Bij hoge nood plast de politie in zijn broek

‘Dit kan niet waar zijn, Johan.’

‘Dit is maar al te waar, Jan, hier is geen woord gelogen.’

Geachte officier van justitie:

Ik doe U in eenvoudige bewoordingen, maar wel tamelijk uitgebreid, verslag van mijn terugkeer uit Arnhem en de hoge nood die ik onderweg ondervond. Ik geef toe dat je langs de snelweg niet mag plassen, maar ik kon niet verder, en ik voelde me toen van overheidswege behandeld alsof ik op het strand van Bloemendaal een paar gasten met steekverwondingen in het ziekenhuis had doen belanden. Het gedrag van de mij verbaliserende politieman vond ik disproportioneel. Ik vind dat agenten een burger niet behoren te piepelen.

Mijn verslag. Een narratief.

‘Meneer, wat doet U nu?!’

‘Zoals U ziet heren, ik sta te plassen. Ik sta te urineren.’

‘Maar meneer, dat mág hier helemaal niet. U staat in de berm langs de snelweg, de A12, dat is levensgevaarlijk.’

‘Heren van de politie, als ik niet zo’n hoge nood had gehad dan was ik natuurlijk niet even gestopt. Ik ben 72 en mijn blaas is opstandiger dan vroeger. Het komt ineens opzetten. Ik zat te kokhalzen achter het stuur. Ik zat te wiebelen om maar niet in mijn broek te plassen, maar het begon al te druppelen. Ik werd er beroerd van. Verderop zou er een hotel zijn volgens de borden, maar dat hotel kwam maar niet. Ik kon toch niet in een kletsnatte broek naar mijn afspraak toe?!’

‘Overmacht? Wat nou overmacht! Hoelang heeft U staan plassen? Dat wordt misschien een bekeuring. Dat kan een boete worden.’

‘Hoe hoog zijn zulke boetes tegenwoordig?’

‘Dat vertel ik U later, maar ik verzeker U dat ze niet mals zijn. Nogmaals mijn vraag: hoelang heeft U staan plassen?’

‘Anderhalve minuut misschien? Veel langer niet nee. Ik geef toe waarvan U mij beticht. Maar beperk de kwestie alstublieft tot een waarschuwing. Blaas het niet op agent, mijn blaas is juist leeg. Zie er het boze niet van in. U ziet, mijn rechter voorband en rechter achterband staan in het gras, behoorlijk ver van die ene auto die ons tot dusver is gepasseerd. Ik ben niet roekeloos te werk gegaan hoor.’


‘Mag ik Uw rijbewijs?’

Met het uit mijn portefeuille prutsen van het rijbewijs dwarrelt er een pasfoto mee van Ellen. Het komt voor de voeten van de agent op het beton terecht. De agent kijkt naar de foto en laat het bukken aan mij over. Ik mag mijn eigen Ellen van het asfalt peuteren.

‘Dat is mijn vrouw, vorig jaar overleden, parkinson. Daar zit mijn pijn, agent, niet eens zozeer bij een boete, al hoop ik op enige clementie met een waarschuwing. Ik werk mee.’

‘Uw overleden vrouw? Gaan we op mijn gevoel spelen. Gaan we sentimenteel doen?’

‘Maar pardon? Ik doe niet sentimenteel. Ik speel helemaal niet op Uw gevoel. Ik misbruik hier niet de nagedachtenis aan mijn vrouw. Vanwaar zo’n reactie? Wat U nu zegt als overheidsdienaar vind ik naar deze burger toe volstrekt ongepast. U bent onfatsoenlijk. U moet zich schamen.’

Ik kniel voor de legerkistjes van de agent om de foto op te rapen. Ik stop de foto van Ellen terug in mijn portemonnee en die hele klootzak van de Nederlandse politie kan me ineens geen donder meer schelen. Ik proef iets van machtswellust. Het verkeerde slag. Er gaat ineens veel door mijn hoofd. Zo dus worden burgers behandeld in het huidige Nederland. Met sarcasme. Maar rustig blijven, rustig blijven, prent ik mezelf in.

Ik begrijp nu waarom Nederland een gezagscrisis heeft, ik zie een voorbeeld van hoe het niet hoort. Ik weet nu al dat ik een klacht ga indienen bij het OM.

‘Hoelang voelde U al aandrang tot plassen?’

‘Zal het een minuut of vijf geweest zijn?’ Ik blijf zo vriendelijk en galant mogelijk. De oude pensionado met een veel gevoeliger blaas dan vroeger.

‘Vijf minuten !!! Op minder dan vijf minuten terug had U zonder een verkeersovertreding kunnen plassen. Waarom heeft U dat niet gedaan?’

‘Hoe weet U dat?’

‘Ik ken het hier op mijn duimpje.’

‘Maar die plek is me ontgaan. Dat kan toch zeker?! Die zou ik anders toch wel genomen hebben, of niet soms?’

‘Omdat U op minder dan vijf minuten terug had kúnnen plassen, luister goed, en dat niet hebt gedaan, geen waarschuwing maar schrijf ik een bekeuring uit.’ De agent kijkt even naar zijn collega, maar die ziet net een vogeltje in een boom flierefluiten. De kale collega had anders gewild, dat zie je aan zijn houding. Hij staat zich te ergeren. En aan wie? Aan zijn dikdoenerige collega.

‘Dus een boete omdat ik op minder dan vijf minuten van hier een parkeerplaats had kunnen treffen. Maar agent, ik heb die plek helemaal niet gezien. Over het hoofd gezien zogezegd. Ik ben hier niet bekend. U wel.’

‘Ja, ik weet die parkeerplaats. Oh ja, die boete, ik had U de hoogte beloofd. Die loopt al gauw op naar 289 euro. Want U staat hier levensgevaarlijk.’

‘Levensgevaarlijk? Anderhalve minuut plassen. Niet oké, akkoord. Maar met U sta ik hier op datzelfde levensgevaarlijke asfalt al bijna een kwartier te praten. Dat is ineens niet levensgevaarlijk meer? Waarom gelastte U mij niet deze levensgevaarlijke plek te verlaten en U te volgen naar dat hotel om de bups daar af te handelen? Ik had achter U aan kunnen rijden met mijn lege blaas.’

‘Meneer, U mag wat mij betreft in beroep gaan bij de officier van justitie. Moet U doen. Maar ik bekeur U.’ De collega zoekt weer de boom op met het vogeltje en vermijdt oogcontact met mij. 

‘Weet U, ik ben geen hooligan, ik heb niets kwaads in de zin, ik strooi niet met een pasfoto om sentimenteel te doen, dat neem ik U vooral kwalijk als vertegenwoordiger van de Nederlandse politie, als vertegenwoordiger van de Nederlandse overheid. ik neem afscheid van U beiden en geef U graag een hand. Ik zal U voordoen hoe het hoort. U deed Uw werk, zullen we maar zeggen. Maar ik begrijp dat ik geen bekeuring heb gekregen omdat ik hier langs de A12 stond te plassen, terwijl ik kokhalsde en mijn broek al urinevlekken begon te vertonen, nee nee nee, ik krijg die boete van 289 euro omdat ik met hoge nood een bordje heb gemist met parkeerplek. Maar ik was geconcentreerd op een hotel dat maar niet kwam. En geeft U mij nu maar mijn hand terug. Ik zal niet zo flauw zijn mijn vingers na te tellen.’

PS. Een dag later verlaat ik ons winkelcentrum. Was even toiletpapier bij het Kruidvat halen. Om maar in de sfeer te blijven. Naar mijn auto toe komen twee motoragenten mij tegemoet. Die rijden zeker twintig meter op hun motor over het trottoir, waar ze anderen een bekeuring voor geven. Ze reden bijna iemand van de sokken die een pizza kwam afhalen. Wat kwamen ze doen? Even een boodschap. Boven de wet. Ach ja. Boven de wet.

****

Hallo Johan!

Net je blog gelezen: wat een eikel. Zijn reactie op het laten vallen van de foto van Ellen is onbeschoft. Had je niet die andere agent in het gesprek kunnen betrekken? Zoiets van: “wat vindt u nu van deze zaak?” Mogelijk zou hij gereageerd hebben. En anders zou hij mogelijk, toen ze weg waren, zijn kennelijk hoger geplaatste erop hebben aangesproken. Misschien zou de bon dan zijn verscheurd. Het blijft een griezelige gang van zaken. Beste groet, Jan van Ewijk.

Beste Johan,

Dank (via de boekentip van de Alzheimerstichting) voor je boeken over Ellen, stel het bijzonder op prijs. Jouw boeken geven mij zoveel…. Prachtig hoe je alle gevoelens weet te verwoorden, situaties en momenten die ik met mijn echtgenoot met dezelfde twee aandoeningen ook daadwerkelijk meemaak en voel. Ben er eerlijk gezegd stil van en heb besloten het lezen te doseren. Ik herken de pijn, de onmacht en het verdriet, maar op een bepaalde manier geniet ik ook van alle woorden door jou geschreven, want voel me daardoor ook gehoord, begrepen en gesterkt. Je hebt mij met jouw boeken echt een groot cadeau gegeven.

Ook ik wens jou mooie Pinksterdagen en stuur je een lieve groet uit Friesland.

Karin🍃 

Een boek undercover dat zijn weerga nauwelijks kent, subliem

Een boek dat onherroepelijk de geschiedenis ingaat als een van de grootste literaire non-fictie werken van deze tijd, schreef Anand Gopal in zijn recensie. De geëngageerde Afghaanse en in Amerika wonende journalist en socioloog Anand Gopal (verbonden aan The New Yorker) zou wel eens gelijk kunnen krijgen. ‘De tolk van Kabul’ mag terecht een aangrijpend live verslag worden genoemd van ons grootste humanitaire vraagstuk van heden, en van de meest controversiële kwestie van ons bestaan. Van binnenuit beschrijft de Canadese journalist Matthieu Aikins de vlucht met niets ontziende  mensensmokkelaars vanuit Afghanistan naar het Westen. Een Afghaan, een Canadees, een hechte vriendschap en een bizarre vlucht met de meest mensonterende details uit bijvoorbeeld het kamp Moria, een open riool, op Lesbos in Griekenland. En de handel in vluchtelingen in Athene. Omar, een jonge tolk voor de Amerikanen en de VN, laat alles achter om uit Kabul weg te komen.

De Canadese journalist Matthieu besluit hem undercover te vergezellen. Een levensgevaarlijke tocht volgt. De Canadese journalist verscheurt zijn paspoort en daarmee ook zijn eigen identiteit. Tijdens de odyssee ontmoeten de twee alles en iedereen uit het hart van de migratiecrisis. Van de ene erbarmelijke situatie naar de volgende op zoek naar een fatsoenlijk leven zonder oorlog. Het ene gevaar inruilen voor het andere. Getild worden door mensensmokkelaars waar je bij staat. Zo onbetrouwbaar als de pieten die mensensmokkelaars. Bandieten zijn het met een enorme bundel poen in de borstzak. En zo harteloos, de grenspolitie, als harteloosheid maar zijn kan. Een uitzonderlijk boek, razend knap geschreven, dat inderdaad wel eens de geschiedenis zou kunnen ingaan als een van de grootste literaire non-fictie werken van deze tijd. Hoop in een hopeloos verdeelde wereld. Moria is een verschrikking. Zo erg dat heel wat daar gestrande vluchtelingen de Griekse politie op hun knieën smeekten (getuigenverslag Aikins) hen dood te schieten. Een leven dat eigenlijk bestaat uit maar twee dagen: de dag dat je wordt geboren en de dag dat je uit genade sterft.

In het geheugen nog altijd het gezin van vier dat, op zijn vlucht, bij de Turkse kust in een bootje stapte. Het waren Syrische Koerden uit de verwoeste stad Kobani, waar drie maanden eerder meer dan tweehonderd burgers waren vermoord door IS. Heel vroeg in de ochtend, toen het nog donker was, kapseisde het bootje van het gezin van vier in de ruwe zee. De moeder en haar twee zoontjes verdronken. Bij zonsopgang werd een van de kinderen, Alan Kurdi, of Aylan zoals hij door de hele wereld zou worden genoemd, op het strand gevonden. Een Turkse fotograaf legde het beeld vast: een kind, voorover gevallen op het zand zoals doodvermoeide peuters soms doen, zijn rode T-shirtje ophoog geschoven zodat je zijn witte ruggetje kon zien, een golfje naast zijn voorhoofd. Hij had zijn schoenen nog aan. Zijn foto verscheen in heel Europa op de voorpagina’s van de kranten. Een beeld dat ons geweten choqueert, kopte El País in Spanje. Even eerder had een columnist van het verachtelijke Britse boulevardblad The Sun de vluchtelingen, dus ook het kind Alan Kurdi, nog vergeleken met kakkerlakken. Met kakkerlakken … !!!

Kakkerlakken? In elk geval als kakkerlakken behandeld. Wordt in de gelederen van PVV en Forum ook zo over vluchtelingen gedacht? In die terminologie ook? Moet denken aan de voor oorlogsleed gevluchte personen die ik de afgelopen jaren van zeer dichtbij heb leren kennen, en ik schaam me. Moria, na een regenbui veranderd in een beerput. Lekkende tentjes. Drek. Stank. Kinderen met opgezette ogen en monden. Vooral kinderen. Epidemieën van schurft en waterpokken. Diarree. Eczeem. Een oorlog overleefd en aan een nieuwe oorlog begonnen. Een huid vol insectenbeten en uitslag. Gebrek aan voedsel. Vechtpartijen tussen groepen bewoners van Moria. Stokslagen van de Griekse politie. Verkrachtingen. Diefstal. Verminkingen. Zelfverminking. Lynchpartijen. Onbeschrijfelijke taferelen en toch proberen ze van woorden te voorzien. Moet denken aan het boek ‘De bijenhouder van Aleppo’. Zijn vluchtnachtmerrie samen met zijn blinde vrouw. Moet denken aan de vrouw en haar man die tijdens hun vlucht op een van de Griekse eilanden strandden en onderweg in Bulgarije hun dochtertje van drie jaar verloren. De nu 7-jarige Mais die me met het Suikerfeest laatst op koekjes trakteerde.

Getraumatiseerde mensen met een bewonderenswaardige hang aan het leven. Wie zijn wij om ze dat leven te ontzeggen?! Wie zijn wij wel met onze grote bek! Massale internationale migratie als reactie op de extreme mondiale ongelijkheid. Onzekerheid en hulpeloosheid. Wat de vluchtelingen nog aan geld over hadden, betaalden ze de mensensmokkelaars om maar van Lesbos af te komen. Pogingen die vaak mislukten. Dan volgde voor een halfjaar de gevangenis. Rake klappen. Hurk-wc. De vieste viezigheid. Ongedierte. Erbarmelijk leed. ‘Schiet me maar liever dood, nu en hier, smeekten veel vluchtelingen met armen die naar de hemel reikten. ‘Oh Heer verlos ons.’ Opgehouden mens te zijn. De politie bleef stoïcijns. Omar en Matthieu keken gedrogeerd toe.

Helin vertelt ondertussen van haar eigen vlucht en de voettocht met haar vader, twee zusjes en haar broertje door donker en naargeestig Libanon. Door een burgeroorlog van huis en haard verdreven. Waarom? Omdat ze Koerden waren. Ze huilden. Ze huilden omdat ze al heel lang geen oog meer hadden dichtgedaan en er geen perspectief leek. Besodemieterd worden door op grof geld uit zijnde ‘hulpverleners’. Wat eenvoudige handbagage, niet meer dan dat, geen nachtrust, een lege maag, een vader met vier tieners door slecht verlichte lugubere straten van Beiroet in Libanon. Niet te veel vragen stellen, denk ik telkens. Niet aan die wond zitten waarover een heel dun vliesje is gekomen. Niks openkrabben. Een tante van Helin verdronk onder het vluchten voor de ogen van haar eigen kindertjes. Mensensmokkelaars? Amorele klootzakken. Ze joegen de vluchtelingen vaak zonder wroeging de dood in. In ‘De tolk van Kabul’ een mensensmokkelaar die acht vluchtelingen hielp en er 32.000 dollar cash mee verdiende. En elke dag had hij wel zo’n vrachtje . Een vrachtje wanhopigen, ja.

Laat niet alleen Helin maar ook Diana praten over haar sprong in de duistere diepte die gelukkig goed afliep. Jan van Ewijk stuurt een artikel uit de Volkskrant. Opvang in de eigen regio? Het onberekenbare Libanon heeft de Syrische Koerden tot zondebok gebombardeerd en gooit ze de overvolle en vieze tentenkampen én het land uit. Ze worden over de grens met Syrië gekieperd om er te worden gemarteld en mogelijk gedood. De Libanese gouverneur Khodr zegt niet voor barmhartigheid op aarde te zijn: ‘Libanon zit economisch aan de grond. Wat zouden jullie doen? Wij zijn een kankerpatiënt van wie het afweersysteem gestopt is met functioneren. En dan word je gedwongen mensen met corona – de Syriërs – in je huis op te nemen?! Wat zou Nederland doen?

Lees over Omar en de undercover Matthieu. Een lees het antwoord. Van ‘de tolk van Kabul’ kan de lezer geen bladzijde omslaan of hij grijpt naar zijn hoofd. Op pagina 310: ‘Er lag nog één pont in de haven. Een rode met Grimaldi op de zijwand. Die vaart ’s avonds laat uit, kregen we te horen. We zagen Haider met een kind zonder ouders dat hij onder zijn hoede had genomen. Of dat kind, die jongen, de reis van drieënvijftig uur wel aankon. Die jongen? Die had veertig uur door de woestijn gelopen en achttien uur over bergketens geklauterd. In een container drieënvijftig uur stelde dan niks meer voor. De jongen was doorgewinterd. Hij was volwassen geworden.’

‘De tolk van Kabul’ is afgezien van verdrietig en afschuwwekkend waar het de ongelijkheid in de wereld betreft, ook buitengewoon spannend en meeslepend. Het non-fictie undercover verslag van hét grote humanitaire vraagstuk van deze tijd zou eigenlijk verplichte lesstof moeten zijn op mbo, hbo en universiteit. Het boek leest als een roman en drukt ons maar weer eens keihard met de neus op de feiten. Schaamte over onze eigen ver doorgeschoten individualisering en het niet te stillen materialisme. Medemensen die volkomen getraumatiseerd door hun oorlogservaringen naar een beter leven zoeken en nog meer getraumatiseerd dan ze al waren aan de poort kloppen van Ter Apel. Of waar elders in het veilige deel van de wereld. We weten het, maar toch, we zijn verwend met waar onze wieg stond. We sturen onze kinderen de straat op met een kartonnen bord tegen asielzoekers uit Afghanistan en Syrië. Haaksbergen, here we go! We ervaren veel als vanzelfsprekend. Met de tentamens en examens van onze scholieren en studenten zouden we meer souplesse moeten blijven betrachten. Want de Nederlandse jeugd is nog steeds niet psychisch hersteld van de lockdown en avondklok die in hun eigen gezondheidsbelang tijdens de coronapandemie even golden. Lockdown en avondklok knakten tere zieltjes. En tere zieltjes van welvaartskinderen zijn er niet om geknakt te worden. In Moria op Lesbos begrijpen ze dat heel goed…

Op pagina 334: Als we de liefde begrepen, zouden we niet gecommandeerd hoeven worden. De waarheid die we met de activistische jongeren in het kraakpand Plaza zochten, was nog niet op deze wereld gearriveerd.

We zijn rijk in Nederland. Vrijheid in denken en praten. We hoeven geen portret van Mark Rutte boven ons bed te hangen. De diploma’s zijn niet voorzien van de beeltenis van Willem-Alexander. We hoeven geen geheime politie van Maxima te vrezen. Ons grote gevaar schuilt ‘m in de overdreven aandacht voor het voetballen, de hysterie over Arne Slot en de excessen in de stadions die almaar erger worden. Memory trip. Terug naar de jaren met Ellen, MIJN Ellen, de onvergetelijke. Een reisje met Helin op Bevrijdingsdag naar Lodge dat ergens ver boven Vaals zweeft. Het Drielandenpunt binnen handbereik. De gestrekte arm die naar Kasteel Vaalsbroek reikt. Wonderbaarlijk mooie natuurschoon. We zijn rijk in Nederland. Bij Lodge, van Vaals richting Epen, ging het gesprek ook over ‘De tolk van Kabul’. We zeiken in Nederland te veel over pietepeuterigheden. Individualisering en materialisme. Een vrijetijdseconomie. Welvaart die ons met de paplepel wordt ingegoten. Niet veel later zou Helin officieel in een panel worden gevraagd voor het gemeentelijke discussieprogramma Meet Up naar aanleiding van de VPRO-serie Tegenlicht over vluchtelingen en hun kansen in Nederland die ze wel degelijk weten te grijpen. Ze beulen zich af om verder te komen. Ze wisten de vrijheid te bereiken en beginnen in die vrijheid en vrijetijdseconomie helemaal op nul. Met een gigantische achterstand – de taal alleen al – op hun Nederlandse generatiegenoten. Weer eens het signaal met Diana en Helin twee groeibriljanten tot mijn directe naasten te hebben. Het doet me beseffen dat ik leef. Helin gevraagd voor het panel over de VPRO-migratie-docu? Ouders en zussen haastten zich om haar te feliciteren.

Ze beklom de Himalaya. Daarom een jaar na haar dood een Himalaya geplant ter nagedachtenis

Hoi Johan. Vandaag was geweldig !!!, alles was zeer mooi en lekker🌹 Helin heeft het met haar zus Ala en moeder Saba goed gedaan💞 Ongelofelijk!. Dank je wel voor deze herdenking van onze Ellen. Liefs Diana🙋💞💞

Was een mooie en ook een gezellige middag. Wat gaat een jaar snel voorbij. Stijlvolle herdenking. Fijn ook om Elly Wolf gesproken te hebben. En wat hebben Helin en haar ouders samen met jou ons verwend! Dank daarvoor. Hartelijke groet, Charles.

Johan, wat een mooi samenzijn vandaag om Ellen te herdenken. Ik ga aan de slag met de fotoreportage. Bedank de lieve Helin met haar moeder voor al het lekkers dat tussen de vele bloemen op tafel kwam. En de soep van Diana. Het was indrukwekkend. Jan van den Heuvel.

Lieve Johan, Diana, Helin en alle andere lieve vrienden en vriendinnen op de herdenkingsceremonie voor Ellen. Helaas kan ik er niet bij zijn. Buikgriep. Het spijt me verschrikkelijk. Deze week berichtte ik Johan en sprak zijn voicemail in. Ik was, net als bijna 10 jaar geleden, weer sprakeloos, haar stem, nog net als toen, ze was weer even dicht bij me, niet weg, nee hoor, ze is en blijft in mijn/ons hart en soms laat ze even iets horen! Dank je lieve Ellen ❤️❤️. Johan en jullie allemaal , wensen wij een sfeervolle , liefdevolle middag toe, in de tuin, in de zon, waar Ellen zo van hield. Koester en deel alle herinneringen met elkaar en heb het goed met elkaar! Hartelijke groet van John en Wietske uit Leeuwarden. Johan wil je alsjeblieft heel veel liefs, beterschap en sterkte van ons overbrengen aan Ber en Elly.

Lieve Johan: Wat een prachtige zonovergoten middag was het gisteren met de herinnering aan Ellen en het planten van die schitterende plant door jou en Elly Wolf. Heel waardig en plechtig ! En daarna de heerlijke soep en hapjes, verzorgd door Diana en Helin, haar zus en ouders. Bedankt. 🙏 Wil.

Fijn dat ik afgelopen zondag aanwezig mocht zijn bij de herdenking van het overlijden van Ellen. Het was indrukwekkend. Ook al ging het gesprek met de vader van Helin moeizaam, het was fijn dat hij even wat van zijn achtergrond in Syrië kon vertellen. Had je ook eerder as van Ellen in de tuin uitgestrooid? Ik ben het vergeten te vragen. Helaas ging Elly meteen na het planten naar huis. Naar Ber natuurlijk. Had graag nog even met haar gesproken. Nogmaals: het was een heel mooie zondag in je tuin Johan. Bedankt daarvoor. Jan van Ewijk.

Ze stonden altijd klaar voor anderen. Gevers, en allesbehalve nemers. Altijd stonden ze klaar voor anderen. Nu staat hun wereld op zijn kop. Elly en Ber. Die laatste ziek. Begonnen aan chemo. Sommige dingen kunnen niet meer. Sommige andere misschien nog wel en nog voor lang. Juist met haar, met Elly Wolf, de Himalaya geplant ter nagedachtenis aan Ellen. De Himalaya, de Mount Everest, die Elley met Ber inmiddels ook samen begonnen is te beklimmen.
Zou er in de toespraak van Johan ergens een spelfout staan?
Moeder en dochter. Ze zagen elkaar door oorlog een paar jaar niet.
Overleg tussen twee diplomaten. Ontwaren we links Jaap de Hoop-Scheffer?

Een greep uit de vele foto’s van zondag 30 april, een jaar na de dood van Ellen. Naast de oude getrouwen kwam de familie van Helin in mijn leven. Een voorrecht. Foto’s die het verhaal vertellen. Ze beklom de Himalaya met haar parkinson en lewy body, Ellen. Ze was zo dapper. Je gaat niet dood aan parkinson, je sterft ermee.