Angela telt in Valkenburg mijn knopen – even voor vijf kwartier naar Bali en terug

Voor Angela Schreitl uit Valkenburg aan de Geul die mijn knopen telde en die me na haar behandeling om een recensie vroeg voor haar website en flyers. Terug van de massagetafel belde ik naar huis. ‘Hallo’, klonk het van ver en met zwaar ademhalen. ‘Johan, haar ogen lichten op, ze glimlacht.’ Mijn onmisbare en kortom niet te vervangen soulmate had aan de telefoon weer even gesproken, al was het dan maar één enkel woordje. Het was voldoende, het was goed. Ellen was volgens Diana in vorm. Ze was wakker, alert en had gegeten voor een heel weeshuis. De kaarsen waren aan. Het werd buiten al donker. Het regende aan één stuk door. Utrecht net als Valkenburg diep weggedoken onder de paraplu en in de nevel. Het leek in Valkenburg op De Panne die ene keer in het najaar, toen associaties met de boeken van Georges Simenon en zijn hoofdpersoon commissaris Maigret. Ze speelden zich bijna altijd af in een sinistere omgeving die boeken. Op de hotelkamer in Valkenburg begon ik aan mijn recensie voor Angela.

Even vanaf haar massagetafel voor vijf kwartier naar Bali en terug. Mantelzorg over een periode van tien jaar, en het restje, gaat gepaard met veel verdriet, met  pijn, volop stress en met een voortdurend verlies van een hoop energie. Het is als met de pendule. Je weet pas écht wat het is en hoe het emotioneel voelt om een geliefde aan dementie kwijt te raken als je dat zelf, met de nadruk op zelf, van zeer dichtbij meemaakt. Nadat mijn onvervangbare, in alles bloedmooie vrouw en muze Ellen (parkinson + Lewy Body) bij een val haar heup had gebroken, ergens in 2013, fungeerde ik óok als haar tillift, het bed uit de rolstoel in en zo verder naar de auto en terug. Ik bewoog me lange tijd als voor de foxtrot en de salsa. Een actieve tillift van vlees en bloed en op temperatuur. Nu lukt dat niet meer met de spieren. De spieren vertikken het domweg. Alles zit vast. Elk mens loopt tegen zijn eigen grenzen aan. Het is de spanning, noem het gerust hoogspanning, het is de vermoeidheid, de onmacht ook. Ik ben geen klager, verre van dat, eerder een diehard, maar toch. Ellen wordt in de thuissituatie verzorgd door een uitstekend team van vier dames onder leiding van de Afghaanse migrant Diana Sharifi. Ze geven mij de kans – en gouvernante Diana wel heel in het bijzonder, want zij blijft dan ook bij Ellen overnachten – om elke maand vanuit het Utrechtse twee of drie keer voor anderhalve dag op mantelzorgverlof te gaan. Mantelzorgverlof om te recupereren zoals ze in wielrennerskringen zeggen. Werken aan herstel om er weer even met frisse moed tegenaan te kunnen. De accu dus. Opladen, steeds maar weer opladen. In feite bij toeval kwam ik terecht bij Hotel Janssen in het Zuid-Limburgse Valkenburg/ Neerhem. Het klinkt zo eenvoudig, Hotel Janssen, en het is zo eenvoudig goed. Zo ook bij toeval even verderop in Valkenburg/ buurtschap Broekhem bij Angela Schreitl met mijn spierproblemen en oververmoeidheid. Met mijn zeurende hoofdpijn. En met mijn rusteloosheid ook. De keuze viel meteen op een ontspanningsmassage van dik vijf kwartier. Die is voor herhaling vatbaar. Andermaal geboekt, voor de volgende keer alweer als ik opnieuw neerstrijk tussen de grotten en de kabelbaan. Gouden handen, die Angela – de oliën en warme lamp deden gisteren de rest. Angela telde mijn knopen. En dat was nummer 3, en dat was 4, en zo verder. Rechts meer dan links? Had ik een verklaring? Even zorgeloos weg van de zorg en zorgzaamheid thuis. Rust die over mij neerdaalde. Pianomuziek ook, van een cd. De piano en een ruisende zee. Het toeval wilde dat de ouders van Angela van Bandoeng zijn en de Liefde van mijn Leven daar geboren is. Dat gaf een (extra) click. En toeval of niet, de piano heeft in ons huwelijk altijd een heel belangrijke rol gespeeld en doet dat nog steeds. Wibi, ik noem maar een fenomeen. Ze verdient een oprecht sterke aanbeveling, Angela. En dat geldt misschien ook wel voor de Afghaanse vrouw uit Maastricht met wie ze nauw samenwerkt en die heel wat personen behandelt met de vlijmscherpe kartelranden van een traumatische ervaring. Ook zo’n toevalligheid: Ellen en ik voor wie het een zegen is dat we ooit de verzorgende Diana Sharifi in ons omgaan met parkinson en dementie mochten leren kennen, waardoor de marathon over kopspijkers minder gemeen aanvoelt dan die had kunnen zijn. En Angela die vertelde ongelofelijk getroffen te zijn door haar kennismaking met de levenservaring en mensenkennis van ‘haar’ Afghaanse in Maastricht. Naar wie ze graag ‘speciale gevallen’ doorstuurt. Maar terug naar Angela zelf: ze liet me uitgestrekt op haar massagetafel wegdromen naar Bandoeng, en meer nog naar Bali. Ik waande de piano onder de behandeling steeds verder weg en voelde me de vakantieganger op het strand van Bali met een gamelanorkest en een paar wuivende palmen bij een oosterse warme bries. Ze moest me wakker schudden. Compleet vertrokken. Weer geboekt dus, en als ik Ellen nog zou kunnen meenemen naar Valkenburg Massages dan zou ik het meteen doen. Maar haar lot en dat van haar hondstrouwe mantelzorger is te accepteren dat er steeds minder dingen kunnen. Maar thuis redden we het nog altijd, als we het mantelzorgverlof maar blijven genieten en zo effectief mogelijk inkleden. Met ontspanningsmassage onder meer.

Hi Johan!

Hoe gaat het daar met jullie? Het goddelijke weer waar je het laatst nog over had, Johan, is inmiddels wel echt voorbij hè, helaas. Maar eerlijk gezegd kan ik tegenwoordig ook wel genieten van de regen. Vooral voor het hardlopen is dat heerlijk. En meteen een stuk makkelijker bovendien die regen om de coronaregels te volgen 😉  Hoe is dat voor jullie, merk je verschil? Ik ken nu opeens veel meer mensen die corona hebben of het hebben gehad dan in het begin. Maar tegelijk is het ook weer zo normaal geworden, dat het me niet zoveel doet, merk ik. Met mijn moeder gaat het een stuk beter, of tenminste, ze voelt zich goed en de bijwerkingen worden minder. En mijn hart, haha och ja, daar ben ik gewoon veel te makkelijk mee, met mijn hart, en dan gaat ie nog wel eens stuk. Maar ik ben ook vreselijk goed geworden in het lijmen, dus zo’n probleem is het nu ook weer niet. Iemand zette me nogal onaardig aan de kant na een heel bijzondere tijd samen.  En ja, Suriname, ik heb eigenlijk ook geen idee hoe het daar nu is, met de nieuwe president, en alles wat er veranderd is in de afgelopen tien jaar. Ik heb niet zoveel contact met mensen van daar, af en toe wel eens, maar meer oppervlakkig, niet echt over hoe het nu gaat. Ik denk trouwens dat het heel goed is dat je geen hoofdredacteur van de Ware Tijd geworden bent hoor. Want wat moet je daar als witte man op zo’n positie, dat klopt toch eigenlijk helemaal niet? Als ik nu terugdenk aan mijn tijd in Paramaribo dan denk ik ook wel eens, het slaat echt helemaal nergens op dat ik daar tien jaar geleden als 21-jarige witte vrouw uit Nederland en 0 binding mét en kennis ván Suriname chef van de fotoredactie werd. Dat is zo fucking neokoloniaal, dat had ik nooit moeten accepteren. Maar goed, ik was 21 en wist misschien niet beter, ik weet het niet. Ben het wel hartgrondig met je oneens dat Suriname niet onafhankelijk had moeten worden. Waar het misgaat is niet dat Suriname het uit zichzelf niet redt, maar dat met het afschaffen van een kolonie het koloniale gedachtegoed niet verdwijnt. Ik bedoel dat alles wat ermee kapot gemaakt is niet automatisch hersteld wordt. En natuurlijk ook dat Nederland wel eerst van alles kapot gemaakt heeft, en het dan in 1975 gebroken achterlaat, en er geen enkele verdere verantwoordelijkheid voor neemt. Maar ik weet ook niet hoe je die verantwoordelijkheid kunt nemen, ben wel steeds meer voorstander van herstelbetalingen voor de slavernij. En dat Frans-Gyana, zoals je schrijft, het goed doet, is omdat we in een wereld leven waar Westerse waarden en manier van leven hoger gewaardeerd worden, omdat dat het enige is waar plaats voor gemaakt wordt. Een Westerse manier van leven is de enige maatstaf of een land het goed doet of niet. En dat kunnen we allemaal niet zomaar veranderen, maar als we waar mogelijk ruimte creëren voor andere ideeën komen we al een heel eind. Enfin, dit is geloof ik meer iets voor een live gesprek tussen ons. Nu er code rood is blijf ik voorlopig weer gewoon in Amsterdam, broeden op nieuwe projecten, en ook wat leuke foto-opdrachten tussendoor. Benieuwd hoe het bij jullie gaat! Hoe is het voor Ellen nu het weer donker en koud wordt? Of ook wel gezellig binnen met een kaarsje en een wijntje en een boek? En jij, maak je goede herfstwandelingen? Vergeet jezelf niet.

Liefs,

Annelies.

Hallo Annelies.

Lief van je, die mail. Het gaat hier nog steeds goed. Dat wil zeggen dat we geen verschijnselen, of wat dan ook, van Covid-19 ontwaren hier. Behalve parkinson en Lewy Body bij Ellen geeft het hele coronacircus met al zijn terechte restricties, ze mogen voor mij nog wel wat strenger worden, ons wél een hoop extra druk. Bij iedereen, zal je zeggen, en dat is ook zo, maar ik bedoel dan dat Ellen in dubbel opzicht in de risicogroep zit. En dan hebben we hier natuurlijk ook nog de verantwoordelijkheid jegens de leden van ons zorgorkest. Maar ik klaag niet. Iedereen krijgt beperkingen opgelegd. Ook jij niet geveld nog, goed zo. Blij ook te lezen dat jij nog steeds naar de tandarts kunt. Ik bedoel maar. Onaardig aan de kant gezet door je vrijer, geef me zijn adres en ik ga verhaal halen (…) Suriname nu. Ik begrijp dat je het hartgrondig met me oneens bent over die onafhankelijkheid. Maar luister: ik ben het nota bene oneens, of een beetje oneens, met mijzelf. Ik om er niet goed uit. Ik kan jouw redenering heel goed volgen maar laat ik het proberen uit te leggen. Over de slavernij denken we hetzelfde. Over onze misdaden in de tijd van het kolonialisme en daarna eveneens. Wij zijn meesters geweest in uitbuiting. Ik zal de laatste zijn te zeggen dat de Westerse manier van leven de beste is. Dat vind ik helemaal niet zo. Ik haat het neoliberalisme en de economische visie daaromtrent. Ik lach me suf om die politici van CDA en PVV bijvoorbeeld met hun geblaat over onze normen en waarden. Ons stabiele genie Baudet noem ik niet eens, die negeer ik. Door die demonische onbehouwen geriatrische patiënt Trump staat trouwens de gehele Westerse wereld al vier jaar in zijn hemd. Dat corona-ererondje van geflipte Trump bij het ziekenhuis langs die bebaarde smoezelige cowboyfans deed me aan de film Flodder denken. Aan veel te grote, versleten, roestige auto’s met een lekke doorgebrande uitlaat. Westerse leefwijze? De miljoenen van Ajax vliegen je dagelijks om de oren. Ze delen godbetert in deze tijd een vette bonus uit aan de directie. En ondertussen houden ze hun coronahand op bij de overheid. Schunnig. Fatsoen? Nog geen greintje fatsoen. Westerse normen en waarden? Ordinaire schraapzucht. Hebzucht en klaagzucht. Eén grote zucht. We zouden een volledige lockdown binnenkort in niet geringe mate aan onze eigen egoïstische mentaliteit te wijten hebben. Maar laat ik het dan zo zeggen: de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 geschiedde met grote tegenzin (gevoed door angst) van de Hindoestanen en de Javanen. Die wilden niet. De onafhankelijkheid werd er van Surinaamse zijde in hun parlement doorgedrukt met één stem meer. Dat had niet moeten kunnen. Eén stem meer Annelies! Dat is geen stemverhouding voor zoiets ingrijpends! Staatsrechtelijk had dit onmogelijk moeten zijn. Tegelijkertijd liep het land via Zanderij leeg. Het was haastwerk. Helaas niet in de laatste plaats door Suriname zelf. Het waren turbulente onderhandelingen over en weer. Morele chantage speelde daarbij ook mee. Lees hoe Jan Pronk op die periode terugkijkt. Vergeleken met veel politici van nu waren Den Uyl en Pronk en De Gaay Fortman hele fatsoenlijke mensen. Het waren politici van een volgens mij nu goeddeels uitgestorven ras. Ze zaten verschrikkelijk met ons criminele verleden in hun maag. Het is niet zwart en niet wit. En dan heb ik het natuurlijk niet over de lichaamskleur, de huid. De hele middenklasse van Suriname en een groot deel van de intelligentsia nam de wijk naar Schiphol. Bijna iedereen die het kon betalen kocht een enkele reis Amsterdam-Bijlmermeer. We lieten het land slecht achter. Eigenlijk bedoel ik dat we misschien Suriname in een betere positie hadden gebracht met een overgangssituatie als provincie (voor misschien tien jaar, of vijf) met eigen commissaris van de koningin en noem verder maar op, en vanuit Nederland de stimulans met financiële injecties voor onder meer het toerisme, de infrastructuur, het onderwijs en de gezondheidszorg. Misschien anders wel een Gemenebest-constructie. Veel Surinamers waren heel erg koningsgezind, ze hechtten aan de monarchie. Voor de oudere generaties geldt dat nog steeds, tot op de dag van vandaag. Ik heb van de zomer het boek ‘Kapotte plantage’ van John Jansen van Galen herlezen. Een aanrader. Er zitten aan 1975 twee kanten. Maar ik ben niet blind hoor. Nee zeker niet nee . Ik begrijp wat jij bedoelt en ik ben het er in vele opzichten ook mee eens. Hooguit verschillen we wellicht van mening of Suriname het wel of niet redt uit zichzelf. Ik denk het niet. Er zijn schenkingen gedaan die men liet wegroesten, een brug bijvoorbeeld. Kwam die niet uit Heusden? Wat er tevoren niet voor kolossaal werk was verzet om dat ding naar Suriname te krijgen! Men is er over het algemeen latent. Ik ben ook zeker voor herstelbetalingen. Ik ben ook voor een zware Nederlandse investering in bijvoorbeeld de gezondheidssector van Suriname. Er ligt een hypotheek op ons verleden. Maar zeg nou zelf, wat betekende voor de Surinaamse onderklasse onafhankelijkheid zonder welzijn en welvaart? Ik zou zeggen: 1975 had misschien beter het vertrekpunt kunnen zijn geweest voor Nederland als een opbouwwerker die elk halfjaar bij evaluatie heel streng de maat genomen zou worden. Het was inderdaad goed om geen hoofdredacteur in Paramaribo te worden, los van wat ons toen overkwam met de ziekte van Ellen. Een Surinaamse krant verdient een Surinaamse tambour-maître. Maar voor chef Foto lag dat anders toen ze jou vroegen. Jij was in fototechnische zin de beste kandidaat. En er moest creatiever met beeld in de krant gewerkt gaan worden. Inderdaad, het is meer dit alles voor een live gesprek. En dat komt er. Doe maar eens een voorstel voor ergens in november als dat met die corona dan kan en mag. Ik was deze week voor anderhalve dag op mantelzorgverlof naar Zuid-Limburg. Regen, regen en nog eens regen, maar het deerde me niet. We maken een eetafspraak!

Liefs ook van Ellen.

Het blond schuimend bier van de stamtafel in de Tweede Kamer

De zomer loopt op zijn eind. De herfst is nabij. De tuin verliest zijn kleur. Hooguit nog bloemen van de verse aanplant. Als koopjesjager bij Intratuin. We vangen de omstandigheden telkens in een toepasselijk beeldmozaïek. Met de corona wanen we ons terug in een woest opgefokt bubbelbad van een zwemparadijs op een vakantiepark. Als je meldt dat pindakaas de corona tegenhoudt dan is in heel Nederland de pindakaas binnen een halfuur schoon uitverkocht. Eerder wellicht al. Maar we kunnen de potjes van Calvé en eigen merk gerust laten staan. De website om te blijven boekstaven. Artiesten van wie er dertien in een dozijn gaan spreken zich uit tegen de coronamaatregelen die ze aan hun muiltjes lappen. Hoe maak je jezelf tot nieuws! Hoe kom je aan je nieuws! En hoe blijf je in beeld? Dit is na het coronalied weer eens iets anders. Afgekeken van Patty Brard? Van middenklasse-bruidje Sylvie of de wispelturige familie van de ons te vroeg ontvallen volkszanger van Zij gelooft in mij? Grote verdeeldheid in showbizzland nu de herfst zijn intrede doet. Want een bijna andere groep aandachtorgels heeft zich alweer gemeld met een tegenactie. Die lui kussen op hun beurt de steunzolen van de geplaagde coronaminister. De media doen graag mee. Als het maar over corona gaat. Op elke maatregel volgt kritiek en criticasters doen het goed in de studio. Hoe logisch de spreekwoordelijke bloedspuwing van een verpleegkundige op de radio die in maart, april en ook daarna nog op een ic werkte met zwaar zieke coronagevallen waarvan er een heleboel onder haar handen stierven. Het crapuul vecht zich in de kijker, het knokt zich zwaar uitgehongerd naar aandacht. En krijgt ook nog overal zendtijd. Ook bij Jinek. Die er deze week weer meer kijkers door had dan de NPO. Want daar draait immers alles om, om de cijfers. De kijkcijfers, de dagelijkse coronacijfers wereldwijd, het telraam. En ook hoeveel dagen nog tot de herverkiezing van ‘de Donald’, want die mag straks blijven, dat is wel duidelijk. De Amerikanen hebben uiteindelijk liever een vreselijk stuk vreten, toegegeven, maar het is dan wél hún vreselijk onbehouwen stuk vreten. Liever een zelfingenomen woesteling zonder rijbewijs voor het Witte Huis, liever een gevaar op de weg, dan een kleurloze en verdwaalde stuntelaar die in een volle zaal zijn secretaresse aanwijst als hij zijn vrouw bedoelt. Bij Trump zou het een andere lading hebben gekregen, niemand die met zijn ogen zou knipperen. Nu ineens mogen de Amerikanen van Trump geen rum en sigaren meer importeren uit Cuba. Bezoek van Amerikanen aan hotels die van de Cubaanse regering zijn is vanaf nu eveneens verboden. Niemand in het finaal ontspoorde Amerika kijkt er meer van op. Vier jaar kregen de Democraten de tijd om in november van een intrinsiek slecht mens te winnen, maar ze kwamen niet verder dan een oer en oer stijve plattelandsdominee met geheugenverlies die je het liefst uit mededogen voor een ongestoorde ouwe dag met een vishengel naar de waterkant zou sturen. De gehele kosmos is van Trump, al zou het een burgeroorlog moeten opleveren, gezeten aan een volmaakt leeg bureau. Hem wordt weinig in de weg gelegd. Het kwalijke rolmodel zet in op seniliteit bij zijn rivaliserende doodgraver. Hij gaat ermee winnen. De onverzadigbare zelfpromotor die geen garanties voor een vreedzame machtsoverdracht afgeeft bij verlies? Maar in zijn denkwereld zijn de Trumps er eenvoudigweg om te winnen. Geen consensus. Geen enkele. En als ze niet winnen schoppen ze rotzooi. Advocaten in overvloed. Stond in Vaals met het boek van zijn nicht in mijn handen. De boekenkast bevat al een overdosis Trump. De Republikeinen bestaan als partij niet meer, ze hebben van de schurk tegelijkertijd een sekteleider gemaakt. Sociëteit de Donald. Hij wilde zijn eigen dochter als running mate. Geen vinger maar de hele hand, en meer. Maakt de ziekte van Ellen en haar verzorging mij een beetje, of meer dan een beetje, cynisch? Of is het nuchterheid en ben ik kritischer geworden dan ik al was? De zomer loopt op zijn eind. De herfst doet zijn intrede. De tuin verliest zijn kleur. Brandende kaarsen ’s avonds in de tuin voor en achter vanonder een glazen stolp. De blauw-roze petunia’s in hun pot vechtend voor wat ze nog waard zijn. Een kleine wereld maar geen klein bestaan. Hoe bestaat het eigenlijk dat de verschillende woordvoerders van de oppositie in de Tweede Kamer nu over de corona-aanpak zoveel praatjes hebben richting Rutte?! Zij zullen nu wel even zeggen hoe het allemaal gemoeten had. De beste stuurlui, hondsbrutaal. Het is in feite het bewijs dat het maar al te goed was de afgelopen maanden dat deze pastorale woordvoerders geen deel uitmaakten van het beleidsteam. Blufpoker uit sommige geledingen in de oppositie. De kritische kanttekeningen over de eerste chaotische maanden rond de testcapaciteit door de Algemene Rekenkamer zijn van een heel ander kaliber dan de politieke retoriek uit de Tweede Kamer. Die is voor de Bühne. De kanttekeningen van het RIVM, van virologen, economen en burgemeesters natuurlijk ook onschatbaar. Niet de zorgsector in dezen uiteraard vergeten! Het hart van onze samenleving. Meer dan balkonapplaus waard. Maar sommige gifmengers uit de Tweede Kamer? Zet ze in het kabinet en ze staan met hun armen te molenwieken. Het deed weer veel aan Ad Melkert in 2002 denken. Afgedwaald van de kudde. Hovaardij. De wereld buiten het Binnenhof nauwelijks kennen. Sindsdien is niet veel veranderd. Iemand als Melkert maakte Fortuyn, niet andersom. Het is knap van Rutte hoe hij de betweterij weet te pareren van cameragevoelige zijlijnschreeuwers in de Tweede Kamer die zelf politiek nog geen donder hebben gepresteerd behalve het opvoeren van nummertjes goedkoop volkstoneel. Sommigen lijken slechts op één ding uit: het ontregelen van onze samenleving. Een samenleving die lieden als een Willem Engel voortbrengt. Of zo’n druiloor als Famke Louise die nu weer spijt heeft van haar spijt van de vorige dag. Je ziet Rutte en De Jonge ouder worden in een paar maanden tijd. De liberaal Bruins ging er zelfs aan onderdoor. Het zegt veel, zo niet alles, van de zwaarte van hun verantwoordelijke functie. Die is bijna niet menselijk meer. Zwarte vermoeidheidsstrepen onder de ogen. Als dank worden Rutte en De Jonge onder curatele gesteld. Een grote bek in de Tweede Kamer loont. Diederik Gommers van de Nederlandse vereniging van ic’s is mijn held. Zoals ook Jaap van Dissel van het RIVM. Zoals ook Rutte eigenlijk. Ook hij. Stapt uit de tv zo je huiskamer in. Alsof hij bij je op de sofa komt zitten. Hoeveel nachtrust is zo’n man gegund? Houd een samenleving als de weerbarstige Nederlandse maar eens maanden en maanden op één lijn met een virus dat je niet ziet, waar je ook kijkt. Hoeveel Nederlanders zijn er in staat om in tijden van corona premier of minister van volksgezondheid te zijn? Niet veel. Bar weinig. Misschien zijn ze wel op de vingers van één hand te tellen. Misschien. En dan word je in de Tweede Kamer door enkele brulapen als een spijbelende schooljongen in de hoek gezet. Ooit zelf als chef nieuwsdienst op de Journaalredactie van de NOS mislukt. Zo voelde dat in elk geval. Achteraf wist iedereen het altijd beter. Het maakte onzeker. En toen pas kwamen echt de fouten. Ik werkte me een slag in de rondte. Te hard. Weg eetlust. Weg sociaal leven. Het leidde tot slapeloosheid. Ellen was mijn redding. In alles. Zoals wel vaker. Ik zal dat nooit vergeten. Stoppen bij de NOS en terug naar een krant. Weer een beetje omhoog krabbelen in de anonimiteit met een bureau in Gouda. Als crisismanager op een kleine redactie waarvan ik enorm ging houden. Nog weet ik de namen van de mensen die er toen werkten. Maar wat voelde ik me nog lang miskend. Behoorlijk miskend. Ik was bij de NOS in mijn hart geraakt, mijn journalistieke hart. ‘Zoek een vrouw en ga wat anders doen’, tamboereerde blonde Geertje deze week tegen Rutte in de Tweede Kamer. Hoe krijgt hij het uit zijn strot. Wat een smakeloze volksmennerij en kroegpraat. We komen steeds dichter bij de methodes van de Donald. Het is niveau-Trump. Dronkenmanstaal. Vijandschap als zuurstof. Weten dat je nooit van zijn leven in een kabinet komt en dus ook nooit hoeft te bewijzen dat je kunt wat je allemaal blaat. Blond schuimend bier aan de stamtafel. Er is geen enkel empirisch bewijs dat de oppositionele woordvoerders in de Tweede Kamer het beter gedaan zouden hebben dan Rutte, en ook nu beter zullen doen, eerder sterke vermoedens dat het niet het geval zal blijken te zijn. Veel was nieuw aan de eerste coronagolf. Alles in feite. Asscher tot aan de verkiezingen van volgend jaar naast De Jonge toevoegen aan het kabinet zoals eerder zijn partijgenoot Martin van Rijn? Haal hem erbij als het kan! Ondertussen slaan we een kruis opdat Ellen maar in die beangstigende tweede coronagolf niet gegrepen wordt door het ontembare virus dat ons in een pandemie heeft doen belanden. Het zou haar lot bezegelen. We minimaliseren maar weer een beetje, of meer dan een beetje, ons sociale leven. We selecteren scherp. Van wie we al tijden niets hebben gezien of gehoord, die zien we voorlopig ook maar liever niet meer. En zeker geen bezichtigingen. Ook in het belang van Ellen d’r nurses voor wie wij mede verantwoordelijkheid dragen. En voor haar twee fysiotherapeuten. Niettemin blijven we plannen maken. Bescheiden plannen. Maar het blijven plannen. Voor de komende feestdagen zoal ook. Je kunt er maar het beste op tijd bij zijn. Al in overleg over een verblijf in een fraai zorghotel ergens. Zijn we tegen die tijd van de tweede coronagolf af? Gisteren terug van anderhalve dag mantelzorgverlof. Dat houden we erin. Ellen: ‘Ha Johan, je bent er weer.’ Ja, ook dat verstonden we weer heel goed. Ellen rechtop in een stoel en met een big smile. Dit is een werkelijk onnavolgbaar ziekteproces. ‘Ha Johan, je bent er weer.’ Diana legde onmiddellijk haar strijkbout weg en liep om de strijkplank heen. Opgetogenheid om Ellen. Even het open venster. Kostbare minuten en je zag ook Ellen ervan genieten. Laat die vervloekte corona haar niet te pakken krijgen. In Godsnaam niet nee. België schrijft ook de naam Utrecht nu ineens met een gevarendriehoek. Duitsland lijkt te volgen. Amerika telt de meeste coronadoden tot dusver. Dat zou de Amerikaanse kiezer mede aan het denken moeten zetten over de Donald. Maar die draait het om. Als hij er niet was geweest zou het pas echt een catastrofe zijn geworden. Donald weerstaat de Chinezen en nu ook de communisten van Cuba. Gevoelsloosheid waar het een ander betreft. Eigengereide branie met egoïsme. De man benoemt snel een nog conservatievere rechter dan conservatief en slippendragers staan erbij en klappen in hun handen. De aartsconservatieve mevrouw de nieuwe rechter heeft een stoet kinderen achter zich aan en pronkt met een zwart jongetje in blazer. De herfst treedt in. De tuin verlies zijn kleur. Avonden met brandende kaarsen in de tuin vanonder een glazen stolp. En een land waar gelukkig nog iemand als Rutte regeringsleider is. We geven het hem te doen: Menigeen mag in zijn acute behoeftebevrediging niets in de weg worden gelegd. Zelfs niet omwille van zijn eigen gezondheid en die van anderen. Begon de eerste coronagolf niet zo’n beetje onder de rook van Tilburg? Was het niet Loon op Zand? Was dat niet de brandhaard? Was het niet al gauw een gekkenhuis in de Tilburgse ziekenhuizen Elisabeth en Twee Steden? En zie. Je zou verwachten dat ze in Tilburg bij de tweede coronagolf extra voorzichtig waren. Maar nee. Voor het eerst sinds vijftien jaar speelde Willem II weer Europees voetbal. Tegen de Schotten van Glasgow Rangers. Dat moest massaal gevierd met supporters op een kluitje bij een scherm op een plein. Daarbij meer dan een handje geholpen door de driehoek van burgemeester, justitie en politie. De horeca zal er met klotsogen naar gekeken hebben. Wie niet eigenlijk. Een VVD-burgemeester die nog steeds van de prins geen kwaad weet. Een man die in feite op staande voet ontslagen zou moeten worden. En die nooit meer zou moeten kunnen terugkomen in het openbaar bestuur. Spotten met de gezondheidsrisico’s van een stad, een provincie en een heel land. Corona als veenbrand. Aangestoken door onverantwoordelijke bestuurders. Die zich verdedigen met de gekste argumenten. Maar ja, als je na zoveel jaar weer Europees voetbal speelt voor anderhalf uur waar het ook (gelukkig) bij blijft… Probeer in zo’n land met zoveel verwende dwarsliggers en een onzichtbaar opnieuw om zich heen grijpend virus maar eens regeringsleider te zijn. Symboolpolitiek? Wat een dooddoener. Rutte blijft er nog betrekkelijk vrolijk bij. Laat hem, in de woorden van de burgemeester van Eindhoven, besluiten tot een rigide militaire marsroute. Van zó gaan we het doen en niet anders. Geen sfeertje in deze grillige corona tijden om er allemaal maar een zo goed mogelijk gevoel aan over te houden. Gestrengheid voor het gezonde doel. Alsof we in een duikboot zitten. En eigenlijk is dat ook zo.

Dag Johan. Wil je even laten weten dat de ‘innemende regenjas’ woensdag is overleden. Ik zal namens UVV in de toespraak verwijzen naar je prachtige artikel over hem. Doe jij vooral van ons de groeten aan jouw mooie Ellen. Fijn te lezen dat ze nog sterke momenten kent. Marina van Huissteden-Kaspers.

Terug naar Paramaribo na de reparatie aan een gebroken hart

Hee lieve Johan en Ellen,

Dank voor jullie heerlijke mail! Sorry voor het ietwat late antwoord: ik zat precies midden in mijn enige drukke weken van dit hele coronajaar, waar ik in het Fringe theaterfestival 40 voorstellingen fotografeerde en in de tussentijd zelf ook nog een klein muziekfestival produceerde, én een gebroken hart probeerde te repareren. Wat leuk om te zien Johan dat je aan het fotograferen bent. Ja, helemaal eens, een goede foto vangt in één beeld waar je veel woorden voor nodig hebt. Aan de andere kant is dat ook juist weer het mooie van woorden natuurlijk. Dat je ermee kunt schilderen, aquarellen, dat je het verhaal stukje bij beetje uit de doeken kunt doen waardoor het ook weer meer kracht krijgt. Je neemt iemand meer aan de hand en kunt ook meer sturen, bij een foto moet de kijker het zelf uitzoeken. Ik ben de laatste tijd veel video aan het maken, dat zit er eigenlijk een beetje tussenin – moet ik nog aan wennen. Bij video wil je ook niet direct alles prijsgeven, maar de kijker meenemen op je reis. Een beetje als wiskunde eigenlijk: het gaat niet om het antwoord maar om de berekening. Maar mooie foto’s van Ellen op je site, de meer uitgezoomde vind ik extra mooi omdat ze een groter verhaal vertellen. En hee wat leuk te horen over het boekje met recepten van Ellen! Die foto’s uit Vlissingen zijn van even geleden inderdaad, 2015 of 16 ja. Toen was ik nog met Ivo, wow dat voelt intussen als een heel leven geleden haha. Kan me niet meer zo helder voorstellen het leven van toen, gek eigenlijk. Ik ben nog steeds in Amsterdam, helaas. Voel me wel een beetje opgesloten nu ik al zo lang hier ben. Maar het gaat niet zo goed met mijn moeder, ze heeft Non-Hodgkin (lymfeklierkanker) en ze ligt nu alweer zes weken in het ziekenhuis in Rotterdam, met allemaal spannende behandelingen met veel bijwerkingen, het bekende verhaal. In elk geval ben ik voorlopig even voorzichtig met het land uitgaan als het risico is dat ik misschien niet zo makkelijk terug kan of dan in quarantaine moet en zo. Maar ja, ik hoop wel snel weer ergens heen te kunnen. Ik mis dat wel echt heel erg. Dacht er laatst ook aan om misschien maar weer eens voor een tijdje terug naar Suriname te gaan, maar ben er nog niet helemaal over uit wat ik daar zou willen doen of maken. Dus dat laat ik nog even sudderen. Maar wie weet is dat een goede bestemming zodra dit virus zichzelf een beetje koest houdt. Ik ben dat boek van Rutger Bregman aan het lezen, die beweert dat de meeste mensen deugen. Ik was daar natuurlijk vreselijk cynisch over en wilde het daarom ook niet lezen, tot een vriendin het me in handen drukte en ik er toch maar aan begon. En ik moet zeggen, het is eigenlijk heel fijn. Heb je het gelezen toevallig?

Heel veel liefs!

Annelies.

****

Hoi Annelies.

Veel om op te reageren deze fantastische nazomerse dinsdag in september. Ongelofelijk hè dat goddelijke weer momenteel. Ik had het bed met Ellen opnieuw tot zowat in de tuin gereden en lag er zelf naast te zonnen in m’n zwembroek. Van ergens ver weg het geluid van een grasmaaier en wat stemmen van schoolkinderen op het sportpark. Verder niet. Voor de rest een oase van rust. Windstil. Parasol voor Ellen uit. Zelfs de parasol doet nog dienst op minder dan twee weken van oktober. De vlinderstruiken bezig aan hun derde bloei deze maanden. Als je maar steeds de oude bloemen wegknipt dan wil het wel. Ik heb er de tijd en het geduld voor. Triest verhaal van je moeder. Heel verdrietig. Die is toch nog niet zo oud? Jonger dan Ellen en ik, veronderstel ik. Weg uit het vredige Sas van Gent en dan in een ziekenhuis in Rotterdam vechtend tegen kanker, godverdomme nog aan toe. Een leven ineens tussen hoop en vrees. Die onzekerheid. En dan wil je nog zo graag, dan hecht je nog zó aan het leven, maar dan hoop je maar dat Petrus nog even geduld met je heeft. Sterkte gewenst. En wat lazen we bovendien: je bent bezig geweest een gebroken hart te repareren?! Je eigen gebroken hart soms of dat van een ander? Vertel eens! Liep het amoureuze pad dood? Er zit wel een heel klein beetje Albert Verlinde in mij. En is de operatie gelukt? Het is meestal net als met serviesgoed. Sommige barstjes blijven zichtbaar. Geen enkele zoveel-componentenlijm is goed genoeg. Kijk met een schuin oog naar twee dekschalen van mijn ouders. Eén van de twee heeft wel heel nadrukkelijk ooit over de vloer gestuiterd. Daar zijn veel tubes lijm aan gespendeerd. Maar wat zit ik nu te bazelen, vertel ons nader over dat tot nu mysterieuze gebroken hart. Geweldig die vele opdrachten die je als fotografe gekregen hebt. En dus nu een volgende stap naar video. Geen gekke gedachte om na zoveel jaar misschien naar Paramaribo terug te gaan. Of naar de binnenlanden van Suriname. Er is een nieuwe president, die voormalige Hindoestaanse minister van justitie, die ooit in Apeldoorn ofzo opgeleide politieman. Maar ik heb geen flauwe notie of het land nu in een rustiger vaarwater terecht is gekomen. Zo snel zal dat niet gaan na alle afbraak. Ik kreeg trouwens de indruk, het nieuws volgend, dat de Chinezen in Suriname meer en meer de dienst waren gaan uitmaken. Suriname als bijna satellietstaat van de Chinezen. Meer nog dan al het geval was ‘in onze tijd’. Bouterse had ze nodig met een levensgroot gat in zijn begroting. Trump zal zich in het Witte Huis ook wel weer over de Chinezen in Suriname doldriest het mikmak hebben getwitterd. Weet je, misschien kun je een verblijf in Paramaribo combineren met wat fotografeerwerk voor ‘De Ware Tijd’. Of er een videodienst opzetten. Daar zit nu een nieuwe hoofdredacteur, zo begreep ik: Armand Snijders. Oude bekende. Hij is Iwan Brave opgevolgd. Dat is een paar maanden terug gebeurd. Heb jij nog wel eens iets van mensen van ‘De Ware Tijd’ gehoord? Wij hier niet meer de laatste jaren. Maakt ook niet uit. Zo gaan die dingen. Met de hogeschool voor journalistiek is het al niet veel anders. Ik vind het nog altijd jammer dat de door mij gepushte Meredith Helstone het als hoofdredacteur niet waarmaakte in die Malebatrumstraat 9-11. Hoe vaak ik haar niet heb gezegd dat ze niet alleen maar moest vergaderen, maar ook zelf de pen moest hanteren. Voor haar eigen prestige. ‘Ga niet in een aparte kamer zitten achter een heel duur bronzen naambordje’, zei ik haar meermaals. ‘Zet je bureau midden op de redactiezaal en speel daar voor tambour-maître’, zei ik ook. Maar nee. Wel een dikke witte leasebak waar je met een trappetje in moest zien te klauteren. Ik dacht aan Sytze van der Zee bij Het Parool. De meest imponerende krantenmaker die ik heb meegemaakt. Hij máákte de krant in zijn eeuwige blauw en wit gestreepte overhemden van de Society Shop. Of was het gewoon C & A of de HEMA? Had ik ‘m toch eens moeten vragen. Allemaal dezelfde overhemden. Het zweet onder zijn oksels en maar roken. Dat mocht toen nog. Een heel pakje Marlboro ging er dagelijks doorheen. Misschien wel meer. Als eerste ’s morgens voor zonsopgang op de krant en als laatste weg. Dat was een hoofdredacteur zeg! De authentieke krantenmaker. Niets ontging die man, in elk geval heel weinig. ’s Middags trok hij zich even op zijn eigen kamer terug om wat stukken te tekenen. Misschien deed hij ook wel even een klein tukkie. Maar al gauw was hij weer op de redactiezaal. Met krantenknipsels die hij ronddeelde. ‘Zit ook vast een verhaal voor ons in’, mompelde hij dan. Erg spraakzaam was hij niet. Ik had eens een vrije dag. Juist toen arresteerden ze ergens in Amsterdam-Noord de ontvoerder en moordenaar van kruidenier Heijn uit Bloemendaal. Sytze pissig omdat ik niet als een haas teruggekomen was naar de krant. Maar wist ik veel, ik wist van geen arrestatie. We waren net verhuisd naar Vleuten en ik liep voor onze nieuwe voortuin met Ellen planten uit te zoeken in Boskoop. Mooi plaatsje trouwens met huizen achter een bruggetje. Sytze kon zich niet voorstellen dat je op je vrije dag niet voortdurend bij de radio zat. Met bovendien teletekst als vast behangetje thuis. En dan te bedenken dat Ellen en ik vanwege die ontvoering van Heijn onze huwelijksreis zwaar hadden ingekort. Het was ook nooit goed of het deugde niet. Zijn favoriete verslaggevers woonden zo’n beetje in de kroeg, ik woonde thuis met Ellen. Sytze onthoofdde me als politieverslaggever niet veel later en pootte me op de buitenlandredactie. Daar kreeg ik voor straf bovendien Duitsland. Zo voelde dat. Bleek later het de fijnste straf die een journalist kon overkomen. Met als klapstuk de val van de Berlijnse Muur in 1989. Maar daar zag het aanvankelijk niet naar uit. Ik heb met beide benen in wereldnieuws gestaan. Die Sytze van der Zee zocht alle foto’s voor in de krant zelf uit. Anderen deden de voorselectie, Van der Zee besliste. Hij was helemaal gek van beeld. Liefst foto’s zo close mogelijk genomen. Stuk voorhoofd eraf maakte niet uit, want het waren voor hem de ogen en de mond. De gelaatsuitdrukking. Interessante man die Sytze, maar niet aardig. Ik vond hem in elk geval niet aardig. Kocht later wel de boeken die hij schreef: ‘Potgieterlaan 7’ en ‘De Overkant’. Toen ik later zelf een paar keer redactiechef was, heb ik geprobeerd Van der Zee een beetje te imiteren. Dat kon alleen met een pacemaker. Hij was ooit correspondent voor NRC in Amerika geweest, dat zegt genoeg. Workaholic. Zijn vrouw klaagde erover. Nooit rust in zijn kont. Maar over Meredith gesproken: ik vond dat je als hoofdredacteur pas dàn prestige opbouwde, zo hield ik Meredith voor, als je ook zelf in de frontlinie stond en ook artikelen schreef. Hoofdredactionele commentaren en zo. Gezaghebbende stukken. Ze had er de hersens en schrijfvaardigheid voor. Ze kon gestructureerd denken. Ze was superintelligent. Ze was een van de beste cursisten met wie ik in Paramaribo te maken had gehad en ik had er behoorlijk veel zien langskomen daar in dat leslokaal in de catacomben van het nationale voetbalstadion. Bovendien was Helstone vrij van chauvinisme en patriottisme. Het blijven mooie herinneringen, die workshops van twaalf dagen in Paramaribo. Daar heb ik geleerd om ’s morgens al met rijst te ontbijten. En met wat vis, bakkeljauw. Eitje erbij, geblaf van honden op de achtergrond, de eerste brommertjes die langs het hotel sjeesden, mannen met een vogeltje in een kooitje dat van grotere betekenis scheen te zijn dan hun echtgenote, zon met een temperatuur die snel opliep naar boven de dertig, Suriname in optima forma. Ik had wel een bloedhekel aan die afschuwelijke straathonden. Al die honden in Paramaribo überhaupt. Ik denk wel eens: als Ellen nu eens niet ziek was geworden en ik was ingegaan op het aanbod met haar naar Suriname te verhuizen om er hoofdredacteur van ‘De Ware Tijd’ te worden, hoe zou ons leven er dan hebben uitgezien? Ach, misschien zou het wel een hopeloos vervelend avontuur zijn geworden. Je blijft een bakra in een betrekkelijk kleine samenleving waar kritische journalistiek lang niet zo vanzelfsprekend is als bij ons. De onderzoeksjournalistiek kent er geen traditie. Die staat er nog in de kinderschoenen. Men houdt zich er nog te graag aan persberichten van de overheid. Ik heb het eens van dichtbij meegemaakt met die redacteur uit oorspronkelijk (Brits) Guyana, weet jij zijn naam nog?, die het systeem met verschillende maatschappen in het Diakonessenhuis van Paramaribo met tot spleetjes samengeknepen ogen onder de loep nam. Dat gaf me een partij heisa! Woedende telefoontjes en opgewonden brieven in bijna Nederlands van voor de oorlog. Om de boel te lijmen zaten we met zes boze vertegenwoordigers van het hospitaal om de tafel. Ze hadden mij meegevraagd. Zes? Ik geloof dat het er wel acht waren! En iedereen was min of meer familie van elkaar. Ze kenden elkaar allemaal van de barbecue. Het had zijn charme en ook weer niet. Er liepen overal stippellijntjes. Het was lastig krantje maken zo. Jij weet er natuurlijk alles van, jij zat er niet negen keer twaalf dagen maar ruim twee jaar aan één stuk door. Met Ivo ja. Het lijkt warempel een heel leven geleden, schrijf je. Het komt me bekend voor. Als je teruggaat naar Suriname moet je ons dat natuurlijk zeker laten weten hè! Die corona zou voor mij wel eens een punt kunnen zijn om niet te gaan. Aan de andere kant: je leeft daar voornamelijk buiten. Je schijnt het virus vooral binnenshuis te kunnen oplopen. Maar toch. Je moet in Suriname niet zoiets als corona krijgen. De medische voorzieningen zijn stukken minder dan hier. De nieuwe regering riep deze zomer al de hulp van Den Haag in voor de ic’s. Die zijn er in Paramaribo bijna niet. Ik ben ooit eens voor ‘De Ware Tijd’ in het Diakonessenhuis van Paramaribo geweest, ik wist niet wat ik zag, wat een immens verschil met onze ziekenhuizen. Die uitpuilende afvalbakken overal, die levenloze stoffige lamellen die heel verdrietig op half zeven hingen, die half verroeste plafondventilators, ik schrok daar geweldig van. Suriname had in 1975 nooit met één stem meer onafhankelijk moeten worden. Stomme Den Uyl, stomme Pronk. De hindoestanen wilden helemaal niet. De Javanen evenmin. De creolen wilden het per se. Vadertje Pengel. Of was hij toen al dood? Ja, ik geloof het wel. Het was Henck Arron inmiddels. Maar Jopie Pengel was wel belangrijk geweest. Ik meen me te herinneren dat Arron zijn laatste levensdagen of zelfs -jaren in Nederland heeft doorgebracht, in Alphen aan den Rijn. Veel politici van het eerste uur van de onafhankelijkheid van Suriname stierven uiteindelijk in Nederland. Ze ontliepen het Bouterse-regime. Wat was het niet schitterend geweest als Suriname een welvarende provincie van Nederland was geworden met het accent op het toerisme. Zoals Frans-Guyana, Cayenne. Zó ongeveer ja. Of zit ik nu te dagdromen, of erger: te zeveren? Maar wat heb je aan onafhankelijkheid als je na een militaire coup in de rij moet staan voor toiletpapier en medicijnen uiterst schaars zijn. Neem ook eens de vervallen huizen aan de ooit zo schitterende Waterkant. En de straten erachter. Krotten, junks en prostituees. Cayenne is welvarend. Cayenne is toeristisch en dagelijks wordt er vanuit Parijs vers stokbrood ingevlogen. Goed in hun slappe was zittende Fransen gaan er rentenieren. Vanuit Suriname stap je een compleet andere wereld in voorbij het bauxietstadje Moengo. Enfin, we horen wel waar je neerstrijkt. Al is die corona zoetjesaan gekmakend. De laatste dagen merk ik het weer op straat. Komen sommigen je tegemoet lopen en zie je ze denken: ‘Ach jezus, een medemens, dat kan mijn dood wel eens worden’. Ik zag iemand in de winkel met een heel plastic spatscherm voor haar snufferd. Een surrealistische wereld. Ik ga met enige regelmaat naar een vast familiehotel in Zuid-Limburg. In Valkenburg, om precies te zijn. Afgelopen zondag vroeg een goeie kennis van ons waarom ik toch steeds naar dezelfde plek terugging en niet eens naar Haarlem of Nijmegen of noem nog maar wat. Nieuwe dingen ontdekken en door musea dwalen. Ik heb geprobeerd uit te leggen dat ik daar geen zin in heb. Totaal geen behoefte aan. Ik vind het aantrekkelijke aan Zuid-Limburg dat ik naderhand kan zeggen dat ik er niets heb gedaan. Alleen maar mezelf zijn en luieren. Het hoofd op een plezierige manier leeg. De tijd aan mezelf. Met niemand rekening houden. Niet moeten. Uitslapen. Niet op de klok hoeven kijken voor de medicijnen van Ellen. Mijn vaste kamer met het inmiddels vertrouwde uitzicht. ’s Avonds een drankje nemen in het hotel en dat opschrijven op een barbriefje. Een jong echtpaar dat het hotel runt en van wie hij een opa met parkinson heeft, net als Ellen. Veel dezelfde symptomen. Zoals ook de overeenkomst tussen oma en mij in de wijze waarop met de ziekte van de partner zo goed en zo kwaad als dat kan wordt omgegaan. We kunnen leren van elkaar. Het familiehotel in Valkenburg voelt al steeds meer als een beetje thuiskomen en uitblazen. Valkenburg heeft de naam een oord te zijn voor schreeuwerige jongelui maar zo ervaar ik dat niet. Er is iets voorbij mijn hotel vertier en dat kan ik opzoeken maar ook nalaten. Dat boek van Bregman waarover je schrijft ken ik niet. Het lijkt me inhoudelijk absolutistisch. Maar misschien valt het mee. Goeie mensen, slechte mensen, en waar meet je dat aan af? Ik ga het kopen. Ik ben op het ogenblik bezig de bundels van Philip Kerr te herlezen. Na ‘De Berlijnse kwestie’ nu ‘Een Duits requiem’. Boeiende schrijver die Kerr. Ken je ‘m? Zijn boeken spelen in het Duitsland van Hitler en vlak daarna. Fascinerend. Kerr is de koning van de metaforen en met authentieke sfeertekeningen van het platgebrande Berlijn. Maar het meest wist de afgelopen weken Benedict Wells me te raken. Google hem maar eens. Maar als jij zelf degene was met het gebroken hart dat is gerepareerd dan zou ik even met Benedict Wells wachten.

Heb het goed. Tot gauw spreeks weer. Van ons een lieve groet terug. Idee om Armand Snijders van ‘De Ware Tijd’ te berichten en hem voor te stellen er een videodienst te beginnen? Liefs van Ellen en Johan.

Prachtige zomer.
foto: Annelies Verhelst
foto: Annelies Verhelst

Noordwijk aan Zee past het reglement voor tosti’s aan


Lieve Ellen,

‘Moeilijk hè?’ Ik hoor het toch drommelsgoed. Je zegt het echt. Het is net of je met dubbele tong praat en te lang en gretig aan de tap van een plaatselijk bruin café hebt gezeten, maar nee, het is de parkinson, het zijn de spieren. Moeilijk hè?! Ja, het valt beslist niet te ontkennen, schat. Doel je vooral ook op afgelopen zaterdag? We hebben het samen soms heel moeilijk lieve Ellen, verschrikkelijk moeilijk, jij, en ook ik. We dragen de last samen. Dat doen we al tien jaar. Langer eigenlijk nog, want er was ook zoiets als een aanloop naar de diagnoses met korte tussensprintjes. Demarrages, moet ik nu zeggen, met de hele middag de Tour de France in m’n oren. Voorafgaande aan de diagnoses hadden we het ook moeilijk, want je veranderde en we wisten geen van beiden wat er aan de hand was. We waanden ons op een onrustige zee zonder enig zicht op land. Geen vuurtoren te bekennen. Geen kustwacht, geen reddingsbrigade. We dreigden steeds weer te kapseizen. Gaandeweg is de conversatie weggevallen. Praten wordt moeilijker en moeilijker voor je. Maar dat je dan ineens weer een paar woorden spreekt, met volume nog wel, dat maakt de dag tot een feest. Er gaat dus nog steeds veel om in je hoofd. Het is een ongrijpbaar iets, dit ziekteproces. Ongrijpbaar en onbegrijpelijk. Je toont nog steeds je emoties, weer meer dan een tijdje terug. Soms kun je ineens gaan huilen. Dikke tranen. We kunnen niet van parkinson winnen, maar houden het nog steeds op een gelijkspel. We hebben samen een verlenging afgedwongen. Extra speeltijd. Die wil je. Een paar dagen geleden had ik dat heerlijke eten, waar ik zo mijn best op had gedaan, het liefst over je hoofd gekieperd of de tuin in gekeild. Uiteindelijk was het niet de tuin maar de afvalbak in de keuken waar alles in belandde. Ik deed nog de moeite het eten van het bord te schrapen. Het liefst had ik ook het bord in die afvalbak geflikkerd. Van de weeromstuit at ik zelf ook niet. Geen trek meer. Naar de PLUS voor een pakje Marlboro van acht euro. De tuin in met een peuk en een glas. Vervolgens nog een sigaret en daarna nog één. De pijnbank van een mantelzorger. Ik was boos op je omdat je het eten in je mond hield en verder niks deed. Je gezicht was één groot onpeilbaar masker. Je ogen stonden leeg. Je keek me van heel dichtbij aan maar zag me niet. Om ongelukken als stikken te voorkomen, moest ik het eten uit je mond prutsen. Alle onmacht, frustratie, verlies van energie, verlies van levensvreugd en verdriet kwamen er in één klap uit. Ik ontplofte. Het was meer een implosie dan een explosie. Ik kon me nog redelijk beheersen. Maar ik verweet je dat ik mijn pensioenjaren in een zelf gekozen, nee opgedrongen, gevangenis doorbracht en dat dit jouw schuld was. Ik moest er bijna bij huilen. Ik moest terugdenken aan die gereformeerde tante Hanny in Middelburg die me jaren geleden had uitgenodigd voor een lezing op een mantelzorgmiddag. Jij was daar ook. De Here zou me later belonen voor alles wat ik voor je deed. God? Daar moet niemand mee aankomen, met God. Vermoeidheid, dat is het. Het leven in een parallelle wereld bezijden de echte. Hoezeer veel mensen nog steeds erg hun best voor ons doen, je voelt je desondanks niet meer echt deelnemen aan het gewone normale dagelijkse leven. Je voelt je buiten gesloten. Al na tien minuten maakte ik mezelf ernstige verwijten dat ik boos op je geworden was. Het is je ziekte. Ik wist dat heus wel. Bij mantelzorg komt het vooral ook aan op geduld. Dat geduld heb je weken en vele weken achtereen. Langer nog, veel langer nog dan weken achtereen. En dan ineens heb je het even niet meer. Dan verlies je jezelf als mantelzorger in heel je beperkingen. Dan breekt het lijntje. Zoals afgelopen zaterdag. Een peuk en een glas en de tuin. Buitenstaanders zullen dat niet begrijpen. Die denken het te begrijpen, maar doen dat niet. Iemand als de voor ons onbekende Ed van Pelt uit Almere waarschijnlijk wel. Hij schreef deze ochtend:Ik ben mantelzorger van een man van 92, een vrouw van 90 en een man van 75 jaar. Alle drie met de indicatie Alzheimer. Ik lees erg goede reviews over het boek ‘Kijkje achter de schemering, kroniek van een mantelzorger’. Graag wil ik dit boek van u afnemen. Hoor hopelijk meer. Groet Ed van Pelt, Almere.’ Uit de Jolweg in Rijsenhout bestelde iemand anders gisteren het boek ‘Dankjewel voor je liefde’. Met het geld kunnen er nieuwe banden om je rolstoel. Nog maandelijks worden er boeken aangevraagd uit onze serie over het omgaan door ons met parkinson en Lewy Body dementie. Nooit kunnen vermoeden. Het geeft maar weer eens aan hoeveel mensen in hetzelfde schuitje zitten. Woelige baren. Dat biedt troost, in zekere zin biedt dat troost. Gisteren kwam ik in de wijk achter haar rollator een oude bekende van ons tegen. Ze is sinds een jaar of twee dement. Alzheimer. Ik maakte een praatje en ze schold op haar man. Die maakte altijd ruzie. Zei ze. Die man van haar had een dokter nodig. Ze was zeer ontevreden over hem. En dan te bedenken dat die twee mensen altijd hand in hand over straat gingen. En nog vaak trouwens. Veel jonge mensen zie je elkaar zelden vasthouden, niet op straat althans, maar die twee wel, en toch al dik in de zeventig. Die man houdt werkelijk zichtbaar ongelofelijk veel van zijn vrouw, maar moet gewoon aan het eind van zijn Latijn zijn. Hopelijk slechts voor even. Mantelzorg is net alsof je in een klein bootje op een woeste zee zit. Je vliegt voortdurend een paar meter omhoog. Alzheimer is maar zeer ten dele met Lewy Body te vergelijken. Ik zei laatst nog tegen iemand: mochten wij nog maar een maandje leven zoals vroeger en dan samen hemelen. Dan mag het ook voor mij over zijn. In één van onze boeken sprak ik over een jaar, nu vind ik een maand al oké. Ik mis je zo verschrikkelijk. Valkenburg deze week was weer heerlijk. Mijn voornaamste bezigheid daar bestond uit niets doen. Anderhalve dag de luiwammes. Konden we hier maar samen van genieten, spookte er door mijn hoofd. Als… – dan… Mijn vaste eettentje in Valkenburg was dicht. De eigenaar vond het zulk mooi nazomerweer dat hij aan zijn gebruikelijke vrije dinsdag nog maar een extra vakantiedagje plakte. De overheid betaalt uit het corona steunpakket, moet die eigenaar hebben gedacht. Hij had zakelijk gezien toch zijn handen moeten dichtknijpen met dat vorstelijke weer en al die toeristen in zijn straatje?! Het waren overigens allemaal plezierige mails die ik vanochtend al rond een uur of zes bij een eerste bak koffie te beantwoorden kreeg. De directeur van de organisatie Taal Doet Meer wil mij persoonlijk ontmoeten omdat zij de studiedag met die ongelukkig presterende en wankelmoedige senior manager taalconsulenten in een 1 op 1 gesprek met mij, of met die senior manager erbij, wil evalueren. Zij schijnt al binnen haar organisatie met diverse mensen in gesprek te zijn gegaan over mijn open brief. Ze zijn me kwijt als vrijwilliger voor het lesgeven aan migranten, dat weet directeur Lineke Maat, dat heb ik haar wel duidelijk gemaakt, maar desondanks wil ze met mij vooruit kijken om eventueel verbeteringen aan te brengen. Ze trekt zich het gebeurde aan. Terecht. Herhaling wil ze voorkomen. Het was natuurlijk ook te idioot voor woorden dat de senior manager taalconsulenten haar optreden begon met de vraag naar wie al eens eerder in het onderwijs op welk niveau ook werkzaam was geweest. De lieverd had dit natuurlijk vooraf moeten nagaan en niet op de studiedag zelf moeten vragen. Dat hoort bij je voorbereiding. Je kunt je afvragen hoe ze zich tevoren had geprepareerd. Waarschijnlijk ging ze op de automatische piloot. Je stemt je programma toch af op het niveau van de deelnemers van de studiedag en je voorkomt een al te grote discrepantie. Merkwaardige gang van zaken was het. De huilende senior manager taalconsulenten zou zich ook hebben verscholen achter het argument dat het met die corona veiligheidsmaatregelen zo lastig werken was in de conferentiezaal. Wat een apekool. Sommigen beginnen in hun zelfverdediging ineens alles op de corona te gooien. Had dan voor een microfoon gezorgd. Maar directeur Maat lijkt van wanten te weten. Die is duidelijk vanachter het struikgewas tevoorschijn gekomen. Ik kreeg, lieve Ellen, ook een mail van Jeannette. Marc en zij zijn terug uit Frankrijk en na een paar maanden weer neergestreken in Amsterdam. Ze zijn ziek teruggekomen, nee geen corona, en willen even wachten met een afspraak, maar ik zal zeggen dat ze daar geen haast mee moeten maken. Ondertussen twee dagen achtereen weer in de tuin gewerkt. Zag je het resultaat? Je bed stond aan de rand van woonkamer en tuin. Cinta en Ad dwaalden er eergisteren opgetogen in rond en die tuin van ons is er ook één om opgetogen van te raken. Zowat alle planten geven bloemen af. En als er planten uitgebloeid zijn dan komen de volgende met hun bloemen. Ik zal je de laatste foto’s laten zien. Bij Intratuin heb ik mijn zakgeld besteed, je houdt me kort, aan een aanbieding van herfstplanten. Anemonen. Kijk maar eens goed. En blauwe bloemen die op margrieten lijken. De lavendel gaat de pot uit en in de grond. Kijken of we ze van de winter kunnen overhouden. Ik heb ook een beetje opruiming gehouden waar het gaat om die maar voortwoekerende wilde aardbei als grondbedekker. Het dagje Noordwijk aan Zee bij 28 graden, en dat voor half september, was geweldig. Ik ben zo bruin als de poten van het dressoir van mijn ouders vroeger. Ik wilde in die strandtent naast De Branding aan de Koningin Astridboulevard , die jij ook kent, ontbijten met een tosti. Dat kon niet, kreeg ik als antwoord. Dat kon niet?! Hoe dat nou weer? Tosti’s waren er alleen voor kinderen tot twaalf jaar. Ik was met stomheid geslagen. Twee dames vlakbij me bemoeiden zich er hoofdschuddend mee. Idioot, vonden ze het dat je na een bepaalde leeftijd geen tosti meer kon bestellen. Het stikte van het personeel in die strandtent. Toch moest ik zowat een halfuur wachten voordat er eens een meisje mijn bestelling kwam opnemen. Toen ik daar wat van zei kreeg ik te horen dat ze door de corona wekenlang noodgedwongen dicht waren geweest. De samenhang ontging me. Ik begreep niet waar dat op sloeg. Ik weet het nog steeds niet. Wekenlang dicht had het personeel in Bijbelse zoutpilaren doen veranderen. Maar goed die tosti’s. Tot twaalf en ouder niet. Het waren nu eenmaal de regels, pruttelde de middelbare scholiere met schortje voor en notieblokje in de hand. Ik adviseerde het vriendelijke meisje binnen tegen haar baas te zeggen dat ze een mahoniehouten geroosterde zonaanbidder van zeventig op het terras had zitten die al een beetje kinds aan het worden was en die speciaal voor een tosti uit Utrecht was gekomen. Even later meldde het meisje zich weer. Ze had er lol in. Vrolijkheid alom. De baas ging het tostireglement aanpassen. Het was voortaan met die tosti’s in Noordwijk aan Zee niet langer tót een bepaalde leeftijd maar ook vanáf een bepaalde leeftijd. De regel ging dezelfde dag nog in. Ik was de eerste badgast bij wie de nieuwe tostiregel werd ingevoerd. Na vertoon van mijn rijbewijs met daarop mijn geboortedatum had ik plots het recht een tosti te bestellen. Ook de dames vlakbij me wilden er toen ineens één. En zo kom ik in mijn uppie mijn dag aan het strand wel door.

Liefs van Jopie die dadelijk naar beneden komt voor je ontbijt. Ja moeilijk hè, want ik wil dat je het opeet. Je hebt parkinson en LB maar voor het overige een ijzersterk gestel. En boos worden, ik wil het gewoon niet. Maar je moet me dan wel een beetje helpen.

Hallo Johan!

Las net je blog over Noordwijk. Maar daarom mail ik je nu niet. Veel en veel meer is jouw ontboezeming over het niet eten van Ellen aanleiding om te reageren. Je schrijft: “Er gaat dus nog steeds veel om in je hoofd. Het is een ongrijpbaar iets, dit ziekteproces. Ongrijpbaar en onbegrijpelijk.” Maar, duidt dat ‘onbegrijpelijke’ er ook niet op dat er -mogelijk- op enig moment helemaal niets omgaat in het hoofd van je geliefde en onze dierbare vriendin? Ook als Ellen wél eet. Ik heb dat ‘voeren’ talrijke malen gezien (met jou of Diana aan de ‘stuurlepel’). En dan ging het goed. Klamp je vast aan je eigen woorden: ‘onbegrijpelijke ziektes’ en een ‘onpeilbaar masker’! Ik kan me overigens best voorstellen dat je in zo’n situatie een keer boos wordt. Je hebt engelengeduld. Tien jaar in de weer nu! Terwijl je zeker wist, toen Ellen uit De Ingelanden kwam, wat voor jou de persoonlijke gevolgen waren. Je bent zelfs gestopt met werken: vrijwel niemand zou dit alles doen! Gelukkig had je al snel in de gaten dat je reactie niet ‘des Johans’ was: “Al na tien minuten maakte ik mezelf ernstige verwijten dat ik boos op je geworden was.” En … had je niet beter het eten in een Tupperware-bakje kunnen doen voor de volgende dag? Dat doet me denken aan de door Elly gemaakte erwtensoep (mmm!) die ik een paar jaar geleden in de auto mee naar huis nam. Met enige lekkage. In Noordwijk ben je gelukkig niet naar het hotel van Harry Mens geweest. Overigens, Hoofddorp ligt op de route naar deze mooie badplaats. Tenslotte: waarom zouden ‘buitenstaanders’ niet begrijpen dat het geduld van zo’n toegewijde mantelzorger soms even ophoudt? Met die buitenstaanders bedoel ik zeker de groep die jou omringt. Groet aan allen en een dikke kus voor Ellen.

Jan.

PS Bij Loetje bestaat geen ‘biefstukreglement’

****

Zo lekker om te lezen !!!! Schitterende blogs. Onvoorstelbaar dat zo’n huilerige dame van Taal Doet Meer daar op die studiemiddag voor lesgeven aan migranten überhaupt haar verhaal mag doen. Aanfluiting. Ik wist niet wat ik las!

Enne, ik hou ook van tosti’s !!!!!!

Groet Albert.

****

Wat een mooie tuin Johan, echt op z’n Carbo’s: tot in de puntjes verzorgd en vooral ook MOOI. Toch geen Monsanto killers hè? Opdat wij allen in de (seculiere) hemel belanden omdat we moeder aarde liefdevol behandelen en haar bestaan bestendigen. Aan het nut van dat laatste twijfel ik soms, getuige Moria, en nog veel meer zoals enkele gladde gifkikkers in de Tweede Kamer. Maar als de zon zo mooi schijnt, en die ons straatje en de Amstel in een zee ( wat een slechte beeldspraak…) van licht zet, dan wil ik de aarde met al z’n maffe bewoners nog wel even in stand houden. Nu ga ik de Omroep Max-oefeningen doen. Lang niet gek en 200 x beter dan de stewardessentypetjes op de buis van het Wakkere Nederland. Houd je goed Johan en geef Ellen twee vette zoenen namens ons, en jezelf eentje van mij,

Jeannette.

Een Grapperhausje bij een mond vol tanden

Beste Hafsa.

Open brief. Met een afschrift aan de gemeente Utrecht afdeling onderwijs: Jij als vertegenwoordiger en mijn aanspreekpunt van de organisatie Taal Doet Meer voor migranten: je weet inmiddels dat ik bloedserieus ben als het om mijn vak gaat. Dat was gistermiddag ook het geval. En ik was betrokken, zeer betrokken als deelnemer aan de studiedag. Dat heb je ’s morgens zelf kunnen zien. Ik kwam om wat te leren, niet om naar een mevrouw – middagprogramma – te luisteren die er niets van bakte, er vooral voor zichzelf stond en die telkens haar eigen belangrijkheid wilde onderstrepen. Ik kwam voor deskundigheid en toegevoegde waarde, niet voor een mevrouw – senior manager taalconsulenten – die bij de geringste tegenwind uit de zaal (van mij dan) meteen bangelijk (als het over de inhoud ging) en verongelijkt in snikken uitbarstte. Dat was gênant. Taal Doet Meer heeft alle reden zich voor dat schouwspel gisteren aan de Koningin Wilhelminalaan 8 in Utrecht diep te schamen. Een studiedag is er voor bedoeld met elkaar in gesprek te gaan en meningen uit te wisselen, het is geen hoorcollege ter meerdere eer en glorie van degene die bij de projector staat. Een projector overigens die het niet deed. Maar dit terzijde. Ik vind dat als je op een studiedag een zeer ervaren lesgever in de zaal hebt zitten – en dat ben ik nu eenmaal, dat kan ik ook niet helpen-  je als organisator die persoon niet met steun van de andere deelnemers moet proberen te isoleren. Proberen te isoleren omdat hij vragen stelt waarop je zelf het antwoord niet weet. Dat isoleren van een integere deelnemer is heel erg flauw. Druk ik me nog gematigd uit. Want het is eigenlijk onbeschoft. En als je dan ook nog eens als een Ferd Grapperhaus in de Tweede Kamer begint te huilen dan houdt het voor mij op. Dat is wat er gistermiddag rond half drie gebeurde. Mevrouw M. – ze afficheerde zichzelf als senior manager taalconsulenten, toe maar – had even eerder aan de zaal gevraagd wie er al eens in het onderwijs werkzaam was geweest en hoe. Dat waren er niet veel. Nog niet de helft, een derde zo ongeveer. Minder nog. Toen ze mijn antecedenten vernam zag ik, ik ben na zoveel jaren als vakman een goed waarnemer, dat mijn achtergrond haar ongemakkelijk maakte. Ze zal dit zelf ontkennen, zou ik in haar plaats ook doen, maar zo was het wel. Het is overigens niet meer dan normaal, goed gebruik zo je wilt, dat iemand die een studiemiddag verzorgt zich fatsoenlijk voorbereidt en tot die voorbereiding behoort dat ze vooraf nagaat hoeveel ervaren mensen ze in haar zaal krijgt en hoeveel zonder ooit in het onderwijs werkzaam te zijn geweest. Dat vraag je niet aan het begin van je kerkdienst. Als universitair en hogeschool docent schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid draaide mijn werk in belangrijke mate om voorbereiding, voorbereiding en nog eens voorbereiding. Weten aan wie je lesgeeft. En zulks leidde tot geloofwaardigheid. Als docent school mijn kwaliteit vooral ook  in tekstanalyse. Ik kan geen spijker in de muur slaan maar in mijn vak ben ik goed. Zeker ook in tekstanalyse. Daar betaalden eertijds de deelnemers tweeduizend euro per dag voor. Tekstanalyse is een vak apart. Dat beheers je of beheers je niet. Daar kan je niet zorgvuldig genoeg mee omgaan. Want doe je dat niet dan doe je al gauw geen recht aan de persoon van wie je een artikel of iets dergelijks onder de loep neemt en op de snijplank legt. Je maakt je er al snel schuldig aan, die persoon een lager niveau toe te dichten dan hij of zij (mogelijk) verdient. Zulks was mijns inziens het geval met een migrant uit Irak. Er was gistermiddag een oefening met een geschreven stuk aan de hand waarvan ons werd gevraagd het niveau van een Iraakse jongedame van twintig te beoordelen c.q. in te schatten. Nog een tamelijk laag niveau was de conclusie. Die conclusie was binnen vijf minuten getrokken. Schande. Dat kon nog wel eens meevallen, dacht ik. Maar goed, ik had in tegenstelling tot de meeste anderen wel eens voor de klas gestaan. Ik had tot dan toe mijn mond gehouden. Ik beet mijn tong af. Maar kon het uiteindelijk toch niet laten mevrouw de senior manager taalconsulent enkele – voor mij als ervaren docent – prangende vragen te stellen. Vragen die er in dit verband maar al te zeer toe deden. Essentiële vragen. Het ging me om de juiste criteria. Het was heel fundamenteel voor onderwijs en lesgeven waar ik op aan stuurde. Dat durf ik met droge ogen te beweren. Die vragen brachten jullie senior manager taalconsulenten uit haar evenwicht. Dat was wel duidelijk. Jullie senior manager taalconsulenten begreep me zogezegd niet. En toen vroeg ze de zaal of die mij wel begreep. Nee natuurlijk niet, als de dominee of de pastoor het niet begrijpt dan begrijpen de slaafse en in sprookjes gelovende parochianen het uiteraard evenmin. Er zaten als gezegd nauwelijks lesgevers tussen. Maar dat scheen allemaal kennelijk niets uit te maken in deze entourage. Had me dat tevoren laten weten dan was ik niet gekomen. Ik leek bij een slappe welzijnsorganisatie uit de jaren ’70 van de vorige eeuw te zijn aangeland. Koot& Bie. Aan de reputatie, welke dat ook mocht zijn, van mevrouw de sessieleider zitten? Hoezo? Dat was natuurlijk heel mijn bedoeling niet. Maar ik was wel deelnemer aan een studiedag, niet luisteraar met zijn armen over elkaar bij een eenzijdig hoorcollege. Het was niet eens een hoorcollege, het was niet meer dan een neuzelend theekransje. Ik kwam voor interactie. De meeste dames – want het waren voornamelijk dames – in de zaal gedroegen zich als muurbloempjes, als een verzameling stillevens. Ze knikten bij alles ja en amen. Ze waren een heerlijk dagje uit. Moest je die nou op leergierige migranten afsturen? Ik wees erop dat je bij de Iraakse van twintig niet alleen moest kijken naar wat je op papier zag, maar vooral ook naar wat je NIET zag. Met de nadruk op NIET. Want daar lagen de indicatoren voor een evenwichtige en allesbehalve oppervlakkige beoordeling. Hoe lang was ze al (of pas) in Nederland? Onder welke omstandigheden was het stuk geschreven? Waar was het stuk geschreven? Hoeveel tijd had de migrant ervoor gekregen? Welke opdracht was er door de docent verstrekt? Vooral dat laatste vond ik belangrijk te weten. En was dat een juiste opdracht om het juiste niveau te kunnen inschatten. Het was een vrije opdracht geweest. Maar je had wél met migranten te maken die een extra zorgvuldigheid verdienden. Het was alsof een rijinstructeur tegen zijn klant na twee lessen had gezegd: rij zelf maar een stukkie en bepaal ook zelf maar waar naartoe. Dan weet je bijna zeker waar je terecht komt. Namelijk tegen een boom. Ik gebruikte mijn kennis en ervaring over een periode van veertig jaar. Wat was daar verkeerd aan? Mevrouw M. vond dat ik spijkers op laag water zocht. Ze verweet me haar autoriteit aan te tasten. Toe maar. Ik zou haar voor schut willen zetten. Voor schut zetten? Maar waarom zou ik die intentie hebben? Hoezo? Welk belang had ik daarbij? Kon ik het helpen dat ze doodzenuwachtig werd van iemand in de zaal met een stevige professionele achtergrond? Of moest ik me daarvoor excuseren? Ik wilde een interessante en nuttige middag. Daar had ik me voor vrij gemaakt. Ze deed een beroep op de zaal me te isoleren. Zo was het in feite. Dat lukte. Ze had liever dat ik verdween. Misschien dat ik hier nog met de gemeente over ga praten. Want dit zit me niet lekker. Te veel hinderlijke ervaring en kennis. Daarop deed ik mijn jas aan en verdween naar de kapper, want die stond nog op mijn lijstje. Ik vroeg even later het adoptiemeisje Renda uit Bombay of ze op de kappersvakschool vrije opdrachten ter beoordeling kreeg? Nee, natuurlijk niet, luidde het giechelende antwoord. Vrije opdracht? Ze knipte bijna mijn linker oorlel eraf. Eén keer had ze een vrije opdracht gehad en dat was pas helemaal aan het eind van haar opleiding. En ze ging er ook nog eens de mist mee in. Haar slachtoffer kon enkele weken niet over straat. Ik slaagde er bij jullie in die conferentiezaal niet in om duidelijk te maken dat het verstrekken van een vrije opdracht niet de gemakkelijkste manier is om een cursist te wegen maar juist de moeilijkste. Beter nog: een niet redelijke manier. En zulks behoor je te weten alvorens met migranten aan de slag te gaan. Een docent dient een cursist structuur te bieden van waaruit die cursist iets gaat schrijven. Eerst structuur, duidelijkheid, kaders en piketpaaltjes. Zonder structuur in het hoofd kan er onmogelijk structuur op papier komen. Dat geldt evenzeer voor jou en voor mij. Ineens begon mevrouw M. te huilen omdat ik het haar zo moeilijk maakte en toen was de zaal verkocht. Het was eenzelfde vertoning als met die Grapperhaus in de Tweede Kamer. Medelijden met zichzelf. Bah. Ik was de boeman. Dat vond ik op dit niveau verbijsterend en beschamend. Maar had het eigenlijk wel niveau? Iemand verzorgt een studiedag en begint in een waardevolle discussie als zelfverdedigingsreflex te janken. Daarmee is elke discussie over het vak ook meteen kapot gemaakt. Bij voorbaat al. Ze had toch al haar dag niet, snotterde ze als een klein kind dat haar zin niet kreeg. En zo’n mevrouw houdt zich als senior manager taalconsulenten bezig met migranten die vaak uit oorlogsgebieden komen en getraumatiseerd zijn. Daar zou de subsidieverstrekker eens nader naar moeten kijken. Het werd maatschappelijk werk in plaats van een docent-studiedag. Het werd de softe sector met geitenwollen sokken. Nee, ik was naar de studiedag gekomen om in alle redelijkheid over het vak van lesgever te praten. Dat is wezenlijk anders. Er kwamen nog enkele deelnemers mij achterna om mij met klem te vragen te blijven omdat ze mijn bijdragen steeds weer inspirerend en zinvol vonden. Het zou jammer en doodzonde zijn als ik ging. Maar ik liet me niet overhalen. Ik wilde mevrouw M. haar dag niet verder verpesten. Het was haar finest hour. Het is overigens goed gebruik in het onderwijs om tevoren de naam af te plakken van de cursist (of student) die door buitenstaanders (als lesmateriaal) onder het vergrootglas wordt gelegd alvorens zijn of haar werk wordt uitgedeeld. Zeker als het van persoonlijke aard is. En bij het uitdelen wordt ook klassikaal gezegd dat de A4-tjes naderhand weer worden ingenomen. Fundamentals. Uit privacy oogpunt en uit respect. Broddelwerk kortom. Voor onderwijs en lesgeven aan migranten komt meer kijken dan geraakt zijn door de omstandigheden op Lesbos. Ik dacht: laat ook maar, ik ga. Maar tenslotte: ik vind dat je zeker ook in het geval van migranten hun taalniveau niet moet laten wegen door goedwillende amateurs. Migranten verdienen professionaliteit. En niet iemand met een te groot ego zoals mevrouw M. De gemeente zal jullie wel subsidiëren en doet er als gezegd verstandig aan toch eens naar het niveau te kijken waarop jullie de migranten lesgeven. De senior manager taalconsulenten kon mij in elk geval niet overtuigen. De meesten in de zaal evenmin. Aan de tekstanalyse ging een oefening vooraf waarin jullie senior manager taalconsulenten de zaal vroeg naar de leerkracht eertijds die die de meeste indruk had achtergelaten. De senior manager taalconsulenten vond alle antwoorden stuk voor stuk prachtig en deed er vervolgens didactisch niets mee. Waar was die oefening voor bedoeld? We werden alleen maar een beetje beziggehouden. Arme migranten. Zo heeft het voor mij geen enkele meerwaarde. Je bent intelligent genoeg om dit te begrijpen. Zei jij mij niet eens eerder dat bij jullie iedereen gelijk was, en dat het niet uitmaakte of je op hoog niveau les had gegeven of helemaal nooit nog voor de klas had gestaan? Ik proefde de wrange vruchten. Ik ben een vakman die zijn sporen didactisch en intellectueel heeft verdiend. Ik vind dat je voor de naar spreekvaardigheid en schrijfvaardigheid in de Nederlandse taal hongerende migranten kwaliteit in stelling moet brengen. Daarvoor is een juiste begeleiding van migranten in onze westerse samenleving op basis van kunde en inzicht van te groot maatschappelijk belang.
Met niettemin beste groet, Johan Carbo.

****

Hallo Johan!

Had je het (in een eerder blog misschien) niet gehad over een ‘VVD-mevrouw’ die deze studiedag zou leiden? Het lijkt mij dat er op een studiedag, met allerlei mogelijke a.s. docenten, wordt gesproken over inhoud en over hoe je mensen die onze taal niet kennen het best kan ‘onderwijzen’. Die vaardigheid zullen de meeste kandidaten niet of nauwelijks bezitten. Anders dan jij. Die Taal Doet Meer club zal toch wel langer les gegeven hebben aan migranten En dan, zoals je zegt, jou ‘isoleren’?!  Wat een troela. Volmaakt ondeskundig! En bovendien is zo’n handelwijze -naar wie dan ook- volstrekt ongepast. En dan ook nog een Grapperhausje doen? Ik wist niet wat ik las. Ze moet bij het volkstoneel gaan. Ik vraag me af of die dame überhaupt wel gekwalificeerd is om les te geven aan migranten. Ze zou toch moeten begrijpen dat juist uit het stellen van adequate vragen de gewenste interesse blijkt.

Ik hoop dat de koffie lekker was! Jan.

PS.  Zag jou op RTV Utrecht mét snor: stond je goed!

****

Johan, ik lees dit en ik zucht. Het is weer het bekende liedje. Het is het klassieke probleem. Wees blij als organisatie dat zich iemand aanbiedt met veel kennis en ervaring. Maar nee. Ze zien je als een bedreiging. Ik hoop dat een ambtenaar bij de afdeling onderwijs van de gemeente dit oppikt, maar ik moet het nog zien. Jammer hoor. Jammer voor de migranten. Die trekken aan het kortste eind. Wil, Leidsche Rijn.

****

Johan, stijgende verbazing van mijn kant. Ik zie al dat wij vroeger op de bank met z’n allen begonnen te huilen als we op onze vingers werden gestikt. Hoe oud is die senior manager taalconsulenten eigenlijk?! Laatst had ik het met Nanny in een ander verband nog over mensen die meteen beginnen te huilen als het tegenzit. We moesten er smakelijk om lachen. Dit mist statuur. Charles.

****

Schokkend. Bizarre middag met die senior manager taalconsulenten bij Taal Doet Meer. En het kan nog gekker. Zie de Volkskrant. Een mevrouw Marlies Bohnecke uit Westerbork had zich als ervaren leerkracht NT-2 als vrijwilliger bij het Taalhuis gemeld voor les aan laaggeletterden. Ze kreeg te horen dat ze van harte welkom was maar dat ze wel eerst een cursus van vier dagdelen moest volgen voordat ze aan een cliënt gekoppeld kon worden. De vrijwilligster bracht daar tegenin dat ze niet meer hoefde te leren hoe je aan laaggeletterden kennis kon overbrengen want het was haar vak dat ze al jaren professioneel uitoefende. En bovendien: deze vrouw stond voor de klas en in die tijd kon ze geen cursus bij het Taalhuis komen volgen. Regels waren regels. Als je zulke dingen leest dan geloof je je ogen toch niet! Jan van Ewijk, Hoofddorrp.

****

Ik kan sluit me volledig aan bij de eerdere reacties in deze blog en kan me heel erg goed voorstellen dat een gekwalificeerd universitair en hogeschool docent een dergelijke sessie verlaat. Hier zou ook ik kwaad om worden. Jan van den Heuvel, Tilburg, voormalig instructeur academie voor journalistiek.

Gij zult niet stelen – de godvrezende Amerikaan Hughes begreep het

Ha die Johan, vanaf Bali waar ik nu woon,

Wat leuk dat ik jou na al die jaren weer tegenkom, met behulp van Jan van Ewijk. Terwijl ik eigenlijk ook nog maar een klein jaar met hem bevriend ben op FB. Het heeft echt zo moeten zijn. Te meer daar ik best nog wel eens terugdenk aan vroegere jaren, waar jij dan ook een belangrijk aandeel in had. En ik je in gedachten dan weer zie bij zowel het honkbal van UVV, HMS als Parma in Italië. Maar daarover wellicht later meer. Ik was er getuige van dat jij in Parma een relatie kreeg met Ellen. Sowieso jammer dat we elkaar uit het oog waren verloren. Maar zo gaat dat nu eenmaal. Ook met andere sportvrienden. Meestal onbewust en mede door je eigen drukke werkzaamheden en sociaal leven. Johan, ik ben reeds door Jan op de hoogte gebracht van de situatie van Ellen. Dat heeft een enorme schrikreactie bij mij teweeg gebracht. Ik vond/vind jullie een mooi stel, en Ellen ook een bijzonder aardige en verschrikkelijk mooie vrouw. Dat is ze blijkens de foto’s nog steeds en daarom is het extra wrang dat ze parkinson en een vorm van dementie heeft, hetgeen je leven totaal op z’n kop zet. Ik heb van Jan van Ewijk begrepen dat je de nodige misstanden hebt ervaren in het verzorgingstehuis waar Ellen verbleef, en dat je derhalve zelf noodgedwongen mantelverzorger bent geworden, gelukkig met behulp van een 3-tal dames. In je uppie lijkt me dat ook veel te zwaar. Wat goed dat ze je willen helpen en wat goed dat je het zo bent gaan doen. Dan kan je haar in elk geval de liefde en aandacht geven die ze in het verzorgingstehuis nooit zal krijgen. Het toont te meer aan hoeveel je van haar houdt. Dat wist ik vroeger al. Wonen jullie nog steeds in IJsselstein? Dat zal wellicht niet in hetzelfde appartement zijn waar jij toen woonde en ik een paar keer op bezoek kwam. Dat weet ik ook nog goed. Heb jij nog een beetje contact met honkballers, naast het contact met Jan? Jan ken ik overigens van HCAW. Ik stond een keer te liften, ik denk op de A1 en toen kwam er een auto met een noodgang aanrijden die, nadat hij mij was gepasseerd, bovenop de rem ging staan en de vluchtstrook op dook. Ik rende er naartoe en toen zag ik twee bekende gezichten in de snelle Simca 1000. Rob van der Gaast achter het stuur en Jan van Ewijk er naast. Ik heb niet met Jan van Ewijk  samengespeeld, want ik balde toen in het tweede van HCAW, en zij beiden in het eerste. Grappig dat je elkaar jaren later weer eens tegenkomt via het machtige FB. En uiteindelijk zo ook jou weer ontmoet via een gezamenlijk contact. Gisteren nog even contact gehad met Ankie Danvers, de vrouw van Harold Wout. Via Jan kwam ik bij haar terecht omdat Ajax, waar ik sinds 2018 weer contact mee heb, op zoek is naar Ruben Leysner in verband met een jaarlijkse reünie. Volgens Jan woont of woonde Ruben Leysner ook op Aruba. Ankie vertelde me dat hij daar inderdaad heeft gewoond en dat de broer van Ruben er de buurman is van de familie Wout. Ruben zelf scheen inmiddels verhuisd naar Colombia en nu al 86 te zijn. Een paar jaar geleden was hij nog weer eens vader geworden. Ankie vertelde me ook dat Harold nog steeds batting practice gooit bij UVV en dat op 76-jarige leeftijd. Ze zijn speciaal daarvoor verhuisd naar Vleuten/De Meern. Geweldig toch. Hun jongste zoon is daar nog pitcher. In de winter wonen ze op Aruba waar ze ook een huis hebben. Ja, en wij woonden sinds februari 2018 in Jakarta, in het ouderlijk huis van Rini, mijn vrouw. Sinds mei 2019 wonen we op Bali. Ik ga je vast later verder informeren Johan maar moet er nu vandoor. We hebben een afspraak met een vriendin van Rini. Ik heb me overigens (nog) niet tot het Hindoeïsme bekeerd. ☺Hopelijk tot snel Johan. Wil je de lieve groeten overbrengen aan Ellen?!

Groetjes vanaf het eiland Bali, Hans Walraven.

*****

Beste Hans,

Ach ja Hans, ziekte kan door veel dingen in het leven een streep halen. Het is als koorddansen. Op het slappe koord nog wel. En dat ervaren Ellen en ik dan ook. Maar we hebben elkaar nog steeds en daar zijn we erg zuinig op. We houden elkaar nog steeds in grote liefde vast. Vorige week ging ik Indonesisch eten met de directiesecretaresse van mijn laatste werkgever, de hogeschool voor journalistiek in Tilburg. Ik bracht mijn tafelgenote na afloop naar haar sportieve Fiat en zei onder het lopen dat ik me kon verheugen, en dat meende ik ook ten volle, op het moment dadelijk dat ik me weer over Ellen zou heen buigen voor een kus en met een boek naast haar in bed zou kruipen. Ondertussen de gordijnen half toe en de kaarsen aan. Naderhand kon ik me wel voor mijn hoofd slaan. Mijn oud-collega verloor twee jaar geleden haar man Paul en zij zou iets ten zuiden van Breda weliswaar in een peperdure witte bungalow stappen maar één die wél leeg was. Geen Paul die daar op haar wachtte. Zo zie je maar weer. Ik heb me tegenover Ievon naderhand geëxcuseerd maar dat hoefde niet. Ik kwam thuis van het etentje en Ellen straalde. Ze reageert al meteen op mijn stem. We zijn heel close. En de parkinson en Lewy Body hebben dat alleen nog maar versterkt. Ik was gisteren op een studiedag voor lesgevers aan migranten en ’s middags dacht ik: wat doe ik hier eigenlijk. De mevrouw die de studiedag leidde liet ons een tekst lezen van een Iraakse jonge vrouw van twintig. We moesten afgaande op het stukje het niveau van de Iraakse bepalen. Ik kreeg niet uitgelegd dat je je oordeel niet alleen moet baseren op wat je onder ogen krijgt maar vooral ook op wat je niét leest. Ik breng in deze zaal te veel kennis en ervaring van taal en doceren mee, was mijn nuchtere conclusie. Bij lesgeven hoort didactiek en de cursisten structuur bieden. Niet maar wat doen in het wilde weg. Ik kan mijn tijd beter nagenoeg volledig aan Ellen geven en bovendien even naar de kapper gaan. Ik ga niet meer terug in mijn oude vak met vrijwilligerswerk. Ik kwam bij Taal Doet Meer te veel lichtgewichten tegen. Dat was de les van gisteren. Jammer want ik ben nog steeds in uitstekende conditie en zit vol werklust. Soms is mijn ambitie mijn vijand. Maar wat leuk van jou te horen. Mijn leven draait om de verzorging van Ellen en dat is een bewuste keuze. Als journalist en docent journalistiek aan een universiteit en hogeschool ben ik eerder met pensioen gekomen om samen met mijn muze het ziekteproces zo goed mogelijk te weerstaan. Zonder elkaar zouden we het niet hebben gered, zij niet, ik niet. Het heeft een enorme impact. Tien jaar geleden kreeg Ellen de diagnose parkinson. Een jaar later hoorden we dat vanuit die parkinson zich ook een vorm van dementie aan het ontwikkelen was. Het heeft ons gaandeweg in een parallelle wereld gebracht evenwijdig aan de wereld van de gezonde medemensen. Nee, wij wonen niet (meer) in IJsselstein. Daar heb ik trouwens nooit samen met Ellen gewoond. Wij begonnen in Amstelveen. Door mijn voor sommigen omstreden relatie met Ellen – ze was immers een getrouwde vrouw – ben ik bij HMS weggegaan. Het werd ABC op wat we nu de dure Amsterdamse Zuidas noemen. ABC aan de Boelelaan. Daar werd ik assistent-coach bij het eerste en meer dan dat nog deed ik de public relations van de sponsor, de bekende oud-scheidsrechter Dick van der Klauw die een groot bedrijf in transport had op Schiphol. Het was allemaal voor even. Ik was op het honkbal uitgekeken. Heel duidelijk uitgekeken zelfs. In 1986 zijn Ellen en ik vanuit Amstelveen naar het Utrechtse terug verhuisd. In 1987 zijn we getrouwd. Op kasteel Haarzuilens onder de kerstboom. En ja het honkbal: ik schreef er in die dagen nog over in Het Parool, maar van lieverlee wel met het schaamrood op mijn kaken. Zat ik bij de hofleveranciers van het Nederlands team, bij Haarlem Nicols en Amstel Tijgers, en bleek dat ik het handjevol toeschouwers heel gemakkelijk van mijn salaris kon onderhouden. Breekpunt werden de bartafels die bij Amstel Tijgers op Sloten achter de back stop verschenen en waaraan een paar kermisklanten aan een biertje hingen met hun rug naar het veld. Wreder kon men het honkbal niet de nek omdraaien. Dat met die bartafels was geen enkele regel in Het Parool meer waard. Het honkbal in Nederland verloor zijn functie van publiekssport. Ik kreeg ook met Ellen een heel ander leven. Op zaterdagmiddag arm in arm winkelen. Naar de bloemenmarkt in Utrecht. Bioscoop en schouwburg. We zagen de mooiste films. Out of Afrika, The bridge over the river Kwai, A passage to India, enzovoorts enzovoorts. Miss Saigon. De ene film en musical na de andere. De laatste optredens van de actrice Mary Dresselhuys in de Amsterdamse Marnixstraat. Het waren jaren vol romantiek. Zijn ze eigenlijk nog steeds. Maar anders door die verdomde klote ziekte. Ellen heeft door de parkinson ook spraakproblemen. We kunnen niet meer converseren. Het ergste wat ons had kunnen overkomen. Maar ik lees veel af van haar wenkbrauwen en zo. Ik denk nog al te vaak haar gedachten te kunnen lezen. Ik veronderstel dat, schrijf ik met nadruk, zeker weten doe ik het niet. In 2014 ben ik het proces van ziekte gaan beschrijven. Het leverde een serie van vijf boeken op. En die boeken brachten me in het lezingencircuit. Nee, behalve Jan van Ewijk heb ik geen contacten meer met ex-honkballers. Het is allemaal verwaterd. Je was erbij toen Ellen en ik in Parma steeds meer naar elkaar toegroeiden en er een relatie ontstond. Ik kon de aantrekkingskracht van Ellen niet weerstaan. Ik adoreerde haar en ben dat blijven doen, nog steeds. Ik voelde me schuldig dat ik de vrouw van een ander inpikte, maar zo was het in feite niet. Dat zou betekenen dat Ellen er zelf niets over te zeggen had en dat was natuurlijk wel zo. Ze had er alles over te zeggen. Ze genoot een vrije keus. Het bleek dat ook Ellen al een poosje een oogje op mij had. Begreep ik aanvankelijk niets van. Waarom op mij? Overbodig te zeggen hoezeer ik de oude Ellen mis. Ze is onvervangbaar. Daarom haalde ik haar elke dag uit het verpleeghuis op. Ze was meer thuis dan daar. Maar ik wilde haar helemaal thuis, full time. Ik sliep ook vaak mee achter het cijferslot van de gesloten afdeling van het verpleeghuis. Dat is vele tientallen keren gebeurd. Het is liefde. Intrinsieke liefde. Volledig onbaatzuchtig. We hebben het geluk gehad dat we Diana Sharifi leerden kennen, een Afghaanse die met twee kindertjes onder de arm gevlucht was voor de Taliban en in Nederland terecht kwam. Rond Diana heb ik het zorgteam van Ellen opgebouwd met ook een wekelijke fysiotherapeut en Leroy die zich vanuit de fysiotherapie ging specialiseren in osteopathie. Een geweldige huisarts maakt het zorgteam van acht personen compleet. Wat bijzonder dat je op Bali woont. Ik keek ervan op. Je moet me er bij gelegenheid maar eens meer over vertellen. Begreep van Jan van Ewijk dat hij je had verteld dat Ellen op Java is geboren. Ze is een totok. In voormalig Nederlands-Indië geboren uit Europese ouders, Friese vader en Britse moeder. Toen Ellen vijftig werd zijn we voor vijf weken naar Java en Bali geweest. Onvergetelijk. Op Bali hadden we een huis gehuurd aan de noordkust. We zijn uiteraard ook in Ubud geweest. Toen we na vijf weken terug naar huis gingen huilde Ellen. Java had niet zo verschrikkelijk veel indruk op haar gemaakt. Maar Bali wel. Daar herkende ze de geuren en kleuren van haar allerjongste jeugd. En daar woon jij nu! Schrijf me je belevenissen alsjeblieft. Ik vertelde zo-even de dienstdoende verzorgende Elly over jou en Bali en over de reis van Ellen en mij daar ooit naartoe. Plots begon Ellen te huilen. Dan probeer ik zo goed en zo kwaad als het lukt te achterhalen waarom ineens die tranen. Er komt nog veel meer bij haar binnen dan menigeen beseft. Ze zit alleen opgesloten in haar eigen zieke lichaam. Het is een tragedie. Je schrijft over Ruben Leysner. Die zag ik voor het eerst in 1963 bij UVV spelen. Geweldige honkballer. Grandioze korte stop. Schilderachtig figuur. Man met een gebeeldhouwde kop. Hij behoorde tot de spelers die mij verslaafd aan honkbal maakten. Ellen was degene door wie ik ervan afkickte. Toen ik bij UVV in het bestuur kwam heb ik me er sterk voor gemaakt om Ruben Leysner van Ajax terug naar Utrecht te halen. Ik houd van nostalgie. Ik heb hem persoonlijk opgehaald bij hem thuis in een rijtjeswoning in een buitenwijk van Hilversum richting Loosdrecht. Zijn adres van toen weet ik nog en ook het huisnummer. Dat was 12. En ja Harold Wout, die kwam in 1968 bij UVV. Voor zijn komst van Aruba naar Nederland hadden de leden van UVV oud-papier ingezameld. Daar kun je je nu geen enkele voorstelling meer van maken. Harold demonstreerde voor het publiek van UVV zijn kunstjes in de sneeuw. Hij ging steeds harder gooien en met steeds meer curve. De toeschouwers klapten hun handen warm en stuk. En Harold zelf hielp zijn arm de vernieling in. UVV heeft in competitieverband nooit de echte werper Harold Wout gezien. Parma! Parma in Italië. Ik ben er een stuk of wat keren geweest. Misschien liggen daar wel mijn mooiste honkbalherinneringen. Ik weet het wel zeker. Dat trainingskamp met de jeugd van HMS, waar jij ook bij was als assistent-coach, zal ik nooit meer vergeten. Weet je nog dat we een paar spelers rond middernacht in het stadspark bij het station van Parma strafrondjes tussen de zwervers door lieten lopen omdat ze op donderdagavond te laat terug waren in het hotel? Klokslag twaalf passeerde het groepje mij. Raymond Jonkman was jarig en ik feliciteerde hem in het voorbijgaan. Hij liep zich volledig in het zweet en het enige dat hij me over zijn schouder nariep was: ‘Klootzak’. Ik moest daar verschrikkelijk om lachen. Ik had een sigaar opgestoken en die viel uit mijn mond. Nog nooit had iemand dat tegen me durven zeggen en daarna is het ook nooit meer gebeurd. Maar wat Raymond riep paste in de sfeer. Want hij vond zichzelf in zijn trainingspak en op gympies best wel stoer. Was hij ook. Hij had volgens mij zijn pyjama al aan toen ik hem van de kamer plukte en naar het park dirigeerde. En die pyjama droeg hij tijdens de straftraining onder zijn trainingspak, als ik me niet vergis. Toen hij me bij de volgende ronde weer voorbij kwam zag ik een vette grijns. Herinner jij je dit alles nog? Jij zat toen even verderop op een terras. Ik had een enorm goeie band met die spelers. Sommigen hielp ik bij hun huiswerk. Ze bespraken hun eerste liefdesavonturen gewoon waar ik bij zat. Maar zodra de voorzitter binnenkwam hielden ze meteen hun mond. En die voorzitter was jonger dan ik. Het was een vertrouwensrelatie met dertien tieners. Ik zat er ook eens bij toen de speler Bernard Floor de anderen seksuele voorlichting gaf. Het waren uitgerekend de stille types die op het trainingskamp in Parma te laat in hun bed lagen. Ze waren de weg kwijt in Parma, reutelden ze. Ze hadden het hotel niet meer kunnen terugvinden. Ik had ze beneden in de hotellobby vanachter een krant zitten opwachten. Na hun strafrondjes mochten ze bij ons aanschuiven op het terras voor een pilsje. Ik zal wel aan de whisky hebben gezeten. Toen nog wel, nu allang niet meer. Ik zal nooit de reactie van de macho’s de volgende dag bij het ontbijt vergeten. Ineens hadden ze minder praatjes. Ze waren jaloers dat zij zelf niet afgeknepen waren met een biertje toe. Vooral dat biertje stak ze. Dat biertje met de leiding van het trainingskamp. Die praatjes kwamen van de anders zo stille ploeggenoten: Etienne Rijnbergen, Harry Patist, Raymond Jonkman en ik vergeet er nog één. Theo Deuning? Zou kunnen. Ze waren met vier of met vijf daar in dat stadspark. Hoe oud waren die jongens, vijftien? Zoiets. Ouder zullen ze niet geweest zijn. Ik heb ze gecoacht vanaf hun elfde tot hun zestiende. Daarna werd ikzelf gecoacht. Door Ellen. Teambuilding is leuk werk. En het was fantastisch om rond middernacht in een Italiaanse stad even voor Ernst Happel te kunnen spelen. En die zwervers die zich nog even bij het struikgewas een keertje omdraaiden in hun benevelde slaap! Daar heb ik erg van genoten. Eén van de spelers sprong ook een keer met een huppeltje over zo’n zwerver heen. Die zwerver lag namelijk in de weg. Anderen draafden met windkracht tien om hem heen. Binnen het team waren de rollen plots omgedraaid. De macho’s die braaf op tijd terug in het hotel waren zongen een toontje lager. Later vertelde zijn vader me dat Etienne Rijnbergen heel veel over het trainingskamp in Parma had verteld, maar dan wel haast uitsluitend over die stoere nachtelijke strafexpeditie in het park naast het station. En Etienne noemde een aantal biertjes dat ik wel aan de erg hoge kant vond. Het werden er in zijn verhalen ook steeds meer. Hij leek wel een sportvisser. Twintig jaar later ontmoette ik Etienne weer eens. En weer begon hij over het park van Parma, niet over het honkbal zelf. Hij had ondertussen de omvang van een kleerkast. Ellen had het trainingskamp in Parma in belangrijke mate georganiseerd en wel tot in de perfectie. Hier op mijn bureau staat nog steeds het bronzen beeldje dat ik van de burgemeester van Parma kreeg voor mijn werk als honkbalambassadeur. Die Italianen slaagden er altijd weer in om van alles een show te maken. Samen met Ellen ben ik toen in Parma dat beeldje, hun stadssymbool, gaan ophalen. Ik zie nog die beroemde coach van Parma om haar heen drentelen. Daar heb ik toen een stokje voor gestoken. Ellen vroeg mij of ik het goed vond dat ze op de vrije donderdagavond met die halve gare uit eten ging. Nee natuurlijk niet, zei ik. En als je het wel doet dan zet ik je de volgende dag op de trein terug naar Nederland. Ik wist dat die Amerikaan Hughes een godsvruchtig mens was en adviseerde hem maar liever in de Bijbel te gaan lezen. Het hoofdstuk in Genesis over Gij zult niet stelen.

Ik spreek je weer, met hartelijke groet, Johan.

****

Prachtig die correspondentie van Hans Walraven en jou. Genieten. Schitterend. Als jij destijds niet persoonlijk Ruben Leysner had teruggebracht bij UVV was ik coach geworden, begrijp ik dat goed? Jij had klaarblijkelijk al een mondelinge overeenkomst met Ruben en wenste die koste wat kost te eerbiedigen. Jan van Ewijk.

Nee Jan, toen jij via via weer even in beeld kwam was Ruben Leysner al coach. Sommige opstandige spelers wilden hem afzetten. Die hadden met elkaar nog voor geen tien procent de betekenis die Leysner ten aanzien van het honkbal kon worden toegedicht. Praatjesmakers waren het. Ontevreden bankzitters. Ze overspeelden hun hand. Het ging er onfris aan toe. Ik behoorde tot de mensen met invloed die er een stokje voor stak. Het verhinderde jouw terugkeer naar UVV, maar daar ging het niet om. Waar het wel om ging was dat wij geen coup accepteerden. Ook ik niet. Zeker ik niet die Leysner persoonlijk gehaald had. Ik sprak mijn ‘onaanvaardbaar’ uit hoe jong ik met mijn 24 jaar toen nog was. Maar ook toen was ik al Johan Carbo met rechte rug en principes. Ruben Leysner had te veel verdiensten om liefdeloos opzij te worden gezet. Er werd ons ook door de toenmalige teammanager een beeld voorgetoverd als zou de gehele selectie van Leysner hebben af gewild. Dat was niet zo. We hebben dat gecheckt. De teammanager speelde een discutabele rol. Zonder overigens zelf te beseffen dat deze jezuïet zijn zwanenzang ten gehore bracht. Hij timmerde zijn eigen doodskist.

****

Plucheklever bezorgt boa constrictor het schaamrood

Hée Annelies.

Ik lees net dat vier taartjeseters uit Schiedam van hun strafblad af willen. Als de minister aan zijn nieuwe schoonmoeder mag zitten dan willen de taartjeseters uit Schiedam zonder strafblad hun vork in een gebakje kunnen zetten. Daar zit wat in, wat jij? Als altijd haal ik er graag de Bijbel bij. Net als ouderling en Kamerlid Kees van der Staay van de gereformeerde SGP, een dominante stemfactor momenteel op het Binnenhof. Johannes 8 vers 7. Zoek het maar op Annelies. Je komt van oorsprong uit Sas van Gent dus over Johannes 8 vers 7 hoef ik je verder niets te vertellen. Hoe zou het toch komen dat uitgerekend tijdens alle huwelijksopwinding rond onze geliefde Ferd Grapperhaus het CDA plots een verbod op betaalde seks in de Tweede Kamer in stemming wilde brengen? Een toevallige samenloop van omstandigheden? Daar geloof ik niet in. Tot dan toe waren alleen de trouwe kerkganger Van der Staay en zijn surrealistische christenfundamentalisten voor een verbod op betaalde seks geweest. Zelfs de ChristenUnie ging er uit pragmatische overwegingen niet in mee. Was dit in de achterkamertjes de prijs die de SGP het CDA wilde laten betalen voor het later op de woensdag verder met rust laten van de ontroostbare bruidegom Grapperhaus? Of doe ik aan complot denken Annelies? Geestig eigenlijk. Je laat een minister die veel te hard reed met bovendien een flinke slok op genadevol in functie, Johannes 8 vers 7, en je dwingt als Kamer (de prijs voor handhaving van de bewindsman) af dat de maximum snelheid flink wordt verhoogd, en ook het toegestane alcoholpromillage in het wegverkeer. Bestuurlijk shoppen. Zo ook met de coronavoorschriften en de sancties. Zie het spul nog buiten adem en masse de Tweede Kamer uit rennen toen er hoofdelijk gestemd ging worden over verhoging van de zorgsalarissen. Heel dit theater brengt het gevaar Baudet dichterbij. Dat is mijn schrikbeeld. Grapperhaus mag blijven als ook andere overtreders, de simpele zielen zogezegd, van de anderhalve meter gevrijwaard blijven van een strafblad. Ordinaire koehandel in de Tweede Kamer. Zelfs Trump zou hier te beschaafd voor zijn… Of dit niet verzonnen kunnen hebben. Het gedrag van Grapperhaus vormt een ondermijning van de rechtstaat die hij geacht wordt te dienen. Er gaat geen dag meer voorbij of er vinden her en der in Nederland wel een paar steekpartijen plaats. Het lijkt wel of iedereen momenteel met een mes over straat gaat. Het ministerie van justitie en veiligheid kan niet geleid worden door iemand die zelf niet de regels naleeft en het goede voorbeeld geeft. Las dat bij een laatste representatieve opiniepeiling 66 procent van de ondervraagden onze minister van justitie en veiligheid niet meer geloofwaardig vindt. Misschien zou hij daar alsnog zijn conclusies uit moeten trekken. Hij kan waarschijnlijk zo terug in de dure advocatuur op de Amsterdamse Zuidas. Vernietigend was in Buitenhof vandaag de oud-president Corstens van de Hoge Raad over de plucheklever Grapperhaus. Er waren wel voor minder ministers en staatssecretarissen opgestapt. Wel anderen de maat nemen maar niet zichzelf. Heb je de foto gezien van de koning en zijn vrouw met een Griekse restauranthouder? Moet WA terug van vakantie in quarantaine? Officieel wel. Hij zit ook dicht tegen een strafblad aan. Of hoeft ineens geen enkele vakantieganger meer in afzondering? Het is ook wel een beetje amusant. Eigenlijk heb jij binnen de journalistiek een veel mooier vak dan ik. Jij zegt het als fotografe in beelden en jouw foto’s vertellen maar al te vaak meer dan duizend woorden van mij als tekstschrijver. Jij streelt het detail. Jij presenteert het detail op enkele centimeters in het vierkant. Ik ben sinds een paar maanden, naast tuinieren en zo, een beetje gaan fotograferen. Soms zit ik minutenlang naast Ellen te grapjassen om net even die bijzondere blik van haar te vereeuwigen. Deze foto illustreert redelijk goed onze zomer. En nou ben ik geneigd dat te gaan uitleggen, maar dat is natuurlijk regelrechte quatsch. De foto vertelt het verhaal. De foto schetst meer dan alleen de contouren. Ik stuurde deze foto pas geleden mee met een aanvraag voor mogelijk een verblijf met de jaarwisseling in een zorghotel. Je kunt maar beter op tijd zijn met zo’n reservering. Kreeg ik van een verpleegkundige als antwoord dat Ellen, afgaande op de foto, wellicht een te zware patiënt voor het weinige personeel met de feestdagen zou zijn. So be it! Een spijtige beslissing op grond van de foto. Maar de verpleegkundige zag kennelijk al aan enkele details op de foto dat Ellen een hoge parkinson indicatie had. Wat verschrikkelijk leuk om weer van je te horen. Moest laatst aan jou en Ivo denken. Was erg benieuwd of jij als reislustige weer de hort op was nu het mentale bombardement van de corona toch iets geluwd lijkt. Moest lachen om een bericht in de krant dat de vliegtuigpassagiers zich veelal keurig aan de coronamaatregelen houden. Maar behalve zodra het toestel is geland. Dan veren de Hanny’s en Karels meteen weer als stresskippen op van hun vliegtuigstoel en wringen zich naar het gangpad en graaien in de bagageruimte. Dan hijgen en blazen ze dwars door hun mondkapje heen in andermans gezicht. Eigenlijk wel geestig. Die haast altijd. Niet uit te roeien. Zelfs niet met corona. Waar hang je momenteel uit, in Amsterdam of ergens diep in Afrika? Ik kwam onlangs nog in mijn documenten foto’s tegen die jij als staffotografe voor de redactie van ‘De Ware Tijd’ in Paramaribo had gemaakt. Mooie herinneringen bewaar ik nog steeds aan mijn workshops en mentorschap in Suriname. En ik bekeek ook weer eens de foto’s die jij van Ellen en mij in Vlissingen maakte. Was dat niet voor een blad dat mij had ingehuurd om een reportage te maken? Foto’s met bij elk een eigen verhaal. Ging het niet om het omgaan met parkinson en Lewy Body? Ik zal er een paar in een nieuw blog op onze website zetten. Enkele foto’s van jou zijn vorige maand nog gebruikt voor een speciaal boekje met daarin de favoriete recepten van Ellen voor Indisch eten. Eén van de verzorgenden van Ellen kwam op dat idee, samen met de receptioniste van het verpleeghuis waar Ellen tot voor vier jaar geleden nu alweer verbleef. Aan die verzorgende, Elly Wolf, had ik het kookboekje van Ellen cadeau gedaan, omdat het hier toch maar werkeloos in de kast stond. Het beduimelde schriftje met aantekeningen, vetvlekken, ezelsoren en nog een beetje de geur van trassi verdiende meer dan een parkeerfunctie in de kast. Vervolgens gingen Elly Wolf en receptioniste Anne Moen ermee aan de slag en zochten ze in de archieven ook naar foto’s. En die twee vonden er ook een paar van jou. Uit Vlissingen. Wanneer zal dat geweest zijn, 2015? Ellen keek toen nog scherp in de camera, dat is helaas niet meer zo. Het ziekteproces gaat door. Maar we kunnen nog van veel kleine dingen genieten, ook Ellen naar ik hoop. Afgelopen week had ik mijn mantelzorgverlof. Dat betekent twee dagen naar Valkenburg in Zuid-Limburg, met één overnachting in een buitengewoon vriendelijk familiehotel. Het voelt als vertrouwd. Ik moest op zoek naar een nieuw hotel omdat de hotelabdij van Rolduc in Kerkrade door de corona failliet ging. En De Panne aan de Belgische zuidkust is te ver geworden. Ik heb er de energie niet meer voor om meer dan drie uur achter het stuur te zitten. Dan kunnen ze op de radio nog zulke interessante programma’s hebben, ik merk dat ik na tien jaar mantelzorg erg moe ben geworden en beter naar mijn eigen lijf moet luisteren. Enfin, Valkenburg, via Maastricht twee uurtjes rijden, en er een verdomd gastvrij hotel gescoord via google. Vaste kamer steeds. Want daar hecht ik aan. Het voelt als thuiskomen. Niet steeds een ander uitzicht. Niet steeds weer een andere douche met andere ingewikkeldheden en de kans dat je met ogen vol silver reflex shampoo van Schwarzkopf je rug verbrandt omdat je met de temperatuur staat te klooien. De opa van de hoteleigenaar lijdt ook aan parkinson en Lewy Body. Welk een toeval. De hoteleigenaar, zo’n beetje van jouw leeftijd, informeerde naar hoe ik de zorg rond Ellen geregeld had. De moeder van de hoteleigenaar begon vorige week met mij over Berlijn en de val van de Muur in 1989. Ze kende alle plekken die in mijn reportage van toen werden genoemd. Amper twee dagen Valkenburg als therapie. De mantelzorg wordt zwaarder. Vooral het eten geven aan Ellen. Ze kan niet aangeven dat ze het niet lekker vindt of dat haar slikspieren het laten afweten. Ik moet er naar raden. Soms word ik er opstandig door. Soms, gelukkig maar zelden. Sommige buitenstaanders hadden de merkwaardige behoefte om mij, niet gehinderd door enige ervaring en kennis van het grillige en gecompliceerde ziekteproces, bij herhaling ongevraagd van advies te voorzien. Het was schaamteloos. En ook eigenlijk meelijwekkend. Zulke mensen heb ik gaandeweg overboord gegooid. Verdronken vriendschap. Mooie titel. Ik zie de foto van de cover van het boek voor me. Het zijn juist de mensen met dezelfde ervaring of nog meer die zich het meest bescheiden opstellen. Toevallig? Welnee. Las dat een bekende NRC-journalist aan de gevolgen van parkinson is overleden. Pas 62. Rot ziekte. Klote. Heel bijzonder is en blijft dat we in Diana iemand gevonden hebben die zo van ons is gaan houden dat ze bij Ellen blijft logeren om mij de gelegenheid te geven twee daagjes de benen te strekken. Iedereen bij ons in de buurt kent haar intussen. Diana en de andere twee verzorgenden zijn onderdeel van ons huishouden geworden. En wat doe ik zoal in Valkenburg? Nagenoeg niets, dat is het fijne. Ik heb vorige week woensdag bij schitterend weer een paar uur gewandeld, het bleek dat je vanuit de Oosterweg in Valkenburg regelrecht een schitterend bos in liep. Terug in het hotel het terras op met een boek en een glaasje. Kijken naar flanerende toeristen. En niet jaloers worden. Grapperhaus spartelde in de Tweede Kamer maar ik kreeg er aanvankelijk niets van mee. Ik snap trouwens niet dat zo’n man gaat staan snotteren voor de camera’s om zijn baantje te behouden. Wat een zelfverachting! Zijn bruid had misschien maar beter weer meteen echtscheiding moeten aanvragen. Zeg toch tegen dat zooitje in de Tweede Kamer: willen jullie me of willen jullie me niet? En als jullie me niet willen dan ga ik voor twee maanden of voorgoed met mijn bruid naar Bali. Nu wordt er een wet aangepast omdat de minister op zijn trouwdag niet van zijn nieuwe schoonmoeder kon afblijven. Want ja een minister van justitie met een strafblad dat ken-nie. Hoeveel gezichtsverlies heb je over voor je baantje?! Arme ijdele Ferd. Het is eigenlijk een slapstick. Ik kan er onbedaarlijk om lachen. Die ene gênante huilebalkfoto van onze kale crimefighter, met achter hem Rutte en De Jonge met hun gezicht in de plooi, in de kranten afgelopen donderdag. Crematorium Binnenhof. Die lichaamstaal, ook weer zo’n foto die meer zei dan duizend woorden voor elkaar boksen. Eigenlijk was het in de Tweede Kamer weer eens een showproces. Waarvan de uitkomst tevoren vaststond. Een showproces op kosten van de belastingbetaler. Maar dan in het voordeel van de beklaagde. Bij dat gehuil en gesnotter in de mouw van zijn colbertje moest ik denken aan die televisiedominees in de VS die de hele flikkerse boel bij elkaar neukten en die ten overstaan van een miljoenenpubliek grienend als een pas geboren baby voor God en hun wettige vrouw op de knieën gingen. Daar deed de christendemocraat Ferd me ook aan denken. Zijn gedrag in de Tweede Kamer paste niet bij zo’n grote kerel. Ik had ook moeite met die rode stropdas. Zag er al te veel tijdens de Republikeinse conventie van de familie Trump. Weke man die Grapperhaus. Maar niet week als het om anderen gaat. Held op sokken. Gered door de fundamentalisten van de SGP. Maar goed, ik dwaal af. Valkenburg. In de vooravond eten bij Asian Street Food, een geweldig Indonesisch eethuisje bezijden dat toeristengedoe van Valkenburg waar de geweldig gemarineerde saté ajam zo van de barbecue komt. Je waant je er in Jakarta en Bandoeng. Bediening door een scholier die van Curaçao komt. Hij vraagt altijd of ik een goede reis heb gehad en hoe het met mijn vrouw is. Op zulke momenten voel ik me verre van eenzaam. Terug thuis op donderdag boog ik me over Ellen heen, maakte haar wakker en zei dat ik er weer was. Je had haar gezicht moeten zien. Ze straalde. ‘Hoi’, hoorde ik. Ik had dat moment van dat stralende gezicht graag willen vastleggen, maar kreeg er de tijd niet voor. Het zijn momentopnamen geworden, helaas wel ja. Ik weiger bij de pakken te gaan neerzitten, maar soms grijpt deze hele episode me wel naar de strot hoor. Dank je wel voor het toesturen van de info over Robin Williams aangaande Lewy Body. Ik ga die bestuderen. Eergisteren was ik in Houten uit eten met de voormalige directiesecretaresse van onze Hogeschool voor Journalistiek in Tilburg. Prachtig Indonesisch restaurant, dat MiRo in Houten. Deze Ievon zei dat ze pas door Ellen en mij van Lewy Body had gehoord. Daarvoor wist ze van het bestaan van deze variant van dementie niet af. Ik zei haar dat dit ook voor mij gold, pas bij de diagnose in 2011 vernam ik dat Lewy Body bestond en wat dit syndroom zo’n beetje inhield. Niet veel goeds, zacht uitgedrukt. Gek eigenlijk die onbekendheid, want Lewy Body komt vaker voor dan menigeen veronderstelt. Ellen straalde dus toen ik weer terug was uit Zuid-Limburg. Ik kuste haar en van enthousiaste opwinding beet ze me vol in mijn lip. Het was een pijn met een straaltje bloed om van te genieten. En dat deed ik dan ook. Ach weet je, ik vergezelde Ievon na afloop van ons etentje donderdagavond naar haar Fiat. Het weer was omgeslagen. Regen. Een wind die je bijna straf kon noemen. Ik zei in mijn achteloosheid tegen Ievon dat ik kon genieten van herfstachtige avonden met Ellen en wat kaarsen aan. Later kon ik me wel voor mijn kop slaan. Ievon verloor twee jaar geleden haar man en die kwam donderdagavond na onze ontmoeting terug in Brabant in een leeg huis. Zo zie je maar. Genieten hoor Annelies, blijf genieten. Behoordeel mijn foto van Ellen eens als een professional, als je wilt. Kijk ook eens op de website naar enkele andere foto’s bij recente blogs. Die foto waarop Ellen zo omhoog kijkt, van zo dichtbij genomen, die vind ik zelf schitterend, maar wat is jouw mening? Bij Het Parool vroeger speelden foto’s altijd een heel belangrijke rol. Het was een doodzonde om aan foto’s te prutsen om geen tekst te hoeven inkorten. Het Parool had geweldige fotografen in dienst: Wubbo de Jong, Frans Nieuwenburg, George Verberne, Peter Elenbaas. Kanjers waren het. Net als Jaap de Boer die ik later bij het Utrechts Nieuwsblad meemaakte. Oog voor detail was het adagium. Het was op de redactie altijd een sport om boven hun foto’s een kop te bedenken die de hele lading dekte. Liefst een kop van één woord. Daar waren ze vooral bij De Telegraaf een meester in. Wat zou de kop boven die snotterfoto van onze minister van justitie kunnen zijn? Wat vind jij? Zelfdestructie? Zelfdestructie uit ijdelheid? De boa schudt zijn hoofd? Als een Amerikaanse televisiedominee? Bruid zie je bruidegom? Als een boa constrictor verslonden de Bijzondere Opsporingsambtenaren taartjeseters en anderen. Terecht hebben ze het met hun minister gehad. Dat ze zich schikken is louter eigenbelang. Laat me eens weten wat je van mijn foto’s vindt en de hierbij meegestuurde wel heel in het bijzonder. Aan het eind van mijn blog voor jou plaats ik enkele foto’s die je in Vlissingen maakte. Vertel eens hoe het jou vergaat. We stellen het contact nog altijd zeer op prijs. Tot horens en lieve groet. Ik ga met Ellen aan de koffie. Zoen van ons.

Foto’s van onze dierbare vriendin Annelies Verhelst die ze enkele jaren geleden met de Pasen in Vlissingen maakte. Ellen woonde nog in verpleeghuis De Ingelanden. We maakten gebruik van een bij velen nog nauwelijks bekende regeling twaalf dagen per jaar vanuit een verpleeginrichting op vakantie te kunnen in een zorghotel. Vlissingen. Het zorghotel pal aan de boulevard. Een fantastisch uitzicht vanuit de kamer op zee. Die kon je zowat aanraken. Diverse rolstoelwandelingen. Soms tegen de wind in. Naar Vlissingen in de Skoda Fabia waar intussen Diana in rijdt. Vlissingen met zijn prachtige oude kern. Met zijn markt op vrijdag. Vlissingen van de fotoreportage van Annelies Verhelst.
We bleven alles uit het leven slepen. En de Skoda Fabia bracht ons overal waar we zijn wilden. Het dagelijkse beeld in de betonnen parkeergarage van verpleeghuis De Ingelanden. Elke dag met Ellen na het middaguur weg. Uit de rolstoel in de auto en naar Vlissingen. Aan kracht ontbrak het ons niet. Van lieverlee nam die af. Bij ons beiden.
Wind tegen. Illustratief voor de laatste jaren. Maar toch een zo recht mogelijke rug. Van de boulevard met een kleine afdaling naar het oude historische centrum van Vlissingen. Het lijkt alweer zo lang geleden. Toen al zei eens iemand me: ‘Als ik zo moest leven hield ik ermee op.’ Domme praat. Er is meer in het leven dan leuk en niet-leuk.
Foto uit duizenden. Die ogen! Die hand! Die grandeur! Het hoofd dat probeert de hand in beweging te brengen. Een foto die meer zegt dan duizend woorden. Bij deze foto zwijgt de spreker stil.
Klaar voor een middagdutje. En zelf klaar voor ondertussen een wandeling door de duinen. Omgaan met parkinson en Lewy Body – we leerden dagelijks bij.
Sereniteit. Kamer 6 in het zorghotel in Vlissingen. De rust van golven. Zicht op het oneindige. Een lege zee, de kracht van niets.
Foto’s Annelies Verhelst, uit de serie over het omgaan met parkinson en Lewy Body. Een aantal foto’s vond zijn weg naar het blad Parkinson Magazine.