Lieve gastvrouw, beste gastheer.
Tijdens de les van heden in de Nederlandse taal heel voorzichtig aan Beriwan laten doorschemeren dat ik erg matineus ben – overdreven matineus zelfs volgens sommigen – en dat je mij na half tien ’s avonds kunt opvegen met stoffer en blik (tegenwoordig van plastic en in aanstellerige Gordon-kleurtjes). Dus ja, een etentje na zevenen ’s avonds… Toen ik twee of drie weken met Ellen samenwoonde, liet zij mij kennismaken met een bevriende Indonesische familie van wie de twee dochtertjes bij Ellen in de klas hadden gezeten. Iris en Irana. Op de Aziëlaan 10 in Utrecht/ Kanaleneiland woonde ook de moeder van Maggy Amidi. De oma zogezegd van Iris en Irana. Die vrouw, Lies geheten, gaf mij om acht uur ’s avonds in mei veertig jaar geleden een hand, en Ellen een zoen, en ze zei dat ze naar bed ging. Ik was onthutst. Nu al levensmoe?
Ellen heeft me daar later vaak aan herinnerd. Na afloop van die kennismakingsvisite in dat rijtjeshuis waar je nu tegen IKEA aankijkt, zei ik tegen Ellen dat je wel knettergek moest zijn om al om acht uur ’s avonds naar bed te gaan. Ja, zei Ellen, maar ze staat om half zes op en gaan dan breien. Dat vond ik nóg absurder. De dag om half zes beginnen met breien? En wat breide de arme ziel Lies dan zoal? Sokken, tot de knie. Want de Indonesische familie Amidi had het altijd koud. Ik brei niet, nog steeds niet. Maar ik kan me al jaren en jaren heel goed verplaatsen in oma Lies. Ik ga ook met de kippen op stok. Al mijn boeken en verreweg de meeste blogs heb ik geschreven toen iedereen nog op één oor lag. Heerlijk. de balkondeur wagenwijd open. De bries. De lucht in paars roze kleuren. De eerste zonnestralen. De dageraad. Het krieken. De vogels.
De Amidi’s. Ik zal ze nooit vergeten. Warme mensen. Oprechte mensen. Er was ook nog een tante Pop. Zo lekker Indisch. Elke Indonesische familie heeft wel een tante Pop. Die van de Amidi’s was van de make-up. En de lippenstift. Maar geen dikdoenerij, gewoon de Hema. Als je naar die heerlijke tante Pop keek, raakte je verdwaald in het kleurenpalet van de Hema. Verschrikkelijk voelde het dat ze vrij snel naar Java terugkeerden. Hij was er voor zijn studie. Liep een eindstage in een ziekenhuis in Helmond. Kreeg ’s morgens hele rijsttafels van zijn schoonmoeder mee voor in de trein en voor tussen de middag in zijn spreekkamer te Helmond. Het moet er in die spreekkamer heerlijk toeven zijn geweest. Een arts. Gespecialiseerd in het hart. Kreeg naderhand op Java de baan aangeboden van lijfarts van Soeharto, de president. De meisjes gingen vlak voor hun terugkeer naar Indonesië op het Kanaleneiland met hun spaarpot, een olifant geloof ik, nee een varken natuurlijk, een biggetje, naar Blokker. Daar werd die porseleinen big met een hamer naar een andere wereld geslagen. Het abattoir was er niks bij. Met het geld werd een cadeautje voor hun favoriete juf Ellen gekocht. Ik heb het nog. Ik gebruik het dagelijks. Ik geef er soms een kusje op na de afwas. Ik praat tegen hem. Of is het een haar? Gooi toch weg, zei eens iemand tegen me. Want er zat ergens een heel klein barstje van het stoten. Weggooien? NOOIT. Liefde is het mooiste woord in onze taal. Hechten komt in de buurt.
De Amidi’s. Oma Lies. Ze werkte op een administratie van de Utrechtse universiteit. Ze werd niet oud. Maar ze had dan ook al een heel pakje sigaretten verstookt als ze aan het werk ging in de Uithof. Haar, Lies, en Maggy moest ik bij de kennismaking plechtig beloven dat ik de hele rest van mijn leven heel goed voor Ellen zou zijn, want die gaf toch een vorig laven voor mij op, en ik mocht niet van haar wijken als ze ooit eens ziek werd. Daarna moest ik nog maar een loempia op mijn schoteltje doen. Met Ellen ben ik in 1995 naar Java en Bali geweest. We begonnen in het vroegere Buitenzorg, in Bogor. Historische grond. Soekarno woonde er ook ooit. Daarvoor de allerhoogste Nederlandse ambtenaren. Het is er idyllisch, het klimaat fantastisch. Daar in Bogor woonde het gezin Amidi inmiddels. Riant, overtreffende trap. Van het Kanaleneiland naar Buitenzorg met acht bedienden. Het kunnen er ook negen zijn geweest.
Tevoren Ellen plechtig moeten beloven dat ik niet met Dirk Amidi in discussie zou gaan over politiek. Zeker niet over Soeharto. Niet gedaan ook. Me wel verbaasd over de meisjes Iris en Irana van het Kanaleneiland die in Bogor ineens bevelen uitdeelden aan het personeel, de meesten senioren. Eén van die twee liet een glas cola omvallen en gilde naar een even oud meisje om de zooi op te ruimen. Wat was er met Iris gebeurd? Ik kookte van woede en Ellen keek me veelbetekenend aan: mond houden, over een paar dagen gaan we naar Bandoeng, haar geboortestad, vervolgens naar Djokjakarta en weer later naar Bali. Dirk Amidi. Moordkerel! Die leek in de Botanische tuin Bogar nog het meest op de Amidi van het Kanaleneiland. Had geen voornaam toen hij in Nederland kwam. Maar dat kon natuurlijk niet. In Nederland heb je met alle papieren een voornaam. Toen moest hij maar een voornaam bedenken. Hij kreeg er een paar voorgeschoteld. Nou, had ie gezegd: noemen jullie me hier dan maar voortaan Dirk.
Als Dirk over Dirk vertelde en hoe hij aan die naam gekomen was, gilde Dirk van het lachen. Het was een bijzondere familie. Ze deden op school bij Ellen aan alles mee. En totaal geen verbeelding terwijl ze er op het Kanaleneiland in sociaaleconomisch opzicht toch ver bovenuit staken. Hun huis rook altijd naar Indisch eten. Mooie herinneringen. Later met Ellen nog eens op een zomerse zondagmiddag op kraamvisite bij Iris geweest. Ze woonde drie hoog achter in Den Haag. Op de grens met Scheveningen. Geen bedienden meer. Ze studeerde. Met een baby. Wasrek in de kamer. Ene Willem of Wim was de gelukkige. Een Nederlandse vader, zeer tegen het zere been van Dirk. Ook een student nog. Dirk? Die had een Javaan gewild. Moest ik toen vreselijk om lachen. Ik wist eerder van Wim dan Dirk wist dat zijn dochter scharrelde. Die werd pas heel laat door Iris geïnformeerd.
Genoeg verteld over mijn matineuze gedrag. Dat heel anders was toen ik Ellen leerde kennen. Toen begon de avond na tienen. Sportjournalistiek. Had er alles mee te maken. Nu lig ik om die tijd op apegapen. Net als Lies. Daarom zo blij met eerder begin van het uitje naar Beriwan en Sores – beiden Koerdisch – op de dag dat Ellen jarig zou zijn geweest. Prachtig, een dinertje met vrienden op 10 maart. Ik zie dat ik mijn handen eens goed moet wassen en in zalven. De tuin. De vlinderstruiken komen na het snoeien tot mijn knieën. Ze waren vier meter hoog.
Vlissingen, tegenover het zorghotel. Verbazingwekkend trouwens hoe weinig mensen destijds wisten dat bewoners van verpleeghuizen voor een paar vakantiedagen naar een zorghotel konden en dat verhuizen en zorghotels dat financieel onderling regelden. Behalve Vlissingen meermaals destijds ook naar een zorghotel bij Heerde richting Wapenveld.
Een cake van Helin voor onze vrienden ter nagedachtenis aan Ellen op haar verjaardag.