van twee weken naar de hagelwitte stranden van de Maldiven. Het zou dat mens in haar bloemetjes zomerjurkje en op haar naaldhakjes leren. Veel lof aan het begin van de vakanties richting de vaste verzorgenden van Ellen. Chapeau. Alle waardering. Ze zijn ons een zegen. En niet zo’n klein beetje ook. Ellen en ik, we weten wat we aan ze hebben. Altijd op tijd. Altijd bij de les. Ze zijn niet opdringerig, ze weten hun plaats. Empathie. Compassie. Sociale vaardigheden ontsproten aan sociale intelligentie. Ze verstaan hun vak en dús lopen ze hun cliënte en haar mantelzorger niet tig keer per dag advies te geven (en te irriteren). De computer moet voor de drie verzorgenden van Ellen nog worden uitgevonden. Maar omgekeerd durf ik te stellen dat wij ook goed voor de verzorgenden zijn. Het is de wisselwerking. Op de foto zijn we net klaar met het bespreken van het rooster voor augustus. We vieren dat Ellen niet naar het ziekenhuis hoeft om onder narcose te worden geholpen zodra de afgebroken kroon pijn gaat veroorzaken. Nee, onze Chinese tandarts in Maarssen gaat Ellen zelf behandelen, en zonder narcose. Bood hij deze week aan. Hij heeft een zwak voor Ellen. Wie niet? En graag behalve deze mantelzorger ook één van de drie verzorgenden mee om even voor tandartsassistente te spelen. Hij zag met eigen ogen wat Diana bij Ellen voor elkaar kreeg. De Chinese tandarts zoekt het succes niet in narcose maar in de rust van de eigen tandartspraktijk en in het vertrouwen dat Ellen in haar verzorgenden stelt. ‘Ik zag het meteen tijdens de controle van het gebit. Verzorgende word je niet, je bént het. Het zit in de genen.’ Dat mantra hanteert ook de in parkinson gespecialiseerde neuroloog van het Antonius. Hij laat zich mede leiden door ervaringsdeskundigen. Niet steeds meer en meer pilletjes maar daarentegen telkens wat minder. Het wijkt af van de gebruikelijke gang van zaken, maar waarom daaraan conservatief vasthouden? Van eerst viermaal daags drie pilletjes levo dopa naar twee. En sinds kort van twee naar één. Ook de verzorgenden constateren dat het lichaam van Ellen veel meer ontspannen is. Nog steeds drie keer per week de fysiotherapie. In de rolstoel gaat Ellen er deze ongekend tropische zomer als een ommetje met een verzorgende naartoe. Extra aandacht bij de fysiotherapie voor de hals en het slikken. De achilleshiel bij parkinson. De verzorgenden in het zonnetje. Eind deze week gaat de fantastische Trudy met haar gezin naar Oostenrijk. Zodra Ber de Vierdaagse van Nijmegen weer heeft uitgelopen neemt de al even rotsvaste Elly hem mee op vakantie naar Terschelling. In die periode gaan we zelf weer naar Bruno en Chris van Cajou in De Panne. En naar de overjarige hippie Jerôme van de strandbedden en parasols. Het is thuiskomen aan de Belgische zuidkust met zicht op wereldkampioen Frankrijk. We zijn bij de nummer 3 van de wereld en even verderop huist de nummer 1. Die kunnen we in de verte zien. Wat wil een mens nog meer! Diana mee. Cajou weet niet beter. Vaste kamer, ook voor haar. Ben altijd bang dat Diana in De Panne verkering krijgt met een Belg of een Fransman, dan zijn we haar kwijt. Zij dus weer mee naar zee. Om daarna met haar familie voor een paar dagen reünie naar Engeland te vliegen. De weersvooruitzichten blijven goed. De zomer is onvergetelijk. Zelden nog binnen gegeten. Proost, verzorgenden, op een daverend mooi vervolg van de onvergetelijke en nog lang niet afgelopen zomer van 2018 – maanden waarin alle mogelijke records gebroken worden. Zie de statige bomen in de verte op de foto. Het lijken wel cipressen. Het doet aan Italië denken. Aan Toscane. Aan Dante. Zo droog al weken als in de Povlakte. Ik denk aan Parma. Daar waar het allenmaal begon. Zo warm als op Sicilië. Een lange tafel als in de Provence. Rosé als in de Algarve. De vakanties kunnen beginnen. De Panne, we komen eraan! Prepareer maar alvast de ganzenlever. Zoals in de Dordogne. En de kikkerbilletjes zoals voorbij Lyon richting Bourg-en-Bresse. En de volgende vergadering? Al heel gauw weer. Ergens half oktober, zeker niet eerder. Niet lullen maar poetsen. Zit daarin misschien ook voor een deel het succes van onze boeken over het omgaan met parkinson en Lewy Body dementie? Gisteren vanuit het Belgische Dendermonde de vraag een exemplaar van ‘Dankjewel voor je liefde’ op te sturen naar het ‘Expertisecentrum Dementie’ aldaar. En ook van ‘Geef ons ook morgen’. Hoe zijn die mensen ons trouwens op het spoor gekomen? Bij de kassa van de Action zag ik heden ineens dikke tranen bij Ellen onder haar exotische paarse zonnebril vandaan komen. ‘Maar Ellen, het is toch niet erg om hier de washandjes te kopen? Ze kosten hier geen drol.’ Ik probeerde het zo-even maar met een grapje. Maar verstond ik het nou goed? Had ik haar ‘Ik wil nog niet dood’ horen zeggen? Gauw de Action uit met die washandjes. De eerste gebruiken voor het afdrogen van de tranen. ‘Maar je gaat nog helemaal niet dood Ellen!’ Daar kwamen nieuwe tranen. En daarna die onweerstaanbare glimlach. Het zonnetje bereikte het bankje op het pleintje. Vlakbij blies de viskraam de lucht van gebakken kabeljauw onze kant op. ‘Lieve verschrikkelijk lieve Ellen, je hebt een uitmuntende dag. Dat merkte ik vanochtend al. Iedereen vindt juist dat je het zo goed doet!’ Lachen door de tranen heen. Zoals toen bij Albert Heijn. Toen was het: ‘Ik wil ook weer kunnen lopen.’ Thuis wachtte Esmé. De back-up van de Grote Drie. Ze legde Ellen voor haar middagslaapje op bed. ‘Lig je goed zo lieve schat?’ ‘Ik ben al weg meissie.’ De Grote Drie. Artiesten. Ellen heeft haar eigen Wim Kan, Wim Sonneveld en Toon Hermans. 

 

Beste meneer Johan Carbo, 

Vanuit Dendermonde bij Gent:

Wat leuk dat u de streek West- en Oost-Vlaanderen kent! Dat is toevallig. Ik las uw blogs. Voetbal brengt mensen duidelijk dichter bij elkaar! Ondertussen zijn we gelukkig al wat bekomen van de spannende strijd die onze Rode Duivels geleverd hebben. Ik ben zeer geïnteresseerd om uw boek ‘Dankjewel voor je liefde’ te lezen. Zou het mogelijk zijn dit laatste exemplaar op te sturen? Wij willen de verzendkosten uiteraard graag op ons nemen. Begrijp ik het goed dat u regelmatig nog in Dendermonde langs komt? In dat geval bent u uiteraard ook hartelijk welkom. Alvast bedankt voor uw fijne reactie. 

Met vriendelijke groeten, 

Leentje Vanderniepen 
Expertisecentrum Dementie Meander Dendermonde.  

 

In stil verlangen naar een bui regen

maximapark

Hai Maggy. Dank voor je mail. En wéér kruipt de schrijver in mijn huid. Tast hij mijn brein af. Hij zegt wat ik niet meer zeggen kan. Op de foto van Diana ben ik in gedachten. met Diana ben ik in het Maximapark op weg naar een glas ijskoude melk. Of zal ik me al aan een biertje wagen? Maar vanuit de verte hoor ik deze zondagochtend de kerkklokken luiden. De dominee en zijn kerkenraad zullen hun wenkbrauwen fronzen. Die mevrouw al aan een biertje? En dat op zondag om elf uur? Ik lijk wel een dronkenlap. Je weet, dat ben ik nooit geweest en zal ik ook nooit worden. Maar op de foto zie je de wasem. Het is drukkend warm. Het koelt ’s nachts ook niet meer af. De Belgen derde op het WK. Ja liever de Belgen dan de Engelsen. Die Engelsen hebben maar één ding: een mooi volkslied, het mooiste ter wereld. Johan liet zich in De Panne nog bijna verleiden tot het meedoen aan een polonaise van het disco-stampende winkelplein met levensgroot tv-scherm naar het strand en terug. Honderden mensen namen aan die polonaise deel. Johan niet. Hij kende als Hollander zijn plaats. Zegt-ie. Hij nam een ijsje met slagroom en warme chocolade. Het verdeelde België één grote harmonische gemeenschap. Voor een paar weken, hooguit een paar weken, wellicht. Maar prachtige beelden van de huldiging in Brussel. Wat een mensenmenigte brengt zo’n voetbalploeg op de been zeg! Kippenvel. Gezien? Zelf bleef ik met Elly en Diana het laatste weekend van het WK thuis in dat ene kleine hoekje met wat schaduw en een beetje verkoeling. Het ontbrak ons hier thuis aan niets. Johan genoot in de ons inmiddels zo vertrouwde badplaats De Panne van meer dan alleen het voetbal. Hij lag aan zee of zat bij strandtent Albert I met zijn boeken in de volle zon. En aan een biertje. Hij is zo bruin als een bosneger. Loopt deze julimaand haast alleen nog in een zwembroek rond. Hij bezocht op zaterdagavond het culturele festival Dumont in de gelijknamige wijk met bochtige idyllische straatjes vol architectuur en oude roem. Vader en zoon Dumont gaven als bouwmeesters De Panne aan het einde van de negentiende eeuw een enorme impuls. Daarvoor was het een verarmde vissersplaats. Enkele grootgrondbezitters hielden de ontwikkeling naar een toeristische attractie heel lang tegen. Daar bij die kraampjes en muziekpodia in de Dumontwijk afgelopen zaterdagavond miste Jopie mij nog het meest. Je bent maatjes voor het leven of je bent het niet. En toch alleen naar De Panne voor één overnachting. Kwestie van doorzetten. Het moet. Hij voelt zich er thuis en blijft met die kleine verzetjes als mantelzorger op de been. ’s Avonds ontspannen eten in het restaurant van hotel Cajou. Ze hebben er nu gebakken ganzenlever op de kaart. Johan neemt anderhalf portie. In De Panne beschikken ze over rolstoelen met rupsbanden, zo noem ik het maar even, hele grote banden, rolstoelen als terreinwagens waarmee ik in de vroege uurtjes langs de vloedlijn over het strand kan. Zo’n rolstoel hebben we voor later deze maand juli alvast gescoord. Ik ga er weer mijn vakantie vieren, aan de Belgische kust. Wonderbaarlijk toch! Weer een vakantie in dat lustoord! Ja, wat enkele jaren geleden Vlissingen voor ons was, dat is De Panne nu. Het zorghotel in Vlissingen verpestte het voor ons en voor zichzelf op welhaast gereformeerde wijze met plotseling allerhande bezuinigingen. Waarmee een stuk gezelligheid en aandacht voor de maaltijden verdween. Het kreeg iets vreugdeloos. Het eten kwam met die bezuinigingen alleen nog maar van een weinig kieskeurige en ingedommelde cateraar. Hadden we een keer ’s avonds de keus uit koolraap halfgaar of koolraap doorgekookt. Dat was met Pasen of Pinksteren. Met de feestdagen. Kun je nagaan. Alsof zieke mensen zich niet meer willen laten verwennen. Johan heeft nog eens zijn beklag gedaan bij de grote baas van het zorghotel in Vlissingen. Hij zei later nog nooit zo’n afschuwelijke, poepie christelijke eigenheimer te hebben meegemaakt. Hij had het over een lul met vingers. Met Diana ben ik zowel afgelopen zaterdagmorgen als zondagmorgen twee uur wezen wandelen naar het Maximapark. Daar hebben we bij een uitspanning geluncht. Vervolgens weg uit de zon, naar huis voor de medicijnen, voor de tuinslang als opfrissing, en voor mijn siësta. Taco belde Johan zondagochtend al vroeg op in De Panne waar het kwik was gestegen tot 31 graden. Taco wilde bij ons naar de finale van het WK komen kijken. Heeft hij ook gedaan. Johan kwam er op tijd voor terug naar huis. Ze waren allebei voor de Kroaten. Hartstikke leuk. Ik krijg nog steeds heel veel mee. Men zou mij gemakkelijk kunnen onderschatten. Ik hoorde Johan thuiskomen, ik hoorde zijn stem, en dacht: daar is-ie weer. Ik schijn breeduit gelachen te hebben. Taco bracht het avondeten mee. Loempia’s. En een gekoelde fles witte wijn. Hij speelde voor ober rond mijn bed en de televisie. Zo lief! Hij is me dierbaar, Taco. Johan had uit De Panne twee nieuwe, sterk afgeprijsde, tuinstoelen bij zich. En een parasol. Die heeft hij niet voor ons in gedachten, hoe gek kun je ze hebben, maar voor de planten. Toegegeven: die worstelen zich een ongeluk om in leven te blijven. Alle planten die deze verschrikkelijk warme en ongekend droge zomer niet overleven, ondanks alle zorg, al die sneue planten worden vervangen door vegetatie die we vroeger alleen aantroffen in Zuid-Europa. We gaan de tuin zogezegd een beetje aanpassen aan de klimatologische veranderingen. Je kunt niet aan het sproeien blijven. Houd je taal Maggy. Die warmte legt ons extra beperkingen op. Moet er niet aan denken dat ik nog in het verpleeghuis woonde. Hier thuis voel ik me een rijkeluiskind. Als je dan toch door parkinson of een hersenaandoening getroffen wordt, dan thuis graag met een één -op-één verzorging. Hoorde weer een afschuwelijk verhaal over ons oude verpleeghuis. Het is daar bij de wilde spinnen af. In het restaurant werd er pas geleden een mosselavond gehouden. Een dementerende bewoner, verzot op mosselen, moest verstek laten gaan. Hij kan niet meer zelfstandig eten, net als ik. Werd er een groot bord met gekookte mosselen speciaal voor die meneer naar boven gebracht, naar zijn afdeling. Liet de verzorgster daar doodleuk weten dat ze eerst zelf ging eten. De gekookte mosselen werden apart gezet. In een mum van tijd één grote zwerm vliegen rond dat bord met gekookte mosselen. Die verzorgster kwam niet meer opdagen. Ze konden de mosselen zo weggooien. Die meneer had het nakijken. Wantoestanden. Het is een grof schandaal. Een zieke mentaliteit onder het personeel. Het heeft niets met werkdruk te maken. Maar dan ook helemaal niets. Het is je reinste onverschilligheid. In dat verpleeghuis werken mensen die er niets te zoeken hebben. Maar zo’n verpleeghuis komt wel met vlag en wimpel door een lang van tevoren aangekondigde inspectie. Ja, zo kan ik het ook. Een farce, zo’n inspectie. We kwamen in het winkelcentrum laatst een medewerkster van ons oude verpleeghuis tegen. Die sprak in termen van een moreel drama. Mijn Chinese tandarts in Maarssen toonde zich zeer tevreden. Hij gaat die afgebroken kroon zelf verder behandelen. Een worstelkanaalbehandeling zodra ik pijn krijg, eerder niet. Ik hoef niet terug naar het ziekenhuis. Hij verwacht ook geen narcose. Mooi nieuws dus. Krijg ik die wortelkanaalbehandeling dan gaat behalve Johan ook Diana mee. Bij die twee doe ik mijn mond open, bij vreemden niet. Het zorgteam van drie personen dat we met veel precisie in stelling hebben kunnen brengen, is uitmuntend. Lof voor Trudy, Elly en Diana. Het was even zoeken en aftasten maar nu hebben we de juiste formatie en formule toch écht alweer een poos te pakken. Alsof het een voetbalselectie voor het WK is. Het zal trouwens weer even wennen worden. We raakten verslaafd aan die wedstrijden vanuit Rusland eind van de middag en halverwege de avond. Liefs van mij en mijn ghostwriter, Ellen. 

Gillen voor de doelman maar wel minder sensueel

hoed
(Foto van toen het tegen Brazilië nog 0-0 was. Trouwens, de wedstrijd moest nog beginnen. De spanning was alreeds om te snijden. Ook bij hotelbaas Bruno).
 
Ik probeer me voor te stellen wat voor een jongen hij vroeger moet zijn geweest. Een lange slungel, dat ongetwijfeld. Toen al. Verlegen wellicht ook. Misschien zelfs wel heel verlegen. En een beetje onbeholpen. Waarschijnlijk. Een puber met een te veel aan jeugdpuistjes die in de schoolbanken met zijn dunne lange stelten niet goed raad wist. Die met zijn armen de kopjes van tafel molenwiekte. Niet één met wie de meisjes graag uit wilden voor een foxtrot en wellicht meer. Hij had iets van een boerenknecht. Kolenschoppen van handen. Meer voor de uiers van een weiland vol koeien. Kleding van Armani, Hugo Boss en Tommy Hilfiger veranderde niets aan dat alles. Het bleef slobberen. Dan maar C & A. Zo ook in voetbalplunje. Maar vanavond heeft hij de Duitser Neuer onttroond. Glansrijk. Allure. België toetert zich door de straten van Brussel, Antwerpen, Gent en zeker ook De Panne. Dat ik er ooit nog eens bijna zou worden meegesleept in een gelukdronken polonaise.Vanavond mag Thibaut Courtois zich met recht ‘s werelds beste keeper weten. Met stip. Na hem even geen anderen. Vanavond deed hij een beslissende greep naar de macht en liet hij elke discussie, zo die er nog mócht zijn, volledig verstommen. Geen equivalent, hooguit nog iets vaags aan jong talent aan de verre horizon. Voor later. Het verwende nest Neymar van Brazilië als uitvinder van kinderlijk en opzichtig duiken naar iets waarnaar niet te duiken is. Een penalty van het allergoedkoopste soort? Een man van de oncollegiale Schwalbe. Weten wij als Hollanders sinds 1974 alles van. De matennaaier Neymar zou een duikschool moeten beginnen. Neymar is een mietje. Maar dan Courtois! Deze keeper als uitvinder van het ten volle benutten van elke centimeter van een lang lijf om de gouden voetbalgeneratie van België  als dekselse duivel van God te laten winnen. Hij Thibaut Courtois! Ja hij en niemand anders. Ik vergeet wellicht even paal en lat. Hooguit nog paal en lat – vooruit. Maar zonder deze boertige figuur had België nooit van Brazilië gewonnen. Genk? Kwam hij niet ooit daar ergens uit de buurt vandaan? Maar we kennen hem eigenlijk het meest van Atletico Madrid en nu Chelsea. Zonder de bezweerder van de Zuid-Amerikaanse stormloop, en steeds chaotischer aanvalsgolven, was het gisteravond geen 2-1 geworden maar 2-3 of 2-4. Er zijn van die keepers die de tegenstander tot radeloosheid brengen. Tot wanhopige idiotie die tenslotte uitmondt in paniek met wijd opengesperde ogen. Curtois stuurde de Brazilianen naar de psychiater. Of een hulppost. Waar Neymar trouwens al langer hoorde. De Brazilianen konden ineens ook niet meer met open kansen omgaan. Je schiet met de wreef, maar met Curtois tegenover je wordt het vanzelf de enkel. Of die nog niet eens. De Brazilianen raakten de bal niet meer, of anders verkeerd. De Bruyne was goed tegen Brazilië. Hazard ook. Lukaku ook wel. Die had de scheids soms tegen trouwens. Begrijpelijke wissel van de coach, de veldheer Martinez in zijn trouwpak, die langs de lijn beschaving en strategisch inzicht uitstraalde. Zo anders dan die lui die hun roeping voor pyromaan hebben gemist. Die doorgedraaide gek van Atletico bijvoorbeeld. En die narcist  van Manchester die om de haverklap vuurtje probeert te stoken. Volgens mij ruikt  die beschaafde bondscoach van België tot aan de overzijde van het veld naar dure aftershave. Maar terug naar onze vriend Courtois. Zonder die zwarte panter in het doel geen welluidende symfonie van wereldklasse voor de Belgen. Bij Lukanu gillen ze op het plein van De Panne dat het een lieve lust is, bij Courtois deden ze dat ditmaal ook. Maar bij Lukaku heeft het slaken van gilletjes iets sensueels. Het is genot. Het is een uit de keel ontsnapt verlangen van een heel volk naar meer. Bij Curtois niet. Daar is het: we weten wat er komen gaat. Hij sleept ons er wel weer even doorheen. Het heeft iets dankbaars, dat gillen voor Courtois. Lukaku kan in zijn enthousiasme vanuit Moskou of Leningrad met de bal aan de rechter voet het stadion uit draven naar Polen, verder door naar Berlijn, en zo regelrecht naar Brussel. Om het ding, dat ronde speeltuig dat deze weken terecht belangrijker is dan de mafkees Donald Trump en de Brexit, daar vol vaderlandslievende trots op de stoep van het gemeentehuis te leggen. Dat is bij de man van eertijds Genk heel anders. De doelman pareert. Daarna doet hij dat nog een keer of tien. Liefst sober. Hij redt. Hij redt de natie wier natte droom thans de uitschakeling van Frankrijk is. Of dat gaat gebeuren? Nee. Ik denk van niet, Ik ga af op de tweede helft van de Belgen tegen Brazilië. Geef het initiatief nooit uit handen, zeg ik altijd. Je vraagt immers om moeilijkheden. Courtois zorgde voor een tweede onvergetelijke avond op een volgepropt winkelplein bezijden het strand van De Panne. Erheen met een feesthoed op in de Belgische driekleur. De zorgzusters van Ellen hadden in het geniep een inzameling gehouden en me die broeierige muts cadeau gedaan in een tas van FC Utrecht. Dat laatste was even moeilijk. Na DOS, Elinkwijk en Velox  wist de fusieclub eigenlijk nooit mijn romantische en nostalgische inborst te stelen. Fysiotherapeut Leroy was door die plastic boodschappentas van FC Utrecht  onherroepelijk in extase gebracht. Ik niet. Maar de inhoud! De inhoud – even afgezien van twee Belgische Zotte biertjes van Brugse brouwerij – op het hoofd gezet  in De Panne. Liep ik voor gek? Welnee, half De Panne had zich zo uitgedost. De dertig Franse jongelui van net over de grens begrepen er ‘s avonds onder Brazilië-België geen snars van. Kwam ik werkelijk uit Nederland? Speciaal voor de Belgen met die hoed op uit Nederland? Twaalf keer werd me een biertje aangeboden in zo’n afschuwelijke en veel te grote plastic beker. Ik overdrijf graag, maar dit is echt ongelogen. De plek was opnieuw om en nabij de barbecue met braadworst en stokbrood. Daar waren ze al  in de pauze van de voetbalmatch door de braadworst heen. Het stokbrood ook. Je kon alleen nog mosterd krijgen. Aardige Fransen naast en achter me, daar niet van. Beetje schreeuwerig en een beetje haantjesgedrag, maar alla. Maar ik wilde niet in hun kamp, ik bedankte telkenmale hoffelijk en allervriendelijkst voor de eer van een plastic consumptie gerstenat. Bier drinken met Fransen terwijl Courtois de Belgen op de been moest houden tegen Brazilië, het zou vreemdgaan zijn geweest. En meer nog: desertie. Hoe zou ik dat ooit later de hotelbaas van Cajou moeten uitleggen, een paar meter verderop. De foutieve moraal om met uitgelaten Fransen op hun kosten bier te staan hijsen met zicht op België-Frankrijk. Zoals ook een Belg tussen het publiek in een blauw shirt met op zijn rug pontificaal de naam Thuram en het spelersnummer 15 – dat kon eenvoudigweg niet. Vermoedelijk een grensgeval, die Belg met nummer 15, vermoedelijk een vroegere douanier die zich had vergist in de richting welke hij was opgelopen. Ik drink geen bier met Fransen tijdens dit WK. Dat is ongepast. Bovendien: ik geloof alleen maar in het Frankrijk ten zuiden van Lyon. En daar drinken ze geen bier, daar nippen ze aan wijn. Liefst goeie. En daar voetballen ze ook niet, maar doen ze aan rugby. Met mijn schoolfrans probeerde ik dat één van de jongelui uit Duinkerken te vertellen. Het lukte, ondanks grammaticaal ge-stoethaspel, zo te zien heel aardig. Zo aardig dat hij voor mij op zoek wilde naar wijn. Ik wees naar het bord met Hotel Cajou. Maar wijn? Hoefde niet. Misschien was de hartbewaking van De Panne beter. Ik leefde als één van de weinige Nederlanders, ja misschien wel de enige, op het plein zó met de Belgen mee dat ik het in de tweede helft overal zeer voelde doen. Of er bij ons in Nederland überhaupt nog gevoetbald werd, wilde één van de Fransen weten. Hij blies in mijn rechter oor. Ik heb er nog last van. Ik zei hem naar waarheid dat bij ons het voetbal is opgehouden te bestaan. En de das was omgedaan door keepers die nog lelijker fouten maakten dat het stel uit het blunderfestival van dit WK. Die arme kale Argentijn Cabellero bijvoorbeeld. Die meneer de doelwachter uit Uruguay ook. Zag hem in het middagprogramma naar de dood verlangen – een vlotte liefst – vanaf het strand bij de uitspanning Albert I. Sloeg er een kruis, samen met een amusante rentenier uit Brussel. Die Argentijn en Uruguayaan – de pil van Drion had die twee snel en onherroepelijk uit hun lijden verlost. Ik vergeet er nog een paar. Nederland was gestopt met voetbal. Dat vertelde ik de ongelovige Franse Thomas met te mooie vriendin. Ach ja, er was een tijd dat hele buurten in Nederland ‘s zomers volslagen oranje zagen. Ik zal later deze maand aan Bruno van Cajou eens het verhaal vertellen van dat wijkje in Gouda. Op alle vensterbanken in alle straten van dat buurtje stond een glazen kom met goudvissen. Ik interviewde er een man die aanvankelijk twee goudvissen in zijn kom had rondzwemmen, maar later nog maar één. Die goudvissen hadden een naam. De Boer en Cocu. Dit verhaal lijkt uit de duim gezogen, maar dat is het niet. Elk woord klopt. Ik zweer het op alles dat me lief is. Tijdens een van de wedstrijden van Nederland maakte óf De Boer óf Cucu een gruwelijke fout. Ik geloof een gemiste penalty. De man destijds tegenover mij en mijn blocnote werd zo verschrikkelijk kwaad dat hij de naar De Boer of Cocu vernoemde goudvis uit de glazen kom schepte, in zijn glas met bier flikkerde, en opdronk. Hij kon die twee goudvissen ook nog eens uit elkaar houden, zo vertelde hij me in zijn opgedirkte woonkamer. De verkoop van goudvissen kwam overigens later in Gouda onder verscherpt toezicht te staan tijdens een WK of EK. De dierenbescherming had alarm geslagen. Vooral in de plaatselijke cafés was het een gewoonte geworden het verdriet weg te spoelen met een goudvis als hartigheidje bij een glas bier. Nu hoeft de goudvis in Gouda niets meer te vrezen. In heel Nederland trouwens niet meer. Wij voetballen nog slechts in parkjes. Met de gezondheid van de Nederlander gaat het ook weer stukken beter. De levensverwachting van de gemiddelde Belg daarentegen is de afgelopen week met twee WK-krakers behoorlijk gedaald, zo las ik in een medisch communiqué. De mijne ook. Ben weer thuis. Ellen tobt. Die ongelofelijke tropische warmte is killing voor haar. Maar ‘s avonds koelde het twee graden af en kreeg ze weer iets van vrolijkheid over zich. De warmte put Ellen uit. En slapen, slapen en nog eens slapen.Wereldkeeper Courtois heeft gezegd dat hij nog het meest verlangt naar zijn kinderen. Hij ziet ze veel te weinig. Hij ging van Madrid voor een volgend vet contract naar Londen en zijn kinderen bleven in de Spaanse hoofdstad achter. En dan nu het WK. Nog even volhouden voetbalnomade, nog even doorbijten daar in Rusland, grote vriend. Ik zet dinsdag tegen Frankrijk hier thuis mijn feestmuts weer op. Een weekje nog maar en dan heb jij iets bereikt dat ons nog nooit is gelukt. Ondanks Louis van Gaal, je kent hem misschien wel. Snoerde jij Louis niet eens de mond toen-ie als geen ander ook verstand van keepen meende te hebben? Dat is niet iedereen gegeven. Als jij, Courtois, dinsdag weer net zo goed bent als vrijdag dan geef ik je op een briefje dat volgende week de Belgische ziekenhuizen vol liggen met mensen met hartritmestoornissen en ademhalingsproblemen. Weinigen in België die dan nog de pensioengerechtigde leeftijd halen. Ik zie het al voor me, later deze maand juli: honderden begrafenissen in heel België, vele honderden staatsbegrafenissen, en op de kist bij elk dodelijk slachtoffer zo’n muts als die hier op mijn bureau voor dinsdag weer binnen handbereik ligt.
Ja, zo’n verpleeghuis. Laten we daar ook even over hebben. Daarna weer even voetballen. Maar die erbarmelijke verpleegzorg terwijl de personeelsbladen masturbatief  opsnijden over welk een prachtig en zegenend werk er wordt verricht binnen de muren van het reservaat. Er valt nog verschrikkelijk veel af te dingen op al dat snoeven. 
Een bewoonster van een verpleeghuis in onze regio moest naar de gynaecoloog voor een wrat op de verkeerde plek. Zo we een wrat al een goeie plek kunnen toedichten. De gynaecoloog liep kotsend weg. Details blijven hier achterwege. Maar eerst begon het ziekenhuis te boenen en te poetsen. Het was van onderen bij die mevrouw een stinkende Augiasstal. Naargeestig gewoon. Werd die stakker in het verpleeghuis helemaal niet meer gewassen? Liep het personeel er bij voorbaat rond met een knijper op zijn neus? De mentaliteit van na ons de zondvloed? Ik hoop dat de schoonzus van die dementerende mevrouw naar de Inspectie stapt. Er dient aan dit soort niet te beschrijven wantoestanden ruchtbaarheid gegeven te worden. Het zijn geen incidenten. Las ik ook niet dat men in een verpleeghuis in Rotterdam een dementerende tot bedaren had proberen te brengen met een stroomstoot? Maar dat is toch verboden? Genoeg voor nu hierover. Maar dan kijk ik naar Ellen en ik denk: lieve schat, graag hadden we veel meer van onze pensioenjaren willen genieten, maar laat ons blij zijn dat jou zoveel wanordelijkheid en verwaarlozing bespaard zijn gebleven en nog steeds blijft. 
Het voetballen weer. Hotelbaas Bruno een hart onder de riem gestoken. 
Hallo Bruno.
 Er stond bij België-Frankrijk voor 1,7 miljard op het veld – 1,7 miljard aan handelswaar op voetbalschoenen. Ik wist niet wat ik las! In veel andere wedstrijden van dit WK zal dat niet anders zijn geweest – 1,7 miljard. En voor al dat vele geld ligt het spul van pijn en schijnpijn meest van de tijd op de grond te krioelen. Met zulke beursnoteringen had er over het algemeen wel wat aanvallender gespeeld mogen worden. Je ziet, ik praat al in de verleden tijd. Die Fransen irriteerden me gisteravond mateloos. Ze slaagden ook nog eens in hun opzetje. Heel verdrietig allemaal. Alles en iedereen was hier in Utrecht voor de Belgen. En bleef dat. Ik had onder de tonen van de Brabançonne mijn Belgische feestmuts gisteravond op het dak van onze Skoda gelegd. Pontificaal. Voorbijgangers konden dat wel waarderen. Een enkeling zal misschien hebben vermoed dat ik al bij voorbaat in geestelijke nood verkeerde. Soit. Sorry, geen Franse woordjes de komende weken. Niets ergers dan uiteindelijk verliezen van een stelletje Fransen die het vanaf de eerste minuut in hun broek deden. Schijtlijsters, die Fransen. Laffe antihelden. En ik geef Curtois gelijk: van zulke buren wil je eenvoudigweg niet verliezen. Voor zo’n buurland schaam je je in feite. Gruwelijk scenario gisteravond. Het enige strijdvaardige bij de Fransen zat in hun bloeddorstige volkslied. Daarna toonden ze zich zo bang als een wezel. Ze durfden niet te voetballen. Een onterechte WK-finalist. Dat tekent ook wel een beetje dit toernooi: de angst van veel ploegen om te verliezen. Ze voetballen meer om goals te voorkomen dan om ze te maken. Hoe dat zo? En dat al die grootverdieners die zich voortdurend op de grond liggen aan te stellen en de tegenstander een kaart proberen aan te smeren. België had een beetje meer geluk moeten hebben met de eindpass. Maar wat was die Eden Hazard weer goed! zeg Die roepen wij hier thuis uit tot  publiekslieveling, tot dé smaakmaker van dit WK. Hazard mag wat ons betreft worden gekroond en gelauwerd tot ‘s werelds beste voetballer. De passeerbewegingen van een ballerina. Courtois ’s wereld beste keeper, er even van uitgaande dat  hij een net even ander vak uitoefent dan een veldspeler. Martinez wint het toernooi  als meest opvallende coach. Keurige man. Gedistingeerd. Hij durfde van Engeland te winnen en zo als eerste van de groep te eindigen. Die Engelsen speelden het allemaal uitgekookter dan nu met hun brexit. Ze ontliepen de Brazilianen en de Fransen. Zal je gebeuren zeg dat ze ook nog eens zondag in de finale staan! Vanavond ben ik toch maar voor Kroatië. Maar kijken? Wellicht niet. Alle individuele prijzen zo’n beetje naar België. Vooruit: ook voor de meest genoeglijke toeschouwer: jullie koning. Ik zag hem applaudisseren. Aan het hof in Brussel moeten ze hem toch eens uitleggen dat je anders klapt als grote kerel. En al helemaal in een voetbalstadion. Het leek wel een mietje. Hij had ook even naar zijn vrouw kunnen kijken om te weten hoe het moet. Heb jij het gezien? Ik vond ook dat de koning de Fransman Macron veel te snel een hand gaf na dat doelpunt. Wat mij betreft had hij daar een dag mee kunnen wachten. Hoop dat Filip nadien zijn vingers heeft nageteld. Hoe zou het zijn gegaan als de koning Donald Trump was gaan feliciteren? Die had Filip waarschijnlijk onbehouwen naar zich toegetrokken en onder zijn oksel laten verdwijnen. Zulke risico’s loop je bij Macron niet. Voor Macron hoef je geen extra levensverzekering af te sluiten. Maar goed, miljoenen en nog eens miljoenen mensen vallen nu in een zwart gat. De wachtkamers bij de huisartsen zullen vandaag wel volstromen. Heel veel Belgen, en ook overgelopen Nederlanders, doen er goed aan nog op de valreep hun vakantie naar Frankrijk te annuleren. Begreep dat de Japanse coach na die 3-2 tegen jullie spontaan zijn samoeraizwaard pakte. Verstandige man. Zou die aansteller Maradona al in Buenos Aires of elders in een dwangbuis liggen? Elk WK kent zijn eigen vergankelijkheid. Ach, je moet maar zo denken: de Spanjaarden, Portugezen, Argentijnen en Duitsers kunnen zich dit WK niet eens meer herinneren. Die hadden net zo goed niet hoeven komen. Die lui liggen al een paar weken te bakken op het strand van Marbella. Ook geen pretje. Zeker niet als het als topvoetballer verboden is sangria te drinken. In stil verdriet om gisteravond. Maar ik draag het manmoedig.
Met tranen en sportgroeten uit Utrecht.

Lukaku: er gaat een siddering van genot door de natie

Zondagochtend. De eerste juli. Bloedheet is ‘t inmiddels alweer. En pas elf uur. Amper elf uur. De dag begonnen met het in alle vroegte sproeien van de tuin. Die krijgt een opdonder als we niet uitkijken. Hoelang heeft het al niet geregend? Die arme hortensia’s. Terug van de rolstoelwandeling naar de Japanse tuinen en de pagode in het nabij gelegen Maximapark. Thuis aan de voordeur – het levert een prachtig plaatje op van een fotogenieke vrouw. Want dat blijft ze. Ze gaat gebukt onder de aanhoudende warmte. Mr. Parkinson verzet zich. Ook de hortensia’s zuchten. De vlinderstruiken vechten voor wat ze waard zijn. Hun bloemenweelde is in aantocht. En beeldbepalend waar het om de voortuin gaat. Paars-hemelsblauw, als een levensgroot boeket, voorbijgangers stappen er soms zelfs voor van hun fiets. Juli begonnen zoals juni ons in eindeloos genieten achterliet: het mooiste weer van de wereld. Boog me over de rolstoel toen het slikken van Ellen even wat moeilijk ging. ‘Redt u het meneer?’ Achter me een vriendelijke pensionaris. Ja, ik redde het. Dit ontroerde me. Wat had ik deze vraag de afgelopen toen jaar graag gehoord uit de mond van enkele mensen van wie ik hoopte, en verwachtte, dat ik op ze zou kunnen rekenen bij tegenspoed. Maar nee. De dertig graden ook deze dag opnieuw binnen handbereik. Een krachtige warme passaatwind. Het buitenleven van de Provence. En van Toscane. Het lome Nederland aan de Côte d’Azur of verplaatst richting Malaga. Maar wat kost dat tropische weer Ellen een hoop energie. Ze ligt na het middaguur voor Pampus. Een gesel is het voor onze diva. Morgen maar weer ‘s ochtends even met de rolstoel op pad voor een boodschap en na twaalven Ellen op bed voor een heel lang tukkie. Slapen in de koelte. En drinken, liters water drinken. Biertje af en toe. Zo’n Radler. We maken haar er zelfs eventjes voor wakker. Een Zuid-Europese zondagmiddag wordt het weer. De schuifpui open, de roomwitte gordijnen gedeeltelijk toe, af en toe een flinke windvlaag en binnen het slaapje. Een kostbaar weekend ligt gaandeweg weer achter ons met twee smaakvolle uitgebreide lunches in onze eigen restauranttuin. Hoe zullen we die noemen? ‘Maak er wat van’. Zou die naam al bestaan voor een uitspanning? Of: ‘Een draaglijk heden’. Of: ‘Een lange neus’.  De lange neus naar Mr. Parkinson en zijn zwager Mr. Lewy Body. Op zaterdag de Hollandse Nieuwe van de Volendammer en een exquise zalmsalade; op zondag uit de oven paprika’s op z’n Afghaans met kalfsgehakt en bijzondere kruiden. Net als de roti en de kikkerbilletjes: om je vingers bij af te likken. Het ging er bij Ellen in als Gods woord in de spreekwoordelijke ouderling van de Veluwse bible belt. Een parasol boven het hoofd. De zonnebril op. Chardonnay in wijnglazen met een hele hoge steel. Weinig kramp in de ledematen. Nauwelijks pijnlijk samengeknepen spieren. Zou het door de warmte komen? Of ook vanwege de levo dopa die vorig jaar van drie pilletjes per inslikronde terugging naar twee en begin vorige week van twee naar één? En misschien na de zomer wel van één naar nul. Geen novum in de carrière van onze in parkinson gespecialiseerde medisch deskundige, maar tot dusver weinig vertoond. De neuroloog vond het minderen alleszins het proberen waard. Het gebeurt dus zelden. Er is vaker sprake van het opbouwen van de medicatie dan van afbouwen. Las op internet dat deze eerste juli onze nationale nietsnut Estelle Cruijff jarig is. Veertig geworden. Wat heerlijk voor d’r. Golddiggertje. Jarig op Ibiza natuurlijk. Te midden van haar vele vrienden en vriendinnen. Zonnebrillen en champagne. Het leven als een aaneengesloten vakantie. Veertig geworden, de schat, en wij armzalige sukkels bekijken de plaatjes van Ibiza. Het WK nam ondertussen in de achtste finales afscheid van Argentinië, Portugal en Spanje na ingeval van Spanje een werkelijk miraculeuze redding op de laatste penalty door de Russische keeper. Hogeschoolwerk was dat. Duiken naar de verkeerde hoek maar de bal ondertussen toch wegtikken met het uiterste puntje van zijn schoen. Moskou explodeerde van vreugde. Erna wederom keepersstuntwerk bij de penalty’s van de Denen en de Kroaten. De Denen die in Nederland spelen bij Ajax en Feyenoord verprutsten het vanaf de stip. Toeval bestaat niet. Vooral bij de heer Schöne zag je de tragedie al van heel ver aankomen. Met de Argentijnen verdwijnt wellicht ook de mesjogge Maradona voor een poosje van de buis. Jammer. Maradona was geestig. Nergens gelezen of hij zich als een hoopje ellende van de tribune heeft gestort of van ontsteltenis voor een Russische tram is gesprongen. In elk geval won Frankrijk. Morgen de Belgen. Kijken op het strand van De Panne. De verzorgenden (van wie Trudy deze eerste juli dertig jaar getrouwd!) waken over de majesteit. De drie dames lossen elkaar af volgens een nauwkeurig spoorboekje. De koelkast is voor de achterblijvers rijkelijk gevuld. Maandagnamiddag rijst en een prutje van tomaten en dergelijke. Afkomstig uit de zoveel sterren keuken van de Wolfjes. Dinsdagnamiddag een Afghaanse ovenschotel, het uiterst succesvolle gerecht waarop Diana ons bij haar thuis op Wereld Alzheimer Dag trakteerde. Er zijn ook pannenkoeken. Een fles rode wijn is geschonken door vriend Albert Schuurmans. Het is een topper die wijn!  Godendrank – Barón del Cega. We maken van alles een klein feestje. ‘Ik heb het zo verschrikkelijk warm!’ ‘Ik weet het Ellen, ook van het voetbal krijg je het warm, het WK is veel leuker dan gedacht.’ Jammer op 1 juli overigens dat het ongemeen spannende voetbal  van de Spanjaarden en de Russen de aandacht wegsnoepte van andere zaken. Zoals het jaarlijks stilstaan bij de slavernij. Nu zapten we van het ene net naar het andere. Maar 1 juli – 1 juli 1863. Honderdvijfenvijftig jaar geleden. Officieel werd toen door Nederland, als een van de laatste intrinsiek onbeschaafde westerse landen, de slavernij afgeschaft. Wie ooit in Suriname is geweest, beseft al helemaal dat  Nederland met gebogen hoofd bij de slavernij dient stil te staan. Met een kleine populatie telde Suriname in 1963 vijftigduizend slaven. Bij de afschaffing van de slavernij werden niet de slaven maar de plantagehouders schadeloos gesteld, het had natuurlijk andersom moeten zijn. ‘Hoe duur was de suiker.’  Lézen!  En ach, wat had men destijds lieflijke namen verzonnen voor de plantages. Namen met Rust, Hoop, Vrede, en ga zo maar door. In werkelijkheid draaide het om het doodvonnis met de Spaanse bok.

 

juli

Er gaat een siddering van genot door de natie 
Dit verzin ik natuurlijk allemaal. De Duim. Een hele grote duim. Gewoon allemaal uit die spreekwoordelijke duim gezogen. Die kleine zakjapannertjes kwamen tegen de onthutste Belgen meteen na rust op 0-1, heel fraai bovendien, en daarna ook nog eens op 0-2. Nog fraaier. Oef! Doodse stilte bij onze zuiderburen. Bomen die hun blad lieten vallen. Een koude bries die opstak vanuit zee. De bedrading van de beroemde kust-tram die begon te zwiepen. Niemand die de tekst van de Brabançonne nog uit zijn hoofd wist. De Duim. Met een hoofdletter D. Verzinsels. Niet geloven dit alles. Ook niet dat naast me op het volle winkelplein van badplaats De Panne een ouder echtpaar zijn broodje braadworst van de barbecue uit radeloosheid – of was het nijd? – ongegeneerd wegsmeet. Inclusief de klieder Franse mosterd. De mosterd van net over de grens. Bij 0-2 was dat. En niet geloven dat even verderop twee bejaarden, door alle naarbinnen gegoten plastic bekers Stella Artois natuurlijk, al zó verschrikkelijk ver heen waren dat ze tegen een lantaarnpaal begonnen te lullen. Leuk stel, daar niet van. Aandoenlijk stel. Zij met een geel, rood, zwarte pruik op. Hij met aanvankelijk een mombakkes voor. Maar door die mombakkes kon de lantaarnpaal niet goed verstaat wat de dronkenlap de lantaarnpaal precies te vertellen had. Allemaal verzonnen. Ook dat de Belgen, als bezeten door de duivel, daarna in 25 waanzinnige minuten terugkwamen. Tot 1-2 en ook nog tot 2-2. Iedereen weer in hoerastemming. En dat ze als apotheose in de slotseconden van de reguliere speeltijd, heel miraculeus, oog van de naald, en naar hooguit het bizarre script van een ongeneeslijke fantast, er 3-2 van maakten. De trommelvliezen braken. Of kan dat bij trommelvliezen niet? Niet geloven allemaal. Allemaal verzonnen. De fantasie gaat soms met een stukjesschrijver op de loop. De Panne ontplofte bij 3-2. Wildvreemde mensen sprongen elkaar in de armen en gaven elkaar een kus alsof het Oud & Nieuw was. Er werden tranen vergoten. Tranen van geluk. Maar ik hallucineer! Ben niet erg bij mijn positieven. In België willen ze dat de spelers niet langer het volkslied in verschillende talen door elkaar heen zingen. De één in het Nederlands, de ander Frans en dan nog een halvegare in een beetje brabbel Duits. Er zijn er ook die de welluidende zinnen van de Brabançonne afwisselen in het Nederlands en Frans. Die maken er een mengelmoesje van. Dat  zijn de ergsten. Nee, één taal, en daarvoor komt het Engels het meest in aanmerking. Een hele discussie is hierover gaande voorbij Hazeldonk.
Misschien was het toch waar, en helemaal geen duimzuigerij, dat er een siddering van voetbalgenot door de massa van honderden en nog eens honderden zonbruine lijven in De Panne galoppeerde zodra de massieve Afrikaanse Belg Lukaku aan de bal kwam. Hij hoefde die bal nog niet eens te hebben. Dat het ding naar hem onderweg was, was al voldoende voor de aanloop naar een nationaal orgasme met indianenkreetjes. Lukaku heeft de status van superheld verworven, meer nog dan één van de anderen. De hele natie ligt aan zijn voeten. Het is raar ontwaken na een krankzinnige avond waarop ik voor mijn doen verschrikkelijk laat mijn hotel binnenstapte. Iedereen bevond zich nog op straat nabij een bierpomp. De braadworst met mosterd was teruggelegd op de barbecue. Uit de geluidversterkers klonk in housestijl het ‘Let it be.’ En maar stampen en vrolijk joelen die Belgen. 0-1, 0-2, 1-2, 2-2 en 3-2 – het moet toch echt zo zijn gegaan. Nederland zou door die verdomd technisch vaardige Aziatische dribbelaarsjes onder de voet zijn gelopen. We mogen al blij zijn met uiteindelijk een serie penalty’s in de verlenging van de verlenging tegen Vaticaanstad. Andorra wordt al lastiger. Zeker berg op. San Marino? Wij hebben geen Lukaku. Wij Nederlanders brallen ‘We are the champions’. Belgen houden het op: ‘Let it be.’ Het typeert het verschil in volksaard. Ze staan veel dichter bij de Beatles en het aardse dan wij. Toch worden wij ooit nog eens wereldkampioen en dat eerder dan de Belgen. De Belgen leven van dag tot dag. Hotelbaas Bruno had geen idee tegen wie de Belgen ná  Brazilië moeten en op welke dag. Wij Nederlanden weten al wie we allemaal uitschakelen op het volgende WK, en ook dat erna. Ach ja, een mens wil zich ergens aan kunnen vastklampen.
Nee, ik heb die thriller tussen de Belgische badgasten in het uitbundig dansende De Panne absoluut niét verzonnen. Las ergens dat het niet mag verbazen als de levensverwachting van de gemiddelde Belg met een paar jaar is gedaald. Twaalf seconden van onoplettendheid werden Japan fataal. België gilde het uit. En alles bleef heel. Wij hier beginnen zelfs al bij een overwinning van alles en nog wat te vernielen. De kronkel. Geen bushokje is veilig bij ons. Daar geen enkel sein op rood. Tegen half elf een sms van Ellen en Diana naar De Panne.‘Geweldige wedstrijd, België is door!’ Zo bijzonder zo’n berichtje van thuis. En Trudy en Elly die eveneens wat van zich lieten horen. Denk wel eens: ooit zullen zulke berichtjes ophouden. Dan ben ik echt alleen. Verdringen, die gedachte. Een Nederlander moet met zijn fikken van een Belgisch volksfeest afblijven. Die moet zijn plaats weten. Dus las ik het mailtje tegen elven op mijn kamen in het uitgestorven hotel en luisterde ik naar de discostampers die van buiten, van onder mijn raam, kwamen. Geen mooier mantelzorgverlof dan dit. Ik ben er het team van Ellen heel dankbaar voor. Ze is in goede handen. Nog altijd blij met de beslissing Ellen weer helemaal fulltime naar huis te halen. Daar hoort ze en nergens anders. Onderweg naar De Panne beluisterde ik ter hoogte van Lochristi en Lokeren een BB-er, een Bekende Belg. Niet dat ik ooit van de man gehoord had. Ben zijn naam ook alweer kwijt. Doet er niet toe. Maar hij adviseerde Nederlanders om niet in België naar het voetbal te komen kijken. En al helemaal niet een grote keel op te zetten en zijn land te komen aanmoedigen nu wij het in de kwalificatie niet hadden gered tegen C-landen als Gibraltar, Lapland en de Republiek der Verzamelde IJsschotsen. Of we hem goed begrepen hadden over onze autoradio en of we weer naar huis wilden terugkeren via de eerste afslag. Niet gedaan. Doorgereden. Sterker nog: komende vrijdag heel misschien weer De Panne. Bruno en Chris hebben nog een kamer vrij. En weer graag gebakken ganzenlever als heilig avondmaal. Beter dan die braadworst op het plein.De zorgzusters van Ellen hebben me weer weggestuurd. Brazilië. In zwembroek zag ik ze op het strand van De Panne ‘s middags in het voorprogramma tegen Mexico. De strandtent Albert I met de Boeddha. Waarom stuurde die niet op Mexico aan? Hoewel. Moet geen probleem zijn, Brazilië. Reputaties zijn er om te sneuvelen op het slagveld. Wie van de Jap wint, kan de rest van zijn leven niet meer verliezen. Ai, ai, ai – nu verlaat ik pardoes de krijtstrepen van het voetbalveld. Doordenkertje. Voor de verfijnde geest. Las ook juist weer de officiële uitnodiging voor Ellen voor Bronbeek in augustus. Gaan we heen. Al is het maar voor die ene ronde langs het monument met al die namen van mensen die in de kampen verbleven en er alle onbarmhartigheid moesten ondergaan. Het werd hun dood, of net nog niet. Terug naar het voetbal. Het berust allemaal op waarheid. Niets gefantaseerd. Werd daags erna wakker met aanvankelijk een spijkertje in het hoofd. En de krankzinnige voetbalavond alleen maar braaf zwarte koffie gedronken nota bene. België ontsnapte. Een wedstrijd die geen commentator nodig had. En zeker geen kletskous à la Snoeks verdiende, maar wel spannende begeleidende filmmuziek.

 

Geachte heer Carbo, Beste Johan,

Uw reservatie is in goede orde genoteerd.  Tot vrijdag J.  Ingesloten de Brabançonne – ter voorbereiding.

Mvgrn,

Bruno.

‘O dierbaar België

O heilig land der vaad’ren

Onze ziel en ons hart zijn u gewijd.

Aanvaard ons kracht en het bloed van onze adren,

Wees ons doel in arbeid en in strijd.

Bloei, o land, in eendracht niet te breken;

Wees immer u zelf en ongeknecht,

Het woord getrouw, dat ge onbevreesd moogt spreken:

Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht. (x3)’