In het heden huist de herinnering. Het is ook Caran d’Ache. Ber die zo weinig voor zichzelf nodig had en anderen des te meer gunde

Er is een nieuwe ‘Adriaan van Dis’ uit. Heerlijk! Een feest! Van Dis is een held. Net als zijn hoofdpersoon in ‘Naar zachtheid en een warm omhelzen’. Die hoofdpersoon? Ommie die Adriaan van Dis blijdschap bracht en leerde wat liefhebben is. ‘De oorlog is voorbij, ‘zei Ommie. ‘Die gaan we hier vergeten.’ Ommie werd de vredestichter in een gehavende familie en zou uitgroeien tot grootmoeder voor Van Dis. Ondertussen sloeg de vader van Adriaan van Dis in Bergen aan Zee volledig getraumatiseerd door oorlog de boel kort en klein. De drie bruine meisjes uit een eerder huwelijk van zijn moeder op Java doken telkenmale weg. Op pagina 19 van Van Dis’ nieuwste koopt Ommie een doos met 48 kleurpotloden van het merk Caran d’Ache. Van Dis: ‘De rijkdom die Ommie kon geven!’ Ommie, de vrouw die door zijn barse onplezierige grootvader was aangenomen als ‘meid voor dag en nacht’, de sloof. Ze groeide uit als oma voor Adriaan van Dis, de onvergetelijke die hij nu postuum van medailles voorziet. Caran d’Arche. Het hart van de lezer maakt een vreugdesprongetje. Zo’n doos? Zo’n doos, blauw, zacht blauw, met 48 kleurpotloden? Zo’n doos, met daarin alle kleuren van de regenboog, een beetje vierkant en plat, en met scharniertjes, zo’n doos kreeg ik ook als heel jong jongetje van mijn ouders met een verjaardag. Of was het bij een andere gelegenheid? Bij Sinterklaas en Zwarte Piet misschien, toen dat nog als een twee-eenheid mocht worden geschreven, en mocht worden gezegd? Het heden zit vol herinneringen. Ik was in elk geval van de leeftijd van Ryan op de foto. Ryan, de kleinzoon van Ellen. Ik was tien of elf. Ach die Ryan! De kleinzoon van Diana. Een prachtkereltje. Met hem en Diana naar het eiland Pampus voor de kust van Amsterdam. Hij voor een spreekbeurt op school. Net als bij Adriaan van Dis lopen heden en verleden in elkaar over.

Heerlijk gekookt Helin. !!! Een ovenschotel met een gebraden mals kippetje. En Wil die een dag later vanuit Hotel Jans een blije mail onze kant op stuurt. ‘Niets te veel gezegd over dat hotel in Friesland. Wat een voortreffelijke chalets. En wat een goeie tip om voor picknicken op de houten vlonder van onze vakantiehuisjes naar de visboer in Balk te gaan. Hotel Jans is geweldig.’ Aan bridgen kwamen de dames nauwelijks toe. Ze kozen voor de boot in Woudsend. En meer!

Adriaan van Dis schrijft. Een hele ochtend achtereen schrijft hij. Dan legt hij zijn pen neer en maakt een wandelingetje naar het park. Een ommetje, zogezegd. Boven de hoofden van de voorbijgangers zweven de zinnen. Of flarden van zinnen. Altijd een notitieboekje bij zich en een pennetje. Voor als hem iets invalt dat hij in zijn verhaal kan gebruiken. Altijd komt hem wel iets aanwaaien. Om dat weer in verband te brengen met zijn logeerpartij bij de ongezeglijke grootvader in de stad die dikke wolken sigarenrook zweeg.

****

Hij die zo weinig voor zichzelf nodig had en anderen des te meer gunde. Onbaatzuchtig in een wereld vol baatzucht. Het onvermijdelijke voltrok zich op zondagmorgen 10 september. Op 10 maart dit jaar begon de horrorfilm, op 10 september eindigde die, een halfjaar later. Hij sliep in, in het bijzijn van zijn gezin. Een man die keek, en ook zag. Een man die niet alleen keek met zijn ogen, maar zeer beslist ook met zijn hart. Een man die leefde vanuit zijn hart. De man van het open venster en de gemoedelijkheid. Ber is niet meer, Ber is overleden. We zagen het allemaal aankomen, en toch, maar toch. We herinneren ons de etentjes op zaterdagavond in verpleeghuis De Ingelanden. Rond mijn Ellen zaten we aan een lange tafel. Gezelligheid in een episode dat we ons moesten overgeven aan de ernst van het drama parkinson. De etentjes gaven enkele kostbare uurtjes verlichting. We waren wel met z’n twaalven, zeker wel, elke keer weer. Veel meer eigenlijk dan toegestaan. Maar Elly Wolf, die over de etentjes de leiding had, kneep niet één oogje toe, maar deed een blinddoek voor. Dochter Esmé stond in de bediening. Haar vriend Jef ook. En Ber? Ber stond in de keuken en kwam aan het einde van het diner, want dat was het, het was een driegangen diner, aan het einde kwam Ber als chef-kok te voorschijn. Hij nam het warme applaus in ontvangst met zijn biertje in de hand. Aan alle tafel maakte hij met breide armgebaren een praatje. Later, toen Ellen weer fulltime thuis woonde, bakte Ber de oliebollen. Hij bakte enkele honderden oliebollen voor de verpleeghuisbewoners. Ze stonden al in de rij toen Ber nog slechts de rozijnen van de krenten scheidde. De vrijwilliger in optima forma. En met Ellen in de rolstoel liep Diana enkele jaren achtereen op 31 december van de Zonzijde langs het Maximapark naar Parkwijk voorbij de sportvelden voor oliebollen van Ber die nog lekker warm waren. En oliebollen mee voor thuis. Op de dag van de uitvaart van Ellen vorig jaar deed Ber met Elly en Helin de catering. Koffie, pindasoep, witte wijn. De gulle man. De man van de gulle lach. De man met het hart op de goeie plaats. Er zat geen centje kwaad bij. De man van de emotie die met tranen in zijn ogen naar programma’s als Spoorloos keek. De hartelijkheid in persoon. Zo’n man heeft geen vijanden, zo’n man heeft louter vrienden. Oud, mocht hij niet worden. Nee, zeker niet. Wat was is dat nou, 64 jaar. Ber keek en zag. Met zijn hart. Ber kreeg kanker. De stadia volgden elkaar snel op. We zagen het allemaal aankomen, en toch, maar toch… Je schrikt.