Een half jaar geleden kreeg de leidinggevende in ons verpleeghuis van de Raad van Bestuur te horen dat ze weg moest en wel onmiddellijk. Er viel geen tijd te verliezen. Op stel en sprong dus. Ze mocht haar bureauladen leegruimen en kon voor een enkele reis naar huis in de polder. Het drama voltrok zich in een paar uur ’s ochtends vroeg. Nooit is personeel en bewoners van ons verpleeghuis duidelijk geworden waarom deze zeer gewaardeerde, vooruitstrevende en alom geprezen tambour-maître het veld moest ruimen. Op de keper beschouwd werd de grand lady weggebonjourd. Haar vertrek bleef met geheimzinnigheid omgeven. Ons verpleeghuis treurde om het plotselinge verlies van de warme persoonlijkheid die meer tussen haar mensen in stond dan dat ze achter een dichte deur heel interessant zat te computeren of bilateraaltjes voerde. Sandra, want haar bedoel ik natuurlijk, had ons verpleeghuis opgestuwd tot bovengemiddeld goed en haar vernederende aftocht met stille trom leidde tot een angstcultuur in het verpleeghuis. Kon je dus zo maar binnen deze zorgkoepel van de ene op de andere dag aan de dijk worden gezet? Ja, dat kon kennelijk. Met niemand mocht de om welke duistere reden ook geslachtofferde leidinggevende meer contact hebben, en als was ze melaats verklaard, niemand van het verpleeghuis mocht met háar contact zoeken, voor zover men zich zulks liet welgevallen uiteraard. Want in wat voor een tijd leven we eigenlijk? Menigeen kroop in zijn schulp.
In die hele verdorven sfeer van ‘als ze hopelijk maar van mij afblijven’ voltrekt zich momenteel opnieuw iets onverkwikkelijks in ons verpleeghuis. En als mediatrainer gedurende welhaast al twintig jaar valt mij nog het meest op, het onvermogen van de Raad van Bestuur van zo’n grote zorgkoepel om volwassen én professioneel te communiceren met de doelgroep die bestaat uit een populatie van chronisch zieke en afhankelijke (voor de rest van hun leven getekende) medemensen. De maatregel de bewoners van de afdelingen Somatiek en Niet-Aangeboren-Hersenletsel naar andere locaties/ filialen te verpoten, lijkt er (al dan niet met instemming van de cliëntenraad) doorheen gejast. Anders is niet te verklaren dat de betrokkenen zich volkomen overvallen voelen en al een week tot tranen toe van slag zijn. De verhalen zijn schrijnend. Waren ze tevoren ervoor gewaarschuwd dat ons verpleeghuis ooit nog eens zou worden ingericht voor uitsluitend dementie? De bewoners zeggen van niet, en ik ben geneigd ze te geloven. Als dit ook écht zo is, geen voorkennis, mag de handelwijze dan worden aangemerkt als onbehoorlijk bestuur? En is de cliëntenraad daarin gekend en daarmee akkoord gegaan? Vernam dat de notulen van dit vertegenwoordigend orgaan niet eens openbaar zijn!
De Raad van Bestuur heeft een communicatieprobleem. En bestuurders met een communicatieprobleem grijpen naar het machtsmiddel van het dictaat. Hun argumentatie dreigt op een gegeven moment onzuiver te worden en in strijd met de communicatieleer. Tegenspraak wordt niet geduld. Er is maar één gelijk en dat is het eigen gelijk rond een papieren werkelijkheid. Maar er bestaat nog een andere werkelijkheid. Ze moeten zich in de Raad van Bestuur toch eens afvragen hoe het hun zelf zou vergaan als ZIJ op een mooie voorjaarsmaandagavond als blikseminslag bij kraakheldere hemel te horen kregen dat ze hun villa uitmoeten en dat weinig tijd resteert de verhuiswagen te laten voorrijden. Het antwoord laat zich raden. Het huiveringwekkend kille, en daarmee verontrustende, in het onderhavige is bovendien dat personen met ernstige somatische aandoeningen uit hun evenwicht zijn geraakt waar ze juist alle belang hebben bij stabiliteit. Ook een Raad van Bestuur zou moeten weten dat stress een grote risicofactor voor de doelgroep vormt.
Misschien ligt er heus wel iets aanvaardbaars en directioneel verdedigbaars ten grondslag aan het verhuizen van een deel van de bewoners van ons verpleeghuis naar Overvecht of het Kanaleneiland in Utrecht. Misschien heeft de Raad van Bestuur wel het beste met zijn cliënten voor, maar zijn de individuele leden niet in staat dat over het voetlicht te brengen. Misschien, ja misschien. Maar kom er als Raad van Bestuur dan mee voor de draad. Toon je dan kwetsbaar. Word niet dictatoriaal. De botte bijl maakt alleen maar argwanend. En dan is er die voorgeschiedenis met de plots verdwenen leidinggevende, een half jaar eerder, hetgeen ons ook al deed vermoeden, te worden geregeerd door klonen van de Britse onbeweeglijke politieke staalmagnaat Margaret Thatcher. Ons verpleeghuis zou meer zijn ingericht voor dementerenden dan voor mensen met MS, ALS of een zwaar herseninfarct. Maar wat maakt het verpleeghuis meer geschikt voor psychiatrie en geriatrie? Het wordt niet duidelijk, het blijft volkomen diffuus. Straks alle cijfersloten weg en dementerenden die vrijelijk door het verpleeghuis kunnen schuifelen? Vrijheid blijheid voor mensen die de weg kwijt zijn? Maar wat vraagt dat niet aan extra inspanningen van de toch al overbelaste verzorgsters? Ze rennen zich nu al rot. Hun grote gevoel voor verantwoordelijkheid en arbeidsethos – ik ben er dagelijks getuige van – zal met zich meebrengen dat ze continu door het hele huis, tot in het kippenhok toe, op zoek moeten naar dementerenden uit hun woongroep. Want als het misgaat, heeft de verzorging het gedaan, en niet de Raad van Bestuur. Daar hoef je geen helderziende voor te zijn.
De gang van zaken rond het wegsturen van de leidinggevende van ons verpleeghuis, en nu de door de strot geduwde verhuizing – ze voelen als disrespectvol en voeden vermoedens van een Raad van Bestuur die niet gewend is, en niet in staat lijkt, te communiceren op basis van argumenten en onderbouwing van die argumenten. En dat is buitengewoon zorgwekkend. Wat ik heb begrepen, is dat bewoners de Landelijke Patiëntenfederatie hebben aangeschreven, en ook de burgemeester, en ik heb begrepen dat juridische stappen overwogen worden. Hugo Borst schreef afgelopen weekend in zijn vaste column in het AD dat hij fantaseerde over een brede beweging die uitvindt, en uiteindelijk bepaalt, hoe het anders moet in de verpleegzorg. Eerst een petitie, zo las ik, en als dat niet helpt de revolutie. Het systeem moet inderdaad op de schop, zo val ik Hugo bij. De trap moet worden schoongeboend, te beginnen zo hoog mogelijk. Laat ik het zo zeggen: Raden van Bestuur zouden onderworpen moeten worden aan indringende functioneringsgesprekken, af te nemen door onafhankelijke in werkverhoudingen gespecialiseerde onderzoeksbureaus. Wat is de drijfveer van de leden van een Raad van Bestuur? Hoezeer raakt de zorgproblematiek hen daadwerkelijk? In welke mate zijn ze bekend met de werkvloer? Komen ze er wel eens? Hoeveel verdienen zij in verhouding tot het totale beschikbare budget? En zeker niet te verwaarlozen: hoe is het gesteld met de compassie, de empathie en de communicatievaardigheden als het overbrengen van slecht nieuws of überhaupt nieuws? Een goede Raad van Bestuur is niet uit op almacht, maar op gezag, en gaat voor in respect. Misschien is het louter een kwestie van onmacht en angst voor de boze buitenwereld van chronisch zieken, mantelzorgers en verpleegpersoneel. Een wereld waar ze zelf welbeschouwd buiten staan. Ze zouden de eersten niet zijn die zich uit onvermogen opsluiten in de ivoren toren. In de communicatieleer dient zo’n Raad van Bestuur dan begeleid te worden.