Je zou de tijd moeten vasthouden, lees je op elke pagina bij Ernst Daniël Smid, al staat het er niet

Je zou de tijd moeten kunnen vastzetten, je leest het op elke pagina in het boek over Ernst Daniël Smid, al staat het er niet. Met aarzeling de biografie Ernst gekocht, het levensverhaal van Ernst Daniël Smid, de bariton, en meer, en nog veel meer dan bariton alleen. Zijn biografie, zou het wat zijn? Ben nu een behoorlijk stuk voorbij het midden, op drie kwart al, en ja, het is wat. En niet alleen omdat het over parkinson gaat waar, net als de lieve Ellen, ook deze man van het theater en van klassieke muziek en met een bijna gebeeldhouwde kop machteloos door getroffen is. De schrokop van alles dat het leven te bieden had, heeft vooral de trilvariant van parkinson, de hele dag en de hele nacht door. Zijn stem is aangetast. Hij vertelt er mooi over. Mooi? De goede verstaander weet wat ik bedoel. Ik sla mijn dagboekaantekeningen erop na. Nog steeds de chroniqueur.

‘Zolang je slaagt, sta je in de belangstelling’, weet ook Ernst Daniël Smid. Ik citeer hem vanaf pagina 158. ‘Nu ik er zo slecht voor sta is er veel minder aandacht. Mensen willen niet geassocieerd worden met verlies, je hoort niks meer van ze. Al die mensen met wie ik gewerkt heb, collega’s, vrienden, kennissen, die allemaal tegen mij zeiden dat ik zulke boeiende verhalen vertelde op tv, producers die beloofden programma’s met me te willen maken, maar uiteindelijk toch niet, je hoort niks meer van ze. De ziekte van Parkinson. Echte vrienden bij wie je je hart kunt luchten zijn er in het vak en daarbuiten niet veel.’ De hele bliksemse boel om je heen valt weg, huilt het diep vanbinnen bij hem.

De passage deed me denken aan een gesprek van enkele dagen eerder met een verdraaid goede kennis. Iemand die gedurende het ziekteproces van Ellen ineens als een dierbaar mens vol empathie en compassie was komen bovendrijven. En niet opdringerig. Hij wilde een avondje beleggen bij hem thuis. Een volle huiskamer. Laat ik het maar op de huiskamer houden, want de zomer van 2021 levert ons nauwelijks enig tuingeluk op. Een avondje in zijn huiskamer. Een aangeklede borrel met veel bekenden. Hij was er al eens eerder over begonnen en toen hield ik mijn mond. Voor mijn doen wijselijk. Een wachter achter mijn lippen. Ik bedacht dat ik wel een smoes zou kunnen verzinnen als het eenmaal zover was. Ineens was het dat, was het ook zover, en verkoos ik het met de billen bloot te gaan. Dat kan in mijn geval. Twee keer per week de zonnebank en geen grammetje vet zorgt voor vertrouwen. Praat ik mezelf aan. Maat 32 waarmee ze bij C & A graag een paar nieuwe modieuze broeken aangeven via het gordijntje van de paskamer. Met de billen bloot dus, geen trek in een avondje met mensen voor wie Ellen al een eeuwigheid dood en begraven lijkt, en die met heel andere dingen bezig zijn dan wij. Het werd niet begrepen. Nou, een beetje. En later weer mondjesmaat wat meer dan een beetje. Juist ik als vaak eenzame mantelzorger zou zo’n volle huiskamer met wijn en hapjes toch moeten omhelzen! Nee dus. Juist ik niet, probeerde ik mijn van kennis naar min of meer vriend opgeklommen wijnkenner en liefhebber van Saksische leverworst uit te leggen. Ik houd van het leven. Ik houd zelfs zielsveel van het leven. Ik omarm het. Ik houd van gezelschap. Maar op mijn manier. Ongedwongen. Zonder aanstellerij en hypocrisie. Vragen naar Ellen als je het ook echt meent.

Ik had toen de biografie Ernst nog niet gelezen en ik was zeker nog niet aangeland op pagina 158. Maar de herkenning kwam. Mensen willen niet geassocieerd worden met verlies, je hoort niks meer van ze. Dat geldt ook voor ons. Met de aantekening dat we, hand in eigen boezem, ook diverse vrienden en kennissen zelf het bos in hebben gestuurd omdat ze bij een ander leven van ons pasten en niet meer bij het nieuwe. Om uiteenlopende redenen niet meer. De foto hierboven is veelzeggend. De foto van hieronder trouwens ook.  Die is van Moni uit de periferie van Maastricht. Daarover later. Het zijn foto’s van stil geluk. Het zijn stillevens. Stillevens van een stil en dromerig leven dat niet minder uitbundig hoeft te worden omhelsd dan een leven vol bedrijvigheid en een overvolle agenda. Een leven ook met trivialiteiten. Ellen die over mijn schouder meekeek bij het maken van de bovenste foto. Het panorama vanuit haar bed. Rechtop in de kussens, zonder pijn, met een geweldige eetlust, berustend in het wrede lot dat haar overkwam zo lijkt het, met een scherp oor voor de muziek op een nieuwe cd die mijn oude geluidstechnicus Jan van den Heuvel – verloor twee jaar geleden zijn vrouw door verstikking – in Tilburg verzorgde met Jesu Joy of Man’s Desiring van Bach, met Barbra Streisand en het virtuoze There’s A Place For Us , met A Whiter Shade of Pale van Procal Harum als het kroonjuweel van de jaren ’60, met Air in een geweldig nieuw jasje met Afrikaans achtergrondkoor, de Nigeriaanse Jacinta wiegt mee op het Swahili uit Tanzania en Kenia en krijgt er steeds weer tranen van in haar ogen, met Wibi, dat ook, hoe zouden we hem kunnen overslaan, veel Wibi, minutenlang de piano van wie we twee of drie keer bij hem thuis een concert bijwoonden en eens kaartjes met Kerst hadden voor zijn gala in het Concertgebouw in Amsterdam.

Muziek als balsem voor de ziel. Liever met Ellen alleen aan een glaasje en met een sigaretje buiten, voorop gesteld dat het droog is, hetgeen tegenwoordig meestal niet, dan een paar uur weg van haar voor mensen die mij niets meer zeggen en me ook niets meer te zeggen hebben. Het zijn heerlijke avonden met Ellen alleen en daarvoor is warme huiselijkheid met geborgenheid al voldoende. Dik voldoende zelfs. Niet Ellen twee uurtjes alleen met een schemerlampje aan en een cd op en zelf mijn tijd doorbrengen en verdoen met sociaal geneuzel. Dan ineens van iedereen de vraag hoe het toch met Ellen is en blauwe plekken van de schouderklopjes waar ik helemaal niet op zit te wachten. Niet op schouderklopjes en op blauwe plekken al helemaal niet. Was ik vroeger zelf anders?  Ik kreeg de vraag op me afgevuurd. Een tikkeltje. Een tikkeltje? Maakte ik me vroeger zelf wél druk om mensen die door ziekte getroffen waren? De bevriende initiatiefnemer van een volle huiskamer aan de wijn was daar toch wel benieuwd naar. Hij dacht van niet. Hij vond van niet. Het antwoord moet hem hebben verbaasd. Ik was vroeger voordat Ellen ziek werd inderdaad wel degelijk anders en ik zou mezelf tekort doen dat te verloochenen. De buitenkant en de binnenkant. Hij had die binnenkant pas met de ziekte van Ellen leren kennen. Maar die was er al veel eerder. Weinigen die zich vroeger op de redactievloer van een krant zo om een zwakzinnige kopijloper hebben bekommerd als ik. Ben ik er trots op? Nee, maar ik zeg het toch maar even. En ik bevond me toen op het hoogtepunt van mijn journalistieke carrière, als chef buitenland, ik was zo druk als een klein baasje, want de hele wereld stond eind jaren ’80 en de eerste helft van de jaren ’90 in de fik. Van de val van de Berlijnse Muur tot de Balkanoorlog en wat zat daar niet allemaal tussen. Ik zocht Hendrik-Jan zelfs in zijn zorginstelling op. Het kwam uit mijn hart. Het is maar een voorbeeld. Ik was anders ja. Maar anders met mate, dat weer wel.

Net als bij Ernst Daniël Smid gold ook voor hier dat ik wel wat minder ambitieus had mogen zijn. Te veel geldingsdrang. Ik wijt het aan mijn jeugd. Net als Ernst Daniël Smid leer je door schade en schande, of hoe je het ook wilt verwoorden, te investeren in echte vriendschappen. Want dat is het: nog slechts investeren in echte vriendschappen. Boos? Welnee, in de verste verte niet. Boos ben ik op Joe Biden en op een Broekers-Knol en Kaag en Bijleveld. Drie dames die in één moeite door mogen worden weggestuurd uit de Nederlandse politiek. Ze zorgen voor plaatsvervangende schaamte. Spoel ze door. Wacht er niet te lang mee. Begin met dat takkewijf Broekers-Knol. Iemand hier in de buurt dacht dat het twee personen waren, motor met zijspan, zoiets, maar is één al niet te veel? Geen Montesquieu en evenmin Thorbecke, de echte liberaal. Thorbecke zou zich voor madame Broekers-Knol geschaamd hebben. Hij zou haar hebben geroyeerd. Ze probeerde op eigen houtje buiten de Twitter Kamer zeer dubieuze wetgeving in elkaar te flansen ten koste van weerloze asielkinderen. Dan is een mens wel heel erg diep gezonken. Ze is het inhumane antwoord van de VVD op de PVV. Rutte plaatst altijd iemand tussen hemzelf en het probleem. Welaan: Ankie mag zich opofferen en doet het ook nog. Boos ben ik over de tragedie in Afghanistan die voorkomen had moeten worden.

Boos ben ik over de dood van de Amerikaanse 23-jarige Nicole Gee die tot de slachtoffers behoorde van de luchtaanval op het vliegveld van Kabul en die vlak voor deze ramp een foto naar haar ouders verstuurde van haarzelf met in haar armen een Afghaanse baby die op het nippertje bij het prikkeldraad uit de klauwen van de Taliban werd gered. Biden bidt voor haar in het openbaar, bah, en de schurk noemt haar een held. Daar hebben de ouders van Nicole veel aan. Dat God en het geloof toch altijd! Die gladde vroomheid! Huiveringwekkend. Als Biden niet zo’n eigenwijze stomme streek had uitgehaald met zijn chaotisch snelle terugtrekking uit Afghanistan dan had Gee nog geleefd. En al die anderen ook. Die doden, je kunt ze allemaal op het conto van Joe Biden schuiven die geen statuur meer overheeft. Correspondent Bas Blokker legde daar in zijn analyse heel vernietigend de vinger op. Hoeveel jaar heeft Biden zelf nog te leven? Vijf? Een weinig verheffend slotakkoord van dit ijskonijn. Dit had eens onder Trump gebeurd moeten zijn, we hadden lopen vloeken en tieren, we hadden vanaf de Grebbeberg Amerika de Derde Wereldoorlog verklaard. De NAVO was uiteen gevallen. Twee Afghanen van de bevolkingsgroep der Hazara vernieuwden hier zeer onlangs het toilet. Eén van hen ligt nu het ziekenhuis en vroeg ons voor hem te bidden. Dat is de harde realiteit. Bij de Afghanen in Nederland komt momenteel weer heel veel boven, van vroeger en van hun vlucht naar een normaal leven in geestelijke en lichamelijke vrijheid. Een recht voor eenieder. Dankjewel Joe Biden, dankjewel voor het openrijten van zoveel wonden. Een oud-minister van Afghanistan wist pas geleden te vluchten en werd binnen een week pizzakoerier in Duitsland. Het kan verkeren.

Maar ik dwaal af. Gefrustreerd soms omdat ik niet voor mijn fatsoen aan dingen meedoe die in de sociale omgang van mij worden verwacht? Zoals een borrel en grand comité? Ook niet. Niet gefrustreerd. Het is onaantastbaarheid. Het mag arrogantie worden genoemd, de arrogante kant in mij. Het is in hongerstaking gaan voor wat betreft voorziene small talks. Het is gedurfd knap dat Smid in zijn biografie zo openhartig is en zichzelf niet spaart, ook niet als daar reden toe zou kunnen zijn, ook dan niet. Of is de biografie uit geldnood geboren? ‘Een van de vele nadelen van parkinson is dat ik de verhalen, die ik in mijn hoofd heb, niet meer over mijn lippen krijg, daar zit een barrière tussen’, vertelt hij op pagina 177. Hij heeft het ook over degenereren. Hij kreeg een lintje en verbindt daaraan voor zichzelf de conclusie dat hij niet onopgemerkt heeft bestaan op deze wereld. Die zin had ik Ernst Daniël Smid als biograaf uit zijn hoofd gepraat, want wat een onzin is dat wel niet. Die nonsens zou ik als biograaf uit het boek gehouden hebben. Desnoods stiekem. Verbaas me over de betekenis die mensen met toch een goed stel hersens aan zo’n lintje verbinden. Als je even meedraait in de jetset heb je zo’n ding al snel te pakken. Ernst Daniël Smid is een workaholic. Of moet ik zeggen: wás een workaholic. Niet een boze Roosje kon voor die onblusbare ambitie een stokje steken, net zomin als eerder Regien, niet volgende vriendinnen, maar de intens gehate parkinson wel. Zie weer eens een overeenkomst. Ellen kon mij maar moeilijk temmen in mijn prestatiedrang. De ziekte van Parkinson duldt geen tegenspraak, die legt op, onverbiddelijk. Je hebt het maar te accepteren. Je kunt je hooguit aanpassen. En oude fotoalbums doorbladeren voor hoe het ooit was en nooit meer terugkeert. De enige remedie is een ander leven kiezen in beslotenheid. Van iets verschrikkelijk toch iets goeds proberen te maken. Je kunt er maar beter constructief mee dealen en ik denk dat wij dat kunnen. Het is ons gelukt. Zoals ook de weemoedige bariton het kan.

Ach ja Roos, de veel jongere ballerina Roosje die zijn tweede vrouw was en die op nog vroege leeftijd aan kanker aan de alvleesklier overleed. Het moet het allerergste zijn geweest, en nog zijn, in het leven van Ernst Daniël Smid dat toch al behoorlijk bewogen werd geleefd. Een halfjaar na de dood van Roosje vertaalde zijn hartzeer zich in hartfalen. De bank thuis werd zijn 24 uurs refugium met als constante steun zijn jack russell die hij omschrijft als een onvoorwaardelijke liefdesbron die zich waakzaam aan zijn opgetrokken knieën nestelde en zijn kin likte. Na de eerste hartaanval volgde de tweede en op de tweede ook nog eens bijna de derde. Geen derde hartaanval maar wel hoopjes problemen met de belastingdienst. Begreep ik goed dat hij voor ruim 350.000 euro werd achterna gezeten? Ook nog zijn rijbewijs voor een poosje kwijt. Te hard rijden, naar Delfzijl, vertelt hij ons via zijn biograaf. Smid noemt zich als boekhouder een nitwit, Roosje deed de bankzaken, zo ging het bij ons ook tot voor een jaar of twaalf, Ellen was trouwens heel secuur. Wij kregen nooit te maken met vermaningen en deurwaarders. Op tijd, of was net even eerder beter geweest?, nam ik het van haar over en had aanvankelijk barstende koppijn van die administratie met heel zijn rimram. Snapte eerst niks van de paperassen. Maar veel went, ook dit. Het was best pijnlijk om Ellen de administratie uit handen te nemen. Ik herinner me het als de dag van gisteren. Ineens een vol bureau en bezig alles door te vlooien. Ellen stond er hulpeloos bij. En argwanend. Het hoorde bij haar Lewy Body. In niets werd ik meer vertrouwd. We moesten wel maar wat deed ook dit een hoop verdriet. Een mens verandert niet zo maar.

Ernst Daniël van celebret naar kluizenaar. Tijdens het optikken van dit alles valt Elly Wolf binnen. Met paella. Voor Ellen en mij, en ook voor Diana wordt erbij gezegd. Een meesterwerkje van Ber. Of we al iets van Jacinta en de kids vanaf hun vakantieadres in Valkenburg hebben gehoord? Dit zijn mijn mensen. Dit zijn mijn mensen geworden, ik houd van ze. Ik bewonder ze en geniet ook van hun onderlinge saamhorigheid. Het is een team. Het is mijn team. Mijn team voor Ellen. Met aarzeling over de biografie stond ik bij de kassa van de Bruna op de Maliebaan hoek Nachtegaalstraat. De keus voor een vijfde boek van het Duitse wonderkind Benedict Wells was snel gemaakt, aan die voor Ernst ging getreuzel vooraf. Van de honderd biografieën van BN’ers laat ik er 99 onaangeroerd in de schappen van de boekhandel staan. Sportlieden incluis. Van André Hazes jr. weet ik meer van zijn tattoos dan van zijn liedjes, ik zou niet één titel weten. Maar bij Ernst Daniël Smid trok de parkinson me over de streep en het feit dat hij ooit broeder was geweest en in de verpleging in zorginstellingen had gewerkt. Die zang, die opera, die musicals, dat toneel, dat presenteren, dat BN’er spelen, dat van een ‘zelfoverschattende egoïst’ zoals Smid van zichzelf vindt, dat kwam allemaal pas later, en dat interesseerde me ook minder. Nog steeds trouwens. De betrekkelijkheid en de vaak ook bedrieglijke valse omlijsting van klatergoud. De wel erg letterlijk genomen Gooise matras. Hij is nu alleen nog maar zwaarmoedig bezig met zijn ziekte, lees ik ergens. Of voornamelijk althans. Noemt zich een ‘zelfoverschattende egoïst’. Hier scheiden zich de wegen tussen de verteller en zijn lezer. Deze lezer in elk geval wel. Je proefde wel iets in die richting maar je wilde er als lezer toch niet aan. ‘Zelfoverschattende egoïst’.

Toch maar nieuwsgierig naar de volgende pagina. Want het is een man met een blanke pit. Niet eens een ruwe bolster. Vaak bluf ook waarachter onzekerheid schuil gaat. Hij blufte zich naar hoofdrollen. Het is heerlijk de dagboekaantekeningen in blogs te vervatten. De vroege uurtjes. Ik word onrustig als ik een poosje niet geschreven heb. Schrijven heeft iets bevrijdend. In schrijven kan je je gevoel kwijt. Je emoties ook. Maar dat moet je dan ook willen, het gaat niet vanzelf. Je tast af met schrijven, je pen is als een penseel. Het beeldscherm als doek voor een schilderij. Schrijven doet een beroep op je fantasie. Mijn 22-jarige Koerdisch Syrische studente bij Het Gilde heeft de les van me overgenomen. We vieren dat ze is toegelaten tot de propedeuse Geneeskunde aan de VU. Een wereldprestatie van haar. Komende maand laat ik Ellen voor meer dan twee dagen alleen, alleen met Diana dan, en bijna een week weg dat is in geen jaren gebeurd, in geen zes of zeven jaar zelfs. Ik hoop dat ik het volhoud zoveel dagen achtereen weg bij Ellen, maar het zal wel moeten, Diana is in staat me terug te sturen naar waar ik vandaan kom, Zuid-Limburg of De Panne. Een leuk vooruitzicht Bruno weer eens na lange tijd terug te zien daar bij Cajou aan de Belgische zuidkust. De kalfszwezerik is al besteld. Culinair genieten. Nergens zulke tongstrelende rode wijn en geen glas maar een kelk. Wijn op kamertemperatuur die je voortdurend laat ronddraaien. Cajou! Een plezierig vooruitzicht. Zoals ook de uitnodiging van Moni uit Valkenburg om er in haar Mini een keer voor een dag op uit te trekken en ergens in het Limburgse heuvelland te gaan lunchen. En dan staat er een dag schoffelen in de Valkenburgse hoteltuin op het programma. Hotel Janssen mijn favoriet. En een dag Luik. Een mens moet optimistisch blijven. Niet verzuren. Plannen zat voor begin september. Tegen die tijd de biografie Ernst wel uit en kan aan Benedict Wells worden begonnen. Met aarzeling gekocht maar niet voor niets gedaan die biografie van deze veelvraat en womanizer. Hij heeft nog vriendinnen gehad na Roosje, avontuurtjes ook, hij is nu blij met Jolanda, maar voor alles is er die leegte, het dagelijkse gemis, het hartstochtelijke gemis. Het terugverlangen naar die ene, zo jong hem ontvallen. Je zou de tijd moeten kunnen vasthouden, lees je op elke pagina bij Ernst Daniël Smid, al staat het er niet.

Zuid-Limburg waar ik zo graag kom. Waar ik zo graag nu met Ellen had willen wonen. Waar ik onze pensioenjaren had willen doorbrengen. Die illusie is ons afgepakt. Zuid-Limburg, nu een recuperatieoord. Nee, geen toevluchtsoord, het is een energiebron. Moni van m’n hotel stuurde deze foto voor m’n vakantieweek waarin we in haar Mini een dag langs en door het prachtige Limburgse landschap gaan toeren met zijn heuvels en kastelen en vergezichten. Hoe verder weg van Den Haag, al is het maar voor een week, hoe beter. In het dagblad Trouw gepubliceerd onderzoek heeft uitgewezen, en in feite bevestigd wat iedereen al vermoedde, dat tijdens de recentelijke evacuatie uit Afghanistan de betrokken Nederlandse ministeries van de dames Bijleveld, Kaag en Broekers-Knol finaal langs mekaar heen werkten en elkaar zelfs informatie onthielden uit animositeit. Ze zullen er wel weer mee wegkomen. Maar het is en blijft ongelofelijk. De grootste boosdoener schijnt Bijleveld te zijn geweest, maar ja die wordt niet voor niets de Moeder van het CDA genoemd. Het zijn de laatste stuittrekkingen van de terminale christendemocratie. En ja, wie in Nederland denkt nog aan de luchthaven van Kabul en aan die arme mensen die zich in wanhoop met hun nagels aan de romp van dat vliegtuig probeerden vast te klauwen en een doodsmak maakten – wie nog?

    

Joe Biden, leg ons dit in godsnaam uit

Joe Biden, leg me dit uit alsjeblieft!

Van de ene op de andere dag in Kabul geen jeans meer op straat, geen T-shirts meer op straat en al helemaal geen vouwen en meisjes meer op straat. De verstikkende boerka met gaas op ooghoogte weer voor vrouwen en meisjes verplicht. Vanuit zo’n boerka schijn je nauwelijks iets te kunnen zien, je struikelt voortdurend over de zoom, en onder zo’n miserabel ding moet het snikheet zijn. Vraag ’t het Afghaanse meisje uit Rotterdam dat deze weken haar opa in Kabul bezocht en er nu in de val zit. Ze houdt voor de internationale pers een dramatisch dagboek bij. Ouwe Joe, hoe sluit jij je eigen leven af! In chaos. In chaos ook in je eigen hoofd. Je sloeg met je overhaaste daad legio adviezen van diplomaten en andere kopstukken in de wind. Westerse kleding wordt op zijn mudjahediens openbaar fanatiek verbrand en vrouwen en meisjes verstoppen zich met ademnood in keukenkastjes. Mannen en jongens trouwens ook. Met koranverzen onder hun arm, een tulband op lang vettig haar, een broek met traditioneel veel te korte pijpen en een kalasjnikov nonchalant in de hand lopen de bebaarde strijders van de Taliban als geile donders rond, dat alles in naam van hun God. Joe Biden, voor mij ga je hiermee wellicht de geschiedenis in als de slechtste president van Amerika ooit. Nu al ja, in je eerste ambtstermijn die er nog niet eens voor de helft op zit, of vergis ik me? Nog nooit was ik het eens met Donald Trump. Maar nu wel. Joe Biden je moet weg om de herovering van Afghanistan door de Taliban. Ze hadden er een offensiefje van niks voor nodig. Had je dat vooraf niet zelf kunnen bedenken? Joe Biden, tot deze maand zo bejubelde politieke veteraan van het fatsoen en de harmonie, ik schrijf je: Waarom? Zie de beelden van het vliegveld van Kabul waar begrijpelijk hysterisch bange Afghanen op de romp van een vertrekkend vliegtuig springen. Waar ze op grote hoogte van het vliegtuig vallen. Te pletter. Liever dood dan de streng radicaalislamitische Taliban met wetten van nog vóór het Stenen Tijdperk. Waarom dompelde je miljoenen Afghaanse vrouwen en meisjes (en ook niet religieus vergiftigde mannen en jongens trouwens) in een onbeschrijfelijke wantoestand met alle denkbare rechtsongelijkheid? Wat heb je nú op je geweten. Dit komt nooit meer goed. Een onoplosbare humanitaire ramp is begonnen welke zich als een olievlek zal uitbreiden. Wat doe jij, Joe Biden, wat doe jij ’s werelds gezondheid trouwens ook aan in deze tijden van corona en razendsnelle onzichtbare virusverspreiding! Vrouwen en meisjes hebben nergens recht op bij de Taliban. Ze vallen niet onder de mensenrechten. Hun behandeling is bruut en mensonwaardig. Ze kunnen alleen naar een dokter onder begeleiding van hun man of volwassen zoon. En als ze die nou niet hebben! Dan gaat doktersbezoek niet door. Met vaccineren is Afghanistan hopeloos, maar dan ook volkomen hopeloos achter. Ik maak de herbeleving van 25 jaar geleden met al het verdriet en galbittere tranen hier van zeer dichtbij mee. Het is iemand die ons lief is. Een vluchtelinge met nog familie in de brandhaard. Alles komt weer boven. De schuilkelder, de diaspora, de exodus. De sprong met twee kleine kindertjes in het volslagen duister om aan de nog grotere duisternis van de onnavolgbare gelovigen te ontkomen. Gelovigen waarin? Om te ontkomen aan het afhakken van ledematen bij de geringste onnozele ongehoorzaamheid waaronder het opkomen voor jezelf. Je claimt de strijd tegen de fundamentalisten en het terrorisme gewonnen te hebben. Wat een nonsens. Dat gelooft geen hond. Dat geloof je zelf niet eens. Je hebt niks gewonnen. Je liegt trouwens tegen je eigen volk over de destijds gekozen doelstelling in Afghanistan. Je liegt tegen het Afghaanse volk. Je liegt tegen de landen zoals Nederland die solidair met je waren en die militairen op missies naar Afghanistan stuurden. Je bent een flapdrol. Het ging niet alleen om een volgende aanval als op 9/11 te voorkomen. Het ging om meer. Het ging erom Afghanistan zoveel mogelijk uit de klauwen van extremisten met verknipte godsdienstwaan te houden en het land beter te organiseren en instituties te versterken. Je verdraait de geschiedenis. Nee, het is het herschrijven van de geschiedenis wat je doet. Je kunt de gewone burger van Afghanistan toch niet als een morele lafaard in de steek laten. Zie de desastreuze gevolgen. Wat een slechte timing Joe Biden! Ik verafschuwde altijd Trump. Ik doe het nog. Zijn motieven zijn vals, ik weet het. Trump is Trump, een doodordinaire ophitser, hij is er één van het allerslechtste ziekelijke egocentrische soort. Maar nu heeft hij wel gelijk: Jij Biden wierp de Middeleeuwse Taliban Afghanistan in de schoot. Afghanistan binnen luttele weken tweehonderd jaar terug in de tijd. En toen ging het er misschien nog wel minder onrechtvaardig aan toe dan nu. Ik heb uit de eerste hand wat het is om als vrouw onder de Taliban te moeten leven. Dat is geen leven! Nu alweer mogen vrouwen niet meer naar hun werk en mogen meisjes al niet meer naar school. Dat heb jij op je geweten Joe Biden. Wat jij verder nog doet, jij Joe Biden komt – niet wellicht maar vast en zeker – in het rijtje slechte presidenten van Amerika. Met Trump, met Lyndon B. Johnson, met Richard Nixon. Het wordt een nog grotere catastrofe. Kijk naar het vliegveld van Kabul en zie wat zich er allemaal afspeelt. Iedereen probeert het laatste vliegtuig te halen. Weg, weg, weg. De Chinezen zitten al op het vinkentouw. Ze omhelzen de Taliban. Het gaat de Chinezen om de duizenden miljarden aan edelmetalen en andere schatten in de bodem van Afghanistan, en nergens anders om. Edelmetalen voor hun industrie aan mobieltjes en batterijen. En die komen onze kant weer op. Een Chinese kus op de mond van de streng gelovigen met tulband. Joe Biden, lig op je ouwe dag hopelijk wakker van de beelden van de luchthaven van Kabul, ik gun het je. De Killing Fields en Pol Pot in Cambodja. Die film gezien Joe Biden? Ik zie de voorstelling Miss Saigon voor me die ik met Ellen tweemaal zag, in Den Haag en in Utrecht. Hartverscheurend. De overhaaste vlucht van de Amerikanen uit Vietnam. Het van zich af trappen van wanhopige Vietnamezen achter dranghekken. Stokslagen voor de doodsbangen. Die Vietnamese jonge vrouw met een klein kindje van een Amerikaanse soldaat op de arm. Ze krijste. Hij, die Amerikaanse militair, liet haar achter, zonder haar nog een blik waardig te keuren, en stortte de jonge vrouw in de grootst denkbare ellende. Later liet hij het kindje naar Amerika overkomen, zijn vroegere Vietnamese maîtresse niet. Die was hij al lang vergeten. Zijn verloofde in Amerika in de tijd van Vietnam was inmiddels zijn vrouw geworden. De Vietnamese stond jaren na de oorlog in Vietnam haar kindje af aan de verwekker en zijn blonde gade voor een beter leven in de westerse wereld. Ellen en ik, in Den Haag en in Utrecht, we waren er stil van. Zonder een woord te zeggen reden we na de musical terug naar huis.

Joe Biden, die ene vraag: waarom deed je dit?

PS. De voormalige Britse premier Tony Blair, die samen met toenmalig Amerikaans president George W. Bush twintig jaar terug het besluit nam Afghanistan binnen te vallen, noemt de terugtrekking van de westerse troepen nu ’tragisch, gevaarlijk, volstrekt onnodig en kortom imbeciel’. De terugtrekking van westerse troepen is ‘niet in het belang van de Afghanen, noch in dat van ons’, schrijft hij in een opiniestuk. Blair geeft toe dat er fouten zijn gemaakt rond de oorlog in Afghanistan, ‘maar de reactie op onze fouten zijn jammer genoeg nog meer fouten’. Alle winst van de afgelopen twintig jaar dreigt verloren te gaan, klonk het. De terugtrekking doet elke jihadistengroep overal ter wereld juichen, aldus Blair.

****

Pffff, mooi geschreven, Diana.

****

Hallo Johan. Zeer eens met wat je over Afghanistan schrijft. Het is afschuwelijk. Ik heb contact gezocht met Diana om haar een hart onder de riem te steken. Ik heb haar een bericht gestuurd. Ik voel haar pijn. Groet vanuit Venlo en tot gauw, Wil.

****

Lieve Ellen en Johan,

Wij wensen jullie morgen een mooie Indiëherdenking toe vanaf 12.00 uur op NPO 1. Hoop zeer dat alles goed gaat bij jullie aan de Zonzijde, met jullie beiden en met alle verzorgenden. Is Diana alweer terug op haar post? Lieve groet van hier, we hebben een aantal dagen hard geklust, het hout van het plat was op sommige plaatsen verrot en moest worden vervangen. Een enorme klus!! Verder alles goed. Was aan het opruimen, vond een doos met telegrammen en brieven ter gelegenheid van ons huwelijk. Vond ik een telegram van Palstra met felicitaties en goede wensen en Gods zegen, prachtig vond ik dat weer! Dat telegram van de vader van Ellen, 56 jaar geleden verstuurd op 25/6 1965. Wat lief! En nu hebben we allang weer contact. Wat heerlijk dat ik El weer gevonden heb en jou erbij Johan. Maakt me gelukkig en het ontroerd mij tegelijk. Iets van ons voor jullie beiden, XX😋👍🌹🌹❤️💙

Wietske en John.

****

Ha Johan en Ellen,

Hoop dat jullie het goed genoeg maken om ook nog met geopende knip aan die arme donders in Afghanistan te denken. We volgen het nieuws hier slechter dan thuis maar de gruwelijke zaken daar bereiken ons zeker, óók via de Franse radio die nog een correspondente in Kabul heeft. Die heet Gesellich… Je vraagt je af hoeveel dagen ze er nog zal zijn. Vanochtend schreef ik jullie een kaartje en nu net zag ik een bericht van de Stichting Vluchteling op mijn smart phone. Dacht natuurlijk meteen ook aan jullie en jullie Diana. Hoop zeer dat zij geen naasten meer heeft daar en dat ze zich enigszins kan los maken van al deze gruwelen. Veel groeten en liefs vanuit een heet Homs! Ook namens Marc.

Jeannette.

****

Hallo Johan!

Leuke foto’s van jullie welhaast als een jungle (in de goede zin des woords) bloeiende tuin. Tja, veel regen gehad tot nu. En, met Ellen genietend van de zon. Mijn klussenier was te druk. Heb dus zelf hier de tuin bijgewerkt. En nu, met ontzettende rugpijn, naar de osteopaat. Ik schaam me voor Nederland. Voor Den Haag. Wat een lanterfanters om alle Afghanen die in het verleden Nederlandse missies hebben geholpen (dat zijn niet alleen tolken) feitelijk uit te leveren aan de Taliban. Als je in dat land wat voor buitenlanders hebt gedaan, ben je de klos. Kan je vast een plek op een begraafplaats aanwijzen. Ach, jij weet er alles van. En dan lult een aantal politici hier over een ‘beperkte’ toelating van hen die nu tot de dood veroordeeld zijn: ‘Dank voor bewezen diensten en sterf maar’. Daar komt het feitelijk op neer. Terwijl -linksom of rechtsom- er weer een grote vluchtelingenstroom op gang komt. De naam ‘Sharifi’ is in Afghanistan kennelijk net zo bekend als hier ‘Jansen’. De nieuwe correspondente van de Volkskrant (afkomstig van de NRC) is Maral Noshad Sharifi. Familie van Diana?

Groet uit Hoofddorp aan onze vriendenkring,

Jan.

****

Ha Johan en Ellen,

Op deze voor jullie nog altijd bijzondere dag van de Indiëherdenking een teken van leven uit het hete Bali. Binnen overdag altijd 30+ en buiten in de zon momenteel 48.  Mooi om in je blog het verhaal over dat afgrijselijke misbaksel uit Purmerend te lezen. Wat was die gozer diep gezonken. En wat fijn om hier in Bali te lezen dat het zo goed gaat met de longen, bronchiën en het zuurstofgehalte van Ellen. Ik heb me vermaakt met het EK voetbal, de Tour de France, Roland Garros, Wimbledon en tot slot de Olympische Spelen. Dat is een heel plezierige surrogaat voor het nauwelijks op pad kunnen de corona beperkingen. Het virus laat zich ook hier met moeite bedwingen. Inmiddels zijn er op Bali ook al 2544 doden te betreuren. Ook hier huist nu de Delta variant. We zijn op onze hoede. We gaan nauwelijks de deur uit, En dan immer met een mondkapje voor. Niet altijd prettig met die hitte maar ja, we stappen uit de airco auto de gekoelde supermarkt binnen dus dat valt op zich mee.  De horeca heeft het zwaar te verduren nu het nog steeds verboden is Bali als vakantiegangers te bezoeken. Heel wat hotels en restaurants hebben het loodje gelegd en de deuren definitief gesloten. En wat te denken van al die taxichauffeurs, de souvenierwinkeltjes en de rijdende eetkarretjes.  Dat inreisverbod voor toeristen zal dit jaar nog wel van kracht blijven, vrees ik. Vele vrijwilligers, vooral buitenlanders, zamelen geld in om de hulpbehoevenden een handje te helpen. Daar wordt dan vooral rijst, water en overig voedsel van gekocht. Ook hier helpen we regelmatig graag een handje met een gift. Zo geef ik iemand, die we geregeld in alle armoe plastic afval zien zoeken en zo een maaltijd voor de avond bij elkaar probeert te scharrelen met de verkoop van dat plastic afval, af en toe een biljetje van 50.000,00 rupia. Omgerekend is dat 3 euro maar voor hem een week eten. Ik zou wel wat meer willen geven, het dubbele bijvoorbeeld, waar heb je het dan over, maar dat wordt me dan weer ontraden om de cultuur in stand te houden. Iemand die dan minder geeft wordt dan weer niet echt gewaardeerd of minder gewaardeerd. Ingewikkeld.  We gaan een paar keer per week buiten de deur lunchen, meestal aan zee, genietend van de zeewind. In Singaraja zit dan vaak een oud vrouwtje op een muurtje van de boulevard. Daar kan je dan ook niet zonder iets te geven aan voorbijlopen. Ze zegt niets, misschien kan ze dat wel niet, maar haar ogen zeggen genoeg. Zo dankbaar. Haar geef ik dan twee biljetjes van 50 K, opgevouwen. Heeft ze twee weken te eten in elk geval. Ik heb je blog gelezen Johan over Valkenburg. Afschuwelijk wat zich daar in Limburg, vooral omgeving Valkenburg, heeft afgespeeld. Je zo geliefde Hotel Janssen beneden zo goed als geruïneerd. Indrukwekkend hoe je het allemaal verwoord. En dan Afghanistan. Waarom haalde Biden inderdaad de soldaten terug. Duizenden hebben er het leven gelaten en dat is nu allemaal voor niets geweest. Nog even en de Taliban heeft heel Afghanistan weer volledig in handen. Net zoals van 1996 tot 2001. Wat een onbeschrijfelijk leed. En wat een angst voor alle vrouwen en meisjes. En wat een machteloze pijn voor jullie Diana in het veilige Nederland. Hoe moet dat daar nu verder? Het vertrek van de Amerikanen ongedaan maken kan eigenlijk niet meer.  Maar iedereen aan zijn lot overlaten ook niet. Er zal wel een grote run naar Europa ontstaan, als ze in Afghanistan al bij machte zijn om ongezien te vertrekken. Tot slot ook weer voor nu de hartelijke groeten uit Bali, van mij, maar zeker ook van Rini.

Hans Walraven.

****

Dat ene woord, dat ene woord MACHT. Die godverdommese machtshonger. Die krankjorume machtswellust. In het overwoekerde Park Pensionada plots aan de militaire dienst van vijftig jaar geleden moeten terugdenken. Zo maar ineens. Mister Kippenpoot, ik bewaar hem nog even voor straks. Onze tuin gemetamorfoseerd in een jungle als de schone schijn van een onbezorgde wereld met foto’s van een al bijna vergeten zon. De regen, regen en nog eens regen riep in de tuin de gelijkenis op met een puber met ongekende groeistuipen. De wereld loopt op zijn eind, schrijf ik afgaande op de beelden van Kabul. De Hazara uit Afghanistan renoveren het verouderde toilet boven. Prachtige tegels voor vloer en wanden liggen klaar. Maar waarom nog eigenlijk? De Afghanen maken een opgewekte indruk. Het is schijn. Diep van binnen zit de pijn. Een thuisland met opnieuw een vreselijke humanitaire ramp waarop de Turkije-deal geen antwoord geeft, zo is de vrees. Van de Nederlandse militairen lieten er 25 veelal jong nog het leven in Afghanistan. Het was allemaal voor niks. We drijven mee op de golven van de internationale politiek en de onberekenbaarheid. Het nog grotere lijden is weer begonnen in Afghanistan. Zó ver weg in Park Pensionada en tegelijkertijd ook zó dichtbij. Voor ons althans wel. Hoe komen de radicaalislamitische Taliban toch aan al dat schiettuig? Dat hebben ze niet allemaal op het Afghaanse leger buitgemaakt. Door wie worden ze gefinancierd? Saudi-Arabië, China, Pakistan, Iran, Egypte en zelfs de VS? Multinationals met of zonder steun van hun eigen regering? Wat ontgaat ons? Ziekelijke regels worden heringevoerd. Een land waarvoor niemand een oplossing weet. En ondertussen schuiven we Afghanistan even opzij en lijden we mee met de verdrietige snotteraar Messi die de voorbije vier jaar een half miljard bij Barcelona bij elkaar harkte en die, omdat Barcelona dat niet meer kan blijven betalen, noodgedwongen de verhuiswagen de kant van Parijs moet opsturen. Op zijn uitvaart voor de Spaanse pers barstte hij in huilen uit. Hoe oogstrelend kan poppenkast zijn. Vraag het de Spaanse voetbaljournalisten. In Parijs lachte de miserabele toneelspeler Messi gelukkig alweer breeduit op een staatsiefoto met zijn nieuwe eigenaar uit het oliestaatje Qatar. Dan hoeven we het nergens meer over te hebben, dan weten we het wel. Je krijgt vanzelf een hekel aan de voetbalwereld. Het was vals wat Messi op zijn uitvaart in Barcelona deed. Het was onsmakelijk. Hij meende er geen flikker van. Hij bespeelde de fans van Barcelona als een Hammond orgel ten koste van het bestuur. Messi en het Afghaanse volk dat voor de zoveelste keer op de vlucht slaat voor waanzinnigen met een baard: het contrast kon deze week niet groter. Van Messi en de Afghanen is het niet eens zo’n heel forse stap naar de militaire dienst met de kersdagen van 1971. Iemand die niks heeft, zit niet op zijn geld en zijn goederen. Die huilt als er te huilen valt en niet voor als een theatershow. Daarom ken ik in eigen directe omgeving alleen maar vrijgevige Afghanen. Een theatrale Messi barst in snikken uit omdat zijn zoontje een binnenvetter is en het kereltje afscheid moet nemen van zijn Catalaanse vriendjes en die vriendjes niet kan uitleggen waarom. Nou simpel kereltje: je vader is over het paard getild en denkt nog louter in miljarden. Ineens doemt een oude herinnering op. Het voorval van egoïsme sloeg in als een granaat. Met kerst 1971 zaten we als soldaten van de laagste rang, ’s lands kanonnenvoer zogezegd, te eten in de manschappenmensa. Van zo’n groot aluminium bord met vakjes waarbij de jus in de griesmeelpap stroomde als je even ergens tegenaan stootte, of heel voorzichtig moest niezen, of zelfs dat nog niet eens. We kregen allemaal een gebraden kippenpoot omdat het kerst was. Kwam er op een gegeven moment een officier onze kale vreetschuur met lange tafels ingelopen. Die officier was een leeftijdgenoot van ons. Ook hij was voor zijn nummer op. Hij had hbs en had zich bij de keuring kritisch uitgelaten over het pacifisme. Daarom mocht hij voor dienstplichtig kornet spelen en zijn leeftijdgenoten in de rang van soldaat, soldaat eerste klas en korporaal in de houding zetten en een dauw aansmeren. Hij keek of je schoenen wel netjes gepoetst waren. Hij stuurde je met je al een nagenoeg kale kop opnieuw naar de bloempotkapper als hij er zin in had. Een sarcastische en sadistische en karakterloze jongen met boreale trekjes. We vonden hem allemaal een enorme lul. Hij was dat ook. Geen van allen wilden we met die lul uit Purmerend gezien worden. Maar soms was er geen ontkomen aan. We vonden het een puisterige kontenneuker. Hij zat op schoot bij de beroepsofficieren. Meelachen om grappen die hij niet begreep. Hij nam de militaire dienst bloedserieus, anders dan wij, met in ons onderdeel opmerkelijk veel vrachtwagenchauffeurs en ander Brabants werkvolk. Nog altijd weet ik niet hoe we na de bruiloft in Tilburg van onze ouwe stomp Frans, met op zijn 21ste al een kunstgebit, zonder ongelukken weer terug in de kazerne zijn gekomen. Dán onze kornet uit Purmerend. Die kwam er in Tilburg niet in. Daar schonken ze geen karnemelk. Op oefening in Duitsland, Seedorf, had hij zijn pyjama van zijn mammie meegekregen, keurig gestreken. Zelfs onderofficieren die met gemak zijn vader konden zijn, of opa als ze tegen hun pensioen aanliepen, zelfs die moesten voor deze uitslover salueren. Dit hoorde eenvoudigweg niet. Maar het moest wel. En waarom Messi en Afghanistan me bij die lul uit Purmerend brengen? Als je niks hebt mis je ook niks, en andersom. De puistenkop met hbs liep na een overvloedige kerstmaaltijd in het exclusieve restaurant voor officieren met zijn vriendinnetje, een foeilelijk ding, nog even onze vreetschuur binnen. Hij bleef staan bij de nog uit te delen kippenpoten met armzalige kerstversiering. Het waren er nog twee. Het kunnen er ook drie zijn geweest. Er stond nog een rij van minstens twintig man op zijn eten te wachten. De laatkomers. Het misbaksel uit Purmerend keek naar de rij wachtenden en keek in de pan. En van de pan weer naar de rij wachtende onderknuppels. En van de wachtenden naar zijn vriendinnetje, een foeilelijk ding, ik herhaal dat met alle plezier nog maar even. Wilde hij indruk maken? Ik zie hem nog staan. Een beeld om nooit te vergeten. Je zag hem denken. Zelf had hij net gedineerd, want hij at niet in militaire dienst, in zijn rang dineerde hij. En al helemaal met kerst. De kok kreeg opdracht de twee of drie resterende kippenpoten uit de pan te vissen en in een paar servetjes aan hem mee te geven voor op zijn kamer in het officiershotel. De wachtenden moesten maar een extra lepel appelmoes krijgen ter compensatie. Zou zijn vriendinnetje zich voor hem geschaamd hebben, zoals mevrouw Messi zich misschien wel diep heeft geschaamd voor de huilende meneer Messi? Zou het vriendinnetje op het kazerneterrein van ’t Harde de verkering hebben uitgemaakt? Met een beetje hersens heeft ze dat gedaan. Had hij ’s avonds in pyjama op bed in het officiershotel zijn tanden gezet in die twee of drie laatste kippenpoten? Vast wel. En ja, zei de inhalige klootzak de volgende dag, ja, want wie niets had kon ook niets missen. En of je nu twintig man zonder kip liet met de kerstdagen of zeventien. Misschien was twintig nog wel beter, want dat voorkwam jaloezie. Je moet er maar opkomen. Het had hem goed gesmaakt. De kornet was ook voor de Amerkanen die hem niet genoeg napalm op Vietnam konden gooien. Door Messi door dat ene woord macht ineens in Purmerend aangeland. Je moet miljardair zijn om te voelen wat het inleveren van een paar miljoen is. Zoals de Afghanen en andere vluchtelingen die ik ken aan allerhande liefdadigheid doen omdat ze met niets gelukkig kunnen zijn. Als er maar veiligheid is. Wat zou er eigenlijk van de ongelofelijke uitslover uit Purmerend geworden zijn?

Syrisch wonderkind begrijpt ons boek als bijna geen ander

Voor mijn Syrische studente,

Ik zeg het met een dieppaars bloemetje uit onze voortuin. Een bloemetje waarmee ik je voor augustus op een welverdiende vakantie stuur. Je bent nog maar 22, of 23 misschien, maar ouder niet. Al vaker heb ik je geschreven, ik geef je via het prestigieuze instituut Het Gilde nu anderhalf jaar voornamelijk over de computer les vanwege het Wuhan virus en nu de viermaal besmettelijker vermoede Delta variant – al vaker heb ik je na mijn correcties op je werkopdrachten teruggeschreven dat ik zwaar onder de indruk ben van de snelheid, als een Speedy Gonzales naar de cartoonreeks van de Warner Brothers, en van de gulzige gretigheid waarmee je de Nederlandse taal steeds beter onder de knie krijgt. Dat zal met je leeftijd te maken hebben, en met een talenknobbel, maar meer dan dát nog heeft het volgens mij van doen met je verbluffende ijver en wilskracht het Nederlands tot in de perfectie te willen spreken als ook te willen schrijven. Alles zet je opzij voor een zo goed mogelijke spreekvaardigheid en schrijfvaardigheid in de jou tot voor kort nog volstrekt onbekende Nederlandse taal. En dat voor iemand die nog niet eens drie jaar in Nederland is. Als ik je dertig woorden gaf dan wilde je er veertig en als het er veertig wilde hengelde je naar zestig. Op de Erasmus Universiteit in Rotterdam had ik eens een student die zijn artikel gecorrigeerd aan me teruggaf omdat hij voor meer wilde gaan dan een 8. Ik keek er nog eens naar en gaf hem als beloning een 8,5. Kwam hij een dag later weer terug met zijn verhaal. Of ik het nog eens onder de loep wilde nemen. Nou vooruit, nog een keer. Ik gaf er intussen een 9 voor. De naam van die jongen brandt op mijn lippen maar hoe heette hij toch ook alweer? Iets met Doggers. Op een feestje vroeg hij eens wijzend naar Ellen of wij ook een dochter hadden. Zo ja dan wilde hij ongezien met haar trouwen. Hij bleef maar komen met zijn artikel. Bij een 10- ben ik gestopt. Ik kreeg er schoon genoeg van. Maar tegelijkertijd nam ik wel mijn pet voor hem af. Enigszins pesterig weigerde ik hem een volle 10 te geven. Robert Doggers, nu weet ik het weer, zo heette hij voluit, Robert was zijn voornaam. Ben benieuwd of hij ooit aan een vrouw als Ellen gekomen is. Hij leek me niet de ideale schoonzoon, maar studeren kon hij als de beste. Aan deze student doe jij me dikwijls denken. Je wilt Geneeskunde gaan studeren en het zal je lukken ook bij een Nederlandse universiteit als de VU in Amsterdam binnen te komen. Pas geleden informeerde je naar mijn mantelzorg en naar één van mijn boeken daarover, en je vroeg naar mijn dierbare Ellen ook. Ik stuurde je de digitale versie van ‘Dankjewel voor je liefde/ Omgaan met parkinson en Lewy Body dementie’. Je reactie deze week vond ik werkelijk grandioos. Ik heb ‘m wel vier keer gelezen. Je verontschuldigde je voor een mogelijke taalfout. Jouw woordenschat is beter dan menigeen die hier in Nederland is geboren en opgegroeid. Je reactie op het boek heb ik gelezen en herlezen. Vandaar dat ik mijn antwoord heb opgenomen als nieuw blog. Je was aan ‘Dankjewel voor je liefde’ begonnen, zo schreef je me, en je was niet meer opgehouden. Je was in één ruk doorgegaan tot voorbij de laatste pagina. Je schreef dat je niet meer kon, en ook niet meer wilde, stoppen met lezen. Ooit berichtte een arts in opleiding aan het Diaconessenhuis in Utrecht mij dat ook. Hij gebruikte ‘Dankjewel voor je liefde’ voor zijn afstuderen. En ik moet nu ook terugdenken aan die jonge onderzoeker op het liesbreukcentrum van het Diaconessenhuis. Ook hij vroeg naar het boek. Heeft het mede met Geneeskunde te maken? Jij was verrast over mijn openhartigheid en ik heb je uitgelegd waarom ik zo openhartig was. Want dat woord gebruikte je: openhartig. Toen ik met het schrijven over het gekantelde leven van Ellen en mij begon zei iemand: ‘Zou je dat wel doen? Het is zo openhartig. We hebben het er nog wel een keer over.’ Ik dacht, verbouwereerd: waar bemoei je je mee, we hebben het er helemaal niet over.’ Ik ben blij dat ik niet naar die vrouw geluisterd heb. Als je echtgenote ziek wordt dan heb je er ineens tien moeder bij als je niet uitkijkt. Zat ik totaal niet op te wachten. De respons op de boekenserie was groter dan ik ooit had kunnen vermoeden. Ik vind ziekte bij het leven horen, daar moet je niet schimmig over doen, en ik betreur het dat ik bijna dagelijks moet ervaren dat er in Nederland haast een scheidslijn met niet zelden een kartelrand of een markering met rafels loopt tussen de wereld van de gezonde mensen en die van getroffenen door een chronische ziekte en hun mantelzorgers. Ik heb mijn boeken zeer beslist ook geschreven vanuit een groot en onoplosbaar verdriet, vanuit eenzaamheid, vanuit verlies van perspectief, en tegelijkertijd ook om te voorkomen dat ik depressief zou worden. Het was op het randje toen met een depressie. Maar ik wilde naar buiten toe ook laten merken dat met optimisme en sterke schouders veel kan worden opgevangen. Ik sta heus niet altijd zo sterk in mijn schoenen als dat lijkt, maar toch, ik spreek geregeld mijn sterkste karaktereigenschappen aan. Schrijven is een soort therapie voor mij gebleken. Schrijven kan verhelderend werken maar ook verwarring stichten. Je gevoelens zó op papier zetten en zó schrijven dat je begrepen wordt. In 2014 wilde ik in Spanje, aan zee in Fuengirola, waar ik een weekje uitblies, het liefst van het balkon springen. Ik voelde een verlammende angst voor de toekomst. Fuengirola was een vlucht voor iets waar niet aan te ontsnappen viel. De parkinson liet zich niet verjagen. Toch maar niet gedaan, dat springen, de twaalfde etage vond ik wel érg hoog, en ik heb voor het schrijven van ‘Dankjewel voor je liefde’ gekozen. Daarna volgden enkele andere uitgaven. Schrijven creëert rust in je hoofd. Ik heb met mijn schrijven en passant ook veel andere mantelzorgers kunnen helpen. Dat had ik niet verwacht en dat was ook nooit mijn uitgangspunt geweest, maar ik ben er wel blij mee. In Nederland wordt niet altijd goed met slopende ziekten omgegaan, helaas. We hebben er de tijd niet voor. We némen er de tijd niet voor. Er is schaamte en onhandigheid. Er is ongeduld. We razen en raaskallen maar door. De westerse wereld is van rennen en vliegen, en van succes najagen en optimalisering van de winst en beursnoteringen en dagkoersen. Daarom valt de corona ons ook extra zwaar. We kunnen niet inleveren. De ik-maatschappij. Iemand uit mijn naaste omgeving probeerde me daar 25 jaar geleden al van te overtuigen, van die ik-maatschappij, maar ik wilde er niet aan. Ik kon niet geloven dat het ge-ik al zo algemeen was geworden. De familiebanden blijken vaak niet hecht zodra het erop aan komt. Zo anders dan in andere culturen. Kon ik destijds al inleveren? Ik geloof van niet. Ik was geen spat beter en anders. Maar ik was nimmer van de ik-maatschappij. De ziekte van Ellen heeft me veranderd. Dat had je goed opgepikt uit mijn boek. Het is allemaal heel procesmatig gegaan. Gisteren sprak ik iemand die inmiddels volledig is hersteld van borstkanker. Ze vertelde me dat in de tijd dat ze aan de chemo was, en haar haarlokken uitvielen, goede bekenden een straatje voor haar om gingen. In de supermarkt kwam ze mensen tegen van wie ze dacht dat het vriendinnen waren of zo, maar die nu ineens heel lang naar de koffie of thee gingen staan staren om maar geen praatje te hoeven maken. Er waren bekenden die ineens een vogeltje in de boom zagen terwijl er geen boom stond. Het deed de vrouw met borstkanker en chemo en nauwelijks nog haar op het hoofd ongelofelijk veel verdriet. Het doorkliefde haar ziel. Ze besloot maar een pruik te kopen. Huilend zette ze thuis voor de spiegel die pruik op en ze schudde haar hoofd. Ze was haar eigen ik niet meer. Ze had niet alleen een pruik nu, ze wás die pruik. Ze is inmiddels genezen verklaard. Hoe nu om te gaan met de mensen die weer wél een vrolijk praatje begonnen maar de kankerpatiënt van destijds als een besmettelijke geestverschijning probeerden te mijden. Ik moest mijn zestigste passeren om tot diepere inzichten over het leven te komen. Die zijn met mantelzorg en schrijven gekomen. Het alles heeft me gevoelsmatiger gemaakt. Ik benijd jullie Syriërs vaak niet. Van huis en haard verdreven. Miljoenen Syriërs wonen noodgedwongen in Turkije. In Istanbul en Izmir schijnen complete buitenwijken Syrisch te zijn. En zie ook die andere diaspora, die van de Afghanen. Er komt weer een nieuwe exodus op gang. Waarom Biden, denk ik momenteel, waarom trek je nu je troepen uit Afghanistan terug. Denk toch aan de vrouwen en meisjes van Afghanistan. Die zijn een prooi, ja letterlijk een prooi voor de Taliban. De baardmannen rammelen aan de poort van Kabul en vrouwen en meisjes durven al niet meer de straat op. Ze leven in hun zelf verkozen gevangenis. Het leed is onbeschrijfelijk. Wat voor jou geldt dat geldt ook voor enkele anderen in mijn directe omgeving: ik heb bewondering voor de moed en kracht die jullie opbrengen om in een totaal ander land met volslagen andere zeden en gewoonten een nieuw leven op te bouwen. Met grote interesse las ik een artikel van Khatera Shaghasi die in Utrecht Conflict Studies en Human Rights studeert. Het conflict in Afghanistan kan pas goed begrepen worden als ok de rol van Pakistan begrepen wordt. Het buurland steunt de Taliban al jaren en jaren door dik en dus en financiert haar ook. Die angel moet eruit. De Verenigde Staten zijn dubbelhartig. Met enige schroom vroeg je me na het lezen van ‘Dankjewel voor je liefde’ of je er een paar vragen over mocht stellen. Of ik dat niet erg vond, of brutaal? Welnee joh, natuurlijk niet. En je vragen waren zo ongemeen goed. Zó intelligent! Over de stand van de medische wetenschap ten aanzien van parkinson en Lewy Body bijvoorbeeld en de correlatie daartussen. Was Ellen te redden geweest als we eerder hadden onderkend dat ze aan een spierziekte leed en een hersenaandoening had? Ik weet het niet, ik weet het werkelijk waar niet. Ook uit die vragen las ik weer af wat het betekent, en hoeveel levenservaring iemand opdoet, als het leven, zoals dat van jou, alleen maar in een onbekend land kan worden voortgezet na enkele asielzoekerscentra en een reeks onzekerheden rond screening en bureaucratie. Je vragen troffen me. Die over mijn zo jong overleden vader bijvoorbeeld. Je had door dat zijn dood van immense betekenis voor mij gebleken is. Niet meteen, nou ja ook wel een beetje meteen, maar meer nog veertig jaar later. Mijn vader stierf, mijn moeder ging dood, en ik werd gevormd. Jong op eigen benen. Te vroeg volwassen. Deel van mijn jeugd gemist. Mijn bevriende oud-studente Annelies uit Amsterdam zei op een wandeling laatst: Jij hebt nog steeds niet goed verwerkt wat er gebeurde toen je vader stierf en toen bleek dat je moeder het leven zonder hem niet aankon, je hebt het weggestopt met een enorme prestatiedrang. Toen ik goed en wel doorhad wat voor een geweldige vader in had leefde hij al niet meer. Dat doet zeer nu. Ik probeer op mijn vader te lijken als een postuum eerbetoon. Ik denk dat het lukt. Ik moet geen gemakkelijke puber voor hem zijn geweest. Ik dank je voor je complimenten over mijn schrijfstijl. Schrijven doe je met je hart. Maar ik dank je meer nog voor wat je over Ellen schreef. Zó invoelend. Ellen is mijn alles. Ook jij hebt al jong veel meegemaakt, meer nog dan ik toen. Het respect waarover je schrijft is wederzijds. Niets in het leven is vanzelfsprekend. Zeker gezondheid niet. Daar ben ik nu wel achter. Het is ook geen recht. Het is een cadeau. Niet vanzelfsprekend. Geen recht. Dat is veiligheid wel. En jij weet wat ik bedoel. Dat recht van veiligheid en geborgenheid wordt miljoenen in de wereld dagelijks ontnomen. Gisteren besloot ik ‘Dankjewel voor je liefde’ weer eens uit de boekenkast te halen. Ja dacht ik, zo is het allemaal gegaan. Er zijn mensen van wie ik hoop dat ze de bundel ook lezen, maar ik ben er niet zeker van, ik hoop het, en ik zeg niet wie. Voor dat boek stond ik in 2014 drie maanden lang en langer nog vaak al om vier uur ’s morgens op. ’s Nachts lag ik in mijn bed zinnen te maken. Ik schreef met de balkondeur van mijn werkkamer open. Het is alle inspanningen waard gebleken. Streef niet altijd naar tienen hoor. Die neiging had ik ook. Een zeven kan ook een heel behoorlijk cijfer zijn. Nou vooruit: een acht. Blijf lezen. Blijf boeken lezen en kijk het kunstje af. Let vooral ook op de samenstelling van de zinnen en de overgangen ook. En de ware betekenis van de woorden. Ik stuur je weer een boek op. Ditmaal ‘Mam, kijk naar de sterren’. Het is het verhaal van Ellen aan haar twee kleindochters over haar peuterjaren in de Japanse interneringskampen in de Tweede Wereldoorlog. Dat boek heb ik samen met Ellen geschreven in het jaar dat ze te horen kreeg dat ze ongeneeslijk ziek was. Ellen leeft intussen alweer bijna twaalf jaar met parkinson en Lewy Body. Het is onherroepelijk de liefde, de geborgenheid en de toewijding van mijzelf en de vier dames die haar samen met mij verzorgen. Ellen heeft haar eigen Hofhouding met een hoofdletter H. ‘Mijn medescholieren zijn ambitieloos’, kopte NRC dit weekend een ingezonden brief van een zekere Cyprian Koscielniak. De brief begon zo: ‘Een 5,5 is al voldoende en afgerond zelfs een 6 op mijn eindlijst, kwekte een klasgenoot vlak voor de vakantie. De leerkracht van dienst haalde zijn schouders op: zo gaat het nu eenmaal in het huidige Nederlandse onderwijs, zag je hem denken.’ Het zette de briefschrijver aan het denken. Zijn conclusie: de meeste scholieren hebben geen enkel besef van hun individuele doel op school. Jou adviseer ik: blijf hiervan weg. En om in dit blog één van je vele vragen te beantwoorden: iemand iets adviseren en iemand iets ter overweging meegeven kun je als identiek beschouwen. Dat is wel zo’n beetje hetzelfde. Blijf weg van ambitieloosheid, geef ik je mee, maar eigenlijk hoef ik jou dat niet te adviseren. Jou bedank ik met diepe bewondering en allerhartelijkst voor je empathie en compassie en ik wens je enkele heerlijke dik verdiende vakantieweken toe. En daarna gaan we er weer flink tegenaan met de taal. En we mikken niet op tienen maar op achten, in jouw belang.

Lieve groet, mede namens mijn onvervangbare echtgenote.

****

Lezers van boeken, een uitstervend ras helaas:

De gulle gever van dit cadeautje zei me over het boek Shuggie Bain dat je blijft lezen zodra je er eenmaal in begonnen bent. Nou, dat klopt ook wel. Zelfs nu met de zomertijd beleven we het dat ’s avonds laat het licht aan moet. Nachtbraken voor ons doen. Het boek bedwelmt de lezer. Glasgow is heel zijn troosteloosheid impregneert en fascineert tegelijk. Het boek sleept je mee naar de stadse groezeligheid, rauwheid en uitzichtloosheid. En vaak ook schiet je in de lach bij de beelden die worden opgeroepen. Het is zo ragfijn. Haven en mijnbouw. Pubs met supervet eten, alcoholisme en overgewicht. Haveloosheid en kleine hartjes. Armoedige buurten met een onnavolgbare gemeenschapszin. Schotland en toen nog Thatcher. Maar is het er sindsdien veranderd? Niets lijkt te kloppen. Het spat van elke pagina. Het schrijversdebuut van Douglas Stuart leest als een meesterwerk, recenseerde de Washington Post. Ik kan er intussen over meepraten. Een meesterwerk ja. Een pageturner. Drinken tot de dood er op volgt. Las het boek uitsluitend met een alcoholvrij biertje van Leffe. Meeslepend proza. Vandaar dat ik Shuggie Bain uit de krochten van Glasgow graag deze vakantieweken even onder jullie aandacht breng, alvorens zelf voor een paar dagen naar het weer heel langzaam opdrogende Zuid-Limburg (Eijsden en Valkenburg) te skodaën. Maar de schrik – het woord deceptie is een zwak aftreksel van de opeenstapeling van gevoelens – zit er nog altijd bij de getroffen Limburgers in blijkens de mailwisselingen. En de ontgoocheling en de verlammende pijn zitten diep, metersdiep, onpeilbaar diep. Mijn inmiddels bevriende familie van het hotel in Valkenburg is alles kwijt. Alles. De keuken, alle apparatuur, de eetzaal met tafels en stoelen, en de woning – ze dreven met de Geul mee naar God mag weten waar. Er staan drie levensgrote machines dag en nacht op de onderste verdieping te ronken om het vocht op te nemen. Het vocht heeft zich ingezogen in de mergelmuren. Overal elders ronkende machines. Overal en elders hangt een grondlucht. Valkenburg als offerande aan de schepping. Na de corona lockdown de zondvloed. Valkenburg en de inzinking. Valkenburg en de moed der wanhoop. Men komt er afvalcontainers tekort. Heb me aangesloten bij de vrijwilligers. Onbezoldigd onkruidwieder met internationale ervaring. Internationale ervaring? Zeker wel, als we Zuid-Limburg een beetje als buitenland zien. Ik vermoed dat wanneer een ramp als die in Limburg zich had afgespeeld in delen van Amsterdam of rond Den Haag de gebeurtenis veel meer impact op ons verdere land zou hebben gehad. Ik vermoed het niet alleen, ik weet het welhaast zeker. Nooit eerder was de situatie in Limburg met de Maas en andere waterstromen zo kritiek. Roermond werd bedreigd, Venlo. Men keek met angst en beven naar de kademuren en durfde ’s nachts niet naar bed. Het werd officieel een ramp van de eerste orde genoemd, de hoogst denkbare alarmfase. Ons koningspaar nam middenin die tragedie na een idiote fotosessie voor persfotografen, ook dat nog, doodleuk de wijk naar Griekenland voor een vakantie. Daar kan ik met mijn hersens niet bij. Ik kan daar nog steeds niet over uit. En ook niet over de reacties van vanzelfsprekendheid om mij heen. Zo van: iedereen heeft toch recht op vakantie? Hoezo recht? Vakantie? Zwaar toe aan vakantie? Hoezo? Een kapitein gaat toch niet met verlof als zijn schip bezig is te kapseizen? Een kapitein is de vlag die de lading dekt. Een goeie kapitein is solidair. Die doet zijn lieslaarzen aan en steekt zijn handen uit de mouwen van zijn oliepak. Iemand uit mijn omgeving gaf de schuld aan de adviseurs van het koningspaar. Lekker makkelijk. Wel de meest krankzinnige privileges absorberen maar geen enkele eigen verantwoordelijkheid, nergens voor. Ik snap dat Oranjegezinde Nederland niet. Als je dan godbetert in erfopvolging gelooft, stel er dan grondige eisen aan. Spade en hark dus. Wens me daar in geen geval als ramptoerist te manifesteren. Beter nieuws: de check door onze fantastische huisarts Erik leverde schitterende resultaten aangaande Ellen op. Mijn kroonjuweel scoorde op bijvoorbeeld zuurstofgehalte beter dan de gehele afgelopen anderhalf jaar. 98 procent. De bronchiën houden zich ook al heel lang koest. Even afkloppen. De longen functioneren uitstekend. Een schitterend rapport bij het begin van de zomervakantie ondanks zoveel beperkingen. Mijn muze is over. Over naar de volgende klas. We zijn met de kleinste kleinigheid blij. Het voorlaatste blog op de site laat prachtige foto’s van Ellen zien. Genieten te midden van ons eigen struweel. Krankzinnige ziekte, die parkinson en LB. Mijn terugkerende dank natuurlijk richting de hofhouding van mijn liefste. Diana cum suis: fantastisch werk, elke dag weer, en nooit een afzegging, nooit ook te laat. Als onderofficier in het leger der mantelzorgkrijgsmacht vervult me dit met trots. Verschrikkelijk veel trots. Terug naar het boek over Glasgow. Een aanrader. Je hoeft er niet voor naar je dure huis en speedboot in Griekenland. Een hartelijke groet en liefs ook van Ellen. Iedereen een opleving van het zomerweer toegewenst met een paar mooie augustusweken in rust en genoeglijkheid. Het is ook vanaf nu dat om beurten de zorgdames van Ellen voor één of twee weken met verlof gaan.
Mede namens Ellen, haar sergeant, en haar onbezoldigd onkruidwieder die met Zuid-Limburg zelfs semi-internationaal gaat.

Hi lieve Johan en Ellen,

Wat een heerlijk blog, en wat een goede aanrader het boek over de krochten van Glasgow, klinkt zalig. Aanschaffen dus. En ook geweldig goed nieuws van Ellen, dat is heel fijn om te horen. Valkenburg is minder leuk, aanzienlijk minder, hoe was het daar? Hoop dat ze zich een beetje hebben kunnen herstellen en bij elkaar kunnen rapen. En hoop ook dat je wel fijne dagen had en ondanks al het water wel kon genieten van het heerlijke Limburg? Hier gaat alles goed, ik ben sinds kort de trotse eigenaar van een geelgroene Twingo, en we zijn deze week samen naar Luxemburg gereden wat erg fantastisch was, ik ben nog nooit zo in mijn nopjes geweest. Ik wil hem deze maand bij jullie komen showen. Laat weten wanneer het schikt. Voorderest gaat de zomer enigszins aan me voorbij, maar het regent toch ook en voortdurend, dus zoveel mis ik niet, geloof ik.

Veel liefs!

Annelies.