In gewonde samenlevingen lachen de tanden maar zwijgen de harten. Magistraal werk correspondent Afrika

Niets tegen een negen tot vijf baan natuurlijk. Die moeten er ook zijn. Niets tegen van negen tot vijf, als de uitoefenaar maar niet vanaf drie ’s middags zijn tas al heeft ingepakt en voortdurend op de klok kijkt om naar huis te gaan. Kom nog maar net uit het universum van de zorginstanties. Als mantelzorger werd je er stapelgek van. Telefonische bereikbaarheid een drama. Gezegend een Koert Lindijer met veertig jaar correspondentschap in Afrika waarover kortelings zijn boek ‘Een wolkenkrabber op de Savanne’ verscheen. Een magistraal boek over Afrika, zeg ik journaliste Caroline de Gruyter volmondig na. Correspondenten hebben nooit rust. Ze gunnen zichzelf geen rust. Ze reizen en ze trekken. Gehijg van hun opdrachtgever(s) in hun nek. Waar blijft het artikel? ‘Oh, sta je op een bergpaadje met om de hoek rebellen met vuurwapens en kapmessen? Doe dan maar even voorzichtig.’ Correspondenten, ze onderschatten nogal eens de gevaren waaraan zij zich met hun nieuwshonger wagen. De euforie van scoren.

‘Een wolkenkrabber op de savanne’ is een meesterwerk. De bundel gaat ook over óns, recenseert Caroline de Gruyter, en inderdaad: de terugblik op veertig jaar Afrika brengt de mondaine, bijna liederlijk verwende mens in de rijke westerse wereld met een diepe zucht voor zijn eigen spiegel. Dit kan niet waar zijn, denk je bij het lezen van Koert Lindijer onwillekeurig, maar het is wel degelijk waar. Rwanda bijvoorbeeld, Congo ook. Lindijer zag de meest verschrikkelijke verschrikkingen. Dit kan alleen maar een baan zijn voor iemand die zijn verstand is verloren, zal menig buitenstaander zeggen. De luie ambtenaar bijvoorbeeld die tegen mantelzorgers zo graag zei dat hij ergens helaas nog niet aan toegekomen was. Correspondenten, altijd op pad, altijd bezig met het volgende verhaal. Ver van huis en improviseren. Of thuis en de hele dag telefoon van een ongedurige redactie in Amsterdam of Rotterdam. Je moet dus een gaatje in je hoofd hebben. Misschien is dat ook nog wel een beetje waar. Eritrea, Ethiopië, Soedan, Oeganda, Rwanda, Kenia en zo kunnen we nog even doorgaan. Van je hobby je werk maken en van je werk een bestaan dat met een zijden draadje boven het ravijn bungelt.

Ik pak er een passage bij. ‘Bij slachtoffers en daders raast de oorlog altijd door in hun hoofd. De emoties in en na een oorlog zijn zó extreem. De winnaar voelt zich euforisch en heldhaftig. De gewone burger die het geweld over zich heen krijgt, blijft echter heel lang bang en wordt schrikachtig. Kampala (Oeganda) begon weer een beetje op een gewone stad te lijken, maar viel er ergens een verdwaald schot dan doken mensen schichtig weg. Oegandezen wilden mij als Nederlandse correspondent voor NRC en NOS best hun verhalen vertellen, heel feitelijk, over hun martelingen, over moord op vrienden en verkrachting van familieleden. Onderkoeld leken ze daarbij. Tot ze onverhoeds wegzonken in gedachten, gingen trillen en zweten. Ze werden opgeslokt door eenzaamheid. In gewonde samenlevingen lachen de tanden maar zwijgen de harten.’ Lindijer kwam in zijn correspondentschap tienduizenden zwijgende harten tegen. Zelf maak ik ook iets mee van hoe de brute kracht van oorlog de slachtoffers impregneert.

Diepe buiging voor de correspondent Koert Lindijer die zijn werk en leven zocht in een eigenlijk onmogelijk continent. Het continent van Idi Amin, van Obote en Okello, van Moi en Biwott, Mobutu, en van andere bloeddorstige oorlogshitsers met hoogmoedswaan en zonder enig politiek kompas. Lindijer schrijft er indringend over. Het continent van geweld en genocide. Van bloedsporen waar je ook maar keek. Van zelfvernietiging. Maar tegelijkertijd het continent van de Deense schrijfster Karen Blixen die een koffieplantage opzette en in 1937 haar memoires schreef onder de titel ‘Op een farm in Afrika’. Bijna een halve eeuw later de verfilming ervan door regisseur Sydney Pollack met hoofdrollen voor Meryl Streep en Robert Redford. ‘Out of Africa, opgenomen in Kenia, de herinnering aan die film bezorgt me nu weer kippenvel. De filmmuziek van ‘Out of Africa’ – gebaseerd op Mozart – durfde ik niet op de uitvaart van Ellen ten gehore te brengen uit vrees voor breken. Zelfs nu laat ik het achterwege. Het is allemaal van een ontroerende romantische schoonheid. Maar Koert Lindijer stipt nog eens ragfijn aan hoe beledigd de zwarte bevolking van Afrika was met de kaskrakers over het Afrika van zeg maar Prins Bernhard – ook zo’n lekker dier – die zich in Tanzania en elders graag liet fotograferen. Olifanten en ivoor. Leopold II van België, slechter dan slecht. Uitbuiting. Slavernij. Rechteloosheid. ‘Out of Afrika’. Karen Blixen was er één van dedain. En verheven, ver verheven, boven de geboren Afrikanen. En zij als witte niet alleen. Ik las over de moeder van Roger Whittaker. Racisme in alle vezels.

Ellen, lieve Ellen, wat waren wij onder de indruk die voorjaars zaterdagavond in 1984 in de bioscoop van Amsterdam-West. Wat een romantiek. Wat een schitterend script. Wat een fantastische filmmuziek. De tranen stonden in je ogen van ontroering. Die beelden! The Lion King ook. Ook zo’n voorbeeld van hoe Afrika te kon drogeren. Maar het waren de witten, hele generaties witten, die voor een bedrieglijke beeldvorming zorgden van het Afrikaanse continent. Dit was óók Afrika, maar niet meer dan dat. Dit Afrika was slechts voor weinigen weggelegd. ‘De wolkenkrabber op de savanne’ is bewogen, meeslepend en kleurrijk als portret van de regio, en bovendien van de auteur zelf die in 1973 voor het eerst Nairobi aandeed. Je raakt niet uitgelezen in dit meesterwerk. Nee, geen negen tot vijf baan. Hij ging en oogstte. Hij ging op zoek naar het verhaal. Hij zocht de ziel. Altijd maar bezig met zijn vak met een onuitputtelijk uithoudingsvermogen. Maar vond ook een Afrikaanse vrouw, trouwde en kreeg kinderen. In gewonde en verwonde samenlevingen lachen de tanden maar zwijgen de harten. Een topprestatie vervat in een boek.

Geweld hoorde bij mijn werk, daar had ik geen problemen mee, oorlogsverslaggeving buiten Kenia deerde me niet. Maar in eigen land voelde het anders. Ik moest me daar veilig wanen. De steeds maar groeiende onrust in Kenia noopte me tot verslaggeving over rellen, over beschietingen met traangas, en over arrestaties. Dat maakte me kwetsbaar. Op een keer versloeg ik met twintig Keniaanse collega’s een illegale massabijeenkomst tegen president Moi in een arm deel van Nairobi. Zo’n tien soldaten omsingelden mijn Land Rover en hoewel we ons identificeerden als journalisten voerden ze ons af naar het hoofdbureau van de geheime dienst. Daar vertelden ze dat journalisten tot bloedens toe in elkaar geslagen werden. Steeds meer knaagde de vraag aan mij hoe ik in deze politieke turbulentie kon blijven werken en hoe ik kon blijven wonen in mijn moederland Kenia.’

PS.

Af en toe volg ik nog het nieuws. Wat zouden de Hagenezen Koot & Bie van Rutte en consorten gehakt hebben gemaakt met hun ongeëvenaarde satire! Is er ooit zulke goeie televisie gemaakt, vraag je je nu af? De dood van Wim de Bie is geen verrassing. Hij was al jaren ernstig ziek. Begonnen met parkinson. Net als Ellen. Ik ken het proces, of beter: ik denk het te kennen. Ook vanuit de ervaringen in Lückerheide in Kerkrade/ Chèvremont waar ze zogezegd in parkinson zijn gespecialiseerd.. Bie was een icoon. Bie was een held met zijn teksten en typetjes en alles wat je je maar aan creativiteit kunt voorstellen. Keek op de Week, Juinen, De Klisjeemannetjes, De Tegenpartij. Hij speelde Mémien Holboog, Dirk, Hekking, professor Akkermans en Cor van der Laak. Als je uit het raam keek zag je die types lopen, ze bestonden echt. De grandioze Wim de Bie die dertig jaar geleden al voor Caroline van der Plas speelde. Met BBB als de Tegenpartij. Een blogger ook avant la lettre. Begonnen op het Dalton Lyceum in De Haag. Het Simplistisch Verbond. Kees van Kooten. De beste televisie denkbaar. Baanbrekend. Helaas eigent Bekend Nederland zich alweer Wim de Bie toe. Zo kenmerkend. Zo kenmerkend voor die ranzige wereld die nu ‘in shock’ is, maar die misschien wel nooit meer van zich liet horen toen Bie de glorieuze Bie niet meer was. Eendagsvlinders verlieten de icoon. B-artiesten dringen zich nu op het podium. Ze zijn in shock. Ze huilen de hele dag. Ze slaan deze Paasdagen over. Ach gut o gut. Heeft het ziekteproces vanuit parkinson van Ellen me zo kritisch gemaakt? Ik weet het niet. Wel weet ik dat ik het met haar dood moeilijker heb dan enkele maanden geleden. En toen al had ik het moeilijk. Slecht slapen, geen eetlust en energieverlies. Zou zo graag wat in de tuin doen, maar voor wie, voor wat? We gaan de maand in van haar dood vorig jaar. Ik haat de zomertijd, de dagen duren me te lang. De ziekte van Parkinson was voor Ellen en mij een lijdensweg. We voelden ons ook vaak in de steek gelaten en niet begrepen. Later die krokodillentranen. Bekende Nederlanders lijken die uitgevonden te hebben. Zoals met Bie. Scoren, jezelf in het nieuws brengen, ten koste van Wim de Bie. Met parkinson ga je de weg alleen met enkele zeer dierbaren naar het onvermijdelijke. BN’ers ….. We hebben al genoeg met de middelmaat te stellen. Al wil ik Tony Eijck, schrijf ik zijn naam goed?, geen middelmaat noemen. Maar toch. Wim de Bie had pech, net als Ellen, en net als Rob de Nijs, en als zoveel anderen. Het proces van aftakeling twaalf jaar lang dagelijks meegemaakt, dus enig idee van hoe het Wim de Bie vergaan is en zijn wereld kleiner en kleiner werd. In shock? De clichétaal van opdringerige buitenstaanders. In shock? Haast wel zeker niet de familie. Die is misschien verdrietig opgelucht dat aan een lijdenweg een einde kwam.

De herinnering leeft voort. Als ze maar in mijn nabijheid was. De herinnering aan Ellen gaat ook terug naar Fawlty Towers in Noordwijk aan Zee

Ze zou vandaag jarig zijn geweest.
Leven op de herinnering. Op de vele herinneringen. Wat zou ik weer ontzettend graag voor haar willen zorgen. Dag en nacht. Kon dat maar. Kon ik maar toveren. Mijn prinses. Mijn koningin. Ze zou jarig zijn geweest, vandaag, 10 maart. Voor het eerst in veertig jaar een verjaardag zonder haar. Het sneeuwde. Kan me geen verjaardag van Ellen heugen met sneeuw. Nu dus wel. In en om het huis daarmee een extra bijzondere sfeer. Niet alleen verstrooiing van haar as in De Panne, op landgoed Bronbeek, trouwkasteel Haarzuilens, en ook zoals eerder in het Drentse Gasselte, maar tevens – op haar geboortedag – in haar eigen achtertuin. Halverwege waar tot enkele maanden geleden nog een blauwspar torende. Die was met kerst 2016 gekocht toen Ellen de verpleeghuisepisode achter zich had gelaten.
De blauwspar symboliseerde de kracht en de wil tot leven. Maar moest er uiteindelijk toch aan geloven. Leven op de herinnering. Op de vele herinneringen. Vrijdagmiddag 10 maart 2023 om 17.00 uur. Even de tuin in voor Ellen. Naar de plek waar die levenslustige blauwspar stond welke intussen is vervangen door twee kleinere exemplaren. Na de korte plechtigheid, heel ongedwongen in feite, een goed glas wijn, een toost op het leven en het licht, en een maaltijd waarmee deze blogschrijver hopelijk heeft afgerekend met het fabeltje als zou hij niet kunnen koken. Het recept? De eerste maaltijd die Ellen en ik voorgeschoteld kregen in het krankzinnig gezellige hotel Edelman, van de vrolijk geschifte baas Arie Edelman, die uit de verzekeringswereld kwam, op de Astridboulevard van Noordwijk aan Zee.
Arie maakte van zijn hotel een Fawlty Towers gebeuren en het liep er storm. Jong en oud. Duitsers, die vooral, lieten zich in de maling nemen, en je vroeg je af: wat is dat voor een volk. Arie was een touringcar met Duitse gepensioneerden vergeten, de bedden nog niet opgemaakt, de kamers verre van klaar, en om tijd te winnen liet hij de bejaarde oosterburen onder aanvoering van zijn assistente, een soort dansmarieke, met hun koffers over het strand naar de vloedlijn van de Noordzee zeulen en weer terug. Ze gaven geen kik. Verder dan die vloedlijn kwamen ze destijds óók al niet, ik zal het ze inpeperen, kraaide Arie Edelman, niet toevallig ook prins carnaval in Noordwijk. Leven op de herinnering. Op de vele herinneringen.
Onder het hoofdgerecht ’s avonds wilde Arie nog wel eens goochelen met een hoge hoed en daarin de horloges van zijn vrouwelijke hotelgasten. Niet zelden raakte er een horloge zoek. Waarbij niet moet worden verondersteld dat de hotelbaas een dief was. Hij kon gewoonweg niet goochelen, of misschien wel té goed. We kwamen er veel in de vroege jaren negentig. Leven op de herinnering. Die eerste maaltijd bij Arie Edelman en zijn assistente die met haar arm in het gips zat, en twee jaar later nog steeds. Hoorde dat ook bij alle acts die er in het hotel werden opgevoerd? Het was gissen en speculeren op dit stukje Noordzee. En ja, die eerste maaltijd bij Arie Edelman: toeval of niet, het sneeuwde toen ook. Het was koud aan zee. Ook een vrijdag. We kwamen van ons werk. Het strand veranderd in een wit tapijt. De open haard was aan. Arie bracht pasta op tafel met een saus van garnalen, krab, dobbelsteentjes spek, gefruite uien en knoflook en avocado. Natuurlijk de crème fraiche niet vergeten. Vrijdag 10 maart 2023: het eerste diner met Ellen in hotel Edelman op de Astrid Boulevard in Noordwijk aan Zee nagebootst. Het hotel is er niet meer. Net als Ellen. Maar de herinnering leeft voort. De herinnering trekt sporen door de wulpse sneeuw.
Helin en Wil, ook zij beleven bijzondere momenten. Dank aan Jan van den Heuvel voor de foto’s.

Herinneringen werden opgehaald aan zware maar tegelijkertijd ook mooie jaren met de zieke Ellen. Zoals door Diana. Helin vertelde van een journalist uit Koeweit van wie ze een filmpje had bekeken. Hetzelfde verhaal als het onze. De journalist uit Koeweit (82) had nog langer voor zijn vrouw gezorgd: twintig jaar. Ook hij had erover geschreven. Boeken. Boeken over de Liefde van zijn Leven. De Koeweiti: ‘Ik was het verwende kind van mijn vrouw. Ik was haar alles. Zoals zij mijn alles was. Ik ben niet trots op wat ik al die jaren voor mijn vrouw heb gedaan. Het voelde als een vanzelfsprekendheid, een vanzelfsprekende verplichting, en meer dan dat, het hoorde zo vanuit het hart. Ik deed het gewoon, uit liefde. Ik hield van mijn vrouw, ik had niet zoveel meer nodig dan schrijven en mijn vrouw. Als ik aan het schrijven was dan was alleen al de aanwezigheid van mijn vrouw voor mij genoeg. Zij in mijn nabijheid.’

Johan, wat een prachtige en waardige middag en wat een fantastische avond met jouw kookkunst. Heerlijke maaltijd. Gezellige gesprekken en veel gelachen. Om nooit meer te vergeten. Jan van den Heuvel.

De vlucht in de ontkenning. Fontys: veel woorden nodig om niks te zeggen

In antwoord op mijn oud-collega van Fontys:

Hoe onderwijs niet georkestreerd wordt door de werkelijkheid, en de eisen van die werkelijkheid, zoals het natuurlijk zou moeten, zoals het zou behoren, maar door de perceptie van de werkelijkheid zoals die werkelijkheid in het werkveld zou bestaan. De nadruk op ZOU, in het werkveld ZOU bestaan. De vernielers in onderwijsland. Het almaar voortwoekerende afbraakproces geleid door cowboys. Onderwijs is geen uitprobeersel. Desondanks wordt er godbetert maar raak geëxperimenteerd in de schoolgebouwen. Of je nu manager bent in een kippenslachterij, een kozijnenfabriek of een onderwijsinstelling, wat maakt het uit. Wie kritiek uit is natuurlijk ouderwets en negatief. Advies, denk goed na alvorens je zoon of dochter naar een hbo-instelling van het zuidelijke Fontys te sturen. Of het moet de faculteit Circus zijn. ja die bestaat écht. De HILL methode, met ‘de student primair eigenaar van zijn eigen leerproces’, aldus de hoogste pief van Fontys in een wolk van meel.

Ik nam ook bij Fontys-Journalistiek ooit examens af. Het competentiegerichte rugzakjes onderwijs, dat we in de maag gesplist kregen, zat vol verrassingen. Kwam er eens een meisje met een afstudeerproductie in haar portfolio aanzetten waarin het wemelde van de taal- en constructiefouten. Het was een ratjetoe. Die konden we dus niet laten slagen. Geen diploma nochtans. De collega die naast me zat was het er roerend mee eens. We namen nog maar eens een pepermuntje. Het meisje riep de hulp in van de directeur, mentor, tutor, pastoor en wie allemaal niet. We hadden haar ten onrechte laten zakken. Want voor de taal en de uitdrukkingsvaardigheid op papier was ze volgens de normen van het competentiegerichte onderwijssysteem al volledig competent bevonden. Dat was al veel eerder afgevinkt. De wereld lag aan haar voeten. Blijkens het portfolio was mevrouw taalcompetent. De rode loper naar de media lag al uit. Dus kon ze met haar verdere teksten aanknoeien zoveel ze wilde, knoeperds van dt- en stijlfouten produceren, ze kon daar niet op worden ‘afgerekend’. Het eindexamen dus een wassen neus. Ik verloor de slag. Ik had het competentiegerichte rugzakjes onderwijs niet goed begrepen. Het meisje huppelde vrolijk met een diplomaatje in Tilburg de Prof. Gimbrèrelaan uit op weg naar de dichtst bij zijnde bushalte. Ellen kreeg een chagrijnige echtgenoot thuis.

Ja lieve Ellen, jij had met dat competentiegerichte gedoe niet altijd een gezellige man in huis. Het vrat aan me. Ik wist hoe Het Parool van mij een bovengemiddeld goede journalist had gemaakt en die aanpak stond ver af van het competentiegerichte afvinken. De onderwijsvernieuwers zaten aan mijn vak. Ze zaten aan mijn ambacht. Ze zaten aan mijn arbeidsverleden en mijn identiteit. Het waren in feite steeds platvloerse bezuinigingsrondes in het onderwijs. Marktgerichte escapades waarmee door al dan niet obscure netwerkers kaviaar werd verdiend. En nu is het weer raak bij Fontys. Heel goed dat de Volkskrant er zijn tanden in zet. Het lijkt bij Fontys nog beroerde dan toen ik er vertrok. Ik had via via al zoiets vernomen. Onderwijs is geen uitprobeersel !!! Studenten verdienen het klassieke onderwijs. Fysiek onderwijs noemen we dat. Daarmee valt ook vast te stellen uit welk hout de student gesneden is.

Afstuderen aan een hbo met veel te weinig kennis en vaardigheden. Het Nieuwe Leren !!! En het nóg nieuwere Nieuwe Leren!!! De trompet. De symfonie. Patsers met een vette portefeuille. In het Nederlandse onderwijs maken hun eigen zakken vullende bestuurders en managers, inhalige en naar harte lust netwerkende adviseurs, valse onderwijsprofeten en al evenzeer dik betaalde ideologen de dienst uit. Nog steeds. Waar blijft ons geld ???!!! Naar die elkaar de bal toespelende apostelen van rapport op rapport, niet naar de studenten. Hele generaties zijn er al de dupe van geworden. Ik kan me je boosheid, waarde oud-collega, over het verkwanselen van het onderwijs bij Fontys heel goed voorstellen. Dat gebeurt al twintig jaar. Welk een dedain en onbesuisdheid om de klassieke hoorcolleges te schrappen. Je zou de student eens van kennis voorzien, en van vaardigheden. Ruim 34 jaar gewerkt bij Journalistiek, jij, en moeten aanzien dat de boel volledig naar de knoppen is gegaan – erger je maar niet aan die padvinderij bij Fontys.

Ik zag het in mijn jaren bij Fontys al betreurenswaardig bergafwaarts gaan. Die bestuursvoorzitter Joepie Houterman zwetst over een belangrijke maatschappelijke opdracht die hij met zijn onderwijsgroothandel te vervullen heeft. En ergens verderop in zijn verhaal verzekert hij ons dat de studenten in contact zijn met docenten. Maar wat is daarvan de nieuwswaarde als het om een school gaat? Hooguit moet je hier misschien wel uit afleiden dat àls hij dat zo benadrukt, de studenten en docenten geen of heel weinig (!!!) contact met elkaar hebben. Het is compleet carnaval en kermis in het hoofd van Joepie de bestuursvoorzitter. Geen hoorcolleges meer, uitgedacht door iemand met een strafblad, ook dat nog, je verstand staat er bij stil. Het nieuwste Nieuwe Leren. Hoorcolleges zijn behalve kennisoverdracht ook tests in concentratie en luisteren en registreren.

In antwoord op jouw mail over het artikel in de Volkskrant aangaande alle rumoer bij onze oud-werkgever Fontys: Onderwijsvernieuwing is werkgelegenheid voor mislukte lesgevers, zei Ellen ooit eens. Prachtige zin hè! Het is nog waar ook. Ai! Als je voor de klas niet meekan, dan nog altijd wél aan de tekentafel. Ik heb hier zicht op het boek van onderwijsgoeroe Leon de Wolff. Die prietpraat! Hij gaf ook eens een presentatie bij ons op de hbo-instelling. Kort, korter, kortst. De lezer had geen tijd meer om te lezen. En dat hij geen zin had kwam niet door hem maar door ons, door ons schrijvers. We waren te uitleggerig. En daarom moest het zo kort mogelijk. Ik parafraseer, maar zo was het wel. Alles moest anders. Sneller en oppervlakkiger, maakte ik eruit op. De maatschappij vroeg om tempo en staccato. In een analyse vloog de ene na de andere zin eruit. Kort, korter, kortst. Het eind van het liedje was dat er niks meer overbleef en het geen analyse meer was. Maar inderdaad: het was een kort stukkie geworden. Handzaam, heette dat. Het was hoogzomer en uit walging en protest zaten we met een paar in korte broek en in hemdsmouwen naar die malle Leon te luisteren. De Wolff was hot zogezegd en verdiende een dik belegde boterham met zijn evangelie. Hij was hot bij directies en raden van bestuur. Na hem beleefden we een nieuwe onderwijsvernieuwing, want de blijde boodschap van Leon deugde toch niet geheel en al, en daarna een nog nieuwere onderwijsvernieuwing, en nog één. Wedden dat Fontys bezig is de pas ingevoerde duizendste onderwijsvernieuwing weer te vernieuwen?! Studenten vluchten voor beter onderwijs tegenwoordig naar België of Duitsland. Onze gesjeesde lesgevers aan de tekentafel begrijpen daar niks van. Bestuursvoorzitters al helemaal niet.

Fontys het neusje van de zalm in onderwijsland. Jaja. Een voorbeeld voor onze omringende landen, voor de gehele EU welhaast, en dan zo’n onrechtvaardig en woest artikel in de Volkskrant…. Als voorzitter van het college van bestuur van het edele merk Fontys zou ik studenten en medewerkers verbieden om nog langer met een Volkskrant onder de arm één van de schoolgebouwen te betreden. Probleem is alleen dat de locaties veelal leeg staan en gedurende de dag leeg blijven, als ik de info van insiders goed begrepen heb. In elk geval die van Journalistiek en Communicatie. Er wordt, afgaande op de berichten van ingewijden, weinig lesgegeven. Dus ja, en dan kun je eigenlijk niet eens spreken van slecht onderwijs. Word ik cynisch? Ja, ik word cynisch als het om Fontys gaat. Ik heb op het laatst in Tilburg enkele kostbare jaren van mijn arbeidzaam leven verspeeld. Aan Fontys terugdenken kan alleen maar met binnen handbereik een boek van bijvoorbeeld de zotte Vlaming Herman Brusselmans die tot lachsalvo’s verleidt. Ik gaf destijds voorlichtingsbijeenkomsten aan adspirant-studenten en hun ouders en kreeg het verzoek niet al te zeer te hameren op de hoge eisen die het vak van journalist aan verslaggevers en redacteuren stelde. Het moest vooral leuk. Voor de centen moesten er zoveel mogelijk eerstejaars worden binnen geharkt. Geld, geld geld. In de verkeerde portemonnee.

Op je nuchtere maag Jan! Hoorcolleges in Tilburg afgeschaft? Docenten die niet meer doceren? Hooguit nog feedbackgevers? En dan nog op afroep? Hier staat je verstand bij stil! Belangenverstrengeling bij Fontys met het gevolg van een excellente beoordeling? De bedenker van de huidige ongein een Belg met een veroordeling wegens verkrachting van een studente? Heb ik dat goed? Ik plukte zo-even van internet een ontroerende reactie van het ‘gemaltraiteerde’ hoofdbestuur van Fontys op dagblad de Volkskrant dat het had bestaan de kwaliteit van deze ‘geweldige onderwijsonderneming’ in twijfel te trekken. ‘Helaas blijven veel perspectieven onderbelicht’, huilt de gekneusde bestuursvoorzitter van Fontys. Het is allemaal heel eenzijdig gebracht, jankt hij de bekende riedel van iemand die publiekelijk in de hoek wordt gezet. De critici hebben het, als zo vaak, weer niet goed begrepen. De bestuursvoorzitter had het artikel zo graag zelf geschreven. Wat ik eruit opmaak  is dat Fontys zijn tijd ver vooruit is; en ja zieners en helden worden zelden geëerd in eigen land. Een student is zijn eigen docent…. Die liturgie. De student geeft zelf aan wanneer het tijd is voor een diploma. Dat competentiegerichte onderwijs met portfolio en al die andere flauwekul, het zit me nog steeds verschrikkelijk hoog, en dat terwijl het alweer acht jaar geleden is dat ik bij Journalistiek van Fontys vertrok. Om nog meer voor Ellen te kunnen gaan zorgen, toegegeven, maar zou ik aan de Prof. Gimbrèrelaan in Tilburg gebleven zijn als ze nog gezond was geweest? Ik denk het niet. Het verschil met de opzet van de postdoctorale opleiding journalistiek aan de Erasmus in Rotterdam werd bij Fontys groter en groter.

Praten over journalistiek is nog niet het handwerk beheersen. Journalistiek, een mooi voorbeeld, is niet in kleine groepjes met lego spelen en een docent die verderop met een breiwerkje in een hoekje wacht totdat ie gevraagd wordt er even bij te komen. Journalistiek is oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Slijpen, en almaar slijpen. Docenten die over de schouder van hun studenten mee kijken. Luisteren naar een ervaren docent in volle collegezalen ook. Pennen die over het papier razen om alle informatie van kenners op te slurpen. Goeie studenten, ook op het hbo, willen niet voor studentje spelen maar student zijn! Ze willen zich student voelen en dat betekent dat ze serieus genomen willen worden. Geen gefröbel. Op de PDOJ van de Erasmus in Rotterdam leerden de studenten in een halfjaar meer dan de studenten van de Fontys Hogeschool Journalistiek in vier jaar. Zeker vanaf de invoering van het competentiegerichte systeem waarin ze ook zelf min of meer voor docent speelden. Het lesbord belandde bij de antiquair. Het krijtje ook.

Maar weer even terug naar de bestuursvoorzitter. Je hoort hem  niet over lege leslokalen en gangen waar je een kanon kunt afschieten zonder een student of docent te raken, hooguit slechts de conciërge. Je hoort de bestuursvoorzitter niet over het experimenteren steeds maar weer met nieuwe onderwijssystemen waar studenten en docenten in de aanloopfase op een gruwelijke wijze het slachtoffer van zijn. De onrust. De onzekerheid. Weggooien wat er was opgebouwd. Je hoort de man niet over schele hoofdpijn bij docenten en studenten met steeds maar weer het wiel uitvinden. Misschien is ook wel het probleem dat 45.000 studenten over de gehele organisatie genomen toch aan de té royale kant is. Dat valt niet meer te managen. Fabriekswerk. De vermarkting. Vier kabinetten Rutte. En 5000 medewerkers? Uiterlijk vertoon, het maakt geen indruk op mij. Ik lees weinig over hun kwaliteiten, hun kennis van de praktijk en hun bevlogenheid. Ach ja, en zo sukkelen we door en strooien we onszelf zand in de ogen. Die maatschappelijke opdracht, waar deze hooggeleerde heer het over heeft, is geblaat met meel in de mond. Het gaat om wat er op de werkvloer gebeurt en wat je ziet. Niet om de zelfgenoegzaamheid van de bestuurskamer. Niet lullen maar poetsen, zeggen ze in Rotterdam. Dat artikel in de Volkskrant is een ongelofelijke blamage voor Fontys. En daar kun je dan wel een draai aan proberen te geven, het maakt het alleen nog maar erger. Ik zie het niet als een trap na van oud-medewerkers en oud-studenten maar als een vingerwijzing naar verzakende onderwijsmanagers van de tekentafel. Ik keek destijds mijn ogen uit bij Fontys, het was geen aangename ervaring, het deed me zeer aan de ogen. Zet nu onder het schrijven maar vast mijn zonnebril op.

Mensen helpen hun talent te ontwikkelen voor een betekenisvolle bijdrage aan de samenleving van morgen…. Met lege leslokalen en dito gangen ???? Met onduidelijkheid over de koers ???? Met onnavolgbare volzinnen over waar Fontys wel of niet voor staat ????  Het is niet meer dan foldertaal, reclametekst. Het is blabla. En ook niet meer dan dat. De bestuursvoorzitter zal wel even zeggen, blijkens zijn reactie hieronder, hoe de Volkskrant zijn verhaal had moeten schrijven. Hij beticht de Volkskrant van feitelijke onjuistheden, maar geeft niet één voorbeeld. Welk belang heeft de Volkskracht trouwens met feitelijke onjuistheden?! Mag de krant op zijn eigen kompas varen? De krant is geen lakei, bestuursvoorzitter! Het gaat niet goed in uw organisatie, anders zouden niet zoveel mensen opstappen. Maar, meneer de bestuursvoorzitter, gaat u door met het enthousiasme en de betrokkenheid die de Fontys-gemeenschap kenmerken. Ik geloof er geen fluit van.

Ook ik heb als oud-medewerker slechte ervaringen met Fontys.  Hele slechte zelfs. De onderwijsinspectie had er aan te pas mogen komen. Bij Fontys-Journalistiek liepen veel te weinig docenten rond die uit het vak zelf kwamen en die met hun poten in het journalistieke bluswater hadden gestaan. Ze waren er nauwelijks. Docenten met 0 journalistieke achtergrond keken werk van studenten na met een spiekbriefje. Het betrof dan bij de propedeuse het onderdeel nieuwsbericht. Je zult daar maar je zoon of dochter aan toevertrouwen, dacht ik dan. We hadden met de derdejaars een schitterend project Krant. Het was een soort Ambachtsschool voor jongens en meisjes die stonden te trappelen om bij een dagblad te gaan werken. En ze kwamen er ook. De reputatie van project Krant was dusdanig dat NRC, de Volkskrant, Trouw en noem verder maar op graag studenten van ons een stageplek boden. Ik overdrijf niet als ik zeg dat NRC bij ons aanklopte als er nog een extra stageplek te vergeven was. De chef eindredactie en stagecoördinator destijds van NRC, Hans Wammes, noemde project Krant in Tilburg de beste in zijn soort, buitengewoon scherp toegesneden op de praktijk. Ineens moest alles anders. De gehele opzet van project Krant werd door de leiding van Fontys Hogeschool Journalistiek in heel zijn bizarre wijsheid naar de prullenbak verwezen. Liefdeloos.  De docenten bleven met frustratie achter.

In die tijd van plotselinge verandering zat ik eens in Drenthe in de wachtkamer van een crematorium. Ik werd er aangesproken door een andere bezoeker. Ik was toch docent op een hbo ergens elders in Nederland?! Of ik kon verklaren waarom zijn zoon nauwelijks meer naar zijn hbo-opleiding in Zwolle hoefde en met een onnavolgbare rugzakjes onderwijsvernieuwing voortdurend vreugdeloos thuis zat te hangen? Ik kon geen verklaring vinden. Ikzelf was als docent een afvinker geworden. Als een student ergens competent in was bevonden, kon hij verder aanknoeien wat hij wilde, hij bleef competent. Maar was je op de krant niet altijd net zo goed als je laatste productie? In Limburg liep ik een echtpaar tegen het lijf dat zijn dochter hoofdschuddend van een Nederlandse hbo had afgehaald en vlak over de grens op een Belgische school had gedaan. Daar werd nog ouderwets onderwijs door de nonnen gegeven, zogezegd. Die nonnen gaven je nog net niet met een lat een tik op de vingers als er iets niet deugde, maar voor het overige gold dat je in het zweet des aanschijns je diploma ging verdienen, of niet.

Het competentiegerichte onderwijs dreef docenten tot wanhoop die hun vak verstonden en fysiek onderwijs wilden geven. Niet het onderwijs als voorschot op de lockdown van de coronapandemie. Onderwijs is niet iets om mee te experimenteren en maar mee te blijven experimenteren. Ellen had er vroeger in het basisonderwijs ook veel last van. Onderwijsvernieuwingen werden meestal uitgedacht door lui die het voor de klas niet hadden kunnen maken en van armoe maar werden doorgeschoven en weggepromoveerd naar de gemeente of de overheid. En de meesters en juffen zaten met de brokken. Het vervelende aan onderwijsvernieuwingen is dat ze zelden tot iets goeds leiden. De beteren verlaten het onderwijs. Ze zien er geen been meer in. Het personeelstekort loopt op. En wie zijn de dupe? Wie vooral? Bij Fontys werd door sommige collega’s de competentiegerichte afstandelijkheid, want dat was het, les op afstand, te vuur en te zwaar verdedigd. Maar toen de grond ze te heet onder de voeten werd, kozen ze voor een andere baan. Buiten het onderwijs. Zogezegd als nieuwe uitdaging, een nieuwe stap in hun carrière. Het onderwijs hoorde nooit meer iets van ze. De betere docenten waren al voorgegaan.

Wat vooral ook duidelijk wordt uit de brief van de voorzitter van het college van bestuur van Fontys is dit: de afstand tussen hem en de docenten en studenten is veel te groot. Het is wollig allemaal. Veel woorden nodig om niks te zeggen. Het is als andere grote vraagstukken met het ruttelen, zoals dat inmiddels al wordt genoemd. De marktwerking, het wegkijken, de verbazing, het niet-weten, het ontbreken van contact tussen beleidsmakers en managers aan de ene kant en hun slachtoffers aan gene zijde. 

De reactie van de miskende bestuursvoorzitter………. Gelukkig vindt hij kritiek geoorloofd. Het zal me benieuwen hoe lang het nog duurt voordat deze bestuursvoorzitter ‘in goed overleg met de minister’ aan de kant geschoven wordt.

De Fontys-voorzitter:

Zaterdag 25 februari is er een artikel in de Volkskrant verschenen over onderwijsvernieuwing binnen Fontys. De inhoud én de manier waarop het stuk tot stand is gekomen, hebben ons onaangenaam verrast. De verslaggever citeert een aantal (oud-)medewerkers en (oud-)studenten die negatieve ervaringen hebben met ons onderwijs. Dat kan en dat mag. Wij staan open voor kritiek.  

Ons bezwaar is dat de Volkskrant onvoldoende hoor en wederhoor heeft gepleegd. Het ‘wederhoor’ is beperkt tot een interview met Arian Steenbruggen, zonder dat de krant openheid gaf over de rest van het artikel (en de daarin gebruikte citaten). Ook heeft de krant zich niet aan de belofte gehouden ook medewerkers of studenten met heel andere ervaringen te spreken; hierdoor blijven veel perspectieven helaas on(der)belicht. Het artikel geeft een eenzijdig beeld van Fontys waarin wij ons niet herkennen. Bovendien bevat het stuk een aantal feitelijke onjuistheden. In een reactie op het conceptartikel hebben we deze onjuistheden opgesomd en de krant gevraagd die recht te zetten. Helaas heeft de krant de onjuistheden slechts in beperkte mate willen corrigeren.   

Een uitnodiging van onze kant om zonder restricties met vele betrokkenen binnen en buiten Fontys te spreken over ons onderwijs is door de Volkskrant niet aangenomen. 

Fontys heeft een belangrijke maatschappelijke opdracht: het ontwikkelen van talent via onderwijs en onderzoek. We hebben ons onderwijs ingericht op basis van vijf wetenschappelijk onderbouwde ‘uitgangspunten voor leren’: iedereen wordt uitgedaagd zijn talent te ontdekken en ontplooien; leren vindt zoveel mogelijk plaats in authentieke leeromgeving; leren is samen kennis en vaardigheden opdoen, onderzoeken en ervaren; de student is primair eigenaar van zijn leerproces; en leren vindt plaats in een omgeving waar studeerbaarheid centraal staat.   

Binnen de kaders van deze uitgangspunten zijn onze instituten en opleidingen vrij in hun keuze voor een manier van leren. Zij beschikken over de benodigde onderwijskundige en inhoudelijke kennis; zij zijn in contact met studenten en werkveld. De zogenoemde HILL-methode, waar de kritiek van de geïnterviewden zich voornamelijk op toespitst, is een methode. Het is een van de methodes die binnen Fontys worden toegepast om de uitgangspunten van leren vorm te geven in de praktijk.  

De wereld om ons heen, de samenleving waarvoor wij het talent ontwikkelen, verandert razendsnel. Het aanpassen van ons onderwijs aan de ontwikkelingen in de buitenwereld (en aan nieuwe didactische inzichten) is een ingewikkeld vraagstuk. Het vraagt om veel, heel veel afstemming, een continue dialoog én om openstaan voor kritiek. Want eerlijk is eerlijk: niet alles gaat goed in een organisatie met 45.000 studenten en 5.000 medewerkers.  

Een artikel zoals nu in de Volkskrant staat, leidt vaak tot scherpere tegenstellingen. Dat betreuren wij. Hoe dan ook gaan wij verder met het enthousiasme en de betrokkenheid die de Fontys-gemeenschap kenmerken. We zijn trots op ons onderwijs. En blijven dat verder verbeteren. Zodat we onze maatschappelijke opdracht zo goed mogelijk uitvoeren: mensen helpen hun talent te ontwikkelen voor een betekenisvolle bijdrage aan de samenleving van morgen. 

Namens het college van bestuur van Fontys Hogeschool, 
Joep Houterman, voorzitter. 

****

Als een trouwe abonnee van de Volkskrant lees ik in verband met jouw oude werkgever ook over nauwe contacten met een veroordeelde verkrachter van een studente die het huidige onderwijssysteem zou hebben uitgedacht. Ook dat nog Johan! Spreeks weer en groet, Jan van Ewijk.

****

Johan, woedend kan ik over de hele gang van zaken bij Fontys worden, arme studenten…. Het erge is ook dat ik het allemaal heb zien gebeuren. Het moest anders, en zodra het anders was, moest het weer anders. Jan van den Heuvel.

****

Hallo Johan. Wat een afbraak, concludeer ik als voormalig onderwijskracht. Hier zou van overheidswege streng tegen opgetreden moeten worden. Halverwege dit verhaal moest ik even van het scherm weg om iets sterks voor mezelf in te schenken. Wat een afbraak, zei ik al. Ik heb met de studenten te doen. Lieve groet, Wil.

****

Goeie vriendin Elly leverde kritiek op wat ze in het verpleeghuis om zich heen zag misgaan ten koste van de bewoners. Elly is er nog één van de oude stempel. Ze kreeg te horen dat ze negatief was. Negatief… De slijmerds bij de leiding komen verder. De strategen die niet met hun vak bezig zijn en de normale eisen die het vak stelt doch met hun eigen belangen. De naar de mond praters. Een grijze mopperaar met haaruitval begin ik te worden. En Elly? Die stopt nog liever. Weer iemand met ervaring en kunde die er waarschijnlijk de brui aan geeft. In de zorg nog wel.

****