Als altijd een land vol moraalridders en verzetshelden

Heel Nederland natuurlijk in het verzet tegen racisme en discriminatie. Daar staat ons land al door de eeuwen heen om bekend. Iedereen een schoon geweten. Heel Nederland in het verzet, net als in de Tweede Wereld tegen de Duitsers en hun transporten met joodse medeburgers naar het Muiderpoortstation en zo verder via Westerbork richting de vernietigingskampen. Iedereen weigerde tussen 1940 en 1945 ook maar elke medewerking aan de nazi’s. Ook de politie en de vervoersbedrijven. Geen tram of trein kwam de remise uit. In andere landen gebeurde dat niet, in Nederland wel. Iedereen maakte deel uit van het verzet. We slaan verbouwereerd en vol afschuw een hand voor onze mond als Johan Derksen met een zwarte piet faux pas uit de bocht sjeest. We moeten met vlugzout weer op de been worden geholpen. En hij kan honderd keer zeggen dat het een slechte en verkeerde grap was, een misplaatste, het ordentelijke Nederland van miljoenen dominees blijft over hem heen vallen. Aan de hoogste boom die snor. Ineens zitten we weer allemaal in het verzet. In Nederland hoeven migranten niet hun naam te veranderen omdat ze anders geen schijn van kans maken bij het solliciteren naar een baan. Dat is alleen elders zo. In Nederland wordt bij de Jumbo geen jonge vrouw met hoofddoek uitgekafferd omdat ze te lang treuzelde bij de vitrine met zuivelproducten. Dat gebeurt alleen in andere landen. Mocht een vriendin van ons bij Albert Heijn niet even passeren in het gangpad omdat de man die zich omdraaide zei dat hij mensen met zwart haar niet kon luchten of zien? Onze vriendin zal het wel verkeerd begrepen hebben. De man was de vorige dag nog op de Dam wezen protesteren tegen racisme en discriminatie. Volkomen onzin van onze vriendin om verdrietig zonder boodschappen de Albert Heijn te verlaten. Want in Nederland gebeuren zulke dingen als het beledigen van migranten niet. En zeker niet in Zeist. Beschaafde gemeente. We staan voor tolerantie. We staan voor medemenselijkheid. De Rotterdamse politie die racisme onderzoekt binnen een appgroep van eigen agenten? Dat moet een misverstand zijn. Land met groot politiek en cultureel engagement. En vol fatsoenridders. En ook nog eens een enkele hoogstaande moraalrukker als Arie Boomsma die de adverteerders van Veronica Inside adviseerde dat programma vanwege Derksen de nek om te draaien. Op Arie kunnen we bouwen! Moet ineens terugdenken aan een oude bekende. Hij moest niets hebben van homo’s. Over transgenders maakte hij in huiselijke kring maar al te graag denigrerende opmerkingen. En toen zat René van der Grijp plots als omgebouwde Renate met blonde pruik aan tafel bij Veronica Inside. Niemand zo hard schande over Gijp horen roepen als onze oude bekende die nooit iets van homo’s en transgenders moest hebben. Plots leidde hij maar al te graag het verzet tegen grappen over transgenders en tegen Veronica Inside. Dat was tv voor tokkies. Zo noemde hij dat. Totdat hij er achter kwam dat Veronica Inside wekelijks werd bekeken in kringen waartoe hij zelf graag wilde behoren. Veronica Inside het favoriete programma van mensen als Joop v.d. Ende en zijn vrouw? Nee, dat wist hij niet. Zolang Nederland nog vol zit met Boomsma’s en Baudets hebben we niets te vrezen. Malse regen daalt over ons neer. De tuin vaart er wel bij. Ons bewustzijn hopelijk ook. Corona en een aantal behoorlijke hete dagen hebben voor een vernauwing in het hoofd gezorgd. Het is ook allemaal onzin wat Johan Derksen over Saudi Arabië en Qatar zegt. Daar gebeuren niet de meest vreselijke dingen. Stadions in de zandbak Qatar die duizenden naamloze en rechteloze en afgebeulde slaven uit Pakistan, India en Bangladesh het leven kostten? En de heren voetballers die nu Veronica Inside boycotten, hebben helemaal gelijk als ze zeggen dat ze in het verzet zitten tegen racisme en discriminatie, maar dat een WK het hoogtepunt van hun carrière vormt en dat ze zich dat niet laten afnemen. Al zou zo’n toernooi in de martelkamers van Qatar worden verspeeld, dan nog niet. Heel Nederland begrijpt dat, behalve Johan Derksen. Daarom moet Veronica Inside maar weg.

Niet aarzelen, dacht Trudy, gauw op de foto, en die foto meteen opsturen naar zijn hotel in Valkenburg om ‘m te zeggen dat het heel goed gaat met Ellen. Eenvoudig maar daarom niet minder leuk hotel daar aan de Geul ter vervanging van het door de corona failliete Rolduc. Desondanks overwogen er niet drie dagen te blijven maar twee. Als mantelzorger op verlof zit je vooral tussen de warme gezelligheid van het gezonde volksdeel en dat versterkt het gevoel van eenzaamheid. Toch de drie dagen vol gemaakt. Eigenlijk loop je de hele dag tegen jezelf te praten. Het toevallige gesprekje van een kwartier op het muurtje naast de pinautomaat van de Rabo met een stratenmaker uit Heerlen deed wonderen. De praatje begon met de opmerking over de schouder dat de flappentapper niet helemaal leeg gezogen zou worden. De stratenmaker sprak een Limburgs dialect dat niet viel thuis te brengen. Hij bleek oorspronkelijk uit Lopik en Benschop te komen. Was naar Zuid-Limburg geëmigreerd om in Valkenburg een hotel te beginnen. Hij dankte god op zijn blote knieën dat hij dat hotel nu met die corona niet meer had. De stratenmaker verzekerde dat veertig procent van de hotels in Zuid-Limburg alsnog op de fles zou gaan. En de stratenmaker maar vertellen. Ook over de huizenmarkt. Weer eens het bewijs geleverd dat een mens niet zonder conversatie kan. Terug thuis aan Ellen de vraag of ze nog van me hield. Ze gaapte. Ojee. Ze begon heel zachtjes te snurken. Daar zou Youp van ’t Hek wel raad mee weten. Doorzon huwelijk. Maar toen: ‘Ja heel erg.’ Goed verstaanbaar met een gehoor dat volgens de dokter aan slijtage lijdt.

Ha die Johan,

Ja, we zij zeker goed aangekomen in Zuid-Frankrijk, ook al ben ik onderweg mijn smartphone kwijt geraakt, wat een hoop tijd en gezanik en ergernis (over mezelf) heeft gekost. Onopgelost raadsel, diefstal kunnen we ons haast niet voorstellen. Een vriendin in NL koopt een nieuwe en stuurt die op, dat is de handigste manier omdat ik mijn oude nummer wil behouden. Hier hebben we die van Marc en bovendien de laptop en doorgaans de wifi dankzij de kabel van de buurman.

Bij aankomst bleek de deur op slot en de sleuteldrager elders aan het werk. Een waterballet toen we de hoofdkraan openzetten en alle kranen nog open bleken te staan, inclusief de toevoer naar de wasmachine. Het duurde even voor we dat in de gaten hadden. Dweilen dus met letterlijk nog een kraan open. Klein leed dat gauw vergeten was.

En nu is het al ruim een week heerlijk, ook dankzij het weer. Vandaag wat drukkend met tien regendroppels, maar voordien een lekker soort warm weer met een fris windje. We leven volgens een soort los-vast patroon; we doen waar we zin in hebben, waaronder mijn door-de-weekse joggen, een rondje van bijna een half uur. Marc wandelt dan en ziet wat er nu weer in de buurt op de hoogvlakte voor onheil wordt aangericht: rommelige weggetjes – nou ja -tjes… -voor weer een paardenfokkerij of een kippenfarm die soms nooit echt ontstaat. De twee jaar oude afgraving voor een equitaine therapie voor autisten die paarden, ezels en schapen zouden mogen aaien, borstelen en soms berijden (de schapen niet, meen ik) is ook nog afgraving gebleven en een autist heb ik er nog niet gezien. Toch leuk bedacht en wij hebben er nog mooie platte natuurstenen voor muurtjes aan overgehouden. In het kader van werkzaamheden aan huis en tuin: de burgemeester is langs geweest omdat onze zieke buurman onze wei niet kon maaien en het gras nu te hoog was voor iedere amateur. De burgemeester, een amateur politicus (nou ja: bestuurder), wilde het veld, zo groot als een half voetbalveld, wel maaien voor de opbrengst van het hooi. Vonden wij prima, fles wijn erbij van onze kant, waar hij erg van opkeek: “Il n’y pas de vin en Hollande, hein?” En blij met de twee ronde grote balen hooi. Blijkt zo’n enorme Swiss Roll bio hooi wel 40 tot 120 euro te kunnen opleveren… Zo begint nou corruptie, dachten wij en hoorden achteraf dat de burgemeester, die overigens ook voor Fransen een onverstaanbaar zuidelijk Frans blijkt  te spreken, helemaal niet van wijn houdt.  Zo blijven wij naïeve stedelingen.

De pastoor van 94 is overleden, die man wiens 60-jarige priesterjubileum wij als overtuigde atheïsten nog mee hebben opgeluisterd. Gelukkig helemaal aan het begin van de corona-beperkingen, want deze geestige man Gods liep al jaren altijd met een zuurstof tankje in zijn rugzakje. Hij verklaarde eens dat “wij jullie niet meer doden hoor!” Dit toen hij hoorde dat wij ons plutôt als protesten beschouwden dan als katholieken. Vooral ik was te schijterig om als “athé” zoals het modern heet uit de kast te komen. Dacht dat de man geschokt zou zijn. Maar aan dat zogenaamde protestantisme hebben we toch weer deze mooie anekdote te danken!

Corona heeft in ons gehucht nog niet toegeslagen en in de omgeving ook nauwelijks, gelukkig maar. Goed, dit ons wereldnieuws van hier, andere keer weer wat anders.

Hoe is het met jullie? De korte hittegolf hopelijk geen nadelige invloed op Ellen? En op jou vast niet, want je bent nogal van de zonaanbidders, toch? Maar drukkend Hollands weer vind ík nooit zo fijn. Misschien viel het mee onder jullie reuzenparasol en ben je nu solidair met al die rare boeren vanwege regenval die zo goed is voor het land, nee toch? Ik hoop natuurlijk dat alles goed loopt met je noodroosters en dus minder Diana dan jullie gewend zijn. Hopelijk niet teveel ergerlijke zaken in de wereld van de zorg die jij niet kunt veranderen, maar waar je wel last van hebt. Wat een zegen dat Ellen niet in een verpleeghuis meer zit, je moet er niet aan denken…

Johan, het landleven biedt niet zoveel sappige anekdotes, dus dit was het. Nog één ding: ik las hier het boek van Pieter van Os: ‘Liever dier dan mens’. Een overlevingsverhaal van een Pools joods meisje dat jarenlang voor een niet-joods meisje wist door te gaan en zo de gevaarlijkste situaties wist te overleven.. Deze Pieter van Os, zoon van de museumman Henk van Os, heeft een hele holocaust-bibliotheek en nog meer gelezen en die vat hij doorgaans adequaat samen op die punten waar hij vermoedt dat de lezer meer wil weten. Soms is dat een beetje storend, want soms te veel en dan weer te weinig, maar over het algemeen zeer informatief. Ook over Israëls onafhankelijkheidsoorlog en de gruwelen daarin begaan. Van Os was Oost-Europa correspondent voor NRC en De Groene en woont nu al vier jaar in Tirana. Wij vonden een paar dagen daar heel interessant, maar er wonen… Hij heeft misschien een hang naar het macabere?

Houd je goed, ik hoop en “bid” dat je het nog steeds aan kunt en betuig je nogmaals mijn respect daarvoor, zo plechtig als dat klinkt.

Veel groeten van hier met liefs, ook voor Ellen, dat spreekt,

Jeannette en Marc.

‘Hielden ze me maar in dit interneringskamp’

Hallo Ellen en Johan,
Met heel veel interesse heb ik deze dagen het boek ‘Mogen wij altijd in dit kamp blijven’ gelezen. Bedankt daarvoor. Indrukwekkend boek. Ellen wat moet jij, net als de schrijfster, veel hebben meegemaakt in je prille jeugd op Java. Vreselijk! Daar hebben wij geen enkele weet van. Hoop dat je deze zeer warme dagen goed doorkomt. Tot gauw!
Lieve groet, Wil
.

****

Ha Wil!

Het boek was je van harte gegund. Dat schrijf ik je vooral namens Ellen die me naar je toestuurde om het je te brengen als cadeautje. Zoals je weet probeer ik dagelijks te raden wat Ellen zou willen zeggen, maar wat haar door die verdomde ziekte van Parkinson verdrietig genoeg niet meer lukt. Je stelt je vaak genoeg belangeloos beschikbaar om bij Ellen te zijn voor een paar uurtjes. We stellen je gezelschap zeer op prijs. En ook jij concludeert bij herhaling hoeveel je van het ziekteproces van Ellen leert. Net als de verzorgenden Diana, Trudy en Elly die met Ellen een schat aan ervaring opdoen. Het geldt ook voor de jonge fysiotherapeut Max, en voor Leroy die nu osteopathie doet in een andere praktijk en Ellen daar naartoe heeft meegenomen. Wilde hij vooral ook zelf graag. Het boek dat ik aantrof bij de nieuwe Broese in het voormalige monumentale Postkantoor aan de Neude in Utrecht gaat niet over de prilste jeugd van Ellen, maar tegelijkertijd ook weer wél. Te veel aanknopingspunten. Dat las ik al bij de recensies op de achterflap. Alle kampkinderen hebben hun eigen ervaringen, maar ze delen er ook samen heel veel: de angst, de honger, de viezigheid, de diarree en andere bacteriële aandoeningen, dood en verderf, de brandende zon, de straffen, het opsluiten in hondenhokken buiten bij een temperatuur van meer dan veertig graden, de openbare terechtstellingen, het dwaze buigen voor een goddelijke keizer, het onbestemde en het ongerijmde. ‘Mogen we voor altijd in dit kamp blijven’. Ik heb het boek zelf niet gelezen, maar ik gok dat deze hartenkreet vooral ook sloeg op de periode meteen ná het einde van de Tweede Wereldoorlog en de capitulatie van de Jap in de Indische Archipel. De ene oorlog met internering was nog niet afgelopen of er kwam een volgende oorlog aan waarin de Indonesische vrijheidsstrijders de Europeanen naar het leven stonden. Letterlijk werd je kop eraf gehakt, door eerst de jap en daarna de Indonesische nationalisten als je blanda hoofd ze niet aanstond. Over de miserabele omstandigheden in het kamp van Ambarawa 6 heeft Ellen me het nodige verteld, voor zover ze zich dat kon herinneren. En de rest in ons boek ‘Mam kijk naar de sterren’ was van horen zeggen, de verhalen van haar ouders die overigens heel spaarzaam waren in een terugblik op die verscheurende oorlogsjaren. De oorlog liep diepe wonden na. Lange marsen door de bloedhitte van kamp naar kamp en sommigen vielen er letterlijk dood bij neer. Met Ellen gaat het goed. Ze is een avondmens geworden. ’s Avonds gaan de ogen open en komt ze tot leven. Gisteren vroeg ik haar of ze het leuk vond als ik naast haar kwam liggen met mijn boek over de jacht in Bolivia op de wereldberoemde revolutionair Che Guevara. Een geweldig interessant boek trouwens over de ondergang van de ‘T-shirt-icoon’ Ernesto Che Guevara van twee Amerikaanse onderzoeksjournalisten Kevin Maurer en Mitch Weiss op basis van regeringsrapporten, documenten en ooggetuigenverslagen. Het is een fascinerende reconstructie van één van de eerste succesvolle missies van de US Special Forces in de geschiedenis. De jacht in 1967 op de topguerrilla Che in de schier ondoordringbare jungle van het Latijns-Amerikaanse Bolivia leest als een thriller. De missie zou later worden gekopieerd in Afghanistan en Irak. Maar nu heel iets anders want ik dwaal af: de onverwachte momenten van Ellen, daar wilde ik je graag even over vertellen. Ik vroeg dus of Ellen het leuk vond als ik naast haar kwam liggen. ‘Jááá, goed’, klonk het als een pistoolschot. Ik kon mijn oren niet geloven. Zoiets geeft meteen iets feestelijks aan de avond. Ik begon Ellen meteen op een ijsje te trakteren. Vandaag hadden we wederom zoiets. Zo-even zei Diana tegen Ellen dat ze niet zo moest snurken. ‘Jawel hoor’, en weer met een krachtige stem. We moesten er vreselijk om lachen. Bedankt nog voor die tip van taalcoach voor mensen met een migrantenachtergrond. Ik had je verteld dat ik me gemeld had en dat ik heel snel een reactie kreeg. Vanmiddag had ik een afspraak ter kennismaking. Afgaande op haar naam had ik te maken met een mevrouw uit de Arabische wereld. Ze vertelde me een aantal blogs te hebben gelezen die ze ‘buitengewoon inspirerend’ vond. Ik begin in september met een klas. Het valt goed in te passen in het programma van de zorg voor Ellen. Dit is een bezigheid die alles van doen heeft met mijn vak. Ben jij trouwens ook zo verbaasd over alle ophef rond Johan Derksen? Het is de zoveelste hype. Het was een heel verkeerde grap die Derksen maakte en dat geeft hij toe. Nou laat het daar dan ook bij. Uit eigen ervaring weet ik hoe snel je iets zegt waarvan je achteraf in de auto terug naar huis spijt hebt. Of op z’n minst twijfel. Meerdere keren gaf ik een lezing over de boeken van Ellen en mij. De lezing zelf was geen probleem. Maar na afloop kwamen er soms wel dertig vragen uit de zaal. Bij vraag 25 kon ik wel eens te losjes worden. In de buurt van Brussel stond eens plotseling een mevrouw op die de zaal verliet. Ojee, dacht ik. Ik had iets gewaagds gezegd over het katholicisme. Iedereen heeft nu de mond vol van racisme en discriminatie, maar ondertussen. Laatst in de Jumbo stond een zelfingenomen blonde suikerspin een meisje met een hoofddoek uit te snauwen. Het meisje met hoofddoek stond volgens die suikerspin te lang voor de geopende vitrine met de yoghurtjes. Zeker vijf klanten liepen er met hun winkelwagentje langs zonder er iets van te zeggen. Er zullen zeker moraalridders bij zijn geweest. Maar bij de Jumbo de andere kant op kijken. Selectieve verontwaardiging. Ik kon het niet helpen maar ik gaf die suikerspin haar vet. Ik beet haar toe dat ze moest opdonderen omdat dit nou precies een voorbeeld was van waarom bepaalde bevolkingsgroepen in Nederland zich minderwaardig behandeld voelen. Ik foeterde dat het meisje met hoofddoek net zolang naar de yoghurt mocht kijken tot de houdbaarheidsdatum in zicht kwam. Het resulteerde in het verzoek van een snotneus van de Jumbo om de winkel te verlaten. Dat deed ik natuurlijk niet. Bij de kassa wachtte een man mij op met een badge die aangaf dat hij de filiaalmanager was. Hij vroeg naar het voorval en bood meteen zijn excuses aan. Even later passeerde het meisje met hoofddoek bij de kassa. Ze stak haar duim naar me op. Zachtjes hoorde ik: ‘Heel erg bedankt meneer.’ De filiaalchef glimlachte. Even later een jongen in een kanariegeel sweatshirt. ‘Deed U goed meneer, bedankt.’ De filiaalchef lachte nog maar eens zijn bescheiden boerenkiespijn lachje. Ik moest daar in de Jumbo aan de verhalen van Diana denken. Derksen zou het ook ogenblikkelijk in de Jumbo voor dat meisje met hoofddoek hebben opgenomen. Daar meen ik hem goed genoeg voor te kennen. Bij de Judas Wilfred Genee heb ik mijn twijfels. Dat is een gladjanus. Laat dat programma in godsnaam terugkomen na de zomer. Het is heerlijk origineel en controversieel. Ze praten niemand naar de mond. Je kunt vaak vreselijk lachen. Het is het favoriete tv-programma van Joop v.d. Ende, Alexander Pechtold, Klaas Dijkhoff en zo meer. Ik kijk uit naar twee nieuwe boeken over die vreselijke Trump van wie de Amerikanen hopelijk bij de komende verkiezingen af komen. Trump is momenteel razend druk als president en belangrijkste man van deze wereld met het verbieden van boeken. Hij heeft dagwerk aan het verbod op publicaties. Eerst John Bolton en nu ook zijn nicht Mary, de dochter van zijn overleden broer Fred jr. De titel van het boek van Mary Trump belooft al heel veel: Too Much and Never Enough. Misschien wordt er in dit boek ook meer duidelijk over dat zwaar geestelijk en lichamelijk gehandicapte neefje dat voor verdere behandeling financiële ondersteuning nodig heeft. Maar oom Donald zou niet thuis geven. Al jaren niet. Oom Donald heeft alleen maar iets met succes. Het kwam al in eerdere biografieën aan de orde. De president van Amerika is een hartvochtig personage bij wie alles om hemzelf draait. De querulant twittert zich dagelijks een tennisarm en je vraagt je af hoe vol zijn hoofd aan tegenstanders zit. Ellen geniet zichtbaar van de warme zomeravond. Het bed staat tot bijna in de tuin. Een meter bij haar vandaan stond ik zopas de tuin de sproeien. In de opening van de schuifpui twee brandende citroenkaarsen in zo’n glazen pot van de super. Het scheelt in muggen in huis. Het ruikt ook nog aangenaam. De vlinderstruiken staan binnen twee dagen vol in bloei. Andere planten ook. We staan aan de vooravond van een geweldige bloemenpracht. Maar hoe houd ik dat zo? Daar kan geen water tegenop met de droogte en ongenaakbare zon van de laatste tijd. Het is een kleine wereld maar geen klein bestaan. Het is een zware tijd maar tegelijkertijd ook een bijzondere. We zien je inderdaad hopelijk weer gauw.

De daad bij het woord met de corona in Suriname

Lieve Johan,

Wat een allerakeligst verhaal over Ellen met wie het even mis leek te gaan, alweer twee weken geleden. Wat zal jij in de rats hebben gezeten na die zo te horen wel erg stellige uitspraak van de waarnemend arts, die het vast goed bedoelde, maar kennelijk niet subtiel en precies genoeg was. En dan je aardige eigen arts die ook nog kwam maar op zijn beurt jou ook niet werkelijk gerust kon stellen. Maar de kuur sloeg gelukkig weer aan! Ellen die als je het zo hoort, de regie in eigen hand nam en weer opknapte. Jij blijft zitten met de naweeën van wat er gebeurd is en de onduidelijke duiding daarvan, waarbij je je ongetwijfeld aan het voorbereiden was op wat er in korte of langere tijd kon gebeuren. Daarnaast vraag je je vast en zeker af wat zij van de hele toestand heeft meegekregen (of was daar geen sprake van?) en bovendien met de onbeantwoorde vraag (neem ik aan) wat er nu precies met haar aan de hand was. Ik hoop van ganser harte dat zoiets niet nog eens gebeurt, want dat is beslist voor niemand goed. Dat druk je zelf ook al met die ‘kouwe kleren’ uit. En onderwijl maar voorzichtig zijn vanwege de gevaren. Ik mag hopen dat dat in De Meern gemakkelijker is dan hier, waar de mensen op de terrasjes doen alsof er niets aan de hand is. Ik geloof helemaal niet dat men het vergeet, ik denk eerder aan  egoïsme: “Mij treft het toch niet, dus die anderen bekijken het maar”, zoiets.

Wij vertrekken inderdaad als althans het sein helemaal op veilig staat. We zijn voorzichtig en bovendien keert de verzekering niets uit als je tegen een reisadvies in wel op pad gaat en onverhoopt met artsen en ziekenhuizen te maken krijgt. Ik ben niet bijgelovig, maar je moet de kat niet op het spek binden aangezien ik wel eens op de eerste hulp beland ben.

Over Femke Halsema ben ik het niet met je eens, maar dat moet kunnen, zoals dat eens heette. Tegenwoordig lijkt er weinig meer te [moeten] kunnen… Ik vind wel dat ze een aantal ernstige fouten heeft gemaakt, maar het is mij niet duidelijk geworden of het hele politieapparaat wél naar behoren heeft gefunctioneerd. Haar optreden in de raad vond ik netjes en de reacties van “rechts” meteen na het hele gebeuren meer dan walgelijk, je zag het likkebaarden van Telegraaf, Forum en Wilders al in de hoogste versnelling inzetten. En natuurlijk hoor jij niet bij rechts als je kritiek op de burgemeester hebt, daar hoef je (bij mij!) niet bang voor te zijn, dat weet je toch wel.

Ik word bepaald niet minder somber van alles wat er gebeurt, denk ook niet dat het racisme in de praktijk heel veel minder zal worden na al deze adhesiebetuigingen van aardige lieve mensen. Het werd toch al te snel een vanzelfsprekend “uitje” in een soms vrolijke sfeer. Er is helaas geen breed gedragen beweging die ook politiek denkt en eisen weet te formuleren die je bij partijen op tafel kunt leggen. En van boosheid alleen is de wereld volgens mij nog nooit beter geworden. Ik weet weinig van racisme in theoretische zin en ik begrijp dat heel veel met het slavernij-verleden te maken heeft. Maar er is veel meer, neem nou de Marokkanen en andere niet West-Europeanen die hier ook enorm benadeeld worden.

Dat zou een mooi onderwerp zijn om eens rustig met elkaar over te praten, Johan! Dat stellen we dus uit tot zodra wij weer terug zijn ­ deo volente.

Dat jullie samen een rustige en harmonieuze zomer mogen hebben, zonder nare onvoorziene gebeurtenissen en mét heldere momenten van Ellen, die er dan blijk van geeft de essentie van jullie bij – elkaar-horen ondanks alles goed te beseffen.

Johan, ik moet niet van alles voor jou onder woorden gaan brengen, daar heb je mij echt niet voor nodig! Je mooie tuin is een zegen, een kleine Hof van Eden – voor of na de zondeval, dat laat ik aan jou over! Vier je bot op het onkruid en laat de bloemen bloeien en zit er vooral in samen met Ellen en jullie getrouwen.

Ik vind het fantastisch dat je dit zware leven al jaren en jaren weet vol te houden, ook in coronatijd die alles er bepaald niet makkelijker op maakt. Laat je liesbreuk je althans een beetje met rust? In ieder geval fijn dat je niet vandaag of morgen geopereerd hoeft te worden.

We houden contact, sterkte gewenst met hartelijke groeten, ook van Marc, en liefs ook aan Ellen,

Jeannette

****

Lieve Jeannette.

Het is gelukkig allemaal weer redelijk op zijn pootjes terecht gekomen met Ellen. Maar even spannend was het wel twee weken geleden. En dan komt er een ambulance de straat in, stappen daar een arts en een aio uit, en die gaan op de stoep voor maanvrouwtje spelen in hun coronapak met mondkapje en geplastificeerde handschoenen. Het gasmasker ontbrak nog. Gelukkig ontging het de meeste omwonenden. Want belangstelling is goed, maar nieuwsgierigheid is vreselijk. Het zijn bij Ellen de bronchiën. We zaten dicht bij een longontsteking. Zulke spannende en zelfs hartslag verhogende momenten spelen zich af in de dampkring van ons bestaan. De rol van onze eigen huisarts nadien was natuurlijk weer een formidabele. Hij heeft een groot psychologisch inzicht ook. We dragen hem op handen. Nu gaat het weer veel beter hier. De liesbreuk hield zich een poos koest. Dus ging ik weer minder zorgvuldig met die blessure om. Sjouwen, en dat soort dingen. Te zwaar tillen, ik voel het meteen. Gisteren voor een dagje bij vrienden in Leeuwarden. Bij een oud-schoolvriendinnetje van Ellen en haar man. Een buitengewoon ontspannen dagje mantelzorgverlof. Kan ik erg van genieten. Ben met weinig tevreden. Terug op de autoradio een verpleeghuisdirectrice uit de Flevopolder. De verpleeghuisbewoners mochten nu weer een beetje bezoek ontvangen. Dat werd op lijsten bijgehouden. Een behoorlijk aantal van de bewoners had de crisis rond corona niet overleefd. Maar, zo sprak de directrice, veel sterfgevallen hadden ook te maken gehad met eenzaamheid en niet meer willen eten. Niet meer willen eten omdat het bezoek wegbleef. Dat begrepen de verpleeghuisbewoners niet. Ze gingen zichzelf ook verwaarlozen. Sommigen wilden niet eens meer een kam door hun haar. Volgens de directrice lagen er nog geen protocollen voor een eventueel tweede golf aan coronagevallen. Ze vreesde dat ook het zorgpersoneel bij zo’n nieuwe uitbraak eraan onderdoor zou gaan. He rek was eruit. Dat is nu wat ik Halsema verwijt. Heel veel mensen hebben grote offers gebracht de afgelopen maanden. Voor zichzelf maar ook voor hun leefomgeving. En voor personen die verder reikten dan hun eigen leefomgeving en die ze niet eens kenden. Artsen op de ic’s waagden hun eigen leven om dat van anderen te redden. Een buurman van me verloor zijn vriend aan corona. De overledene was zestig en nog heel fit en levenslustig. Dood binnen goed en wel een week. Van kerngezond in een paar dagen naar het crematorium. Naast die vriend lag iemand van vijftig met corona op de ic. Die overleefde het wel. Maar de man schijnt nu eenmaal weer thuis vanuit de huiskamer niet eens zijn keuken meer te halen. De longen schijnen na corona onherkenbaar te zijn. Ik las erover op internet. Alreeds zwaar geteisterde horecaondernemingen krijgen fikse boetes of moeten zelfs hun toko sluiten omdat ze de anderhalve meter uit het oog verliezen. En zet dat eens af tegen het beeld van de Dam op Tweede Pinksterdag. Ik rijm dat niet. Dan laat ik die opgewonden Ghanese rapper maar even buiten beschouwing. Die hadden ze de microfoon moeten afpakken. Halsema heeft om politieke redenen een demonstratie laten doorgaan zonder ooit goed te hebben kunnen inschatten hoe groot de toeloop zou kunnen worden. Immers: Tweede Pinksterdag, mooi weer en de horeca met zijn terrassen weer sinds lange tijd permissie. De artsen waren flabbergasted en begrijpelijk. Natuurlijk tikten ze met hun wijsvinger hun voorhoofd aan. Ik hoop dat een onafhankelijk onderzoek alsnog de val van Halsema inluidt. Nou waren we zó voorzichtig met Ellen. Als zij corona krijgt wordt het haar dood. Dan is er geen houden meer aan. Ze zal niet eens naar een ic gaan. En dan die massaliteit op de Dam?! Het maakte me razend. Maar ik begrijp desondanks de wereldwijde woede om de politiemoord in Minneapolis. Natuurlijk begrijp ik die. Die boosheid heb ik ook. Maar je gaat niet tijdens een pandemie selectief om met de veiligheidsregels. Zo van: we zien wel wat er van komt. Ook op de autoradio gisteren een wethouder uit Rotterdam. Het ging over de beeldenstorm van nu. Die begreep hij. Maar toch wilde hij de beelden laten staan van criminele zeehelden. Liever een bordje erbij, zoals ook zijn partijgenoot en minister-president Rutte bepleitte. Een bordje met daarop waarom de man van het standbeeld eigenlijk geen standbeeld verdiende. Hoe hypocriet. Wat zou er bij Piet Hein in Delfshaven in Rotterdam ter nadere duiding bijgeschreven moeten worden? Hij was een niets en niemand ontziende rover? Of: Helemaal volmaakt was ook Piet niet? Haal ze weg de standbeelden van de misdadigers tegen de menselijkheid. Trek ze van hun sokkel. Laat dat niet aan betogers over maar doe dat als gemeente zelf. Ik zie de standbeelden van Jan Pieterszoon Coen, Piet Hein, Jo van Heutz en ook Johan van Oldenbarnevelt als een foutief eerbetoon en een verkeerd signaal van de Nederlandse overheid aan de huidige generaties van het multiculturele Nederland. Het zijn provocaties geworden. Ze worden uitgelegd als een verheerlijking van personages die verre van rechtschapen bleken. Hun beelden dienen net als die van Edward Colston in Bristol te water te gaan of beter: naar de schroothoop te worden gereden. Door de gemeenten die zij ontsieren. J.P. Coen moordde in het belang van de VOC 15.000 Molukkers op de Banda-eilanden uit vanwege het nootmuskaatmonopolie. Zelfs in de zeventiende eeuw met zijn eigen mores werd Coen al als een wreedaardig beest gezien. Te water met die bruut. Suriname heeft op zijn blote knieën Nederlandse steun gevraagd omdat onze vroegere kolonie een tweede uitbraak van corona moest registreren. Suriname heeft een tekort aan alles. Niet alleen aan beademingsapparatuur. We hebben massaal gedemonstreerd. De Dam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, in alle grote steden. Ook Arnhem, Nijmegen, Tilburg, Breda, en zo kan ik nog even doorgaan. Jeannette, ik vertelde je van die mevrouw met zwart haar in Albert Heijn. Ik vertelde je van die Hollander, die bakra, die blanda, of hoe we die imbeciel ook noemen willen. Diezelfde mevrouw, ook jij kent haar. Lichtbruine tint. Gevlucht uit oorlogsgebied. Ze kan nooit meer naar haar geboortegrond terug. Jaren geleden zaten haar twee kinderen op de lagere school in een keurige Nederlandse gemeente. Mevrouw gaf haar kinderen elke dag hun broodtrommeltje mee met boterhammen en fruit. De kinderen kwamen met een leeg broodtrommeltje ’s middags weer thuis. Het begon de moeder op te vallen dat haar kinderen rammelden van de honger. Ze waren steeds bij de koekjestrommel te vinden. Eindelijk kwam het hoge woord eruit. Hun broodtrommeltje werd afgepakt door schoolkameraadjes. De inhoud werd op het schoolplein in een prullenbak gekieperd. De kinderen van die altijd hoffelijke mevrouw met lichtbruine tint en zwart haar kregen van de klasgenootjes het broodtrommeltje leeg terug. Zulke dingen schijnen nauwelijks gemeld te worden. Ze blijven onder de radar. Dat weten we allemaal. Ze worden niet gemeld omdat de gekleurde slachtoffers hun hoofd niet nog een keer willen stoten bij het doen van aangifte op het politiebureau. Ik ken een jongen met een bruine tint en zwart haar die zijn voornaam veranderd heeft om meer kans te maken bij sollicitaties. Iedereen is tegen elke vorm van racisme. Jaja (….) Iedereen begrijpt dat veel emotie bij de zwarte bevolking mede zijn oorsprong vindt in wat er ooit in driehonderd jaar slavernij is gebeurd. Jaja (….) Welnu, we mogen nu laten zien hoezeer we het met z’n allen menen met onze luidkeels verwoorde afschuw van racisme. We mogen tonen hoezeer wij ons ervan bewust zijn dat een kleurlijn door de eeuwen heen een blanke uitvinding was. De blanke superioriteit en zelfgenoegzaamheid. Het neerkijken op zwarte en bruine mensen. Het mishandelen van deze mensen. Ik hoop dat we zonder verdere condities Suriname op volle kracht gaan helpen. Met apparatuur en medisch personeel. En ik hoop dat we buiten beschouwing laten dat Desi Bouterse weliswaar de verkiezingen heeft verloren maar daar nog altijd wél president is.

Van deze Surinaams-Nederlandse keeper (Kenneth Vermeer) bungelde enkele jaren geleden een namaakpop aan een touw over de balustrade van het stadion in Amsterdam. De walgelijke vertoning deed aan de slavernij denken. Nederland was twee dagen geschokt en ging vervolgens over tot de orde van de dag.

Pinksteren als stilleven ver weg van het wereldnieuws

Of ook zij met racisme te maken had in Nederland? O zeker wel, afgelopen zaterdag nog. Bij Albert Heijn. Ze leek zich bijna voor zichzelf te schamen. De vrouw tegenover mij haalde verlegen en berustend haar schouders op. Het deed telkens weer zeer. Maar je leerde ermee te leven. Je moest wel. Ze liep bij Albert Heijn en vroeg een meneer beleefd of ze even achter hem langs mocht passeren. De man draaide zich om en keek haar geringschattend aan. Nee, hij liet haar niet passeren, hij had het niet op mensen met zwart haar. Zo zei hij het. Onze vriendin haalde nog maar een keer berustend haar schouders op. Of ze zin had in een sigaretje? Doe maar. En toen, toen die man haar niet doorliet? Ze was bij Albert Heijn teruggelopen naar waar ze vandaan kwam. Die ene boodschap die had ze maar laten zitten. Ze had geen zin in ruzie in een volle supermarkt. Het was haar eer te na. Voor die ene boodschap zou ze wel een keer terugkomen. Hoe oud die meneer was? Van haar leeftijd zo ongeveer. Een aso? Nee hoor, een keurige verschijning. Je zou op straat zulk gedrag nooit achter die man zoeken. Ze vertrok uit Albert Heijn, ze maakte zich klein, klonk het. Bij het sigaretje verscheen een glaasje wit. 


In 1863 kwam er een officieel einde aan de slavernij. Maar de blanke terreur ging om de plantages te redden in Suriname evengoed door. Met rechteloze contractarbeiders: straatarme vooralsnog gedweeë Hindoestanen uit India (koelies) en dociele Javanen uit Nederlands-Indië. In 1865 werd Leopold II koning van België. Met deze proleet maakte België met de slavernij zijn ‘inhaalslag’. Hij werd persoonlijk eigenaar van de Vrijstaat Kongo (76 x zo groot als België). De ‘Hitler van België’ werd verantwoordelijk voor tien miljoen doden (de Belgische Holocaust) in het Afrikaanse wingewest. Hij oefende met zijn kolonialisme een schrikbewind uit voor de lucratieve handel in ivoor en rubber. Ook kinderen van nog maar zeven beulde de onvervalste crimineel af om de bevolking te dwingen de quota te halen. Ten eigen gerieve. Wie de quota niet haalde werd een hand afgehakt, of een voet, of een oor, of een neus. Een zwarte arbeider had met vijftig manden rubber voor die dag het quotum gehaald. Maar één van die vijftig manden zat niet vol genoeg. De Kongolees werd gemarteld. Zijn ledematen werden verbrijzeld. De opzichter liep weg, draaide zich nog één keer om en vuurde nog even vlug een kogel af. In naam van de oppergod, Leopold II. Een koning die prat ging op de verminkingen die hij in zijn machtshonger en inhaligheid de Kongolezen toebracht. Ze bibberden van angst voor hem. Leopold II verminkte honderd Kongolezen om er vijfhonderd nog harder te laten werken totdat ze er dood bij neervielen. In Brussel werd deze week zijn standbeeld omver gehaald door woedende betogers. Het standbeeld had er allang niet meer mogen staan. Het had er niet eens mogen komen. Zoals ook elders in België. In De Panne kocht ik eens een boek over Leopold II en Kongo. Hotelmedewerkers van Cajou keken vol schaamte weg toen ze zagen wat ik zat te lezen. Verontschuldigde me met de woorden dat ook wij van wanten wisten. En dat een, in de hypocriete christendemocratie vastgeroeste, premier eens in de Kamer had gezegd dat we best trots mochten zijn op de VOC en WIC. Straks passeer ik in Utrecht voor een boodschap de Jan Pieterszoon Coenstraat.

Toepasselijke beelden van Pinksteren 2020. De tuin. De geluidloosheid. De geruisloosheid ook. Warm en windstil. Een bericht van een onbekende met een reactie op de website. Een reactie op ons boek uit 2010 ‘Mam kijk naar de sterren en ons huis vulde zich met de geur van trassi’. De vrouw stelde zich voor als Margo Koopmans-Schurink en schreef: Wat een met zorg verteld verhaal dat zo ongelofelijk indrukwekkend is. Dank daarvoor! Ik zocht voor mijn vader (Schurink, 92) – die ooit in het Leger des Heils werkte als persoonlijk secretaris van commissioner Palstra, naar ik nu begrijp de vader van Ellen – naar de familiebanden tussen de Palstra’s en stuitte op deze website. Geweldig.’ Drie keer een stilleven om een stil leven te illustreren. Ook met Pinksteren ging de televisie nauwelijks aan. Een doorgedraaide valse brokkenpiloot en volksmenner Trump opzichtig wapperend met een bijbel. Het was genoeg voor een dag. Het wereldnieuws maakt hopeloos ongelukkig. Dan maar liever kijken naar een pot lavendel onder een parasol. We sloten ons buiten. Letterlijk en figuurlijk. De Dam en vijfduizend demonstranten. De woede vanwege die moordlustige politieman in Minneapolis in de VS won het van de anderhalve meter veiligheid. De politie, weer de politie met zijn toch al bezoedelde reputatie wereldwijd. Femke Halsema die meteen begon iedereen om haar heen de schuld te geven van die mensenmenigte op de Dam, behalve zichzelf. Een discutabele burgemeester met al het nodige op haar kerfstok. Het lafhartig wegsturen van een moedige brandweercommandant bijvoorbeeld die het als crisismanager durfde opnemen tegen de meest idiote excessen binnen het brandweerkorps als gesloten bastion met zijn eigen mores. Een brandweercommandant die elke dag onder de bumper van zijn auto moest kijken om zeker te weten dat hij niet zou worden opgeblazen. Zeker Leen Schaap zal met Pinksteren weer over Halsema en haar gestuntel zijn hoofd hebben geschud. Hoe zullen ze in de zorgsector niet naar de beelden van de Dam hebben gekeken? Dezelfde plek waar nog geen maand eerder bij de Dodenherdenking uit corona veiligheid geen krans konden leggen. Je zal maar een naaste aan corona verloren hebben. Je zal maar op een ic je leven hebben geriskeerd voor het leven van een ander. Je zal maar in een verpleeghuis wonen of er je man of vrouw, je vader of moeder, je opa of oma opgehokt hebben zitten. Pinksteren 2020 ofwel de flater van Halsema. En ze komt er waarschijnlijk weer mee weg. Ze zal beterschap beloven en met nog minder prestige doorgaan. We polderen het af in de gemeenteraad. Het recht op demonstreren in een democratie. Het is een groot goed. Maar in corona tijd is het letten op de gezondheid van een ander geen recht maar een plicht, en meer nog dan ooit. In Amsterdam werd demonstreren in heel zijn emotie roekeloosheid tijdens een nog altijd geldende pandemie. Hoe moeten de niet of nauwelijks corona bestendige ondernemers zich wel niet hebben gevoeld bij de beelden van de Dam. Al die ZZP’ers die nu in moeilijkheden verkeren. Zo’n burgemeester voedt de burgerlijke ongehoorzaamheid. Arme Rutte, arme De Jonge, arme RIVM. Ze werden in hun zomerhemd gezet. Er komen extra gevallen van quarantaine en extra tests de Dam gerelateerd. Wie gaat dat betalen? De familie Halsema die nu de minister schuil zoekend bij de schuldvraag probeert te betrekken? De eindverantwoordelijke Femke Halsema die in haar overlevingsdrang nu ook al over links en rechts Nederland is begonnen? Kennelijk alsof het heel rechts Nederland geen ene donder kan schelen wat er met de zwarte Amerikaan George Floyd in Minneapolis is gebeurd. En dat bij louter rechts ook in Nederland sprake is van institutioneel racisme. De strijd daartegen mag Halsema niet voor links Nederland claimen. Rechts is meer dan PVV en FvD. Dat is bovendien geen standpunt en taal voor een burgemeester. Die behoort te besturen en wel zo neutraal mogelijk. Ook in Amsterdam. Die moet in zetten vooruit kunnen denken. Die is allang geen fractievoorzitter van GroenLinks meer. Halsema is een verantwoordelijk bestuurder en geen actievoerder. Ze maakte zich schuldig aan plichtsverzuim en bracht de volksgezondheid nog verder in gevaar. Met de pinksterdagen kwam een oud-collega van de hogeschool voor journalistiek in Tilburg op lunchbezoek. Bij een kop pindasoep van Elly Wolf begon ze over zwarte piet. Van die traditie moesten ‘ze’ op die demonstraties afblijven. Afblijven? Van een traditie? Hoezo? Ik had net boek nummer 4 van Cynthia McLeod herlezen. De slaven op de plantages in Suriname met hun zo bedrieglijke lieflijke namen en in Foto (later Paramaribo) werden als minder nog dan beesten behandeld. Ze werden rechteloos beoordeeld in boekwaarde en afschrijving. Ze werden gezweept bij het minste of het geringste. De slavinnetjes vormden een lustobject voor de plantagehouders en blanke opzichters. Een slaaf werd als dom en leugenachtig gezien. De zoutwaterslaaf met name was ongedierte, een onderkruipsel. Teruggevonden marrons werden gevierendeeld of met vleeshaken door hun lijf opgehangen als in een slagerij. Onthoofding was in dat opzicht een zachtere dood. De Spaanse bok. Slaven krom getrokken rond een stok in de grond en met een twijg afgeranseld totdat ze geen vel meer op hun billen hadden. Vrome blanke christenen vonden het allemaal heel normaal. Dat blanken op schoenen liepen en de slaven hun hele leven lang op blote voeten was misschien nog het minst kwetsende. Als zwarte piet met zijn gedienstige, onderdanige rol naast Sinterklaas pijn opriep bij een deel van de Nederlandse bevolking dan was er op grond van het misdadige Nederlandse koloniale verleden alle reden zwarte piet af te schaffen. Maar hoeveel kwaad school er nou in zwarte piet? De oud-collega probeerde het nog maar een keer. Voldoende kwaad om bij behoorlijk veel mensen voor hartzeer te zorgen. En dat moet je niet langer willen. Ook al is het uitgangspunt ogenschijnlijk onschuldig. De pijn zegt genoeg. De oud-collega uit Tilburg knikte een beetje en hield verder haar mond. Ze leek het er niet mee eens. Geen reden overigens om haar in de stijl van de burgemeester van Amsterdam verder weg te zetten als rechts. Negen keer of zoiets gaf ik gedurende twaalf dagen workshops journalistiek in Paramaribo. Onvergetelijk allemaal. John Jansen van Galen schrijft in zijn boek ‘Kapotte plantage’ dat het met een Nederlander in Suriname twee kanten kan opgaan: je bent er voor het eerst en voor het laatst of je raakt finaal verslaafd aan het land. Welnu: verslaafd. Ondanks de muskieten en de muggen. Ik hoop er nog altijd eens terug te komen. De laatste keer vroeg de directeur van de krant De Ware Tijd me het redactionele productieproces aan te pakken. Maar al te vaak legde men te laat de laatste hand aan de pagina’s met het gevolg dat er de volgende dag geen Ware Tijd in de binnenlanden en buitendistricten arriveerde. Ik liep zo’n beetje met een stopwatch voortvarend (in mijn eigen ogen dan) over de redactie. Ik werkte onder die ventilatoren tussen vier houten muren twaalf uur per dag onafgebroken. De rest van de tijd in Paramaribo lag ik in het zwembad, begin van de tropennacht. Eten deed ik op de krant met een bordje bami en een gemarineerde kippenpoot op schoot. Op een platje bij 45 graden aan de Malebatrumstraat (nummer 9 als ik me niet vergis) met zicht op een palmboom. Op het platje was een laken gespannen tegen de zon. Vooral werken en steeds met aandacht voor de klok. De heilige deadline en nog eens de allesbepalende deadline. Ik deed als journalistiek missionaris en kerkkoorlid voor hoe we dat in het voormalige moederland gewend waren. De krant sloot minstens twee uur eerder dan vaak voorheen. De verse kranten waren op tijd op Zanderij. De directeur, een gepensioneerde advocaat, wreef zich vergenoegd in zijn handen. Zo kon het dus ook en zo moest het voortaan. Te laat had ik door dat ik op de redactie mijn eigen graf groef. Want wat in Holland hoefde niet automatisch in Suriname te kunnen, en te moeten. Ik was van begin af aan een vriend van de redacteuren geweest, ik werd een bakra. Waar ik geen enkele intentie tot superieur gedrag nastreefde, in tegendeel zelfs, werd ik gaandeweg wel als superieur en een masra gezien. Ik had het te laat door. Stom? Ja stom, heel stom. Tijdens een uitje met veel eten op het fort Nieuw-Amsterdam (toen al een beschermd open lucht museum) wist ik me een bakra. Ik wandelde er langs de cellen voor de gevangenen van vroeger. Hoofdredacteur Meredith Helstone kwam me tegemoet en hield haar parasolletje ook een beetje boven mijn kalende hoofd. Ze werd er later door enkele redactieleden mee geplaagd. Ik had dat parasolletje natuurlijk van haar moeten overnemen. Niet aan gedacht. Stom? Ja stom. Dat zonneschermpje opgehouden door een zwarte vrouw voor een witte man riep op fort Nieuw-Amsterdam onbedoeld een raar beeld op. Als witte Nederlander van bouwjaar bijna een eeuw na het formele einde van de slavernij (manspasi) werd ik weer eens met de neus op de feiten gedrukt. Namelijk dat bij het nageslacht de wonden van de slavernij nog altijd niet waren geheeld. Die stopwatch, was ik er toen maar niet aan begonnen. De krant haalde de sluittijden maar ik raakte mijn redactievrienden kwijt. Verdrietig en met spijtgevoelens over mijn te grote ambities meldde ik me in Nederland terug in het verpleeghuis bij Ellen. Drie eeuwen slavernij grijpen diep in. Het gaat in die hele zwarte pieten discussie dus helemaal niet om hoe we het bedoelen, zo zei ik tegen de oud-collega uit Tilburg, maar om hoe het wordt gevoeld tegen een achtergrond die veel meer droef stemmende pagina’s in onze geschiedenisboeken zou moeten bevatten. De arrogantie en vernederingen van een op uitbuiting gericht koloniaal systeem is men in Suriname altijd als onherstelbaar blijven voelen. En niet alleen daar. De afschaffing van de slavernij deed Nederland niet in zijn mentaliteit veranderen. De Hindoestaanse en Javaanse contractarbeiders werden nadien evengoed onmenselijk als werktuig behandeld. Ook in Nederland komt nog steeds op grote schaal institutioneel racisme voor. Zie de Belastingdienst maar. Zie onze eigen politie. In een Fries verpleeghuis zei een nieuwe bewoonster dat ze niet door een zwart persoon gewassen wenste te worden, schrijft Kiza Magendane in mijn krant. Ik ken mensen die een andere voornaam hebben aangenomen voor meer kans bij sollicitaties. In Brabant ging het CDA met FvD in zee. Dus collega uit Tilburg: ze mogen aan onze tradities zitten als die pijn oproepen vanwege misdragingen onder de Nederlandse vlag waarover in de geschiedenisboeken op de scholen nog steeds veel te weinig te lezen valt. Minachtig jegens en geweld tegen een zwart lichaam zijn een alledaagse mondiale werkelijkheid, Nederland is geen uitzondering. Met Pinksteren belde ook Noor weer, Noor die voor haar studie aan de TU in Delft iets probeert te ontwikkelen als aanvulling op de zorg aan dementerenden in de verpleeghuizen. Ze gebruikt de ervaringen in de thuissituatie met Ellen voor haar afstuderen. Noor gaat ook contact zoeken met Ronnie van Diemen die sinds juni directeur-generaal is geworden van de curatieve zorg in Nederland. Die zorg is op genezing gericht, maar zou het ooit zover komen dat een dementerende met in Delft ontwikkelde hulpmiddelen zelf beter met zijn dementie kan omgaan? Zoals het met Ellen gaat, nu alweer zowat 4000 dagen volledig in de thuissituatie, dat kan nooit helemaal toevallig zijn. We mogen weer op vakantie van Rutte. Maar Rolduc in Kerkrade is door de corona failliet en Cajou in het Belgische De Panne te ver. En Frankrijk is al helemaal onverantwoord. In alle opzichten. Het wordt in juni en juli Valkenburg in Zuid-Limburg. Een familiehotel daar dat met ‘fantastisch’ wordt gerecenseerd. En mocht het uiteindelijk toch beter zijn om thuis te blijven dan is daar nog altijd die tuin. Die overigens zucht onder de droogteterreur. Een vlinderboom die uitvalverschijnselen vertoont. Bladderende stam. Er valt niet tegenop te sproeien met overigens het gevaar van luie planten. Valkenburg herinnert aan de Domaine Cauberg waar we enkele jaren geleden in een luxueus zorghotel naast de grotten logeerden tussen allemaal mensen met een hete aardappel in hun keel. Inmiddels bericht over de jaarlijkse herdenking van de Japanse vrouwen- en kinderkampen in de Indische Archipel. Die herdenking op 23 augustus zal totaal anders worden dan ooit tevoren. De corona. Zelfs zonder corona zou een aanpassing gewenst zijn geweest. Vorig jaar vielen bij het monument op het gazon van Bronbeek enkele bezoekers op leeftijd flauw van de verstikkende warmte die naar dertig graden opliep en welke die dag nóg aanzienlijk hogere temperaturen op de barometer te zien zou geven. Zie de blauwspar in de tuin. Die kochten we drie jaar geleden met de gedachte dat het onze laatste Kerst samen zou worden. Niet dus. Of zoals de huisarts anderhalve week geleden nog zei: Ze is een heel bijzondere patiënte die Ellen die ons maar blijft verbazen.’

****


Sprak deze week een mevrouw die in een verpleeghuis in ’t Gooi werkt. Vriendelijk mens met het hart op de goeie plaats. Ze had die dag verbaal de volle laag gekregen van een meneer die na weken en weken corona onthouding voor het eerst weer zijn vrouw mocht opzoeken in het verpleeghuis. Ze was er nog beduusd van. ‘Die man had naderhand toch wel op z’n minst even zijn excuus kunnen aanbieden.’ De man hoefde ditmaal niet slechts achter glas naar zijn vrouw te wuiven, hij mocht op anderhalve meter in het verpleeghuis voor een uurtje tegenover haar plaatsnemen. De man was er dolgelukkig mee. Eindelijk weer. Alsof het nooit zou gebeuren. Toen het bezoekuur om was, zei hij tegen de verpleeghuismedewerkster dat hij de volgende dag wéer zou komen. En dan weer samen met zijn vrouw op een bankje in de verpleeghuistuin op anderhalve meter. Nee, kreeg de man te horen, dat mocht niet, niet de volgende dag alweer bij zijn vrouw. Pas over een week weer. Dat waren nu eenmaal de regels. Het stadium van soebatten sloeg hij over. De man werd razend. Hij schreeuwde van woede. De schrik sloeg de verpleeghuismedewerksters in de benen. Maar die corona dan meneer? Die hele coronatroep kon de man geen ene donder meer schelen. Hij begon in zijn uitbarsting over Amsterdam, over de Dam, over een paar duizend demonstranten op een kluitje, over meten met twee maten, over het verder vernielen van mensen die door dementie toch al zo ongenadig hard getroffen waren, en zo meer. Ze werden in het Gooise verpleeghuis gewoon bang van de man die altijd zo voorkomend was, maar die nu uit zijn slof schoot. Niemand zou de man beletten de volgende dag opnieuw naar zijn vrouw te gaan. Hij hoorde van protocollen en richtlijnen. Hem werd voorgehouden dat de risico’s op verspreiding nog altijd niet geweken waren. De man begon weer over Amsterdam te tieren en over de Dam. Hij liet zich aan de richtlijnen niets meer gelegen liggen. Of ze hem goed begrepen hadden? Ja dat hadden ze. Er zat immers geen woord Spaans bij. Altijd een keurige heer in overhemd met stropdas. Nu ineens zat alles in de war. Het overhemd plakte aan zijn lijf, zo stond hij te transpireren. Zijn vrouw was allang weer afgevoerd naar haar kamer. De man zal toch een week moeten wachten. Een gentleman altijd die plots in het verpleeghuis de hele flikkerse boel bij elkaar vloekte en schreeuwde. De verpleeghuismedewerkster zei haar portie die dag wel weer te hebben gehad. Een andere bezoeker had een mondkapje geweigerd. Ook die begon over de Dam. Toch maar een mondkapje toen die mevrouw te horen kreeg zonder mondkapje het verpleeghuis niet in te komen. Maar op de kamer bij haar man zou ze het mondkapje meteen afdoen. Met Halsema zal naar Nederlandse poldertraditie alles wel weer snel op zijn pootjes terecht komen, ze zal een paar moties in de Amsterdamse raad wel overleven, ze zal spijt betuigen, spijt ook tegenover mensen in de zorg die op de ic’s en elders hun leven riskeerden voor het leven van anderen, ze zal dat links en recht gedoe zo niet hebben bedoeld, ze zal zich voortaan bestuurlijk neutraal gedragen, maar ondertussen. De verpleeghuismedewerkster zuchtte ervan. Ze speelde de hele dag voor politieagent. Maar als ze de zaak eens probeerde om te draaien?! Ze keek bedenkelijk vanachter een kopje oploskoffie. Zij als bezoeker en de bezoeker als medewerker zwaaiend met protocollen en richtlijnen. En de voorpagina van De Telegraaf met één grote foto van de Dam op Tweede Pinksterdag. Zelf was ze blij geweest dat haar echtgenoot met Pinksteren een halfuurtje ging klussen bij de buren. Even alleen in een tuinstoel naast een gewillig fruitboompje. Maar de rollen omgedraaid?! De verpleeghuismedewerkster probeerde zich daar een voorstelling van te maken. Ze huiverde.

****

Dag mevrouw Koopmans- Schurink.
Dank voor uw mooie reactie op ‘Mam kijk naar de sterren’. Het huis hier vulde zich inderdaad met de geur van trassi toen mijn lieve Ellen probeerde terug te gaan naar haar vroegste jeugd op Java in het jappenkamp voor vrouwen en meisjes. Een in de oorlog in voormalig Nederlands-Indië uit elkaar gerukte familie, als zoveel andere, die ook na de bevrijding en de hereniging en de repatriëring de gevolgen van die oorlog nog aan den lijve voelde en ondervond. Echtgenote Beatrice van de commissioner leed al gauw in Nederland aan een vlugge vorm van dementie en ook zoon Wiebe belandde in een inrichting. De moeder van Ellen heb ik helaas niet gekend, broer Wiebe wel. Er is altijd toch wel enigszins een causaal verband verondersteld met die oorlogsjaren. De commissioner Palstra reikte na de oorlog naar een steeds hogere positie binnen het Leger des Heils, de allerhoogste zelfs, maar niettemin moet hij vooral ook eenzaam zijn geweest. Zijn vrouw was zijn levensader en die moest hij eind jaren ’50 in handen geven van de verpleegzorg. Daar kon geen koninklijke onderscheiding voor zijn zendingswerk en voorzitterschap van de NCRV tegenop. Ellen was het nakomertje en werd vooral toevertrouwd aan de zorgen van een gouvernante. Dat mocht geen vlotte en leuke dame zijn want anders zou het Nederland van de benauwde praatzieke jaren ’50 wel eens achter de hand dingen over de commissioner kunnen roddelen die helemaal niet waar waren. Als ze het nog kon zou mijn Ellen opnieuw haar hoofd schudden. In 2010 werd bij mijn muze Ellen de ziekte van Parkinson vastgesteld. Gelet op de familiegeschiedenis kwam de uit parkinson voortvloeiende diagnose Lewy Body in 2011 niet geheel als een verrassing. Maar heel pijnlijk en verdrietig was het allemaal wel. Een derde van de mensen met parkinson loopt ook LB op. Het zouden zware jaren worden, waarschuwden de artsen. Dat werden ze ook. Het zouden ook heel bijzondere jaren kunnen worden. Dan moesten we alles uit onze onverbrekelijke liefde blijven halen. Het zijn nog steeds bijzondere jaren. Zware en bijzondere. Met heimwee naar de jaren dat alles nog zo vanzelfsprekend was. Zoals een goede gezondheid en onafhankelijkheid. In 2010 begonnen Ellen en ik met de gevoelige pen het brein van haar af te tasten naar wat ze nog wist van heel vroeger toen ze nog geen vijf jaar oud was. Gelukkig waren we daarmee nog op tijd. Het zou nu allang niet meer kunnen. Uren en uren zaten we met slechts enkele foto’s uit een schoenendoos hier aan het bureau. Ons huis vulde zich niet alleen met de geuren van de Indische archipel maar ook met zijn kleuren. Met een dikke trui aan voelden we najaar 2010 hier thuis de verzengende hitte die de van honger en dorst bijna krankzinnig geworden geïnterneerden van Java in de oorlog meedogenloos vergezelde op hun kilometerslange dodenmarsen van kamp naar kamp. Op de arm van haar uitgeputte moeder kraaide Ellen onder het lopen door de bushbush ‘Mam kijk naar de sterren’. Het werd een bundel. In 1947 haalde het citaat al een Britse krant. De naam Schurink zegt me wel iets. Ik heb Ellen over uw vader horen vertellen. Meer dan eens. Ze heeft me ook wel eens meegenomen naar het hoofdkwartier van het Leger des Heils in Almere voor een kerstviering op kerstavond. Ik genoot van de muzikale vrolijkheid met een fantastische brassband en dacht terug aan de bedompte sfeer van het gereformeerde Nederland uit mijn eigen jeugdjaren. Zingen bij een traporgeltje. Hoe somber en naargeestig kun je het maken. Almere ja: sommige bezoekers fluisterden tegen elkaar dat daar de dochter van commissioner Palstra liep. Mooie vrouw. Klassiek. Nagellak en lippenstift. Almere keek haar na. Ik vond dat prachtig, Ellen niet. Die bleef het liefst anoniem. Kenmerkend voor haar. Meneer Schurink, uw vader, Ellen sprak dus over hem en dat met veel respect. Als ik me nog goed herinner was dat ook met betrekking tot de intocht van Sinterklaas waar ze in het gebouw van het Leger aan de Warmoesstraat vanuit het raam naar keek. Had ze als twaalf-, dertienjarige niet eens in de vensterbank een kop warme chocolademelk van uw vader gekregen tijdens zo’n intocht? Ik dank u voor uw leuke reactie en groet u mede namens Ellen. Haar verleden is bovenop alle andere een extra reden haar alle mogelijke geborgenheid en liefde te geven en te blijven geven. Dat gebeurt in de thuissituatie en met hulp van enkele verzorgenden die stuk voor stuk ook het nodige in hun leven voor hun kiezen hebben gehad Ze dragen Ellen, net als ik, op handen. De website en blogs leiden tot bijzondere ontmoetingen, al dan niet digitaal. Zo schreef al eens eerder iemand van lang geleden uit het Leger des Heils. Ik ben zijn naam vergeten. En zo kwamen na zestig jaar een oud-schoolvriendinnetje en een volle nicht weer terug in het leven van Ellen Ook al om die reden blijven we boekstaven

Ha Johan!! 
Heb je blog gelezen. Wat een mooi verhaal over de secretaris van de vader van Ellen. En hoe door het boek Ellen gevonden wordt, helemaal geweldig!! Zo zie je maar wat er allemaal boven komt door toeval en speurwerk om Ellen weer te vinden na al die jaren. Prachtig!! 👍
We zien je deze week gewoon in Leeuwarden verschijnen, hoe laat maakt niet uit, en zullen je verwennen met koffie en Fries suikerbrood. En voor je vertrek een soepje of iets dergelijks? Quiche-je? Zeg het maar.  
P.S. De drukte, massa’s en achteloosheid van mensen maken ons ook onrustig en een beetje bang voor corona, helaas, 
Liefs en kus voor Ellen!! 💕💕 JW

Een roekeloze, partijpolitieke burgemeester. Een vaandeldrager van links. Iemand die zich geen burgemeester van alle Amsterdammers voelt. Spotten met het nog altijd aanwezige virus dat al zoveel slachtoffers maakte.

‘Heb er geen goed woord voor over wat er Tweede Pinksterdag op de Dam in Amsterdam gebeurde. Er zijn nu al schattingen dat het mogelijk wel tienduizend demonstranten waren. Dat van de Amerikaan George Floyd is verschrikkelijk, het verdient de hoogst denkbare straf, daarover geen enkel misverstand. Maar een demonstratie laten doorgaan in coronatijd is onverantwoordelijk gegeven ook het feit dat bij een nieuwe golf besmettingen en doorbraak van ernstige gevallen de medische wereld niet nogmaals die ongelofelijk grote inspanning op de ic’s en elders kan leveren. De verpleeghuizen kunnen niet nogmaals op slot. De artsen waren flabbergasted en terecht. Het was op de Dam spelen met vuur. De beelden waren onthutsend.’ Dit is kort samengevat de reactie van een aantal vrienden en vrienden uit onze inner circle op dit blog. Niemand die het had over: moet kunnen. Albert Schuurmans probeert in deze corona maanden zijn werk als dementieconsulent met huisbezoeken nog steeds zo goed mogelijk te doen. Hij rijdt dagelijks door de wijk. Het is niet zonder risico voor hemzelf. Hij weet dat, maar hij neemt zijn verantwoordelijkheid. Vooral hij haalde ongemeen fel uit naar Halsema.