Vormen voorgaande boeken een door Johan Carbo met passie bijeengebrachte aanklacht tegen het over het algemeen niet goed functioneren van de verpleegzorg, in zijn nieuwste publicatie is de schrijver alle verwondering voorbij. Het heeft dan zeven jaar geduurd sinds de mededeling dat zijn vrouw Ellen de ziekte van Parkinson heeft ontwikkeld en bovendien lijdt aan een vorm van dementie. Zijn journalistieke ervaring heeft Johan Carbo geholpen het traject in verschillende verpleegsituaties te analyseren en te beoordelen en er zijn conclusie aan te verbinden. In het kort komt die conclusie niet zo zeer neer op meer geld van de overheid, maar eerder een verandering in mentaliteit. Spatte in zijn eerdere boeken de woede en de verontwaardiging over het lot van de parkinson patiënt vaak van de pagina af, in Geef ons ook Morgen blijft de analyse even scherp als voorheen, maar is zijn oordeel nóg meer doorwrocht. Ook is de toon van het nieuwste boek minder sceptisch, ja zelfs optimistisch en bemoedigend. Carbo heeft intussen tegen veler advies in zijn vrouw uit het verpleeghuis gehaald, om haar thuis te verzorgen. Kleinschalig dus. Dat daarbij goede hulp van buiten af wordt gegeven, kan niet verhinderen dat Johan Carbo toch nog voor een groot deel zelf de zware taak van mantelzorger moet vervullen. Evenals vele andere mantelzorgers wacht hem daarbij ook nog de verantwoordelijkheid om brood op de plank te krijgen. Alleen door een ijzeren discipline is hij in staat aan alle eisen die hij zichzelf gesteld heeft te voldoen. Teneinde zijn leven en dat van zijn beminde vrouw goed en interessant te houden. Het verlossende gevoel dat hij ervaart wanneer hij enige tijd in Suriname les in de journalistiek kan geven, wordt eigenlijk vrij snel teniet gedaan door een ander gevoel, dat van schuld over het achterlaten van zijn zieke Ellen in Nederland. In Paramaribo groeit het besef dat hij de voorzichtige droom, die even heeft post gevat om in deze heerlijke tropische entourage samen met Ellen de pensioenperiode door te brengen, moet laten varen. Het tijdelijke verblijf in de voormalige Nederlandse kolonie heeft bovendien bloot gelegd dat de verpleegzorg er daar wel heel erg slecht voorstaat. Dat heeft de auteur ook vermoedelijk verder aan het denken gezet over de situatie in eigen land. Het is te hopen dat de top van het ambtelijk apparaat in de gezondheidszorg een luisterend oor toont voor de door Carbo gesignaleerde ontwikkelingen in de verpleegsituaties, zowel in de instellingen als thuis. Het bericht dat een tekort aan goed personeel pas op z’n vroegst over acht jaar op orde kan zijn, zou door de politiek als volstrekt onaanvaardbaar moeten worden bestempeld. Het is dan ook jammer dat er wat dit betreft niets naar buiten komt uit de huidige kabinetsformatie. Radiostilte ondanks dat er toch ook positieve signalen uit de verpleegsector naar boven borrelen, zoals de poging het contact tussen verpleeghuizen en neurologen te stroomlijnen. Zoals ook de verbanden die ontstaan tussen verpleeghuizen en Parkinson Café’s. Het groeiende besef dat de salarissen in deze sector absoluut ver onder de maat zijn. Het eisenpakket waaraan bestuursleden moeten voldoen, en de controle hierop. Dit alles in een sterk geïndividualiseerde samenleving ook daadwerkelijk realiseren is een uitdaging van jewelste. De auteur heeft de feiten bloot gelegd en wijst ons de weg hoe nu verder.
Leonie van Bladel, oud-Europarlementariër, voormalig journaliste bij de Wereldomroep, ook zij lijdt aan parkinson.
Lieve Johan,
Wat een akelig verhaal over Ellen die niet wilde eten toen jij je in Rolduc had teruggetrokken. En wat mooi dat ze zo opbloeide toen jij er weer was. Wat ontroerend mooi natuurlijk dat jij ook meteen rechtsomkeert maakte. Op weg naar haar in Lückerheide! Verlatingsangst verlaat je kennelijk nooit. En eigenlijk is het helemaal niet verbazingwekkend dat iemand met dementie (van welke aard) ook nog ‘gewone’ psychische klachten kan hebben en die dus op gezette tijden toont. Wij hebben hier nu een vriendin met vriendin te logeren die een zwaar demente moeder in een verpleegtehuis heeft. Nou, het is bepaald hollend achteruit gegaan sinds die moeder daar ruim vijf jaar geleden introk. Zij hadden net een gesprek met de hoogste verantwoordelijken daar achter de rug, nadat ze samen met andere mantelzorgers een waslijst van klachten hadden ingediend. Die klachten werden gelukkig wel au sérieux genomen en niet weggewuifd. Maar het blijft ellendig, gevaarlijk en mensonterend. Het meeste onheil aangericht door allerlei uitzendkrachten in het bezuinigingstijdperk. Jij weet er alles van en hangt het gelukkig in je boeken en in je blogs aan de grote klok, ook al heeft Ellen er niet meer direct mee te maken. Wat heerlijk dat jij het volhoudt haar thuis te hebben en wat heerlijk dat dat kan dankzij het bekende budget (+ eigen bijdragen van velerlei aard…) en dankzij de zorgunit en jullie onvolprezen Diana!
Leuk dat zij het eerste exemplaar van je nieuwe boek overhandigd krijgt! We zullen er helaas niet bij kunnen zijn, we zijn dan nog in Frankrijk. We doen er dit jaar meer dan anders aan onderhoud van vooral het huis. Denk niet aan steigers en heuse bouwactiviteiten, maar aan het in stand houden van oude muurtjes en trappen met wat metselwerk. Wat al lastig genoeg is voor deze tweemaal twee-linkerhanders… De vriendinnen kwamen me net van de laptop halen voor de sterrenhemel. Voor mij – verwend als ik hier ben – niet eens zó mooi als anders wel eens omdat er wat wolken zijn. Maar het unieke is dat het zo pik- en pikdonker is. Omdat in het dorp maar vier straatlantaarns staan, hier een stukje vandaan en er heinde en ver geen licht te bekennen valt. Eén van de redenen voor Marcs vader destijds – ook een Indisch kind – om hier een ruïne te kopen. Die fluweelblauwe ( en doodstille!) nachten, waar zelfs de grootste leek nog moeiteloos de grote beer eruit haalt, zijn één van de grote attracties hier. Hoe meer aardige mensen we hier kennen en hoe meer we praten met de andere bewoners, hoe meer we ons hier ook thuis gaan voelen en hoe minder we nog ver hoeven te trekken. Het gaat niet goed met Frankrijk, daar is iedereen het wel over eens, maar in zo’n gehucht blijven hele prettige omgangsvormen heersen en de sociale verbanden zijn heel hecht, je hoeft hier niet zo snel te vereenzamen. A propos Indische jeugd: over Bibeb hebben we het vast nog wel eens! Ik was nooit zo’n fan van haar interviews, vond ze vaak een beetje aanstellerig en inhoudelijk minder interessant, het leek haar er vooral om te gaan mensen dingen te laten zeggen die ze eigenlijk niet kwijt wilden, daar ben ik nooit zo dol op. Ik las hier John Jansen van Galens boek over VN, heel snel en heel oppervlakkig en met groeiende ergernis. Wat een verziekt rotwereldje met haat en nijd, leugens en gekonkel, bah. En anderen maar de maat nemen. Ik wist het in grote lijnen wel, maar je kijkt er toch van op. Johan, ik ga naar bed, de sterren flonkeren morgen weer en ik roer dan weer de troffel. Hoop dat je met Ellen met regelmaat serene momenten en meer hebt en dat het water je zelden of nooit aan de lippen staat. Je doet wat je kunt en meer kun je niet, wat je doet is heel veel en betekent ook heel veel. Gun jezelf af en toe ontspanning en een uitje naar een andere wereld en blijf alsjeblieft lezen zoals je doet, dat houdt de horizon wijd. ls we terug zijn maken we een afspraak en kom jij naar Amsterdam. Geef Ellen twee dikke zoenen van ons en wees zelf stevig omhelsd met sterkte voor als je die nodig hebt. Tot in september, goede nacht en slaap lekker,
Jeannette Klusman, oud-collega uit de journalistiek, weekbladpers en hogeschool Tilburg.