Buig wanhoop om tot daadkracht, hoe moeilijk en zwaar ook

Geachte heer Carbo:

Even heel kort:
als mantelzorger voor mijn moeder (87) die dementie heeft en in een kleinschalig verzorgingshuis woont, heb ik vaak het gevoel dat ik mijn moeder net zo goed thuis zou kunnen hebben, gezien het aantal uren die ik met haar doorbreng en de dingen die ik allemaal voor haar regel. Iedereen raadt het me af haar in huis te halen, en ik kan het ook zeker niet alleen: mijn moeder heeft continu zorg nodig, en ook ’s nachts heeft ze hulp nodig voor de toiletgang, om nog maar niet te spreken over onrustige nachten. Ik kan dat niet alleen. Ook financiel een struikelblok!
Toch word ik soms wanhopig van de missers die de verzorgenden begaan en ik kan niet stoppen met fantaseren over een duurzame oplossing waarbij ik zelf het heft in handen neem.
Ik ben op zoek naar ervaringsdeskundigen. Hoe doen anderen dat?
Ik heb uw site net ontdekt en krijg de indruk, zonder dat ik al uw columns heb gelezen, dat u uw vrouw thuis verzorgt??
Als dit klopt, zou ik heel graag van uw ervaring willen leren. Misschien een link naar blogs waarin u dit beschrijft?
Ik zou al uw blogs graag willen lezen, maar ik moet alweer naar mijn moeder toe…

Met vriendelijke groet, Els.

 

Mevrouw:

U mag mij altijd bellen. Stel gerust uw vragen. Ik sta er voor open. Financieel struikelblok? Ik heb voor mijn lieve Ellen een persoonsgebonden budget. Ik stuur als beheerder van dat PGB drie uitstekende verzorgenden aan. Plus een vaste reserve. Via een uitgebalanceerd rooster. Het is zwaar. Daar wind ik geen doekjes om. Maar de almaar terugkerende ergernis van een verpleeghuis blijft achterwege. En dan had ik het met mijn assertiviteit in de verpleegzorg nog aardig voor Ellen en mezelf voor elkaar. Mijn liefste Ellen is nu alweer 22 maanden thuis. Elke nacht ben ik wel twee keer wakker om te kijken hoe het met mijn vrouw is. Ik hoef er niet eens de wekker voor te zetten. Verpleeghuizen? Nooit meer, werkelijk nimmer meer. Ze vormen in mijn ogen een anachronisme. We zullen niet zonder verpleeginstellingen kunnen, maar ik pleit voor een andere opzet. Hoorde pas geleden het volgende verhaal van een verpleeghuis hier vlakbij. Bij een temperatuur van meer dan 27 graden hoefden de verzorgenden in het verpleeghuis de bewoners niet meer te douchen als ze dat voor zichzelf te zwaar vonden. En ja, vooral de zwaarlijvigen onder het verpleeghuispersoneel vonden dat douchen wel erg zwaar en grepen de gelegenheid aan om eerder nog dan anders aan de patat met mayo te gaan in het verpleeghuisrestaurant. De bewoners stonken tijdens de alles verzengende hittegolf een uur in de wind. In veel verpleeghuizen maken de bewoners al gauw een doodsmak. Er heersen misstanden. Zo kon deze zomer een verpleeghuisbewoner, dol op mosselen, niet naar de mosselavond. Brachten ze voor hem een bordje gekookte mosselen naar de afdeling. De verzorgende nam het bordje in ontvangst met de woorden: ik zet het even op het aanrecht, ik ga namelijk eerst zelf even eten en pauzeren. De mosselen konden nadien de afvalbak in. De vliegen kropen met tientallen tegelijk uit de schelpen. Een kennis van ons stapte ergens in ’t Gooi een afdeling van een verpleeghuis op. Daar lag een man op de grond. Ze zocht de verzorging. Aanvankelijk in geen velden of wegen te bekennen. Die zat buiten aan een sigaretje. Tegen onze kennis werd gezegd dat er later wel even naar die man op de grond zou worden gekeken. Hij lag er wel vaker. Het was aanstellerij en aandachttrekkerij. Volgens mij weet de Inspectie niet half wat er allemaal te koop is in die verpleeghuizen. Met inspecties en audits die lang tevoren worden aangekondigd, verdwijnen die misstanden niet. Misstanden ja. Alsof ze er van de ratten besnuffeld zijn. Ik heb ervaring met twee verpleeghuizen. In beide sliep ik heel dikwijls mee achter het cijferslot. Niet alleen ‘s nachts maar ook overdag zag ik te vaak het falen van de verpleeginstelling. En de verpleegzorg. De menselijke maat, bedoel ik dan. Het is niet alleen een kwestie van geld, het is ook de mentaliteit. En de regelzucht, het regelfetisjisme. En de merkwaardige behoefte de dag het liefst zo veel mogelijk vergaderend te willen doorbrengen. Wie vergadert kan niet worden afgerekend op wanprestaties. Ja toch?! Deze zomer moest een verpleeghuisbewoonster met een vrat bij haar vagina naar het ziekenhuis. Daar hebben ze die stakker eerst onder de douche gezet. Het was bij haar beneden een onwelriekende bende van jewelste. De schoonzuster die mee was, huilde tranen met tuiten. En begrijpelijk. De demasqué van de Nederlandse zorg anno 2018. En wij maar rebbelen over onze westerse normen en waarden, en de dag het liefst beginnen met het Wilhelmus. Over het omgaan met parkinson en Lewy Body dementie (en ook een gebroken heup, pas na een week geconstateerd, het verpleeghuis hield het stijfkoppig op een kneuzing), heb ik een paar boeken geschreven. De inhoud geeft aan dat je als mantelzorger (en in mijn geval partner) wanhoop ook steeds meer kunt ombuigen naar daadkracht. Uw moeder heeft via het CIZ in Utrecht een indicatie. Anders zat ze niet in een verpleeghuis, kleinschalig of niet. De volgende stap zou moeten zijn: via uw zorgverzekeraar een persoonsgebonden budget aanvragen. Daar de zaak eerst voorleggen, bij het Zilveren Kruis of een equivalent. Vervolgens komt de administratieve weg van de zorgverzekeraar naar de sociale verzekeringsbank. Het lijkt allemaal heel ingewikkeld, en zo heb ik het ook in het begin ervaren, u had me soms eens moeten horen vloeken, maar de facto viel het desalniettemin reuze mee. Ondertussen zou u een advertentie kunnen plaatsen voor zorg in de thuissituatie. Mijn stellige indruk is dat ze er zijn, de dames die van wanten weten en die liever iemand thuis verzorgen dan in een verbureaucratiseerd verpleeghuis. Met ‘mijn’ dames zou elk verpleeghuis de handen dichtknijpen. Verlaat u niet met de dagelijkse zorg op vrienden en kennissen. Probeer vrienden en kennissen als zodanig te blijven zien. Druk ongevraagde adviezen van vrienden en kennissen de kop in. Laat uw oren niet hangen naar bemoeizucht. Die kletsmajoors voelen uw emotie niet. Zie ze als amateurs. Ze praten vaak alsof ze zelf al vijf echtgenoten met dementie hebben overleefd. Ga voor professionals. En in principe niet via een thuiszorgbureau, of hoe ze allemaal heten mogen, maar opereer rechtstreeks met de zorgdames. Want anders loopt u het risico dat er elders te veel aan de strijkstok blijft hangen. De avonturiers in de vermarkte zorg verdienen meer dan de dames die het feitelijke werk doen. Bepaal zelf welk bedrag vanuit het PGB rechtstreeks naar de verzorgenden gaat. Ik hoor eventueel nog van u. Met vriendelijke groet en sterkte. Johan Carbo.

 

De spijker op zijn kop. Ik ken de verhalen over de misstanden in de verpleegzorg – en zijn grote toewijding aan zijn vrouw – van Johan bijna uit mijn hoofd. Zo schrijnend, zo getuigend van onverschilligheid onder de verzorgenden (de goeden niet te na gesproken).
Directies, politici en bewindslieden debiteren slechts mooie praatjes, op mooie met bloemmotief gedecoreerde schoenen (de minister met die vetkuif). Maar die zijn gratuit. De zich barmhartig christen noemende Gert-Jan Segers van de Christen Unie zei vanmorgen nog tegen een krant dat hij het kabinet niet laat vallen door afstand te doen van die vermaledijde afschaffing van de dividendbelasting. Twee miljard euro gaat straks naar de buitenlandse investeerders waarvan we geen dubbeltje terugzien in welke vorm van werkgelegenheid in ons land dan ook.
Dat is de stelling en de misplaatste loyaliteit aan de coalitie van de Christen Unie, zich beroepend op het adagium uit het Romeins recht: pacta sunt servanda (afspraak = afspraak). Wanneer gaat die regel voor zich christen noemende politici en al die andere ,,mooi weer” praatjesmakers op het Binnenhof – met uitzondering van de SP die zich echt hard maakt omwille van betere verpleegzorg – nu eens echt gelden voor de verpleegzorg en komt er anno 2018 nu eens echt een einde aan de middeleeuwse toestanden in veel verpleeghuizen.
Als Segers cum suis het ernst is met dit kabinet laat hij dan opstaan, de bijbel erbij pakken (ik ben geen christen, maar ken dat boek bijna uit mijn hoofd) en in de Kamer hardop Mattheüs 25, vers 33 tot 40 voorlezen, en dan eindigen met: dat hebben wij als gelovigen met elkaar afgesproken: pacta sunt servanda. Taco Slagter.

 

Naschrift.

En weer gedenken we op Bronbeek. Zondag 26 augustus 2018. Het werkelijk mooiste weer van de wereld na twee dagen van stortregens en doorweekte paraplu’s. Een groen gazon met klapstoelen. Veel aanloop in Arnhem. We gedenken het einde van de jappenkampen op Java voor vrouwen en kinderen tijdens de Tweede Wereldoorlog – alweer 73 jaar geleden. Maar bij velen is de herinnering nog springlevend. Een psychiater vertelt achter het katheder geanonimiseerd over geestelijk verdwaalde repatrianten die hij in zijn praktijk te behandelen kreeg. De oorlog was afgelopen, doch niet verdwenen. De oorlog bleef, die verdween nooit. De psychiater sprak over een patiënt die zijn auto verkeerd had geparkeerd. Een parkeerwachter tikte hem op de schouder om hem op de bon te slingeren. De repatriant draaide zich om, zag een Aziatisch gezicht en sloeg de parkeerwachter buitenwesten. Hij had die parkeerwachter in een vlaag voor een Japanse soldaat uit het kamp gehouden. Voor velen ging de oorlog eigenlijk nooit voorbij. Het woord ‘eigenlijk’ kan zelfs worden vervangen door ‘feitelijk’. Lees ‘Familieziek’ van Adriaan van Dis. Voor deze dagen weer uit de boekenkast gehaald. Meeslepend proza. Indrukwekkende herdenking andermaal op Bronbeek. Mooi zangkoor. Mooi in alles. In sereniteit vooral. Het gezongen Onze Vader – altijd neuriede Ellen zachtjes mee. Ik kreeg kippenvel bij die herinnering. Ik wilde die traan niet. Het oorlogsleed: dat beïnvloedde later ook de sfeer en het opvoedklimaat in gezinnen. Ellen zou erover kunnen meepraten. Als ze nog kon praten. Maar helaas. Lees ‘Mam, kijk naar de sterren’. Een jeugd met littekens. Haar moeder. Veel te jong overleden. Aan dementie. Haar moeder ja, die Ellen als een kloek door de verschrikkingen en ontberingen en vernederingen van de kampen loodste. Ambarawa. Ambarawa zoveel. Zes, geloof ik. Op Bronbeek werd een heel bijzondere driekleur gehesen. De banen waren door de Europese vrouwen in het jappenkamp angstvallig en secuur in drie gelijke stukken geknipt. Naar kleur. En daarna verstopt gedurende de oorlog. Begraven. Zo diep mogelijk onder de grond. Na de bevrijding, toen de vrouwen en kinderen het kamp toch niet konden verlaten door de Bersiap, de Indonesische vrijheidsstrijd, werden de repen weer heel voorzichtig met naald en draad aan elkaar genaaid. Monnikenwerk want de stof was bezig te vergaan. Bronbeek ja, Indische mensen, en tenten met Indische hapjes. Indische lectuur en de bekende wajangpoppen. Thuis was Ellen met Diana. Thuis, de herrijzenis van Ellen. Weer helemaal opgekalefaterd na een behoorlijke dip waarbij we allemaal dachten, maar het elkaar niet durfden te zeggen: ‘Oh jee daar gaat ze.’  Maar nee, godlof nee. Thuis wapperde vanaf het balkon onze vlag. Thuis was het cosy. Diana als pedicure en manicure voor Ellen. Aceton en nagellak. Ze luisterden naar cd’s. Diana deed ook de wimpers van Ellen en stoeide met Nivea en badolie. Ik liep nog één keer langs het gedenkteken aan de rand van het gazon met zijn legergroene klapstoeltjes. Onversaagbaar, las ik. Zou het in Van Dale staan? Vermoedelijk niet. Maar ik wist meteen wat er bedoeld werd. Onversaagbaar en ongebroken. De oorlog overleefd en in heel veel gevallen ook niet. Wel overleefd en ongebroken door de oorlog gekomen? Het is maar welke uitleg je eraan geeft. De psychiater leerde anders. De oorlog is voorbij maar nooit weg. Terug naar huis voorbij Ede en Veenendaal en bij Maarsbergen bedacht ik dat ik niet meer naar het verpleeghuis hoefde voor Ellen. Zoals die keer dat ik haar in een kleine filmzaal trof. Ze noemde me Wim. Deze keer had ik geen naam. Maar ik kreeg wel een glimlach. Toen niet. 

 

Naar het Medisch Tuchtcollege

Dit is een op wrange feiten gebaseerde open brief aan de huisarts. Het overheidsbeleid is erop gericht ernstig zieken zo lang mogelijk liefdevol in de thuissituatie te verplegen. De zorg in Nederland is anders al helemaal niet meer te betalen. Verzorging thuis? Onderstaande brief pleit ervoor dit NIET te doen. De kwestie is intussen ook (en alsnog na ampele overwegingen) aangegeven bij de Inspectie en het Medisch Tuchtcollege voor de Gezondheidzorg. Meespeelt dat de huisartspraktijk dermate slecht en dus gevaarlijk bereikbaar is voor mensen met een rollator, loophek, rolstoel of scootmobiel dat het gerust onverantwoord mag worden genoemd dat de vaste huisarts tussen 10 en 15 augustus geen visites reed (als aan ons meegedeeld). Het Medisch Tuchtcollege heeft de kwestie ontvankelijk verklaard en wacht het verweerschrift van huisarts P. af. Die vroeg om uitstel. 
 
Beste P,
 
Niet voor het eerst zijn wij in gesprek over de dames aan de balie van je praktijk die ik verwijt beslissingen van medische aard te nemen waarvoor zij niet geëquipeerd zijn. En die zich de facto zouden moeten beperken tot doortastende en op de patiënt betrokken ondersteunende dienstverlening. Dat ondersteunende dienstverlening onderstreep ik. Bij deze dames is Ellen niet veilig. En op dat aspect leg ik de vinger. Niet voor het eerst, als gezegd. Ik heb er al eens uitvoerig met jou over gesproken en in mijn boeken over geschreven. Er ligt te veel macht bij de balie. Om die constatering kun jij niet heen. Dat is medisch onverantwoord. Daar spreek ik je op aan. Er is op de praktijk een onderlinge loyaliteit. Maar ik spreek je aan op OOK loyaliteit met de patiënt. Trouwens, daar, bij de patiënt, zou jouw eerste loyaliteit mijns inziens moeten liggen. Je hebt er een eed voor gezworen. Niet voor de franje hopelijk staat jouw naam met koeienletters op een bord in de tuin van de praktijk aan het water in De Meern. 
 
Ik waardeer je werk in het asielzoekerscentrum. Daarover geen misverstand. Maar het mag niet zo zijn dat iemand als Ellen daarvan de dupe is. Ze is aan haar laatste levenscyclus bezig. Dat vereist accuratesse. Vrijdag was je niet voor haar beschikbaar. Oké. En die bereikbaar. En zulks is niet oké. De zwaarste gevallen zoals Ellen laat je toch anders achter dan ik mocht ervaren? Je liet haar aan haar lot over. Vrijdag niet beschikbaar. Maar de maandag erna ook niet, als ik afga op je baliepersoneel. Want dan moest je in overleg. Dan zou je geen visites rijden. Met andere woorden: twee werkdagen voor Ellen niet beschikbaar. Twee dagen weg uit het bluswater. Dat zijn de blote feiten. De eerstvolgende mogelijkheid was aanvankelijk woensdag. Dus dinsdag ook niet. Drie werkdagen dus niet. Een schande. En dat stel ik aan de kaak. Heb jij intussen een tweedaagse werkweek? Van jouw baliemedewerkers verwacht ik geen medische beslissingen, maar wel inzicht – ja zeker, wel inzicht – in het patiëntenbestand. Teneinde een juiste afweging te maken. Zeker als jij zo dikwijls weg bent. Ellen in het laatste stadium van parkinson en dementie schuif je op vrijdag niet door naar de woensdag van de daaropvolgende week. Bovendien: hoe vaak heb ik de afgelopen 21 maanden als continu mantelzorger een beroep op jou gedaan? Zelden of nooit. Ellen zit dik onder het gemiddelde, zo heb ik al eens te horen gekregen. Ik ben met het benaderen van huisarts, en ook neuroloog, en wie verder ook, altijd zeer terughoudend. Je bent drommelsgoed van onze situatie op de hoogte. Ik laat niet met ons spotten.
 
Stel dat dit jou eens met je vrouw was overkomen, of je baliemedewerkster met haar man of vriend! Jullie zouden wel anders piepen. Of had jij je schouders opgehaald? In dat geval is jouw echtgenote niet te benijden.
 
De gang van zaken afgelopen vrijdag bracht mij in de hoogste staat van paraatheid en deed een beroep op mijn assertiviteit. We zijn graag meer dan een geboortedatum. 
 
Ik word stapelgek van die onzin in de zorgsector met allerhande protocollen, richtlijnen, overleggen, vergaderingen en de verdere nodeloze rimram. Ik heb wat dat betreft al een hele griezelfilm in twee verpleeghuizen achter de rug. Waar is de oude authentieke huisarts gebleven? Als het vrijdag mis was gegaan dan had ik zeker via een advocaat langs juridische weg een claim ingediend met voldoende redenen omkleed. Je was nat gegaan.  
 
Mijn grootste grief is:
 
1. Het gebrek aan inlevingsvermogen aan de balie. Het tendeerde naar onverschilligheid. Dat gebeurt onder jouw leiding! 
2. Het ontbreken bij het baliepersoneel (de goeden niet te na gesproken) van kennis van de patiënte, in casu mijn echtgenote. Daar heb jij een rol in. Bij het intikken van de geboortedatum van Ellen zou er op jullie scherm een uitroepteken moeten verschijnen, of een vlaggetje, of een stormbal. In elk geval iets van attentie. Iets van extra aandacht. Jij bent eindverantwoordelijk! 
3. Het vanuit latentie niet adequaat handelen maar eerder afschuiven en afwimpelen. Ik durf zelfs te spreken van afpoeieren. Dat gebeurt onder jouw leiding!
 
Mantelzorgers kunnen boos zijn. Heel boos. Je kunt als praktijk mantelzorgers ook boos maken en ze over de kling jagen. Je hebt me pis- en pislink gemaakt. Besef ook dat ik inmiddels al meer dan 4000 dagen mantelzorger ben, waarvan een groot deel fulltime. Veel mantelzorgers leven in rauwe rouw. Er heerste een vrijdagsfeer bij jou op de praktijk. Als de kat van huis is. Jij mag je de kermis aanrekenen! Ik mag na al die jaren veronderstellen – nee: eisen – dat bekend is dat ene Johan Carbo zichzelf al jaren voor zijn vrouw wegcijfert en alleen contact met de dokter zoekt als hij daartoe een zeer dringende noodzaak ervaart. Een zeer dringende! En die was er. Compassie man! Empathie! Je hebt met mij te maken met iemand die het liefste wat hem is overkomen aan het verliezen is en die vrouw – Mijn Levensader, met hoofdletters geschreven – is onvervangbaar. Zij kan niet meer voor zichzelf opkomen, daarom doe ik het. De problemen in de Nederlandse gezondheidszorg zijn niet allereerst van financiële aard. Het is de mentaliteit. Het is de bureaucratisering. De afstandelijkheid. De onverschilligheid. Na ons de zondvloed. Die aspecten, noem het constateringen, hebben ook stuk voor stuk mede een rol gespeeld met het Ellen vanuit het verpleeghuis weer volledig naar huis halen. 
 
Het beeld van Ellen afgelopen vrijdag liet zich door mij als niet-medicus moeilijk inschatten, daar is een arts voor. Maar ik zag dat het niet goed ging. Al drie dagen sliep ze aan één stuk door. Haar blik was die van een dode. Eten en drinken geven lukte nauwelijks. Het kwam er weer net zo uit. Slikproblemen en hoesten. Rauwe hoest. Diarree. Ik weet uit de literatuur het verloop van parkinson en Lewy Body en ik vreesde het ergste. Zulks roept emotie op. En met die emotie en angst voor het einde van Ellen moet ik anders bij jullie terecht kunnen dan vrijdag het geval was. Ik heb dit ook uitvoerig besproken afgelopen vrijdagavond met de waarnemend arts van de weekenddienst. Hij zou jou nog contacten. Er is vanaf de receptie van D.W. afgelopen vrijdagochtend en -middag flagrant ondermaats en onprofessioneel (en dus onverantwoordelijk, en dus kwalijk) op mijn telefoontjes gereageerd. Te idioot om los te lopen. Vind je het gek dat ik op hoge poten naar de praktijk ben gekomen? En als het afgelopen vrijdag fout was gegaan dan had ik me ook onherroepelijk met een strafklacht tot de Inspectie en het Medisch Tuchtcollege gewend. Dit even los van die claim.   
 
Vrijdagmorgen werd ik geconfronteerd met de mededeling dat als het met Ellen niet levensbedreigend c.q. spoedeisend was, ik geduld moest hebben. Want jullie waren in overleg. Overleg? Overleg? Dooddoener! Letterlijk en figuurlijk! Doe je werk! Verschans je niet altijd achter overleggen. Organiseer de boel zo dat een zware patiënt als Ellen niet in de kou hoeft te staan. Zou ik je mogen zeggen dat er tussen direct-levensbedreigend en een steenpuist nog een heel veld aan mogelijkheden ligt? Het punt was nu juist dat ik mijn verantwoordelijkheid nam en zekerheid wilde – zekerheid! – bij het ingaan van het weekend. Mijn bedoelingen waren zuiver en overeenkomstig de verantwoordelijkheid die ik al vele jaren ten aanzien van de zieke Ellen op mijn schouders draag.
 
Waarom geeft jullie systeem niet aan welke patiënten vanwege de aard van hun ziekte extra aandacht verdienen en niet op de lange baan geschoven mogen worden? Met andere woorden: waarom realiseert zo’n ondergeschikte aan de balie zich niet dat bij bellen voor Ellen Carbo-Palstra het niet gaat om flauwekul en hypochondrie? Ik kwalificeer de gang van zaken afgelopen vrijdag als broddelwerk van jullie kant. En ik heb als mantelzorger het recht, en zelfs de taak, daarop in te zoomen. Je verdient een draai om je oren van de Inspectie en van het Medisch Tuchtcollege. Je verdient het dat ze een kwalijke aantekening van je maken. 
 
We hebben hier te maken met een patiënte die aan een ernstige chronische ziekte lijdt en twee achtereenvolgende hittegolven probeert te overleven. Ik heb afgelopen vrijdag bij mijn woede-uitval aan de balie gedaan wat van de eindverantwoordelijken bij jullie mocht worden verwacht. Daarna stuurde je mij een mevrouw (geen volwaardige arts) die het bestond tegen mij te zeggen:
‘Ik kom niet voor u maar voor uw echtgenote.’
‘U bent een onaangenaam mens in de omgang.’
 
Wat zullen we nou beleven? Vanwaar die kapsones? Volstrekt ongepast. Mevrouw had wel degelijk met deze mantelzorger te maken. Mevrouw kwam vooringenomen poolshoogte nemen. Als ijskonijn. Ik heb haar weggestuurd. De situatie leende zich ook niet voor een aio. Aan de arts van de Meentweg had ik de steun die ik vrijdag zocht. Jij moet je daarvoor kapot schamen. Hij begon al over een hospice. Daar moest ik me misschien wel op gaan voorbereiden. Later maakten we op dit punt toch nog even een voorbehoud, noem het een pas op de plaats.  
 
Ik vind het beschamend wat ik met jouw praktijk vrijdag heb meegemaakt. Het pleit er bijna voor om dementerenden, anders dan medisch wenselijk, en anders dan de overheid voorstaat, NIET zo lang mogelijk in de eigen thuissituatie te houden. Maar ik doe het wel. Je bent schromelijk in gebreke gebleven. Een belangrijke vraag die ik je mondeling ga stellen is: heb je, alvorens naar het asielzoekerscentrum te gaan, instructies aan de baliepersoneel op de praktijk achtergelaten aangaande urgente telefoontjes? Rolt er een markering uit je computersysteem zodra voor bijzondere patiënten wordt gebeld? En hoe liggen de verhoudingen op jouw praktijk tussen de artsen en de ondersteunende dienst? Met andere woorden: aan wie is bij D.W. de patiënt overgeleverd? Aan niet-medisch geschoolde jonge dames? Hebben die de regie? We komen erover te spreken. Ik laat er geen gras over groeien. 
 
Gegroet. Johan.
 
Uit fatsoen zijn de naam van de huisarts en zijn praktijk beperkt gebleven tot initialen. Dat geldt niet voor de brief naar de Inspectie van de Gezondheidzorg van het ministerie in Den Haag. 
 
Beste P. (2):
Je bezoek (pas) woensdag aan Ellen heeft weinig meer opgeleverd dan de bevestiging van mijn kant dat je onderschat (en blijft onderschatten) hoe slecht de gang van zaken op vrijdag 10 augustus was. Je hebt ons in feite laten barsten. Waarmee je ook de verzorgenden van Ellen diep hebt geschokt. Je hebt aangetoond dat Ellen bij jou niet in goede handen is. Op diverse voor de hand liggende vragen wenste jij bij het huisbezoek geen antwoord te geven. De reden daarvoor hield je voor jezelf. Curieus. Het lijkt mij in mijn situatie een normale en reële vraag, welke instructies jij aan je assistentes achterlaat in geval van een nevenactiviteit in het asielzoekerscentrum. Eigenlijk wilde je nergens antwoord opgeven, je dook weg voor je verantwoordelijkheid. Maar ondertussen zei je wel dat je het zou betreuren als we naar de andere dokterspraktijk zouden overstappen. Je liet ons evenwel geen keus. Ik zal het Medisch Tuchtcollege vragen om een oordeel over wat ik zie als een ernstig verzuim. Als het nu eens om jouw echtgenote was gegaan of één van de kinderen? Zou je er dan genoegen mee hebben genomen dat je huisarts de boel zo in de steek gelaten had als jij bij ons deed? Verweer je maar bij het Medisch Tuchtcollege. Je verdient een berisping. Wederom groet, Johan. 
 
 
  
 
 
 

Natuurlijk Feyenoord tegen het doorliggen

De jongeman die namens de firma Vegro gisterochtend goedgemutst een gloednieuw matras tegen doorliggen voor Ellen afleverde, heette Stephamo.
Stephamo? Had hij zijn naam wel goed gespeld? Met een M? Niet met een N?
‘Ik zal het toch wel zelf het beste weten, meneer? Met een M.’
Dat was waar. De jongeman zag er niet als een onnozele uit. Eerder schrander. Straatwijs.
Stephamo kwam uit Rotterdam. Vertelde hij. Een Surinamer. Maar hoe lang woonde hij al niet in Nederland! – heel lang al.
Natuurlijk supporter van Feyenoord, opperde ik.
‘Uiteraard. Maar ik heb er ook heel lang zelf gevoetbald. De hele jeugd van Feyenoord heb ik doorlopen. Tot en met het hoogste jeugdteam. Mooie tuin heeft u trouwens, meneer.’
Moet ik hard in werken, vertelde ik de chauffeur. Zuid in Rotterdam, Afrikaanderbuurt? Opgegroeid met de blik op het openluchtmuseum De Kuip?
Waarom Stephamo met een M, als-ie zo goed kon voetballen, dan nu bij de Vegro chauffeur in verpleegartikelen?
‘Blessures, meneer. Ik moest ermee ophouden.’
Dat was zeker wel heel erg jammer?
‘Nou, u hoort mij niet zeggen dat ik stond te juichen. Maar het ging echt niet meer.’
Stephamo ritst het plastic van het nieuwe matras. Ondertussen help ik Ellen van het oude en til ik haar in de rolstoel.
Wat hij speelde? Welke positie?
‘Links voor, meneer, linksbuiten.’
Ik denk aan Coen Moulijn maar heb het over Boëtius.
Dus je was de concurrent van Boëtius?
‘Ik was beter als hem.’
Beter DAN HIJ? Maak dat de kat wijs.
‘Zeker weten, ik was beter als hem.’
Stephamo is zo gedecideerd dat ik hem geloof.
Of hij al het laatste nieuws van Feyenoord heeft meegekregen in de auto? Jones weg naar de zandbak en lange jurken van de Saudi’s. Het zal hier overigens weinig stof doen opwaaien.
‘Heb ik ook gehoord. Goed nieuws. Waardeloze keeper, meneer. Drollen keeper. Hij kon geen bal fatsoenlijk trappen. Ik hoop dat Bijlow een kans krijgt, en nog liever Vermeer.’
Zozo. En waarom dan wel Staphamo? Hij laat het oude matras vakkundig leeglopen om het te kunnen oprollen. Hij gaat er nog net niet op staan dansen.
‘Die twee kunnen mee voetballen. Met die twee kun je van achteruit een aanval opzetten. Jones trapte altijd maar in het wilde weg. Meestal naar een tegenstander. Of anders over de lijn. Maar altijd de verkeerde kant op. Hij moest de bal ook altijd eerst voor zijn goeie voet leggen.
Volgens mij had Jones geen goeie voet, zeg ik de chauffeur van de Vegro. Als Jones in beeld kwam besloeg hier altijd het scherm van de tv. Zelden hield ik het droog. 
Hij knikt. Hij wil een wegwerpgebaar maken, maar dat kan nu even niet. Want dan rolt het oude matras zich weer terug. Het moet zo strak mogelijk opgerold in de hoes.
‘Het is lullig dat Vermeer een paar keer langdurig de ziektewet in moest. Prima doelman. Alleen af en toe een raar foutje.’
Maar rare foutjes zo nu en dan horen toch ook bij spectaculaire keepers?
Stephamo heeft het nieuwe luchtkussen op het juiste gewicht gekregen. Hij controleert alles nog even. Hij kijkt erbij alsof hij aan een pianorecital wil beginnen.
‘Nou niet meer het hoofdgedeelte van het matras helemaal omhoog later komen hoor. Zegt u dat ook maar tegen de verzorging van uw vrouw. Niet meer doen. Daar kunnen die matrassen niet goed tegen. Hadden ze dat er niet bij gezegd? Je kan er storing door krijgen. Dat was bij u waarschijnlijk de oorzaak. Daarom ging dat alarm steeds af. Het motortje was de kluts kwijt.’
Hij vindt het ‘interessant’ dat ook Ellen en ik in Paramaribo zijn geweest.
‘Mooie stad! Daar is het ook warm hè, maar in Paramaribo hebben ze er nog een bui regen bij.’
Ja , zelf drie keer meer dan onder normale omstandigheden in Nederland; in elk geval niet zulke absurde als nu.
Ik vertel hem enkele keren te hebben meegemaakt dat Paramaribo finaal blank stond. Ik spreek het woord wolkbreuk uit alsof het iets erotisch is.
Of Stephamo een glaasje limonade belieft?
‘Liever een blikje voor onderweg. Zou dat kunnen?’
Nee, dat kan niet. We hebben geen blikjes in de koelkast. Stephamo loopt nog even voor de zekerheid een paar snoeren na.
Of-ie even een plasje mag doen. Nou vooruit. En Stephamo: daarna rijden we het bed weer zowat IN de tuin. Aan de Belgische kust kwam Ellen met een soortement rupsvoertuig tot IN de zee, dan moet ze hier thuis toch zeker ook wel tot IN de tuin kunnen komen met haar bed. De Surinaamse Rotterdammer kijkt alsof hij zeggen wil: jullie worden toch nooit zo bruin als ik. Maar doe je best.
‘U heeft nu een matras zonder motor en zonder alarm. Kan ook niet elk moment het alarm af gaan. Dat is het voordeel van een matras zonder alarm. Zonder alarm geen alarm.’
Schrander opgemerkt. Hij moet er ook zelf om lachen. ‘Dit matras hier is het allernieuwste van het nieuwste.’
Ik vraag hem voor de aardigheid eens naar de zaak te bellen, naar de Vegro in Capelle, naar Capelle aan den IJssel. Bel eens, zeg ik. Dan zijn alle medewerkers in gesprek, zo krijg je te horen. Het maakt niet uit op welk uur van de dag je belt. En in zestig seconden vertellen ze je zestig keer dat alle medewerkers in gesprek zijn. Waarschijnlijk bij de koffieautomaat. En als ze intern doorverbinden is er een muziekje dat je naar een zachte landing in het koel nat graf doet verlangen. Wie bij de Vegro de muziekkeuze doet, vraag ik de jongeman. Bellen met de Vegro brengt een mens dicht bij zelfmoord. Gelukkig bleek ene Vera bij de Vegro de reddende engel. Of hij Vera kent? Nee, Stephamo kent op kantoor geen Vera. Volgende keer vraag ik automatisch naar haar. Toen dat alarm voortdurend af  ging en ik nog geen Vera bij de Vegro kende, probeerde een andere chauffeur me ’s avonds laat te helpen. Vanuit zijn vrachtwagen. Hij was op weg naar Terneuzen. Kon niet meteen komen. Terneuzen? Dat klonk nog verder weg dan De Panne. De chauffeur was niet meer te verstaan toen hij bij Sas van Gent  die lange tunnel indook. En dat alarm hier maar gillen. Na een kwartiertje vult Stephamo de bon in. Formaliteit. 
Op teletekst verschijnt de bevestiging van het bericht dat Jones eindelijk is opgekrast. Per direct nog wel. Ook een opluchting voor boekhouder Van Geel en diens vrouw. Daar draaien ze niet om heen. Het scheelt een salaris, kraait het echtpaar. Met die uitspraak hebben de Van Geels ome Brad op het vliegtuig gezet naar een land waar ze dieven nog steeds een hand afhakken. Vraag het Bert van Marwijk en zijn schoonzoon. Bijlow en Vermeer: dat is voor komend seizoen bij Feyenoord dik voldoende. Terecht. Volkomen eens. Stephamo had geen zin om Jones op Zestienhoven te gaan uitzwaaien. Hoop dat het vliegtuig beter koers houdt dan Jones met zijn traptechniek. 
‘Weet u meneer, die Gio is geen goeie coach. Hij durft geen beslissingen te nemen. Het ligt allemaal aan Van Bronckhorst. Ik kan het weten.’
Hopelijk heeft hij net zoveel verstand van matrassen als van keepers, mijn Vegromaat uit Rotterdam!

Beste mijnheer Carbo, 

Bedankt voor ons fijne telefoongesprek. Het was inspirerend. Ik ben blij dat we kennis hebben mogen maken. Ik stuur u deze mail nog even ter bevestiging van onze afspraken. Ik stort u zo dadelijk 25 euro voor uw boek ‘Dankjewel voor je liefde’ + de verzendkosten. Op 29 november ontvangen wij u heel graag in Dendermonde voor ons symposium voor zorgprofessionals over Lewy Body dementie. Daarbij zal u een uur spreektijd krijgen van 13.00 uur tot 14.00 uur. U bent natuurlijk van harte welkom voor het hele symposium. In bijlage stuur ik u al de “save the date” die wij naar alle professionele zorgverleners uit de regio hebben verspreid. Van zodra het programma af is stuur ik u dat eerst ter nazicht door. 

Met vriendelijke groeten,

Leentje Vanderniepen,

Expertisecentrum Dementie Meander te Dendermonde/ België.