Met recht een onvergetelijke zondag. Het regent onophoudelijk. En fiks. Tegen natte sneeuw aan. Ellen gaat uit logeren. Bij verzorgende Diana in Zeist. Uit logeren omdat thuis de woonkamer, gang en trap naar boven geschilderd worden. Ziekte mag in geen enkel geval tot verwaarlozing leiden. Van niets. Ook niet van de muren die wel weer eens een kwastje verf kunnen gebruiken. Het moet er gelikt blijven uitzien. Voortaan minder kaarsen stoken. Eind februari komt de eerste etage aan de beurt. Het regent onophoudelijk. Het regent op de autoradio ook voortdurend doelpunten bij de klassieker in de Rotterdamse Kuip. Al gauw als luisteraar verslingerd aan die krankzinnige wedstrijd die aan 1964 doet denken (9-4). In Zeist wacht een ontvangst die in feite de band symboliseert tussen Ellen en haar verzorgenden. En de vriendschap tussen Ellen en Diana wel heel in het bijzonder. Dit is niet voor iedereen, getroffen door ziekte, weggelegd. Ellen praat weinig. Ze praat bijna niet meer. Maar je merkt: ze voelt aan hoe gezegend ze nog altijd is. Ondanks alles. Met de parkinson en Lewy Body is in de loop der jaren veel verloren gegaan. Sommige relaties hielden op te bestaan, bijna geruisloos, ze hielden geen stand, door ons vooral, omdat we een andere wereld betraden. Je leert dat familiebanden en vriendschap in een gezonde situatie niet automatisch een voortzetting kunnen krijgen zodra het leven kantelt. Het is bijna wetmatig. We raakten niet alleen maar kwijt, er kwam ook veel voor terug. In Zeist wacht voor Ellen een majesteitelijke ontvangst. In de woonkamer van het appartement op zeven hoog met zijn weidse uitzicht richting Heuvelrug staat in een hoek het logeerbed van Ellen al opgemaakt klaar. Naast het bed de toiletartikelen die haar al waren vooruit gereisd. Kaarsen die branden. Een alvast vorstelijk gedekte tafel voor het Afghaanse avondeten waaraan menig restaurant een puntje kan zuigen. Tafellinnen. Mooi servicegoed. Chique glazen. Servetten in zilveren houders. Allure. Michelin. Een onvergetelijk zondag. En het regent maar. Fiks. Ellen in de tuinstoel waarvan de rug in elke gewenste stand kan worden geplaatst. Het is de tweede. Van de eerste begaf de leuning het pas geleden. Die hielden we plots in ons hand. Metaalmoeheid. Betonrot. Hoe noem je zoiets eigenlijk bij een tuinstoel van de Gamma? En hoe zou het eigenlijk verder gaan in dat schoon uitverkochte gekkenhuis van Feyenoord? Zou de tweede helft al begonnen zijn? Ach, de sloffen van Ellen vergeten! En eigenlijk ook de hoestsiroop. Dus even terug naar huis. De mooiste smoes om nog meer over Van Persie en Toornstra te kunnen horen. De ruitenwissers vechten voor wat ze waard zijn. Terug naar huis zie ik tussen Vleuten en De Meern onze vroegere buurman fietsen in dit hondenweer. Nog geen 24 uur weduwnaar. Ik probeer hem te bereiken maar het lukt niet. Een stoplicht voor automobilisten en daarna ben ik Cor kwijt. Bijna twintig jaar woonden we naast elkaar. Hij en zijn vrouw waren nog geen twee maanden verhuisd naar een nieuwbouwappartement. Toen sloeg het noodlot definitief toe. Ze konden alle hoop ineens laten varen. Het was met borstkanker begonnen. Dat nieuwbouwappartement: Ton heeft er niet of nauwelijks gewoond en zeker niet van kunnen genieten. Cor trouwens ook niet. Ik weet dat hij ons mist. En wij hem. Ze zitten voortdurend in mijn hoofd die twee. Al helemaal na het bezoek aan het hospice. Ze behoorden tot de allerfijnste buren die Ellen en ik in 36 jaar hebben meegemaakt. Beiden een groot hart. Beiden een grote sociale intelligentie en grote sociale bewogenheid. Ruimhartige mensen. Solide buren. Ton die altijd voor een bloemetje op de salontafel zorgde als we terugkwamen van Gran Canaria. Ton dood. Het is bijna niet te geloven. Overleden. Zoals ook de zus van verzorgende Trudy. Bijna gelijktijdig. Die zus leed aan een verschrikkelijke longaandoening. Arme Trudy. Ze verzorgde haar zus tot op het allerlaatst. Hielp haar zus ook met douchen. Was ze klaar bij Ellen, ging ze door naar haar zus. Wat hebben we toch een aantal fantastische nieuwe mensen leren kennen de afgelopen paar jaar. Met de sloffen terug in het grijze luchtruim in Zeist zie ik Ellen in haar tuinstoel, en met de leuningen in een fraaie relaxte stand, genieten van alle gastvrijheid die Diana, samen met zus Maria, een arts, haar biedt. Wijn. We gaan voor een glas wijn als de schemering valt. En daarna nog één. Perfecte chardonnay. Klein huiselijk geluk op zeven hoog in Zeist. Nee, de zoon van Diana en zijn vriendin mogen van Diana niet even langskomen om Ellen te begroeten. Ze zeggen verkouden te zijn, daar trekt Diana een grens. Geen bacillen over de vloer. Ellen is gezegend. En ze laat dat merken ook. Eten zonder mankeren. Zonder zich ook maar één keer te verslikken. Een vol bord Afghaanse delicatesse. Het komt op tafel als een oosters kunstwerk op zich. Diana stond er uren voor in de keuken. Ook het vanilletoetje van eigen fabricaat gaat er bij Ellen gretig in. Uniek die band tussen Ellen en Diana. De komende verjaardag van Ellen maar hier thuis in het Afghaans vieren, bedenk ik. Werkelijk niets is de gastvrouw teveel. Diana is onherroepelijk Ellen d’r beste vriendin in deze levensfase. Aan alles te merken. Een zondag tussen ’s middags drie en ’s avonds acht. Niet zo maar een zondag. Een onvergetelijke zondag. Een memorabele. Ik zou geen adres weten, behalve Zeist, waar ik Ellen met zoveel vertrouwen laat logeren. Ton van Cor, de zus van Trudy, de klassieker in een Rotterdams gekkenhuis: contrasten. We praten geregeld over Trudy en over hoe het met haar zou zijn. Thuis een nagenoeg volledig uitgeruimde woonkamer voor het schilderen. Ellen die aan alle kanten wordt verwend door een vrouw die twee jaar geleden ineens op haar pad kwam. Ellen de geluksvogel. Ja, nu moest ik maar weer eens gaan, vond Diana. Ze ging Ellen verzorgen voor de nacht. Het was even opgehouden met regenen.
PS. Twee dagen later met Ellen van de logeerpartij terug naar huis. Op de Koppelweg in Zeist de vraag of ze het fijn heeft gehad. ‘Geweldig!’ Haar ogen drukken grote tevredenheid uit. Logisch, het was bij Diana één grote verwennerij geweest. Bij het ophalen trof ik Ellen in de kussens voor de tv. En zo relaxed! Zo’n verzorgende, zoveel toewijding, zo’n adres, mogen we ook geluk hebben?! Op de radi0 is het brullende geluid van de klassieker in De Kuip allang verstomd en weggewaaid. De radio heeft nu alle aandacht voor het kinderpardon. Drie meisjes van achttien komen aan het woord. In prachtig Nederlands met dictie beschrijven ze hun onzekerheid, hun nervositeit, hun hoop om in Nederland te mogen blijven. Niet weten waar je aan toe bent. Indrukwekkende verhalen. Beter Nederlands dan dat van menigeen. Ik schaam me voor Nederland. Ik schaam me voor onze politiek. Ik schaam me voor de botteriken. De VVD trekt gajes aan. Ordinaire partij. Hebzucht en eigengereidheid. Altijd op zoek naar de grens van het betamelijke. Een compleet eigen particuliere invulling van integriteit. Nieuw geld met weinig niveau. Het recht van de sterksten. Narcisme. Ik walg van de VVD. Maar ook van Buma en schuinsmarcheerder Pechtold die dit klote kabinet mogelijk maakten met hun naar platte macht hunkerende handtekening. Ik vergeet de CU nog. Laffe meelopers. Even later hoor ik op de autoradio twijfels over het door de Oranjes betalen van hun tandartsrekeningen. Dat kan er nog wel bij. Sjoemelaars. Hoewel, met drie miljard kom je natuurlijk nauwelijks rond. Gelukkig was ik al zestig jaar anti-monarchie. Een land met Klaas D. van de VVD als politicus van het jaar is een land om je diep voor te schamen. De VVD refereert graag aan Thorbecke. Hoe onfatsoenlijk. Hoor Maarten van Rossem zeggen dat het liberalisme van de VVD in niets lijkt op dat van de grondlegger van het parlementarisme destijds in 1848. Zo is het maar net. De Skoda nadert onze woonwijk. Thuis kijkt Ellen maar eens goed om zich heen. Grote ogen. Weer die glimlach. Nog steeds een verflucht in huis. Ja Ellen, je neemt het gelukkig allemaal nog steeds in je op. Top! Er komt weer sneeuw.