Gebalde vuisten en niet de schone schijn

 

Soccer Football - Champions League - Feyenoord vs Napoli - De Kuip, Rotterdam, Netherlands - December 6, 2017 Feyenoord's Kenneth Vermeer celebrates REUTERS/Michael Kooren
Kenneth Vermeer, voorbeeld van niet opgeven. Slecht behandeld door Feyenoord, maar wie het laatst lacht. Goede wijn die geen krans behoeft. Handen in de lucht. De vuisten gebald. Op karakter verder ondanks meedogenloos harde tegenslagen. Dit beeld gekozen voor de nieuwjaarswens 2018. Reuters/Michael Kooren
Erwtensoepgala 2018. Traditie inmiddels. Ook de toespraak. Thema ditmaal: de schone schijn en de gebalde vuist.
Op de Academie voor Journalistiek in Tilburg heb ik meerdere keren meegemaakt dat deze Hogeschool opging voor een nieuwe officiële accreditatie. Onze directeur werd daar altijd heel zenuwachtig van. In zijn positie begreep ik dat wel. Het was gelukkig geen onverwachte inval van de keuringsdienst, nee haar komst werd altijd ruim van te voren aangekondigd. Kon je tijdig voor een nieuw behangetje zorgen. Kasten werden overhoop gehaald en het rook ineens doordringend naar ontsmettingsmiddel aan de Professor Gimbrèlelaan in Tilburg. Er was weer eens een nieuw onderwijssysteem ingevoerd, iets met competenties, de precieze naam ben ik kwijt, maar wat ik nog wel weet is dat er bij studenten en docenten over het algemeen grote ontevredenheid heerste. Dat competentiegerichte nieuwerwetse onderwijs, bedacht door naar een Haagse tekentafel verbannen mislukte onderwijskrachten, werd door niemand begrepen. Maar op de dag van de inspectie had iedereen door hoe het moest. De keuringsdienst maakte er ook een gewoonte van tijdens zijn inspectie openhartig te praten met een delegatie docenten. Zo’n ontmoeting verliep voor de directeur altijd naar wens. Dat kon ook niet anders want hij zocht de docenten zelf uit die mochten aanschuiven. Het gaat te ver om hier namen te noemen, maar het waren allemaal doetjes, kolfjes naar de hand van managers. Deze docenten, zelden of nooit op een redactievloer te vinden geweest, waren voor de directeur belangrijker dan de mensen die de drukinkt bij wijze van spreken nog op hun kleren hadden zitten. Twee weken later stond er altijd taart in de docentenkamer. En dan sprong de directeur van vreugde iedereen in de armen. Ja, ik heb een huilende onderdirecteur gezien. Tranen van opluchting. De accreditatiecommissie was vol lof aangaande alle onderdelen van het beoordelingsformulier. En dus konden we weer doorgaan met middelmatig hogeschoolonderwijs, waarbij niet de docent de student beoordeelde maar andersom, in verband met de zo gewichtige studenttevredenheid.
Waar moest mij dit in Tilburg toch aan denken? Aan de militaire dienst in 1970. Aan de artillerie in de legerplaats ‘t Harde op de Veluwe. Als daar een officiële inspectie kwam dan had de commandant aan één fles whisky voor een uur niet genoeg. Alle voertuigen moesten met een tandenborstel worden schoongemaakt en met oude molton lappen worden opgepoetst. Dagen en dagen stond onze verbindingsapparatuur buiten in de wind. Ook hier struikelde je overal over stofzuigers. Ramen werden gezeemd, je kunt het zo gek niet verzinnen. Aan twee soldaten van mijn lichting werd vriendelijk verzocht die dag van de inspectie niet op de kazerne te verschijnen doch lekker thuis te blijven. Daar hoefde geen verlofbriefje voor te worden ingevuld. Eén van die twee soldaten was een zekere Jansen uit Epe. Hij had meer arrest dan hij vrij rondliep. Maar de kapitein Aspers bleef desondanks als de dood voor hem. We gingen een keer naar de schietbaan in december en stonden daar al ‘s morgens om zes uur met de afgetelde kogels in ons hand. Maar we zagen geen hand voor ogen. Laat staan dat we de schietschijven konden ontwaren. Werd die Jansen verschrikkelijk kwaad om. Op hoge toon wilde hij weten waar Aspers was. Hij zou hem onmiddellijk voor zijn donder schieten. Aspers werd ingelicht en die vond het verstandig zich die nevelige dag niet op de schietbaan te wagen. Jansen hoefde nooit meer vroeg op voor een oefening met zijn uzi. Zijn wapen werd ingenomen. Overigens kregen we als compagnie een groot compliment van de inspectiecommissie. Nergens ook maar een spatje modder op de voertuigen, nergens stof op het verbindingsmateriaal, geen kogels zoek, en een hoog moreel onder de fantastische leiding van de onverschrokken kapitein Aspers die ons natuurlijk trakteerde op taart.
Voorgekookte onzin. En ja, de zorg voert anno nu ook (nog steeds) zulke toneelstukjes op. Een verpleeghuis kreeg, zo hoorde ik uit betrouwbare bron in een mantelzorgcafé, een verpleeghuis kreeg deze maand te maken met een audit. De directrice wist gelukkig ruim van te voeren op welke dag zij en haar verpleeghuis voor een examen moesten aantreden. De dagen ervoor legde het ingeslapen reservaat voor dementerenden één en al bedrijvigheid aan de dag. Heel raar maar eten dat net over de datum was moest nu ineens weg. Zelfs bij de peper werd gelet op hoe oud die was. Anders nooit. Scherp werd gekeken of het met de medicijnen allemaal wel in orde was en of de baxters in de juiste volgorde lagen. Alle bewoners werden met welriekende shampoo gewassen en gestreken. Personeelsleden kropen op handen en voeten onder de tafels door met boenwas. De directrice maakte ineens lange dagen. Ze was plots ook heel vriendelijk en attent naar iedereen toe. We krijgen de afleveringen van Hendrik Groen op ons netvlies. Het personeel werd geïnstrueerd zich bij vragen van de auditcommissie op de vlakte te houden. Niemand mocht klagen. Er moest veel gelachen worden. Een beetje neuriën kon ook geen kwaad. Ik verzin dit allemaal niet. Er kwamen proefsessies. Daarna nog enkele repetities. Tenslotte een generale. En maar neuriën. Op de tafeltjes van het restaurant verschenen tegen de gewoonte in verse bloemen. En jawel hoor, snel na de visitatie van de snuffelcommissie was er taart voor alle verzorgenden en verpleegkundigen van het reservaat. Het protocol was netjes nageleefd. De mappen waren op orde gebleken. Er ging ook niet één bewoner tijdens de inspectie dood. Op alle onderzoekpunten een score van een acht of meer. Zelden zo’n goed geordend en gezellig verpleeghuis gezien. En de minister en staatssecretaris konden doorkomen met hun extra poen. Inmiddels gaat het verpleeghuis weer over tot de gezapige orde van de dag. 
Waarom blijven we onszelf zo voor de gek houden? Waarom kondigen we een inspectie tevoren aan die geen enkele wezenlijke functie heeft? Waar blijft de Inspectie voor de Gezondheidszorg met zijn controle via verrassingsoperaties door lekeninspecteurs? Daarvan kun je de uitslag tenminste serieus nemen. Waarom laten we toe dat slechte verpleeghuizen, en die zijn er, meer dan ons lief is, waarom staan we toe dat slechte verpleeghuizen de maatschappij bij de neus kunnen nemen? Waarom zijn we zelf schuldig aan een scheef beeld van hoe het in werkelijkheid is? Maar ja, het beste is misschien wel om er maar om te lachen. Zoals ook om die malle wethouder. De gemeente ben ik vergeten. Maar na Oudjaar maakte hij de balans op. Een stel dwazen had een jaar eerder voor duizenden euro’s schade aangericht. Nu voor veel minder. De wethouder (modern openbaar bestuur) was opgetogen en maakte een rekensommetje. Hij besloot het schadebedrag van de vorige jaarwisseling dat hij al had gereserveerd aan de raddraaiers te schenken. Als beloning voor beter gedrag dan het jaar ervoor. En vervolgens sloopte het gespuis als dank zo’n beetje alle bushokjes van de gemeente waarvan ik helaas de naam kwijt ben. Of de wethouder het niet wat vreemd vond allemaal? Je rijdt voor de verandering een keer niet door rood zoals je altijd doet, de voetgangers zijn voor de afwisseling veilig, en de gemeente maakt daarvoor een bedragje over naar je bankrekening. Drie uur hulpdiensten uitgespaard. Laten we maar blijven lachen. Nee, de opgewekte wethouder vond het allemaal heel logisch. Een president in Amerika die bij zijn laatste medische keurig (van zijn rommelige bovenkamer) weer te horen kreeg over gezond verstand te beschikken. Maar stel nu eens dat er een andere uitslag was geweest, wat dan? Heel logisch jongelui een bedragje te geven als ze gemeenschapseigendommen niet vernielen. Heel logisch verpleeghuizen voldoende tijd te gunnen een audit te halen. Je zal als inspecteurs maar eens in een walm van urine terecht komen, op kleverig laminaat, en nergens bewoners aantreffen omdat die nog niet uit bed zijn gehaald bij gebrek aan voldoende personeel. Je kunt de werkelijkheid ook boetseren. 
Het laat zich raden, niets is zoals het vanavond lijkt. Ook hier, zullen we maar zeggen. Ik draai jullie een rad voor ogen. Ik had voldoende voorbereidingstijd. Nooit staat er hier een bloemetje op tafel, vanavond wel. Nooit wordt hier, anders dan nu, een glaasje wijn geschonken. Dagen en dagen ben ik hier met een stofdoek in de weer geweest. De vlokken vlogen me om de oren. Alle keukenkastje blinken. Zoek naar zilvervliesjes, of hoe die slappelingen heten mogen, gij zult niet vinden. Na vanavond laat ik het weer verslonzen. Maar dan hoop ik jullie accreditatie binnen te hebben voor een volgende fuif.
Afgelopen vrijdag waren Ellen en ik voor een periodieke raadpleging en controle bij de neuroloog Hoff van het Antonius. We kregen complimentjes. De volharding. Een geslaagde audit. Eén zonder schijnmanoeuvres. Complimenten ook later van een bij ons thuis op bezoek zijnde verpleegkundige. Ze had gereageerd op de advertentie in de Oud-Utrechter naar een plek als reserve verzorgende voor de vakantieperiode vanaf mei. Mevrouw had één nadeel. Ze had een poos in het management gezeten. Als gevolg ervan sprak ze soms met meel in haar mond. Gebruikte net even te vaak woorden als protocol, domein en transparant. Voor het overige: vriendelijke vrouw. Complimenten ook van haar voor hoe wij met de parkinson en Lewy Body omgingen. Waar kwam toch die niet aflatende energie bij ons vandaan? Niets was anders dan anders. We deden ons ook tegenover deze vrouw niet beter voor dan we waren. We vertelden. Niet alleen de neuroloog maar ook deze sollicitante vertelden we dat we een diepe buiging maakten naar onze kring verzorgenden en vrienden. En ik herhaal hier in deze woonkamer met de eerste snertwalmen, ik herhaal hoe verschrikkelijk dankbaar we zijn voor alle ondersteuning. Ik noem Wil, ik begin vandaag bij haar, ik noem Leroy en Dorothy, Diana en Elly, Trudy inmiddels ook, Albert, Thea, masseuse en schoonheidsspecialiste Melissa, Kristel Maassen in Kerkrade die Ellen van Kerst tot voorbij de jaarwisseling meerdaags verzorgde, wat een goudomrande geste was dat, haar man Marco en zijn afdeling van Lückerheide, elke middag eind december deed Ellen weer op zijn directiekamer haar middagslaapje, ik noem Charles en Ceciel. Een kleiner gezelschap dan anders, maar aangepast aan het ziektebeeld. De prikkels voor Ellen moeten functioneel zijn, en ook blijven. Verzorgenden en vrienden moeten energie geven en beslist geen energie kosten. We hebben gaandeweg geleerd langs die lijn te selecteren. Gisteravond keken we vanzelfsprekend weer naar Podium Witteman. Het ging over de genie Leonard Bernstein. Honderd jaar geleden geboren uit Russisch joodse ouders. Hij componeerde West Side Story. Met de choreograaf Robbins bracht hij iets fenomenaals op de bühne. In de uitzending van gisteravond werd het lied Tonight ten gehore gebracht. Ik stond in de keuken te roeren in een pan met zuurkool. Wat stond het geluid ineens hard. Bleek het Ellen te zijn. Ze zong mee. Nee, ze zong niet mee, ze galmde mee. Hoorde ik het goed, een stukje tekst in het Engels ook van Ellen? Ik herhaal wat ik bij de vorige keer zei toen we hier open huis hadden: veel kenners van dementie, ik ben er geen. Maar wat muziek zoal niet vermag! Eén ding is duidelijk: met huis wonen gaat bij de dementerende de eigen identiteit niet verloren. Had Ellen net zo op André Rieu gereageerd als op Bernstein? De kracht van de individualisering in de verpleegzorg. 
Voor Ellen op het erwtensoepfeest een paar attenties. Zij is gastvrouw en hoofdgast tegelijk. Een cadeaubon voor een speciale behandeling van de onwillige spieren door Melissa van het instituut Phoenix. Voor binnenkort bovendien een weekend terug in de mooie Belgische flaneerkustplaats De Panne. De hotelbrigade van Cajou kijkt er naar uit, schreven ze ons in een prachtige mail. Ze kijken vooral uit naar Ellen. Ik stond vanmorgen in alle vroegte even op het balkon. Ondanks de donkerte hoorde ik de eerste aarzelende vogelgeluiden. Gekwetter en dat al in januari. Geef ons ook morgen, inderdaad, laat dat zo zijn. Verlangend kijken we uit naar de bloeiende seringen en kersenbomen. Ik wens iedereen een normaal 2018 toe. Een jaar zonder fake. Een jaar waarin de waarheid ook de waarheid is en leugen weer leugens worden. Een jaar zonder al te veel poespas en narigheid en stress. Straks is er snert. Uit de veelbezongen keuken van Elly en Ber. Blijft er over dan kan er erwtensoep mee naar huis. Daarvoor zijn verkeersdrempels bestendige emmertjes met een deksel beschikbaar. Ik zocht naar een beeld voor de ons toegedichte bevlogen strijdlust. Ik vond dat in de geplaagde keeper Kenneth Vermeer. Armen in de lucht, de vuisten gebald. Niets van schone schijn. Het sneue liefdeloze Feyenoord kan voor hem de pot op. Terecht. Hij verdient respect. Krijgt dat ook weer. In Brugge. We komen er langs naar De Panne. Misschien trakteer ik mezelf wel op een voetbalavondje in Brugge tijdens ons verblijf in De Panne. Het voetbal behoeft atletische artiesten tussen de doelpalen. Wij willen katten onder de lat. Ze verdienen hun plek op het toneel. En al helemaal als ze zich na ernstige blessures steeds weten terug te knokken. Het kan nog zo tegenzitten, het draait om karakter. De gebalde vuist tegen de schone schijn. Dat is de titel voor dit erwtensoepgala. En ja, Van Bronkhorst: beschaafde twijfelaar, maar ook beschaafde twijfelaars zijn twijfelaars en ongeschikt. Hij brengt Feyenoord thans ongeluk. 
Oh ja lieve Ellen: als je in hotelabdij Rolduc in Kerkrade met Kerst geheel ontspannen de boel bij mekaar snurkt en ik je wakker maak, zo van: stop ermee, dan heb je gelijk: waar bemoei ik me eigenlijk mee. Ellen: ik houd van je. We gaan in 2018 onverdroten voort. 
 

Een rijk verleden moet je kunnen aanraken. Lak aan Nietzsche (slot)

Hallo Maarten.
Dank wederom, nu voor je reactie op ‘Wim Onderstal, tapijtlegger naar honkbalkampioenschappen’. Heel vriendelijk van je en al even zeer attent. Een verleden dat tastbaar moet blijven. Een rijke clubhistorie moet door het nageslacht kunnen worden opgesnoven en liefst ook nog kunnen worden aangeraakt. Ik heb er een uitgesproken mening over. Zoals ook over die hiphoppers die elders een dubbeltje meer kunnen beuren. Weten vaak niet eens voor welke club ze toevallig spelen. Ooit weigerde mijn held Henk Heinen zijn reiskosten uit Wormerveer te declareren omdat hij als pitcher een nederlaag op zijn geweten had. Kom daar nu nog maar eens om. Heinen die uit schaamte geen onkostennota durfde in te dienen met zijn vergoeding van vijf cent de kilometer. Het duurde altijd een uur voordat Heinen van de parkeerplaats in de kleedkamer was. Uit zijn auto kwamen een vrouw, twee kinderen, een box, een wandelwagentje, een tas met spenen en speelgoed, een dekentje, een springtouw, kleurpotloden, je kunt zo gek niet bedenken. Wat er vaak niet uit die auto van Heinen kwam, waren een honkbalpak, een pet of een paar spikes. Die lagen dan nog in Wormerveer. Herinneringen en nog eens herinneringen. Tussen het roken van een aantal mentholsigaretten door hielp voorzitster Line Klein de familie Heinen vaak een handje met het uitruimen van die verhuiswagen uit Wormerveer. Want anders was Henk nooit van zijn leven op de heuvel verschenen. Alles ging traag. Soms hoefde Henk alleen maar zijn zonnebril van de parkeerplaats naar de kleedkamer mee te nemen. Dan hiep het hele bestuur zijn vrouw en bolle koters met alle meuk. Het aardige was dat Heinen in de jaren zeventig meer wedstrijden won dan verloor. Dat was in de jaren zestig wel even anders. Toen vlogen de kanonskogels alle kanten op. Levensgevaarlijk. Ook voor de buren, de flikvlooiende korfballers en korfbalsters en andere fladderaars van de vereniging Vogel. Catcher Jan Dalmeyer bracht Heinen enige werpbeschaving bij. 
UVV mag er dan sportief en prestatief niet al te best voorstaan momenteel, de club is zeker in de hoofden van veel nostalgisch ingestelde Utrechters nog lang niet dood, zo concludeer ik uit de bonte verzameling mails die ik over de krantpublicaties ontving – ook nu wederom. Van het uitje met Ootje Haazer naar De Musschen in Rotterdam naast De Kuip begin jaren zestig herinner ik me vooral de modderig vette opengebarsten kroketten die je zwaar op de maag bleven liggen. Veel boertjes. Een half leven lang Rotterdam geassocieerd met een frituurpan vol bedorven motorolie.
Het artikel van deze week in de Oud-Utrechters (opening krant nota bene en hoe uitbundig!) betreft een compilatie van een uitgebreid blog op mijn website. Het was bestemd voor, en aangeboden aan de Oud-Rotterdammer. Tot mijn verrassing stond het ook in de Oud-Utrechter. En waarom ook eigenlijk niet. Het stuk probeert de spannendste honkbaljaren van weleer een beetje in leven te houden. Ze zijn het waard. Zie ook de opgetogen reactie van de basketballer Rob Smaling (Midland eertijds). Hij spreekt over Cees Hiele in termen van een kei. Terecht. Hij suggereert een groot artikel en misschien zelfs wel het schrijven van een boek over alle invloed van de vliegbasis Soesterberg op het sportleven in Utrecht. Het heeft me aan het denken gezet. Tsja, daar duikt plots misschien wel UVV’s beste basketballer aller tijden in mijn herinnering op: de stekelkop Bill Finnell. Die is ook nog eens als pitcher bij het honkballen uitgeprobeerd. In 1964 tegen HCK. Maar dat werd geen succes. De werper Finnell werd alle kanten opgeslagen. Allemaal snoeiharde ballen recht door het midden naar catcher Rob Rijnders. HCK (met coach Arie van Driel-Krol) won in een mum van tijd met 1-11. Of 0-10, dat kan het ook zijn geweest. De rest van het honkbalseizoen speelde Finnell als outfielder in het tweede. Een tweede overigens (met Wim Hiele als coach, met Adrie Hiele achter de plaat, en met Cees Hiele en Jan Kars afwisselend op het eerste honk of in het buitenveld) dat in de hoofdklasse voor reserveteams heel goed voor de dag kwam. Bijna kampioen zelfs. Maar ik had het over Bill Finnell. Als basketballer was hij onovertroffen. Volle zalen ook aan het Vredenburg in de stad. Bij UVV basketbalde toentertijd ook de boomlange pivot Piet Polet. Hij legde de ballen in het netje zoals wij de kopjes en schoteltjes op ooghoogte in het keukenkastje zetten. Die Piet Polet woonde in de Cremerstraat en moet zo’n beetje jouw achterbuurman zijn geweest. En ik herinner me de spelverdeler Hofman, of Hofmans. Had die later niet een drankwinkel in de Willem van Noortstraat? 
Met de vroegere eerste team honkballer Jan van Ewijk heb ik twee jaar terug UVV aangeboden gratis en voor niks een (voor het publiek te bezichtigen) museum op de Paperclip op te zetten.
Kijk maar eens naar de aanzuigende werking van zo’n museum bij Feyenoord, ik deed daar mee aan een rondleiding. Maar ik verwijs ook naar de Amsterdamse honkbalvereniging Pirates. Een magneet zo’n collage van historische feiten. De geschiedenis die, als gezegd, tastbaar blijft!
Het is ook waar de geschiedenis recht op heeft. De sport niet uitgezonderd. Ook die kent zijn kassieken en kassiekers.
Men heeft bij UVV nooit de moeite genomen ook maar iets met dat museumidee van ons te doen. De omgangsvormen bij de club bleken slordig. We schrokken daarvan. Soit. Want we liggen er niet wakker van.
Maar wel jammer, want in Leidsche Rijn is heel veel jeugd, verschrikkelijk veel jeugd zelfs, kijk maar eens tijdens de Avondvierdaagse, een stoet van vele kilometers lang, je zou excursies van scholen naar zo’n museum kunnen organiseren. Daar kan geen enkele ledenwerfcampagne tegenop.
Ook de sport heeft zijn geschiedenis. Die van het voetbal en honkbal (meer nog dan van basketbal) van UVV is bovendien een indrukwekkende. Ook de sport heeft zijn tradities – zou die in elk geval moéten hebben, en zou die ook moeten koesteren. Kijk eens naar de Koninklijke HFC in Haarlem! Voorbeelden te over nog verder.
Enfin, graag of niet, dachten Van Ewijk en ik schouderophalend. We verbaasden ons niet over de neergang van UVV-honkbal. Wie zijn verleden niet koestert, heeft geen toekomst. Het is een wetmatigheid.
Nu dreigt het archief van mensen als Cees Hiele, Jan Kars, Jack Keja en noem er nog maar een paar in de vuilnisbak te verdwijnen. Eenmaal naar de vaalt komt het nooit meer terug. Het is niet anders. Maar wel doodzonde.
En dan even die foto van de oude tribune. Inderdaad, roemruchte tribune. Ik herinner me nog een suppoost die naar je ledenkaart vroeg alvorens toestemming te geven op die tribune plaats te nemen. Die suppoost leek zo weggelopen uit de voorstelling van de acteur Ton van Duinhoven (Crooswijk). Wij keken bij UVV vaak of die controleur niet oplette en glipten dan vliegensvlug de tribune op. We hadden die ledenkaart immers nooit bij ons en altijd thuis liggen. De man was heel streng en nam zijn werk altijd ongelofelijk serieus. Het paste in de tijd, zullen we maar zeggen. Nu ik er zo over zit na te denken: de suppoost van UVV had een rood-witte band om zijn bovenarm en volgens mij droeg hij ook nog een speciale pet. Klopt dat? Aan de kassa had het voetbal van UVV vroeger een kerel zitten met strak achterover gekamd haar. Heette hij niet Houtman? Dick Houtman? Die had het nooit zo op honkbal begrepen. Hij had er in latere jaren altijd gloeiend de pest in als wij met honkbal langere rijen voor onze kassa hadden staan dan hijzelf met voetbal. Nu spreek ik over de beginjaren zeventig. Niemand die kan ontkennen dat het honkbal destijds het voetbal bij UVV overvleugelde. Volgens sommigen gaf dat geen pas. Ze vonden het oneerbiedig. Cees Hiele had zich het liefst afgescheiden van UVV. Eigenlijk heeft hij dat met Utrecht Hitters op Welgelegen op het Kanaleneiland ook gedaan.
Anders dan bij het interview met de 90-jarige Henk Ferwerda heb ik me ditmaal niet met de illustraties bemoeid. Die foto van de tribune was nieuw voor mij. Vond hem trouwens meer passen bij mijn vorige verhaal dan dat van deze week dat vooral om Wim Onderstal draaide. Maar dit terzijde. Ik denk dat je maar eens zou moeten informeren bij de redactie van de Oud-Utrechter. Of het Utrechts gemeentearchief. Ja, die oude roemruchte tribune, die stond plots op een zaterdagavond in de fik, ik weet dat nog wel. In de bestuurskamer in de boezem van die oude houten tribune moest ik eind jaren vijftig als jong jochie voor een ballotagecommissie verschijnen om tot UVV te mogen toetreden. Mannen in een strak pak die heel belangrijk deden. Zat Houtman daar al bij? Zou zo maar kunnen. Hoe oud zal ik geweest zijn, acht of zo. Mijn ouders moesten mee naar die ballotagecommissie. Volgens mij werd aan mijn vader nog gevraagd wat voor werk hij deed. Nadat ik was toegelaten tot UVV gingen we voetbalschoenen en een shirtje kopen bij meneer Danvers in de Damstraat in Lombok. Daar hing aan de muur een foto van zeker twee bij twee meter van het kampioenselftal van DOS. Dat team kan ik nog steeds opdreunen. Alleen al uit historisch oogpunt is het dood- en doodzonde dat bepaalde verenigingen al dan niet door een gedwongen fusie zijn verdwenen in Utrecht. Zoals DOS, zoals Velox ook. 
Kars en Cees Hiele waren eigenheimers, maar geweldige eigenheimers. Beiden waren hun tijd vooruit. Ver vooruit zelfs. Ze waren pioniers. Zij beleden het honkbal als een diepgewortelde geloofsovertuiging zoals de biblebelt het Eerste en Tweede Testament. Alleen die twee al zouden een museum verdienen. Net als al die Yankees van Soesterberg (de UVV-Daggers bij basketbal) die de sport in Utrecht een lift naar boven gaven. Maar dat geldt ongetwijfeld ook voor een aantal mensen uit het voetbal van UVV. Je hebt het over de oud-voetballer Peter van Santen. Ik zie een aanvalslinie voor me met Hans van Rooijen, Hans de Heus, Peter van Santen, André ten Hoeve en Reinier Friedrichs. Daarachter die zo jong overleden dynamische Indische jongen Rudie Pieters. Achterin Cees Overeem. En Herber, of Herben, zijn voornaam ben ik kwijt. (misschien wel familie van Mat van Pim Fortuyn). Rechtsback en later stopperspil was Theo Dupont die ooit nog eens een heel gecompliceerde beenbreuk opliep. In het doel de sigarenboer Rob Zomer, later Co Lazet. Ik realiseer me dat ik een rijtje spelers heb opgedreund uit een kampioensjaar. Moet ineens ook denken aan de familie Lacroix die frisdranken vanuit een stalletje verkocht. 
Je noemt in je mail Rob Hoogkamer. Die overigens wist van het aanbod van Jan van Ewijk en mij, hij zat erbij toen wij onze plannen uit de doeken deden. Misschien dat anderen het museumidee alsnog kunnen en willen oppakken.
Wij, Jan en ik, vonden het in elk geval een gemiste kans van de club. Zeker gezien Leidsche Rijn en de nieuwe accommodatie waarnaar je de aloude clubcultuur en –historie zou moeten willen meeverhuizen.
Met hartelijke groet. Johan Carbo. 

Beste Johan,
Weer met plezier jouw stuk gelezen in de Oud-Utrechter. Mooie herinneringen. Ja, ik ben inderdaad die man die vele jaren geleden pijp rookte. Je haalde Jan Kars aan. Met hem en Tom Stamer heb ik nauw samengewerkt bij de verhuizing van de Hoge Weide naar Leidsche Rijn.
Jan en Tom waren lid van de terreincommissie (schadeloosstelling Hogeweide, accommodatie voorbereiden en begeleiden). Ik was erbij betrokken als bestuurder (secretaris en vicevoorzitter van de asvUVV en bouwcoördinator). Tot die periode kende ik Jan alleen als honkballer, maar toen heb ik hem ook als accommodatievakman leren kennen. Soms kort door de bocht, maar wel met humor.
Maar ik heb nog een vraag.
Kun je mij het origineel of een kopie van de foto van de tribune leveren? Bij een scan van de krant lever ik teveel kwaliteit in. Als lid van de Historische Commissie van de club bereid ik namelijk een artikel voor over deze roemruchte tribune (Lage Weide, Inundatiekade, Hogeweide).
De titel zal luiden: ‘In de brand, uit de brand’. Rob Hoogkamer, Peter van Santen en ondergetekende vormen de Historische Commissie van de club.
Wellicht ken je de website: (www.uvv-voetbal.nl)  Rubriek: Historie.
Met vriendelijk groet,
Maarten van der Stoep.

Beste Johan Carbo,
Wat een geweldig boeiend en beeldend geschreven stuk in de Oud-Utrechter over UVV! Hoewel ik zelf basketbalde bij Midland was ik vaak op de Hoge Weide te vinden. Was toen nogal een USA fanaat en met een vriend hadden we veel contact met de jongens van Camp New Amsterdam.
We stapten op woensdag na school  op de fiets en reden naar Den Dolder. De kinderen van de militairen hadden daar een eigen school. Op het pleintje daar was een basketbalveldje en daar hebben we veel geleerd. Na afloop nog even naar de ingang van CNA en een babbeltje maken met de GI’s die we kenden van de competitie in Utrecht. We kleedden ons als de Yanks, inclusief Levi’s, witte sokken en loafers. In de grote stad leidde dat in die tijd nogal eens tot misverstanden. Die dracht was daar meer voorbehouden aan gay’s en toen werd daar nog heel anders naar gekeken. Op den duur kwamen we ook bij de families thuis. Daar werden we getrakteerd op sandwiches met Baloney (een soort boterhammenworst) en Cool Aid (opgelost poeder met vooral chemicaliën).
We genoten ervan! Soms mochten we zelfs met een pasje mee de basis op om te bowlen. Mijn vriend en ik hadden zelfs nog korte ‘flings’ met dochters van de militairen. En honkbal was mijn passie hoewel ik zelf niet speelde. Op maandagmiddag haalde ik bij de kiosk in het Centraal Station de New York Times en bewaarde de verslagen van de Major League in plakboeken. Heb ze nog allemaal, incl foto’s van onze bezoekjes aan de basis. In het weekend luisterde ik ik onder mijn kussen naar de live-verslagen via AFN op de middengolf. Het 32 FIS had ook een eigen basketbalteam dat meedraaide in de Utrecht competitie. Maar ook UVV heeft veel geprofiteerd van de jongens van de basis. Cees Hiele was een kei in het steeds weer charteren van nieuwe dienstplichtigen. Eigenlijk zou iemand eens een artikel/boek moeten schrijven over de invloed van de basis op de sport in Utrecht.
Dank weer voor je artikel,
Vriendelijke groet,
Rob Smaling

Vaclav Havel kijkt over zijn schouder mee

DSC00983
Vrienden en vriendinnen, 
op deze Nieuwjaarsdag 2018:
‘Hoop is niet hetzelfde als optimisme.
Evenmin de overtuiging dat iets goed zal aflopen.
Wél de zekerheid dat iets zinvol is.
Afgezien van de afloop, het resultaat.’
Plukte bovenstaande tekst van de muur van de directiekamer van Lückerheide waar Ellen tussen Kerst en Oud & Nieuw elke dag van één tot vier een geslaagd middagdutje deed, voorafgegaan door een warme maaltijd (niet te versmaden stamppotje meestal) en wat fruit. Toneelschrijver/ dichter/ dissident/ president (en wat al niet meer) Vaclav Havel (wijlen helaas) tekende voor die mooie regels. Die ik overschreef op de achterkant van een lege envelop, omdat ze zo nadrukkelijk de kern raken van hoe wij het nieuwe jaar SAMEN zijn ingegaan. Hoop en Zingeving. Elke dag is er één. ‘Geef ons ook morgen’. Maar! Behalve hoop en zingeving ook behoud van de eigen identiteit. Te vaak gemerkt hoe gemakkelijk je die kunt verliezen bij ziekte en afhankelijkheid. Het is de onvrijheid, gemuilkorfd of niet. Moest als vanzelf terugdenken aan medio november 1989 toen ik voor mijn werk in Praag  was en ik Vaclav Havel in levende lijve tegenkwam op een haastig in elkaar geflanste persconferentie. Zoals ook Alexander Dubcek die met de legendarische (politieke gevangene) Havel het gezicht van de revolutie vormde. Na de val van de Berlijnse Muur kreeg ook het voormalige Tsjechoslowakije het te pakken en schudde dit land geweldloos en vastberaden de ketenen van het communistische regiem van de partijstrateeg en emotieloze apparatsjik Jakes van zich af. Havel en Dubcek: geruggesteund door de perstrojka en glasnost van Gorbatsjov werden die twee het borstbeeld van het socialisme met een menselijk gezicht als exponenten van de volksbeweging Burgerforum. De eerste kennismaking van UN-fotograaf Jaap de Boer en mij met Praag in die geopolitiek historische dagen was het Wenceslasplein. Daarop die onvergetelijke, stormachtige vrijdagavond in 1989 een miljoen ontroerde burgers die het volkslied vol pathos aanhieven. Na Oost-Berlijn (Leipzig vooral en ook Magdeburg) spreidde het burgerverzet zich als een olievlek over de landen achter het IJzeren Gordijn uit. Op de hoek van een straat in de binnenstad van Praag, even verderop van het Wenceslasplein, een zee van kaarsen en bloemen ter nagedachtenis aan een student die bij de opstand het leven had gelaten. Die student ja, de nieuwe Jan Palach zogezegd. In een buitenwijk van Praag bezocht ik dat weekend bij hem thuis de voormalige Feyenoordtrainer Vaclav Jezek. De grijze eminentie woonde heel bescheiden met een klein tuintje voor en een klein tuintje achter in een achterafstraatje, en hij vertelde dat het overgrote deel van zijn salaris destijds bij Feyenoord en andere Westerse clubs (ADO bijvoorbeeld) altijd voor hem onzichtbaar naar de partijkas van de communisten was weggevloeid. De machthebbers hadden hem door de jaren heen steeds aan een touwtje gehad. Als hij van verlof terugkwam uit Praag dan had hij zijn auto volgestouwd met boodschappen. Tot aan aardappelen toe. Een mud aardappelen en het restje. Scheelde in Rotterdam in de kosten. En daar zat Jezek toen op die novemberavond in zijn met buitenlandse trainerschappen bij elkaar gesprokkelde rijtjeshuisje. Op half versleten pantoffels en in een slobbertrui. Ook hij had een week lang aan de fluwelen protesten op het Wenceslasplein meegedaan. Hij had het voor zijn kinderen gedaan, en voor zijn kleinkinderen vooral ook. Die verdienden in de verdere toekomst de vrijheid waar hij in Rotterdam en elders in het vrije westen mee in aanraking was gekomen door het voetballen. Het interview van toen met de verlegen Vaclac Jezek in zijn woonkamer behoort tot de meest memorabele uit mijn periode op de inspirerende buitenlandredactie van het Utrechts Nieuwsblad – jaren ook met de Eerste Golfoorlog van Bush sr. en van de Balkanoorlog met het uiteenvallen van Joegoslavië.  
Wij zijn weer thuis uit Kerkrade na een prachtige week. Ze hebben ons in de watten gelegd, zowel in Lückerheide als in de abdij van Rolduc (nergens zulk lekker knapperig brood als daar). Het ontbijt werd op bed uitgeserveerd. Gisteren hadden we de bruidssuite van Rolduc een beetje extra feestelijk voor de jaarwisseling opgejurkt. Met op een tafeltje uitgespreid servetten van Albert Heijn die van de Kerst waren overgebleven en stevig bleken afgeprijsd. Ze deden 1 euro 89. Een rib uit ons door vakantie ontspannen lijf. Toch nog even getreuzeld bij de aanschaf van die servetten… Immers, even eerder voor vier euro zoveel twee nieuwe boxershorts bij de Action geritseld. We hadden Oudejaarsavond champagne (meegekregen van Elly Wolf) en een fraaie lichtrode rosé. Bij een speciaal wijnhuis (De Tros in de Hoofdstraat in Kerkrade) grandioos mooie wijnglazen gekocht. De waxinelichtjes deden vermoeden dat het onze huwelijksnacht zou worden. De boxershorts met strakke elastieken pijpen deden daar niets aan af. In de namiddag gisteren op Oudejaarsdag belde Diana. Ze miste Ellen. We kwamen net uit de kermis van de Jumbo. Afdelingshoofd Marco Maassen van Lückerheide en zijn vrouw Kristel kwamen in de vooravond op onze abdijkamer een toost uitbrengen op 2018. Hoop is niet hetzelfde als optimisme. Maar wel de zekerheid dat iets zinvol is. Een mooi thema. Buiten regende het en waaide het. Het waaide stevig. Van overal in de verte klonk ruim voor middernacht vuurwerk. Ook de Duitsers aan gene zijde van Kerkrade hielden huis met Oudjaar. We hadden een speciale koelbox voor de hapjes: de achterbak van onze dappere, bloedgeile Skoda. Die steigerde van alle lekkernij. Logisch. Veel verwennerij. De traiteur van Kerkrade had eveneens zijn best gedaan. Gehaktballen zo groot als een softbal en met een hoog knoflookgehalte. Wat doe je op een hotelkamer met kalkoenreepjes in champignonroomsaus die op temperatuur moeten worden gebracht? Geen oven en geen magnetron. Dan maar een poosje de haarföhn van Ellen er boven. Ook vandaag nog op Nieuwjaarsdag rook de hele auto naar Brie en andere soorten Franse ‘stink’ kaas. Die Brie was met de behoorlijk hoge temperaturen voor de jaarwisseling de marathon gaan lopen door de auto. Die meanderde zogezegd onder de plinten door. Vertelde het echtpaar Maassen nog over merkwaardige ervaringen soms in het afgelopen jaar met enkele verzorgenden die het thuisservicebureau ons op ons dak had gestuurd. Zoals die ene mevrouw die bij de eerste kennismaking al meteen liet weten dat ze niet mocht bukken. Niet mocht bukken? Hoezo? Mijn fantasie werkte bliksemsnel. Maar nee, dat was het niet. Ze mocht ook niet tillen. En duwen eigenlijk ook niet. Waarom in hemelsnaam allemaal niet, mevrouw? Nou dan liet haar oog los. Haar oog los en viel dat dan op de grond? Deze Surinaamse modepop in een visgraatje was ooit eens van haar fiets gekukeld, vandaar. Of mevrouw dit alles ook aan het thuisservicebureau had verteld bij de intake? Jawel hoor, en op het kantoor in Zeist hadden ze haar doodleuk gezegd dat die meneer, ze bedoelden mij dus, dat allemaal zelf wel deed en nog geld toe gaf ook. Gekke Henkie dus. In het weekend kwam deze mevrouw eens veel te laat maar dat lag niet aan haar maar aan de buschauffeur en zijn zondagse dienstregeling. Of mevrouw ook voor de buschauffeur niet mocht bukken? Haar carrière bij ons heeft niet lang geduurd. Toen ze stopte zat haar oog er nog steeds in. Youp viel ons gisteravond tegen. Weinig verrassends. Een beetje mat. Jammer. Heb ik het mis of reageerde ook de zaal in Groningen voornamelijk ingetogen? Al blijft het razend knap wat ie doet. Ja, de huichelachtige spijtoptant Camiel Eurlings kwam natuurlijk in de conference nog eventjes langs, Camiel de vechtersbaas die na twee jaar of zo zijn excuus maakte voor de ‘eenvoudige’ mishandeling van zijn ex. Hoe eenvoudig kun je het houden bij een afranseling van een vrouw! Als je baantje bij het IOC maar op de tocht komt te staan dan wil het wel met je excuses… Dan jammer je voor de camera kurkdroge spijttranen. Eurlings, een lege narcist. We kennen ze. De tv na een uur Youp uitgedaan. Achteraf jammer. Want daardoor de ode aan het overleden nagellakjongetje gemist. Echt geestig was de nieuwjaarsboodschap van de net als Youp veelvuldig en hilarisch vloekende radiodominee Gremdaat. Veel doordenkertjes bij de ‘predikant’. Hij schopte tegen de moraalridders aan en spoorde Nederland aan meer over de schreef te gaan. Want waar was die anders voor, die schreef? We moesten het leven ook meer nemen zoals het valt. Toen deze dominee per ongeluk zijn glas met dure rode wijn omstootte, vloekte hij zijn denkbeeldige vrouw helemaal stijf. De hypocrisie had veel weg van de kerstriedel van de zich in weelde badende koning WA. Maar bij de dominee was ’t het betere toneel. Het was om je rot te lachen. Verslond in Kerkrade een boek bijkans zo dik als de Bijbel: ‘De verloren familie’ van de veelgelezen schrijfster Jenna Blum. Een boek om niet meer weg te leggen. En dat gebeurde dan ook niet. Bezonken, en indrukwekkend. Geen regel of de schrijfster greep de lezer wel bij zijn kladden. Over een overlevende van Auschwitz die na de oorlog met culinaire hoogstandjes in zijn eigen restaurant Masha’s hoopte te vergeten dat hij zijn vrouw van 23 en twee dochtertjes van drie in de vernietigingskampen van de nazi’s verloren had. In New York, ver weg van Europa, lukte dat niet. Nergens niet. Wel weer een gezin maar een faliekante mislukking. Een tweede huwelijk van los zand. Voor eeuwig beschadigd. Uiteindelijk was er de redding door de dochter uit zijn tweede huwelijk. Die onhandelbare puber met eetstoornissen en foute vriendjes leerde haar gemankeerde vader zijn emoties te tonen, wat alle psychologen en verdere professionals niet was gelukt. Zijn docht dus wel, maar die was dan ook ondanks haar vijftien jaar ervaringsdeskundige met stip.
Elke dag kwam Kristel Maassen Ellen in Rolduc verzorgen. Zowel ‘s ochtends als ‘s avonds. Hoe lief, hoe zorgzaam. ‘s Middags deed Lückerheide dat. Dank Michelle, Sanne, Ivanka en alle anderen. Senior-verpleegkundige Annelies van de afdeling (ook zij dank) gaf nog wat tips en wijze lessen mee voor het omgaan met parkinson en Lewy Body dementie. Over het masseren van parkinsonpatiënten onder meer. Met de handpalmen. En over wiegen. Ellen reageert daar inderdaad heel relaxed op.  De formule van Lückerheide met differentiatie en specialisatie inclusief een eigen parkinsonkliniek trekt landelijk steeds meer aandacht en bekijks. Zo was een delegatie laatst nog uitgenodigd op een landelijk congres van neurologen om het woord te voeren. Steeds meer neurologen en verpleegkundigen komen naar de Frans aandoende deelgemeente Chèvremont toe om er een dagje mee te lopen. Ellen keek afgelopen week op een ochtend de kamer van Rolduc een paar keer spiedend rond toen Kristel onder de verzorging grapte: ‘Houd u uw man in de gaten Ellen?’ ‘Ik moet wel’, was de reactie luid en duidelijk. Ze moest wel? Feestelijker kon de dag niet beginnen. Ach ja, de communicatie is goeddeels weggevallen, bijna helemaal afgezien van haar wenkbrauwen die naar het voorhoofd opklimmen, het doet verschrikkelijk pijn en dat blijft zo. Er is geen ontsnappen aan. Elke oprisping van mijn liefste, hoe idioot soms ook, want waarom zou ze me in de gaten moeten houden, maar elke geestige opmerking wordt begroet alsof het manna is van de traiteur in Kerkrade. We hebben weer veel lol gemaakt. Al was Lückerheide ook opnieuw een snoeiharde confrontatie. Met name waar het de afdeling van jeugddementie betrof. Verdrietige aanblik. Meer nog dan welke andere afdeling ook. Het doet je beseffen dat je leeft. Eenmaal weer buiten hap je naar frisse lucht. Vroeg me de voorbije week een paar keer af of dit de laatste keer uit was SAMEN. Op pijnlijke wijze kwamen dan herinneringen boven aan de Provence en aan Toscane waar we ongedwongen naartoe tuften. Van niemand afhankelijk. En natuurlijk aan de vakantie in mei en in december in Riu Palmeras (met zijn uitgebreide buffetten en gala’s) op Gran Canaria. Avondjurken voor Ellen mee in de koffer. Jaarwisselingen op het strand bij 22 graden tot meer. Vuurwerk dat vanaf zee werd aangestoken en het hele eiland rond galoppeerde. We waren rijkeluismensen. Zeker qua gezondheid. Ach ja. Ziekte maakt soms ook opstandig. Erg opstandig zelfs. Maar Kerkrade onderdrukte de weemoed naar het paradijselijke Gran Canaria, dat zeer beslist. We hadden er dat veilige abdijhuisje om ons heen gebouwd en genoten er van de stilte. Alleen het ruisen van de bomen. Beneden de veel bezongen Skoda als koelkast. We hebben de dochter van Ellen haar nichtje Lesley nog aan de telefoon gehad in Kerkrade. Lesley rookte als drie schoorstenen tegelijk en overleed twee jaar geleden aan een zware griep. Joanna hield contact met een kerstkaart. Ik hield in Rolduc de telefoon aan Ellen d’r oor en ze leek in de stem van Joanna die van Lesley te herkennen. Ze zette grote ogen op. Ze glimlachte. Ze begon meteen een beetje te praten. ‘Oh hallo’ en ‘Ja. ja, ja’. Toch nog familie met Kerst. Misschien wel het grootste cadeau aan het einde van 2017.
Nu gaan we een drukke week in. Veel administratieve dingetjes. Oh ja, hoe zei Youp het weer met Oudjaar? Je moet in de zorg zoveel formulieren invullen dat je dood bent voordat je alle stempels hebt vergaard. Het is een manier om voor de overheid de zorg betaalbaar te houden. We slaan een kruis. En daarna voor alle zekerheid nog maar één. Waarom ook niet. Komen immers net van de abdij der papen, het kloppend hart der friemelpriesters van weleer. Zoals we al tegen Diana en Elly zeiden: we werken toe naar het voorjaar. Hoe loodsen we Elletje de winter door!! Twee uitroeptekens. Ze is nog niet verkouden geweest. Geen griep of wat daar ook op mocht lijken. ‘Alleen’ die verdomde parkinson en dementie. Dat proces gaat door. Noem dat maar ‘alleen’. Maar we nemen de woorden van Vaclav Havel op als een spons. We knijpen die uit over onze salontafel met brandende kaarsen en zeggen: we kiezen voor HOOP en ZINGEVING. Dat wordt in 2018 ons levensmotto. Plus, ja uiteraard: HUMOR. Niet veel anders dan voorheen overigens. En behoud van de eigen identiteit. Daarom ben ik behalve budgetbeheerder van het pgb ook zelf mede zorgverlener geworden. Hoe meer afhankelijk (van zorgavonturiers) hoe meer ook kans op verlies van eigen identiteit. En nu maar bidden (maar naar wie?) dat we SAMEN het voorjaar halen. SAMEN richting de tulpen en de narcissen.