In zes minuten een wereldster voor hoop en energie. Maar toch

Hallo Hans in het verre Indonesië:

Old memories never die:

Een oud-collega aan de academie voor journalistiek wenste ons vorige week woensdag 20 januari een (naar omstandigheden) gelukkig nieuwjaar toe, en niet op 1 januari. Waarom toen niet? Ze verbond haar hartelijke nieuwjaarsgroet aan de beëdiging op 20 januari van Joe Biden als nieuwe president van de Verenigde Staten. Vond dat Jeannette Klusman, want over haar heb ik het, dit prachtig had verwoord. Meer overigens nog dan door Biden, en de eerste vrouwelijke (en bovendien donkere) vicepresident Harris, was ik 20 januari gefascineerd en ontroerd geraakt door de geel gemantelde Amanda Gorman, 22 nog maar, dichteres en activiste en binnenkort ook nog model. Een jonge vrouw uit Californië, Afro-Amerikaans, die in in amper zes minuten spreektijd een wereldster werd en met heel haar inspiratie niet meer van ons netvlies zou verdwijnen. Zij bleek een toonbeeld van hoop en energie. En ze was de temperamentvolle personificatie van een naar verdraagzaamheid en medemenselijkheid hunkerende wereld. Die na de ontgoochelende Capitoolbestorming door trumpistische heethoofden even eerder in Washington, ook in een verbijsterend ontwricht Nederland zijn fatsoen verloor met schaamteloos opruiende oproepen via de sociale media tot vernielingen en intimidatie, tot straatrellen en winkelplunderingen. De ME en het waterkanon. Niet eerder zo heftig als tijdens de krakersrellen van veertig jaar geleden. En waarom. Weet even niet of ik hierachter een vraagteken moet zetten of een uitroepteken, of beide. Waarom. De lockdown? De avondklok? Het zich moeten aanpassen aan veranderde omstandigheden? Welnee. Rellen om de sensatie? Waarschijnlijk. Hooligans en hooliganisme hebben geen aanleiding nodig. Het zijn al veertien- en vijftienjarigen. Misschien nog wel jonger. Ik schaam me voor Nederland Hans, zo schrijf ik jou in het verre Indonesië. Dat wat Nederland de afgelopen dagen te zien gaf, zou dat passen in het vreedzame boeddhisme van Bali? Ik ga Bali niet romantiseren maar zou bij jou mogelijk zijn wat hier aan narigheid op straat plaatsvond? Zinloos geweld wordt bijna altijd voorafgegaan door zin in geweld, las ik in een gedicht.

Zijn wij in Nederland met onze tolerantie veel te ver doorgeschoten? Waren we ziende blind? Missen we politieke zwaargewichten? Missen we politieke en bestuurlijke geloofwaardigheden met die toeslagenaffaire als een extra kletsnatte ijskoude handdoek in de nek? Missen we ouderlijk gezag? Hangen we journalistiek nog vooral van op niets uitlopende praatprogramma’s aan elkaar? Bazelprogramma’s die steeds weer aantonen dat onze opinieleiders heel goed kunnen praten maar totaal niet naar anderen kunnen (en willen) luisteren? Programma’s die aantonen dat het een zwaktebod is je door een ander van diens gelijk te laten overtuigen? Zijn wij in Nederland een land geworden van welzijnswerkers en zielenknijpers, van polderen, van pappen en nathouden, en van onmacht? Zouden we in Nederland niet het operetteachtige toneelgezelschap van het koningshuis moeten afschaffen, wat ik overigens al vijftig jaar om heel andere (staatsrechtelijke) redenen vind, en zouden we daarvoor in de plaats niet beter af zijn met een milde dictator boven een premier met hooguit twee ambtstermijnen – een milde uitvoering van een dictator die een einde maakt aan het dagelijkse gelul en alle schijn gezelligheid in ons land? Na twee dagen komt onze koning ceremonieel een kijkje in Den Bosch nemen om er te schade te taxeren. Geen sterveling die daar iets aan heeft. Laat die klus wat geld doorschuiven naar de gedupeerde winkeliers of liever nog: de slachtoffers van de toeslagenmisdaad. Ik schaam me diep voor Nederland, Hans, als ik op de tv de Nederlandse binnensteden in oorlogsgebied zie veranderen en ondertussen een blik werp op Ellen die van dit alles gelukkig geen besef heeft. De doortastende burgemeester Jorritsma van Eindhoven zag deze week zijn binnenstad her en der als een fakkel branden en voorvoelde iets van een burgeroorlog. Hij zei het uit emotie. Begrijpelijke emotie. Onmiddellijk doken sommige zwakke journalisten op dat begrip burgeroorlog, gingen het ‘framen’, tot Jorritsma daar begrijpelijkerwijs gek van werd. En Wilders wilde het leger de straten insturen maar vergat even gemakshalve dat zijn debattechniek meermaals olie op het vuur is. Bij de GGD is het een beestenbende. Die wordt geleid door André Rouvoet, nu met baardje, in een vorig leven minister. Van gereformeerde huize, van de ChristenUnie. Bij Rouvoet zie je meteen een Zeeuws kerkkoor voor je. Niet de GGD en een gestroomlijnd prikbeleid. Daarin staan we op degraderen in Europa. Voor demonstraties tegen de coronarestricties inclusief de avondklok heeft de burgemeester van Apeldoorn het fabrieksterrein van Zwitsal vrijgegeven. Dat is dan wel weer humor. Moet trouwens voor Ellen Zwitsal kopen, realiseer ik me. De voorraad aanvullen. Land in de afgrond. Ja, ik schaam me. Wil het liefste weg uit Nederland. Ik schaam me. Ook tegenover bijvoorbeeld mijn vroegere adjunct en redactiechef Hans Goessens die een hele hoge standaard van beschaving had en die zich als journalist ook heel veel door ethiek liet leiden. Hans Goessens? Ja, over hem gaat deze bijdrage in de blogserie. Je voornaamgenoot leeft allang niet meer. Maar gisteren werd ik ineens weer met hem geconfronteerd. Ik schrok. Het deed me veel. Even verderop politiesirenes. Het gaat in deze aflevering gedeeltelijk over hem. Lees maar.

Maar eerst: mij trof als zeer plezierig dat je op Bali af en toe de moeite neemt, of meer dan dat, naar mijn blogs te kijken. En die te lezen. Fijn dat je me zo’n sterk geheugen toedicht. Want ojee, geheugenverlies, de ziekte van Alzheimer, ik heb er in het verpleeghuis te veel van gezien. Begrijp uit je mails dat je nog altijd enige interesse hebt behouden voor het honkbalverleden en aanverwanten. Er passeerden in je laatste mail veel namen. Veel namen van mensen die bij Ajax gehonkbald hadden, zoals ook jij. Ach ja Ajax: Martin Bremer ook. Kick Geudeker van de krant Sport en Sportwereld die later opging in het AD. Ik las als jochie elke maandag op weg naar school hun verslagen in de vitrines van een kiosk op de Vleutenseweg. Het waren korte lijntjes van de journalistiek naar het honkbal in de jaren ’60. Honkbal was populair bij journalisten. Denk ook aan Bob Spaak. Guus van der Heijden van het ANP en Blauw Wit die bondsvoorzitter werd. En een hele goeie. Theo Vleeshhouwer van het Vrije Volk en bondssecretaris. Journalisten en honkbal. Vooral in het Amsterdamse. Met name als het ging om clubs als Ajax en Blauw Wit. En VVGA met Hugo Walker. Voor mij waren de drie beste honkballers van Ajax de rijksgenoten Ruben Leysner, Ben Richardson en Roy Balinge. Die Balinge sloeg ooit eens in zijn eentje UVV helemaal de vernieling in. Elke hem toegeworpen bal veranderde in een homerun. Beangstigend als hij weer in het slagperk verscheen. Moet onze catcher Robbie Rijnders zich nog wel kunnen herinneren. En Jan van Ewijk ook. Die stond op het derde honk. Dat Ruben Leysner UVV verliet voor Ajax na afloop van het seizoen 1963 heb ik nooit kunnen verdragen. Daarom hem persoonlijk in 1972 teruggehaald. Noemden ze destijds ronselen. Heerlijke vrije tijdsbesteding was dat. Zat inmiddels bij UVV in het bestuur. Van heel vroeger bij Ajax herinner ik me ook nog vaag de Antilliaanse honkballer Hubert Naar. Zegt jou misschien wel niks. De grijze oudheid inderdaad. De duivel met een slaghout. Je noemde van mijn jeugdteam bij HMS Bernard Flohr. Je treft hem op facebook en hij is nu honkbalscheidsrechter op het hoogste niveau? Vertel me er meer over! Hij was mijn pitcher. Een Indische jongen. Ondoorgrondelijk en ook weer niet. Zijn vader reed nog wel eens met zijn roestige Volkswagen bestelbus mee naar uitwedstrijden. Totdat het minder verantwoord werd. Pa Flohr leek nog wel eens op goed geluk een kruising over te steken. Weet nog goed hoe bezorgd Ellen daarover was. En wie niet! Eigenlijk reed Bernard de bestelbus die naast zijn onzekere vader op de bijrijdersstoel zat. ‘Pappie, let op, van rechts komt een fietser.’ En: ‘Je moet de koppeling indrukken pappie’. Daar werden weleens grappen over gemaakt. Maar wat een fantastische mensen waren dat. Met het hele team hebben we eens bij de familie Flohr aan een rijsttafel gezeten. Bernard had een paar zussen, de ene nog mooier dan de andere. Doe Bernard Flohr mijn hartelijke groeten als je wilt. Hij had een streepje voor. Net als Theo Deuning en Etienne Rijnbergen. Ik vermoed dat ik dat nooit heb laten merken. Ik hoop dat eigenlijk ook. Het waren stille jongens, maar echte honkballiefhebbers. Ik kan al die namen van die jeugdspelers van veertig jaar geleden nog steeds opdreunen met hun rugnummer erbij. Bernard Flohr speelde onder nummer 12. Etienne onder 22. Theo Deuning onder 24. Een onvergetelijke tijd was dat. Met die jonge gasten in Parma. De schoolmeisjes van veertien stonden mijn spelers al ’s morgens bij het hotel op te wachten. Onvergetelijke tijd. Ellen zou het beamen. Ze was erbij als teammanager. Jij trouwens ook, realiseer ik me. Heb sinds mijn eigen website in 2016 diverse honkbalverhalen geschreven waarvan sommige ook in mijn boeken werden vervat. En via mijn boeken op de toonbank van drie filialen van de plaatselijke boekhandel hier belandden en vandaar weer bij een nog wat groter lezerspubliek. We hadden hier gedurende een paar jaar een krant die ‘De Oud-Utrechter’ heette. Een krant voor de nostalgisch ingestelde mens, zeg maar. Die krant nam met medeweten van mij sommige verhalen en mijmeringen integraal over. Soms opende de krant met een honkbalverhaal over vroeger en ging het artikel van de voorpagina door naar een pagina binnenin. Vriend en eindredacteur van mijn boekenreeks Jan van Ewijk weet er alles van.

Toen Ellen nog maar net écht ziek was geworden, zo’n twee/ drie jaar na de diagnoses zeg maar, toen waagde ik me aan een psycholoog. Ik wist me een emotionele jojo. Mijn levensgeluk glipte me als rul (of mul) zand door de vingers. Een psycholoog dus. Mijn huisarts was op voorhand benieuwd hoe dat zou uitpakken. Wat hij vermoedde, gebeurde ook. De rollen waren al in de tweede sessie omgedraaid. De psychologe lag op de bank te vertellen hoe zwaar haar leven was, en hoe opofferingsgezind ze zich telkenmale aan de natie toonde, en ik was voor haar het luisterend oor. Overdrijf ik? Nee Hans, ik overdrijf niet. Gekkenwerk natuurlijk. Ze had ook een hele rare opvatting over verantwoordelijkheid nemen, die psychologe. Dat moest je nooit van je medemens eisen, vond ze. Haar kinderen zaten op een sportvereniging. Ik weet even niet meer of het voetbal of hockey was. Doet er ook niet toe. Het merkwaardige schepsel, dat voor mijn psychologe moest doorgaan, vertelde dat in het team van haar kinderen niet alle ouders gehoor gaven aan de dringende oproep ook eens een enkele keer hun auto beschikbaar te stellen voor de uitwedstrijden. Ik moest vader Flohr afremmen, letterlijk zelfs, maar mijn psychologe daarentegen kwam bijna blijmoedig elke veertien dagen vervoer tekort voor uitwedstrijden. Daardoor was het strijk en zet dat mevrouw de psychologe altijd zelf met andermans kinderen en een volle tank benzine kriskras door de provincie Utrecht toerde. Ik tikte mijn voorhoofd aan. Verklaarde haar voor gek. Zei dat ik de kinderen niet meer mee zou nemen van ouders die alles aan een ander overlieten. Zei mijn psychologe dat je niet voor de consequenties moest weglopen als je je kinderen op een teamsport deed. De psychologe liet zich als sloof behandelen en leek daar nog trots op ook. Het gevoel dat ik zat aan te praten tegen het Oude en Nieuwe Testament bij elkaar. Al te goed is buurmans gek. Daar was ze het helemaal niet mee eens. Ze probeerde me op de mouw te spelden dat je niet mensen moest veroordelen die voortdurend hun snor drukten als je de helpende hand verwachtte en ook verdiende. En dat was nu juist waarover ik zoveel verdriet had. Ik ben toen gestopt met die flauwekul. Ik ben veel te zelfstandig en eigengereid. Nee, ik schrap het woord eigengereid. Het is zelfbewust.

Ik denk nog heel af en toe aan die maffe psychologe terug. Zoals deze dagen als ik straattuig de Nederlandse steden kort en klein zie slaan omdat ze tegen een avondklok zeggen te zijn. Het zou me niet verbazen als die psychologe uit 2014, of wanneer was het precies, nu urenlang zou kunnen psychologiseren over de psyche van jongeren die je Covid-19 nu eenmaal niet kunt aandoen. Laat staan een lockdown. Laat staan beperkingen om van een dodelijk virus af te komen als een avondklok. In elk geval bracht die ervaring met die psychologe me terug bij de werkelijkheid en bij mijn eigen innerlijke kracht: mijn karakter en drang naar zelfredzaamheid. Ik pakte de draad met schrijven weer op en begon aan mijn boeken en blogs. Met een omweg met dit alles naar je vraag hoe het ermee staat. Nou zo. Roerige tijden. Niet zozeer door Ellen maar de atmosfeer in Nederland. Moet ineens denken aan het nieuws van gisteren op mijn autoradio. Er tekende zich meteen weer een nieuw blog af vol verontwaardiging. Ergens in Nederland werd een jongen van 17 tot twee jaar jeugddetentie en tbs veroordeeld wegens het doodsteken van zijn ex-vriendinnetje van 15. De advocaat van die jongen van 17 had de rechter proberen wijs te maken dat zijn cliënt uit zelfverdediging had gehandeld. De rechter geloofde daar geen barst van. Natuurlijk niet. Eigenlijk vind ik dat een advocaat die met zulke lulkoek op de proppen komt een berisping van de Deken der Advocatuur verdient. Plus een aantekening dat, bij herhaling van dit soort ondermijnende verdedigingstactiek, hij wordt geschorst. Hoe kom ik van die psychologe op die advocaat? Simpel: dingen recht praten die zo krom zijn als een hoepel. Je zal als ouders maar eens je dochter van 15 verliezen omdat ze door messteken naar een andere wereld is geholpen. Ik zat me in de auto te verbijten om die advocaat. Ik had het er even later met een zekere Annelies van 33 over. Zij en haar toenmalige vriendje Ivo hielp ik als hun docent journalistiek aan werk op de redactie van de Surinaamse krant De Ware Tijd waarvan ik toen mentor was. Ze waren toen beiden 21, dus dat is alweer even geleden. Annelies is altijd contact blijven houden. Ze is heel artistiek. Ze is een heel goeie fotografe. Eén keer per maand maken we een wandeling door Amsterdam. Onze nieuwe hobby is over een begraafplaats dwalen. Ik zou er nooit opgekomen zijn om dit als verzetje te kiezen maar ineens stonden wij vorig jaar bij het graf van Annie M.G. Schmidt en Wubbo Ockels en dat smaakte naar meer. Ook gisteren voorbij de Amsterdamse rechtbank aan de Jan Roeskestraat, vernoemd naar een dirigent en koorleider, liepen we over een begraafplaats. We waren net de Van Rossems. Maarten van Rossem en zijn broer en zijn zus. Maar dan wij met z’n tweeën. Als de Van Rossems dus. Zeggen die mensen jou iets op Bali? Net buiten de begraafplaats politiesurveillance om de rechtbank nog wat extra scherp in de gaten te houden. Nooit geweten hoe apart het is de tekst op grafstenen te bestuderen. Iemand werd op zijn grafsteen bedankt dat hij af en toe hulp had verleend. Ik dacht meteen: dus meestal niet. Dat wordt hem nog even aangewreven. Want waarom anders zo benadrukt. We hadden het ook over die advocaat van de jongen van 17 en het dodelijke slachtoffer van 15. Het zal je dochter maar zijn. Annelies reageerde heel pragmatisch. Ze vond het maar wát gelukkig dat er nog rechters bestonden die niet in prietpraat geloofden. Het kwam erop neer dat we lang genoeg meer oog hadden gehad voor de daders dan voor hun slachtoffers en de nabestaanden. Inderdaad: achter elke dader een aan zijn portemonnee verslaafde advocaat en een hele batterij welzijnswerkers. Bah. Als je als advocaat maar bekend bent, hoe doet er kennelijk niet toe.

En toen ineens stond ik stil bij een graf met daarop de naam Goessens. In een bochtje van de begraafplaats dat graf. Onder een bladerloze zwijgende boom. Goessens? Het was een echtpaar met daaronder een aparte steen voor hun overleden zoon. En verdomme: dat was Hans Goessens, die zoon, in 1948 geboren, en in februari 2002 overleden, negentien jaar geleden alweer. Op de dag van zijn begrafenis stond ik met Taco Slagter (ook UN) les te geven aan de Erasmus. Ik herinner het me als de dag van gisteren. En gisteren is inmiddels negentien jaar geleden. Negentien jaar alweer! Ik heb Hans Goessens heel goed gekend. Dat gold ook voor Ellen. Ook zij kon goed opschieten met deze van huis uit historicus. Hans Goessens is een paar keer bij ons thuis geweest in ons vorige huis in Vleuten. Haring aten we, veel haring met zuur en ui. Samen met hem eens bij een boekpresentatie (boek over prins Claus) dronken geworden van buitengewoon onschuldige bubbelwijn uit Spanje. Dat was de eerste keer dat Ellen mij zag in het schemergebied van aangeschoten en bezopen, en ook meteen de laatste keer. Want ze sprak mij zeer vermanend toe. Om haar te bewijzen dat ik helemaal niet dronken was klauterde ik op een smal gemeentelijk ijzeren hekje bij ons huis. Viel met mijn zatte kop in een rozenstruik met vlijmscherpe doorns en ze – mijn wettige echtgenote! – liep door en liet me gewoon liggen. Begreep later dat Hans Goessens al niet anders was thuisgekomen. Hij was mijn adjunct-hoofdredacteur in misschien wel mijn mooiste episode in de dagbladjournalistiek. Namelijk de jaren negentig toen ik van Het Parool naar het Utrechts Nieuwsblad van prof. drs. Max Snijders verhuisde en daar chef buitenland werd. Hans Goessens was als adjunct ook tevens redactiechef. Hij leidde de dagelijkse vergaderingen, deelde de krant in, en had de finale stem in de nieuwskeuzes. Chef van de parlementaire redactie van de Volkskrant was hij geweest. Met hem, Hans Goessens, opgegroeid bij de Volkskrant, ooit in het onderwijs begonnen, zoon van een winkelier als ik me niet vergis, heb ik vele jaren, dag in dag uit, geweldig samengewerkt. We hadden dezelfde instelling. De opgestroopte mouwen. Liefde voor het vak. We botsten ook wel eens, meer dan eens, maar nooit voor lang.

Ineens werd alles anders bij het UN. Alsof er een pikzwart gordijn om ons heen werd dichtgetrokken met een geraffineerd koord. Een koord dat vervolgens strak om ons nek werd gesnoerd. Max Snijders ging na 27 jaar hoofdredacteur te zijn geweest met pensioen. Het UN kwam in handen van Wegener dat heel andere ideeën over de journalistiek en de lezer had dan ik met Snijders en daarvoor altijd gewend was geweest. Er kwam een fusie met de Amersfoortse Courant. De lezer heette geen lezer meer maar voortaan consument naar het woordgebruik van een bierbrouwerij en supermarkt. Ik was ook niet langer meer chef buitenland maar chef verwegistan. Goessens verhuisde naar Limburg. Hij werd in Heerlen hoofdredacteur van het Limburgs Dagblad. Hij zocht een chef voor de redactie binnenland en buitenland. Hij wilde me graag hebben. Ik onderging een medische keuring in Heerlen. Ellen was erbij. We zaten het aansluitende weekend in een hotel in Landgraaf. De herenboerderij Winselerhof, ik weet het weer. Prachtig gelegen te midden van natuurschoon. In het weekend gingen Ellen en ik op huizenjacht. We zochten een huis in de buurt van de spoorlijn naar de Randstad. Want Ellen wilde niet volledig weg uit het onderwijs in Utrecht. Ik zie ons nog door Sittard dwalen. En door Geleen. Het liep tegen Kerst. Het viel ons op dat we niets van Hans Goessens hoorden. Hij wist toch immers dat we voor meerdere dagen in de buurt waren. En hij wilde me zo graag op zijn redactie. In Landgraaf besloten we ’s nachts om drie uur dat we niet naar Zuid-Limburg zouden gaan verhuizen. We zouden de boel afblazen. Een paar dagen later werden we door iemand van de redactie van het Limburgs Dagblad gebeld. Hans Goessens was ziek, hij had darmkanker, hij meed elk contact, met nagenoeg iedereen. Het moment van die mededeling staat me nog glashelder voor ogen. Ik heb Hans Goessens daarna nog twee keer bezocht bij hem thuis in Nuth. Europalaan of zoiets, een witte bungalow. Een leeftijdgenoot, doodziek, en beroofd van zijn illusies en van alle verdere perspectieven. En toen ineens gisteren stond ik aan zijn graf. De koude rillingen liepen over mijn rug. Alle chefs van de deelredacties van het UN vielen rechtstreeks onder de hoofdredactie en hadden in adjunct Hans Goessens hun eigen chef. Met hem beleefde ik de val van de Berlijnse Muur, de verdere omwentelingen in Europa zoals in Praag met Dubcek en Havel, de executie in Boekarest van Ceausescu en zijn ongeletterde vrouw met twintig of meer eredoctoraten, de eerste Golfoorlog tussen Bush sr. en Saddam Hoessein, de puisterige generaal Noriega in Panama die de VS uitdaagde, de Balkanoorlog, enzovoorts en zo verder. Dag en nacht op de krant. Werken en nog eens werken. Van die tijd had het UN later in de jaren negentig moeten leren dat je nooit een redacties buitenland en economie hun zelfstandigheid moest ontnemen. Het gebeurde wel. Een kantelpunt.

Als gezegd Hans, erg leuk dat je af en toe een greep doet naar mijn blogs. Die over de sport en het honkbal zullen je het meest interesseren. Ondertussen is het een fiks aantal, die blogs. Voor het honkbal verwijs ik je naar de verhalen van juli 2018 en van september-november 2018. En mei 2016. Als een vlammenwerper haalde hij zijn gram. Dat artikel gaat over Peter Terstall die net als Hans Goessens, en mijn vader, maar 53 werd. Geen leeftijd om dood te gaan. Aan Peter Terstall van UVV bewaar ik hele mooie herinneringen zoals ik die ook ten aanzien van Hans Goessens heb proberen te beschrijven. Ik mis ze als ik aan ze terugdenk. Ik weet niet of het door mijn eigen persoonlijke omstandigheden komt dat ik snel ontroerd raak. Ik begon mijn mail met Joe Biden. En met Amanda Gorman. Schreef je al eerder over ouders van een buurjongen die ons hun familiehuis aanboden voor de verjaardag in maart van Ellen. En de verzorgenden Diana en Trudy die voorstelden samen mee te gaan naar Mussel in Groningen om Ellen met iets van een vakantiegevoel een verjaardag te laten vieren waarvan we niet hadden gedacht, en durfden dromen, dat ze die zou halen. Het is nog steeds afwachten, maar toch. Creëer je eigen perspectieven! Na afloop van mijn wandeling over de begraafplaats gister en nog een bezichtiging van de vele architectuur van de Fred Roeskestraat in Amsterdam-Buitenveldert reed ik terug naar huis. Verlangde alweer naar Ellen. Wist dat ik niet in een leeg huis terecht zou komen. En dacht: hoe bestaat het dat straattuig de boel kort en klein slaat en overgaat tot het plunderen van winkels. Moeten we ons niet schamen tegenover al die mensen die ziek zijn geworden en nog zo graag een beetje meer dan weinig van het leven zouden willen genieten. Of hadden willen genieten maar iets meer dan een half leven vergund was. Moeten we ons niet schamen voor mensen die nog maar 52 waren en toen stierven. Schamen voor de rechtschapen en immer hulpvaardige Peter Terstall die vocht voor zijn leven met Ria en zijn drie puberdochters en Hans Goessens die vocht voor zijn leven met Mimi Scholten en hun twee puberzoons. En mijn vader ook die mijn arme moeder in ontsteltenis achterliet. Moeten we ons ook niet schamen tegenover al die gezinnen die vader of moeder ’s avonds de deur uit zien gaan omdat die bij de politie werkt en zich de bange vraag stellen of vader of moeder wel weer heelhuids terugkomt?!

Nee, zo’n gelukkig jaar 2021 is het helaas niet. Maar als ik mijn oud-collega aan de academie voor journalistiek Jeannette Klusman volg dan rekenen we vanaf 20 januari en zijn we nog maar een week bezig. Dat biedt hoop.

Waar blijven die bonussen voor de thuiszorg? Wel de kantinejuffrouw uit het verpleeghuis?

Ach waar maken we ons druk over. Maar we doen het wel. En het zal moeten. Na tien jaar Rutte en de VVD met vooral de steun van het CDA zijn we in Nederland moreel failliet. Een overheid die zijn burgers niet vertrouwt. Maar die de ladelichters in bescherming neemt en van voordeeltjes voorziet. Land in de afgrond. Nu is iedereen geschokt, het overbekende politieke afweermechanisme. Rutte eiste van zijn coalitiegenoten dat hun fracties in de Tweede Kamer voltallig tegen een motie van wantrouwen zouden stemmen. Dus ook Omtzigt en Van Dam van het CDA. Krankzinnig. Een egomane regeringsleider. Maar waar maken we ons eigenlijk druk. ‘Ellen, geef me eens een knipoog.’ En ik kreeg een knipoog. En daarna nog één. De mengeling van Grace Kelly en Ingrid Bergman en ik lag aan haar voeten. Ze lachte van oor tot oor. Vraag het Diana. ‘En nu Ellen alsof je naar me lonkt.’ En ze kon het lonken niet laten. Daar doen we het voor. Daarvoor slijpen we ook voortdurend de pen. Ellen en haar zorgentourage verdienen dat. Lees maar weer. En ja, we moeten ons maar vrolijk blijven maken over Trump, de man van tussen de 20.000 en 30.000 onwaarheden naar men zegt, die zijn haarverfadvocaat het hongerloontje op bijstandsniveau van 16.000 dollar per dag niet uitbetaalt omdat de heer Giuliani alleen maar rechtszaken verliest. Als dat geen humor is. Schwarzkopf en Syoss zetten zich al schrap. Giuliani met ongeverfd haar naar de voedselbank. En de wat krap behuisde dochter van Trump weigert haar persoonlijke bewaking een plasje te laten doen op één van haar zes wc’s . Omdat die bewaking toch af en toe moest poepen en piesen werd even verderop een woning gehuurd voor 100.000 dollar. We gaan die Trump nog missen aan onze ontbijttafel.

****

Ministerie voor de gezondheidszorg, directoraat-generaal.

Zilveren Kruis Zorgkantoor, serviceteam langdurige zorg.

Sociale Verzekeringsbank afdeling pgb.

Gemeente Utrecht afdeling Wmo.

Landelijke Vereniging voor Thuiszorgmedewerkers poh-ggz

Lectori salutem! 

Ik hoop dat ik verkeerd geïnformeerd ben, maar misschien ben ik dat ook wel niet. Ik leg met uw welnemen even iets aan u voor. Van verschillende kanten bereiken mij verhalen over die 1000 euro zorgbonus die in verpleeghuizen ook is aangevraagd en met de feestdagen verkregen voor de kantinejuffrouw, de glazenwasser, de onderhoudsmonteur en andere gelukkigen voor wie volgens mij in de kern die bonus nooit bedoeld kan zijn geweest. De argumentatie daarachter zou zijn dat men geen onderlinge jaloezie zou willen veroorzaken in de verpleeginstellingen die dit aangaat. Dan ook maar een bonus voor personeel dat nog nooit een washandje over het gezicht van een oudje had gehaald. Hoe vreemd. Nogmaals: dit zijn verhalen die mij als mantelzorger in de thuissituatie bereiken. Gelet op de staat van ontbinding waarin bestuurlijk Nederland zich niet alleen door de toeslagenaffaire is gaan bevinden, houd ik inmiddels alles voor mogelijk.

Hoe zit het eigenlijk met de mensen in de thuiszorg? Hoe zit het met de mensen met daadwerkelijk de handen aan het bed in de thuissituatie tijdens de pandemie? Is het geen overheidsbeleid chronisch zieken zo lang mogelijk in de thuissituatie te verplegen in verband met de vergrijzing en de torenhoge zorgkosten die onze maatschappij zo langzamerhand niet meer kan ophoesten? is dit de dank voor het anticiperen op overheidsbeleid dat bij ons al een aantal jaren geleden effectief een aanvang nam? Waarom geen bonus voor de thuiszorg maar wel voor een kantinejuffrouw?

Ik vraag zulks niet voor mijzelf, maar wel voor harde werkers – ZZP’ers -als de leden van het zorgteam van mijn gade. Aan wie (die thuiszorg) mijn dierbare en onvervangbare echtgenote Ellen (Carbo-Palstra) en ik in niet geringe mate te danken hebben dat we ondanks de ziekte van Parkinson en de dementie van Lewy Body (parallelle aandoeningen in een verder gevorderd stadium) nog altijd onder één dak wonen en het gevoel hebben nog steeds getrouwd te zijn. Tal van vergelijkbare situaties in ons land. Ellen wordt al  4,5 jaar dagelijks door een paar zorgdames verpleegd. En hoe! Met liefde, toewijding en met professionaliteit. Vakvrouwschap. Ook met de door zoveel gezonde mensen bijna hysterisch omarmde kerstdagen en jaarwisseling zag ik de dames weer in het pikkedonker onze straat in komen voor hun werk als verzorgende. Klasse! Hoe essentieel maar weer eens gebleken die thuiszorg in onze door corona gekapseisde samenleving. Hoe essentiëler wil men het feitelijk nog meer hebben, zeg het me!

Maar zij een bonus? Welnee, de kantinejuffrouw van een zorginstelling! De liftboy. Nogmaals: het zijn verhalen die me bereiken en ik ben na tien jaar omgaan met zorginstanties en -instellingen zover dat ik nergens meer van opkijk. Zo krachtdadig vond ik het management niet in de twee verpleeghuizen waar mijn echtgenote eertijds verbleef. Veel draaide om de lieve vrede. Vanwaar deze ongelijkheid? Hoe ook: de thuiszorg nog immer overgeslagen. Vanwaar deze achterstelling? Sterker nog: vanwaar deze onrechtvaardigheid? Vanwaar dat meten met twee maten: verpleeghuizen en thuiszorg. Waarom lijken (nadruk op lijken) er ook (nadruk op ook) mensen met een bonus vandoor te zijn gegaan die zulks helemaal niet verdienen en waarom gaat zo’n bonus voorbij aan de neus van personen die nadrukkelijk als kroonjuwelen in de eerstelijns zorg kunnen worden beschouwd?

Waarom, waarom blijft de thuiszorg overgeslagen? En als er voor mij als mantelzorger een termijn bestond voor het aanvragen van een bonus, waarom mij als mantelzorger daar niet per brief op gewezen? U weet me anders ook te vinden. 

Is dit een voorbode van wat we ons met de afwikkeling van het steunpakket voor het bedrijfsleven nog te wachten staat? Bevinden we ons in de graaicultuur? Hebben we al niet genoeg verwarring en onduidelijkheid gehad (en nog steeds) rond de coronatests en de vaccinatie? Nu ook alweer het gesodemieter met vaccinatievoordringers (mooi scrabblewoord) onder het administratie- en kantinepersoneel in verpleeghuizen. Wat is dit voor flagrante ongein! We kennen de hedendaagse mentaliteit toch zoetjesaan! En toch houden we van Hugo de Jonge. Niet van het CDA maar wel van Hugo. Hij mag nooit een schietschijf worden. Niet de onze althans. Doch desalniettemin. Onze minister heeft toch een heel leger aan uitvoerende ambtenaren achter zich staan voor het tijdig aanwijzen van welke winkels tijdens een lockdown wel mogen openblijvende en welke niet, voor de bonussen aan daadwerkelijk zorgpersoneel, en om de tests en de vaccinaties in deze pandemie langs de juiste banen te leiden! Wat spoken die lui uit, die ambtenaren?! Thuiswerkers vooral in hun keuken en met hun kroost vooral uitbundig appeltaart bakken? Het is toch telkens weer hetzelfde liedje met Den Haag.

Nee, ik vraag geen bonus aan voor mezelf. Ik hoef geen bonus. Het gaat niet om mijzelf. Het gaat om mijn mensen. Waarom die ongelijkheid? Wie kan mij daar het antwoord op geven? Wie kan mij dit uitleggen? probeert het kabinet weer in het gevlij te komen bij de verpleeghuizen?

Ik hoop van u te horen. Ik pleegde al enkele telefoontjes en uit de reacties van uw medewerkers op de werkvloer maakte ik op dat wat zich heden voltrekt voor hun allemaal net zo merkwaardig en duister is als voor mij. Het geeft te denken.

Op de valreep. Hoorde bij het schrijven aan deze brandbrief dat hiphoppende uitzendkrachten, die zes uurtjes in verschillende verpleeghuizen hadden gewerkt tijdens de pandemie, vanuit elk van die verpleeghuizen meedeelden in de bonusoperette. Soms vier bonussen. Kassa. Het zal toch hopelijk niet waar zijn.

Ik lees momenteel nog volop in het boek ‘De meeste mensen deugen’ van Rutger Bregman, bekroond met de NS Publieksprijs 2020. Ben eerder geneigd te zeggen dat we geen van allen deugen. We kruipen voor – zie ook maar weer eens die thuiswerkende managers van de ziekenhuizen bij de vaccinatie – en we laten anderen barsten. Ik vind momenteel in de Nederlandse samenleving maar weinig terug van de Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau.

Ik eindig de brief zoals ik die begon. Ik hoop dat ik over die bonussen verkeerd geïnformeerd ben maar misschien ben ik dat ook wel niet. Ik hoop dat de bonussen beperkt bleven tot de juiste personen en dat niet ook hele bataljons zijlijnfiguren mee profiteerden. Het zou weer eens een droef stemmend verkeerd signaal naar onze samenleving zijn van mee-eten uit de ruif.

Met mantelzorggroet.

PS. Zo maar een fragment uit mijn krant van heden. Ter illustratie. De joodse Sonja Pos (1936-2020) was dichteres en schrijver en promoveerde op het werk van W.F. Hermans. Voorjaar 2020 viel ze en kwam ze – geen andere keus – in een verpleeghuis terecht. Ze had veel levenskracht maar eenmaal in het verpleeghuis liet ze het leven los. Ze wilde naar huis maar dat kon niet. Ze bewoog tevergeefs hemel en aarde. Toen zei ze: ‘Ik ben langzaam aan het verdwijnen.’ En ze verdween. Weer eens toont dit aan hoe belangrijk het is om zo lang mogelijk thuis te kunnen worden verzorgd. Weer eens het bewijs van de onmisbare waarde van de thuiszorg welke waarde zeker ook in een bonus mag worden uitgedrukt. De thuiszorg voorkomt veel, eenzaamheid bijvoorbeeld. Misschien wel een van de belangrijkste doodsoorzaken van deze tijd. Laten we ons daarvan bewust zijn.

****

Hallo Johan!

Prachtige blog over opnieuw ongerechtigheid in deze barre tijden. Was het niet Balkenende die de ‘participatiemaatschappij’ invoerde? En de jaren erna bijna alles wat met zorg te maken heeft (andere onderdelen van onze oh zo bejubelde maatschappij ook) over het Haagse hek flikkerde en de gemeenten opzadelde om -met minder geld- hetzelfde te doen als de rijksoverheid voorheen?

In je blog heb je het ook over de financiën. Hoeveel zou het nu kosten om Ellen -slecht- te laten verzorgen in een verpleeghuis? Ik denk meer dan de hoogte van jouw PGB. Natuurlijk verdienen medewerkers in de thuiszorg een bonus. En dan alle thuiszorgers. Ik ken alleen jouw Dream Team. Jij behoort ook daartoe. Hebben de verpleeghuismensen met ‘handen aan het bed’ overigens die bonus al gehad?

Ik geloof dat het werd overgelaten aan de directies van verpleeghuizen om te bepalen wie in aanmerking kwam voor die bonus. Daar zal best mee gesjoemeld zijn. Schoonmakers kwamen daar -trecht- ook voor in aanmerking. En nu weer het geklooi met die vaccinaties: jouw scrabblewoord ‘vaccinatievoordringers’. En -dat ben ik vergeten- zou bij de belastingaangifte de ontvangen bonus ook niet ten koste gaan van eventueel ontvangen toeslagen?

Tenslotte: ik vind Hugo de Jonge (hoe hij zich ook inspant) totaal ongeschikt als coronaminister. Al zijn informatie was tot heden veel te optimistisch. Op die positie is een realist nodig, niet een (Rotterdamse) rasoptimist. Was Van Rijn maar op die plaats gekomen (gebleven). Nou ja, het kabinet valt toch. Kon je al enigszins opmaken uit de woorden van Rutte tijdens de persconferentie gisteren.

Groet aan allen en een dikke kus voor onze Ellen,

Jan.

Ha Jan,

Ik ben somber, los van of het kabinet nu valt of niet. Maar vallen moeten ze natuurlijk. Als je de mens, de menselijke waardigheid en alles wat daarmee samenhangt naar de donder helpt dan moet je uit het politieke spectrum verdwijnen. De Rutte-doctrine, een schandaal. Het gaat om het morele geweten tot aan de laagste uitvoerende ambtenaar. Het draait om slaafse volgzaamheid in bestuurlijk wangedrag. In die hele kinderopvangsmeerboel zit ook een belangrijke component van discriminatie. Achterstelling op een kleurtje. Nu ineens moeten we de zegeningen tellen van Lodewijk Asscher, van de politiek doden niets dan goed, wat een flauwekul. De PvdA kon zich met de toeslagenaffaire domweg geen leider als Asscher meer veroorloven. Was zo’n aardige man die Asscher. Maar waar was die man als minister van sociale zaken voor de 20.000 gezinnen, of hoeveel waren het er, die in de hel terecht kwamen. Ik ben niet alleen somber, ik ben ook moe. Daar kan de humor niet tegenop over Trump die zijn haarverfadvocaat Giuliani diens loon op bijstandsniveau van 16.000 dollar per dag niet betaalt omdat er over vermeende fraude met stemmen geen enkele zaak is gewonnen. Maar laten we in Nederland maar naar onszelf kijken. Het is ieder voor zich en god voor ons allen. Ellenbogenwerk. En tegelijkertijd steeds meer onverschilligheid voor anderen. Ineens kreeg ik een paar weken geleden van de zorgverzekeraar te horen dat de hulpmiddelen voor Ellen per 2021 niet meer via de apotheek gingen maar door speciale grote zorgfabrieken zouden worden aangeleverd. Voor ons vanuit Sittard-Geleen. Daar gaan we godverdomme weer, dacht ik. Maar ik wist dat ik geen keus had ook al stribbelde ik tegen. Ook ik moest eraan geloven. Ik zag de afgelopen feestdagen de bui al hangen. De eerste kennismaking met die marktgerichte neoliberale fabriek bleek al een fiasco. Niet reageren op mijn bestelling. Telefonisch onbereikbaar. Alle lijnen continu bezet. Uiteindelijk een stem. Afdelingen die van elkaar niet wisten wat ze uitspookten. De vraag aan mij of ik genoegen wilde nemen met aanloopproblemen. Hoelang die aanloopproblemen gingen duren? Konden ze me niet vertellen. Misschien wel langer dan sommige patiënten nog te leven hadden. Welja joh. Vertelde de overigens vriendelijke vrouw met haar zachte g dat ik mantelzorger in continudienst was en onder rotzooiomstandigheden dat werk niet langer kon doen. Realiseer me dat het geen pretje is mij boos aan de telefoon te krijgen. Maar de zorgfabriekmedewerkster wist zelf iets van mantelzorg af en gaf me gelijk. We leven in een moreel failliet land. We zijn naar de kloten. Ons land mist de juiste aansturing. Je ziet het aan de bonussen en de vaccinaties. Het lijkt één grote chaos. Regie ontbreekt. Een ballon lek geprikt met een speld. Zal het voor de afwisseling eens kort houden. Ik verhuis voor die hulpmiddelen niet mee naar dat industrieterrein in Sittard-Geleen. Ik verander niet van koers. Ik blijf ook voor de hulpmiddelen bij onze vertrouwde en excellente apotheek. De prijs daarvoor is dat ik de hulpmiddelen zelf moet gaan betalen. Welnu, dat is dan maar zo. Maar liever dat dan een maagzweer of een herseninfarct. Ga wel in gesprek met de zorgverzekeraar. Maar waarom iets veranderen dat goed is? Ziekelijk. Een verslaving aan vernielzucht. Ik maakte het in het hogeschoolonderwijs mee. Ineens werd dat idiote competentiegerichte onderwijssysteem ingevoerd. De studenten van school verbannen. De docenten goeddeels overbodig. Die zaten hooguit nog thuis aan hun computer onzin af te vinken. Het schoolboord verdween en daarmee ook het krijtje. Bedacht door onderwijsdeskundigen die in een vorig leven als lesgever ongeschikt waren gebleken. Dat ze in de klas geen orde konden houden was nog maar het minste. Ouders uit de grensstreek die het konden betalen vluchtten met hun kinderen naar België. Belgische onderwijsexperts die de Nederlandse revolutie hoofdschuddend bezagen. Nog maar vijftien jaar geleden. Onze argumenten dat je fysiek moet lesgeven werden in Den Haag en Zoetermeer met minachting weggewoven. De mislukte lesgevers wisten immers beter. Het competentiegerichte onderwijs zou een doorbraak vormen. Jaja. En hoor nu met die lockdown eens. Onze argumenten van toen gelden nu als belangrijk bezwaar tegen de (corona) sluiting van de scholen. Mij irriteert het veranderen om het veranderen omdat de bedenkers van die veranderingen niks beters te doen hebben en bang zijn zonder werk te komen. In de zorg is het al niet anders. Waarom accepteert zo’n hulpmiddelenfabriek via de zorgverzekeraar een toestroom aan extra chronisch patiënten als men er logistiek niet klaar voor is? Onverantwoordelijk. En straks zie je de stuntelaars weer voor een of andere onderzoekscommissie zitten op zoek naar hun geheugen. Ik verlang naar het einde van het tijdperk Rutte. O ja, die avondklok nog even om aan te geven in wat voor een krankzinnig land we ondertussen leven. Vroegen ze op de tv aan een jongetje van acht hoe hij over de invoering van een avondklok dacht. Ik zweer het je, een jongetje van acht gevraagd naar zijn mening over een avondklok. Het jongetje van acht had zijn bedenkingen.

Let it snow! En wie Driekoningen overslaat (en nog wat bewaart) heeft enkele dagen erna met zijn tuinverlichting een verschrikkelijk fraai panorama. Die kijkt uit op de ware romantiek vanuit zijn keukenraam. Een sfeervolle zaterdagavond. Sneeuw die alle geluiden buiten dempt. Een fles chianti (een Burdizzo riserva van 2015) op kamertemperatuur open, een kop niet te versmaden Javaanse pindasoep binnen handbereik en luisteren naar Nessun Dorma van Placido Domingo, Il Propio Fine van Erna Flemming, naar Curuso van Pavarotti en naar nog zoveel meer. Ik zie bij Ellen vers gelakte nagels. Kanariegeel. Welja! Mijn eerste herinnering van toen ze bij me binnenstapte en nooit meer wegging (gelukkig): die vele kleuren nagellak van Douglas ineens op dat hardplastic witte plankje in de douche in Amstelveen. Nederland ondertussen één groot praatprogramma over de pandemie. Iedereen expert in een land met de meest roekenlozen van Europa. Het land ook met de traagste veiligheidsbewegingen. We kijken niet meer naar al die praatprogramma’s. We hebben genoeg aan de aankondigingen. Uitzonderingen M en Buitenhof. De meningen buitelen over elkaar heen. Ondertussen zijn we het lachertje van Europa. In de degradatiezone weten we alleen Bulgarije nog voor te blijven. We polderen ons naar volgend onheil. En buiten sneeuwt het nog steeds. De Burzizzo glijdt naar binnen als Gods woord in een doorgeschoten ouderling en de pindasoep al niet minder. Buiten oogt het koud. Binnen verwarmen we ons aan elkaar, aan elkaars kacheltje.

In gebakken lucht kun je niet leven

‘Wat ik je altijd nog eens vragen wilde, Johan, die verzorgenden van Ellen, maken die ook jullie huis schoon?’

‘Ons huis schoon? Hoe bedoel je?’

‘Nou, stofzuigen ze ook en doen ze ook de ramen en de was?’

‘Hoe dat zo? Is het niet schoon genoeg bij ons thuis?’

‘Juist wel. Hartstikke schoon. Daarom juist.’

‘Maar wat bedoel je dan?’

‘Ze maken toch behoorlijk wat uren bij jullie en de keren dat ik bij jullie was heb ik Ellen voornamelijk op bed zien liggen slapen.’

‘En omdat jij Ellen voornamelijk op bed hebt zien liggen slapen vraag jij je af of ik de zorgzusters ook het huis laat schoonmaken, de keukenkastjes laat soppen en me bij wijze van spreken laat helpen bij het onderhouden van de tuin?’

‘Nou nee, nou ja, zoiets ja. Ik weet het ook niet hoor. Het is maar een vraag.’

‘Weet je er zo weinig van? Weet je zo weinig van het leven? Je vroeg me ook al eens hoe ik dit allemaal kon opbrengen door de jaren heen.’

Ik moet haar vorig jaar zomer secondelang sprakeloos hebben aangestaard. En dat lag ook aan mij. We zaten tussen twee lockdowns heel gezellig aan een Indonesisch hapje in een innemend kerkdorp. En ik wist het, ze bedoelde het goed, verduveld goed, de vraag kwam voort uit onwetendheid en weinig levenservaring op dit punt, ook al was ook zij de 65 intussen al ruimschoots gepasseerd. Misschien was ik diep vanbinnen wel jaloers op haar niet-weten.

‘Je hebt geen idee hè? Voor jou is de thuiszorg klaarblijkelijk een abstractie. Je snapt het niet hè?’

‘Nee kennelijk niet nee. Iemand die zoveel slaapt…’

‘En wat ik nu zeg bedoel ik niet persoonlijk hoor, maar luister: hier ligt volgens mij een groot maatschappelijk probleem. Een baan in de zorg wordt zwaar onderschat. Mensen zoals jij realiseren zich kennelijk niet, of onvoldoende, wat zorgmedewerkers allemaal op hun bordje krijgen. Dat beschouw ik als een maatschappelijk probleem. Ik wil je niet kwetsen, maar ik ga het je wel uitleggen. Misschien ben je bevoorrecht. Jij verkeert waarschijnlijk in de gezegende situatie van niet-weten. Houden zo. Maar ik zeg je dat het een ongelofelijk zware klus is, elke dag opnieuw, om Ellen te douchen, aan te kleden, het eten met een blender klaar te maken, haar eten te geven, iemand eten geven met een slikprobleem, vergis je niet dat vergt heel veel geduld, en daarna koffie, op de medicijnen te letten, Ellen als parkinsonpatiënte te masseren, tijdens een lockdown ook voor kapster en pedicure en zo verder te spelen, luister je nog?, het bed te verschonen en de was te strijken, Ellen met de tillift in de rolstoel te zetten voor een blokje om buiten bij enigszins redelijk en verantwoord weer. Het is een stortvloed hè? Het is één lange zin waar geen end aan komt. Een hele mond vol. Moet ik doorgaan? Ellen reageert nog steeds redelijk, maar wel als een vertraagde film. Heeft met haar aandoening te maken. Moet je engelengeduld voor hebben. Dit alles vergt waanzinnig veel van de nurses. Dit is werk dat we niet alleen maar even met een balkonapplausje mogen afdoen hoor.’

Ik liet het financiële gedeelte maar achterwege. Ik legde maar niet uit dat de vergoedingen op basis van persoonlijke verzorging aan Ellen op de balans stonden. Wat zou ik haar nog verder in mijn privébestaan halen. Er zat een andere wereld tegenover me. Een andere wereld die dat eigenlijk ook niet kon helpen.

Ze knikte. Staarde in haar glas. Wapperde even geruststellend met een hand. Ze zei me te begrijpen. Wat wisten zij en heel veel anderen eigenlijk van de verpleegzorg af, bijna niets. Ze reageerde later op de avond bijna euforisch op een bonbon bij de koffie maar durfde niet om een tweede te vragen. Dat deed je in haar kringen niet. Nou in de onze wel hoor. Vooruit dan maar, of ik dan ook voor haar om een tweede bonbon wilde vragen. Ze zal het zeker niet kwaad bedoeld hebben. Nee, ze bedoelde het zeker niet kwaad. Er zat dus veel meer werk aan de zorg voor Ellen vast dan ze vermoedde. Ze had een keer toegekeken maar niet gezien. Dan bleef er natuurlijk geen tijd meer over om ook nog eens keukenkastjes uit te soppen en die lap tuin van ons om te spitten. Dat deed ik zelf. Maar, zou dat bijna vergeten: een paar maanden terug hielp Trudy met een bezem en met stoffer en blik bij het scheren van de coniferen. Geen idee hoeveel zorg Ellen nodig had. Maar er ook niet in geïnteresseerd zijn tijdens bezoek op z’n paasbest in een knalgeel baljurkje aan ons. Hoe dom kun je ze hebben, dacht ik in dat kerkdorp onwillekeurig, en pakte mijn derde en laatste stokje saté. Ik kon het niet helpen, maar ik begon toch met andere ogen naar deze goeie kennis te kijken, of ik nu wilde of niet. Want ja, dat wilde ik eigenlijk niet. Ik wilde niet met andere ogen naar haar kijken, maar het gebeurde toch. Ze was niet van deze wereld, ze was niet van mijn wereld. Het leven kon zich toch niet alleen maar op de golfbaan afspelen?

Moest woensdagavond 23 december jongstleden terugdenken aan die lieve goeie kennis in dat buitengewoon leuke Indonesische restaurantje en dat beminnelijke feeërieke kerkdorp. Ze kwam op mijn netvlies toen er door een omhoog gevallen buitenstaander haast kinderlijk bemoeizuchtig gereageerd werd op de advertentie die Ellen en ik hadden laten plaatsen bij de dood van de honkballer Bill Froberg. Een vrouw, nieuwsgierig Aagje?, die wij helemaal niet kenden, maar die wel wist van onze zwaar vergrendelde lockdown door parkinson en Lewy Body waarmee we al tien jaar zo intelligent mogelijk proberen om te gaan. De vrouw van de aberratie zal het niet kwaad bedoeld hebben. Gebakken lucht, niet meer dan dat. Een overdosis bloody hoera. Ze vroeg zich vanachter haar geestelijke vitrage af of het niet raar was dat ook een dementerende onder een rouwadvertentie werd genoemd.

We lieten het even bezinken. Je bent bij dementie niet meer wie je bent, maar je bent geworden tot wat anderen (nog) in je zien en hoe anderen over je praten. De omgeving bepaalt. Die trekt aan of stoot af. Heel eng. Zieken die gaan behoren tot schepsels uit het verleden. Maar we leven niet louter in de tunnel van het verleden, we leven ook in de tijd van het heden en die van straks. Een landhuis in een privépark aangeboden gekregen voor wanneer we maar willen, de viering van Ellen haar volgende verjaardag bijvoorbeeld. Ook Ellen heeft haar identiteit behouden. Maar gebrek aan levenservaring van hun kant doet sommigen daar nog wel eens aan twijfelen. Is dát nu juist de gevreesde seriemoordenaar in de verpleeghuizen, namelijk het identiteitsverlies? Chronisch zieken en hun mantelzorgers leren de breedte van het leven kennen, niet de lengte, die kent niemand, maar wel de breedte, ze moeten wel. Daarin zit ‘m dikwijls het verlies van als onverbrekelijk veronderstelde vriendschap: de bandbreedte van het leven.

Ellen nog niet doodgezwegen. Ook haar naam onder een rouwadvertentie. Ja, dat was raar, dat was in de perceptie van sommigen natuurlijk raar. Heel raar! Zou de onbenul zelf nooit doen zo. Het is voor mantelzorgers op hún beurt van een bijna jaloersmakend onbegrip, zo’n wauwelaartje. Hoe neerbuigend en onfatsoenlijk jegens Ellen. Naar de zeventig lopen of daar misschien al overheen zijn en je dan nog zulke dingen afvragen. Dan moet je nog veel meemaken. Het is onwetendheid. Verontwaardiging maakte al snel plaats voor meelij. ‘Heer vergeef het haar want ze weet niet wat ze uit haar sherrymondje liet rollen.’ En de vergevingsgezinde Heer vergaf het haar. Ach ja, het pimpelende Bosch en Duin meesje denkt iets te zijn omdat haar man iets is, chirurg of zo. Zelf heeft de zielenpoot kennelijk niet zoveel in huis. Kan ze weinig aan doen. Verzachtende omstandigheden zullen we maar zeggen.

Zoals ook vergiffenis van de Heer voor de kerstkaart die we van een verdwaald echtpaar ontvingen en die alleen was gericht aan mij, aan de mantelzorger alleen, en niet aan Ellen en mij samen. Verscheurd op de deurmat, die kerstkaart. Die kwam niet verder dan de gang. Die haalde niet eens de drempel van de huiskamer. Ook hier streek de Heer de hand over zijn hart. Het zal zeker niet kwaad bedoeld zijn geweest. De afzenders (over de zeventig) wisten niet wat ze deden. Je probeert je een voorstelling te maken van het schrijven van zo’n kerskaart. Dat echtpaar aan hun keukentafel. Het beduimelde adressenboekje en de verjaardagskalender bij de hand. Ellen? Bestond die dan nog? Kon die dan niet worden afgeschreven? Verbaasd echtpaar, verbaasd dat het als abnormaal werd beschouwd dat de abnormale kerstkaart zo abnormaal en onfatsoenlijk mogelijk nog slechts alleen werd gericht aan de mantelzorger en niet meer bovendien aan zijn zieke vrouw.

Dan moet er iets vastgelopen zijn in je hersenpan. Het had ze zelf eens moeten overkomen. Het echtpaar laten weten in het vervolg het sturen van abnormale kerstkaarten achterwege te laten. Gelukkig hadden ze geen postzegel hoeven gebruiken. ‘Aan Johan, prettige kerstdagen en een heel gelukkig nieuwjaar.’ Het stond er toch écht. Nergens iets over en voor Ellen. Nee, het zal niet kwaad bedoeld zijn geweest. Maar wat moet je met zulke mensen en zulke post? Niets. Volgend jaar geen kerstwens naar hun in de hoop dat we dan van hun adressenlijstje verdwijnen. We trekken een muur op. Wat moet je met een man die zei heel goed te kunnen begrijpen dat we niet voor een feestje waren uitgenodigd dat we overigens konden missen als kiespijn. Niet meer van de partij om ons tegen onszelf te beschermen met nog heel vers de diagnose Lewy Body. Een stigma? Welnee! De man vond het allemaal van een buitengewoon logische logica. Dan deed je niet meer mee. Mocht hij Lewy Body krijgen, hij zou onmiddellijk vrede hebben met uitsluiting. Begin over dat voorval en ik wijs de traptrede aan waar Ellen naderhand op dat te huilen. Die traptrede sla ik sindsdien het liefst over. Heer vergeef ze, ze weten niet wat ze doen.

De weerman van het 8 uur Journaal van gisteren sprak over te verwachten natte sneeuw in de oostelijke helft van Nederland. ‘Ahaaa!!!’, hoorden we Ellen zich verheugen. Trudy als getuige. Ellen luisterde dus mee met de weerman. ‘Heb je zin in sneeuw Ellen?’ ‘Ik wel.’ Wie aan Ellen komt die komt aan mij. En dat zullen ze ondervinden ook. Nog geen sneeuw gezien ondertussen. ‘Als mij overkwam wat er met Ellen is gebeurd dan zou ik er meteen een eind aan laten maken’, hoorde ik eens iemand stoer kletsmajoren. Moet je doen! Toen de vrouw later haar woorden in de praktijk mocht brengen, werd het ineens een heel ander verhaal. Details? Laat maar. Gebakken lucht.

Hugo de Jonge moet ook wel eens hoofdschuddend denken, zeker deze dagen, dat heel Nederland vóór hem al eens coronaminister was. Nooit geregeerd maar de beste stuurlui. Retoriek. Gezwollen taalgebruik als incompetentie en in de trant van zwalkende zwabberaar. Het gemakkelijke kamerorkest Wilders. Je zal thuis maar naar je man of vader zitten kijken en incompetentie wordt hem toegebeten in de Tweede Kamer. Niet alleen Wilders en Klaver, heel Nederland vanaf de wal een mening. Iedereen vol zogenaamde levenservaring. Iedereen aan de scheepstoeter. De politiek commentator van De Telegraaf merkte over het coronadebat van 5 januari op dat het De Jonge moeilijk viel om nederig te blijven. Nederig? Hoezo?! Flikker toch op wijsneus van De Telegraaf! Je krast met een houten pen buiten de lijntjes en je had het zelf nog geen drie weken als coronabewindsman volgehouden. Wij hier zullen de laatsten zijn om de integere harde werker De Jonge te laten vallen. Kwestie van levenservaring? Kwestie van weten wat het is je verantwoordelijkheid te nemen? Weten hoe verantwoordelijkheid voelt? Beseffen je grote mond te houden als je zelf nog niet de barricaden hebt hoeven beklimmen? Weten wat twijfel is? Nog altijd is het de twijfel die aan de mantelzorger knaagt. En bij twijfel…

Gisteren benaderd voor een mini-interview over mantelzorg. Had met onze boekenreeks van doen. Wat het zwaarste was aan mantelzorg? Met welke gedachte over mantelzorg ging ik het nieuwe jaar in? Het contact met domme mensen. Het antwoord kwam prompt. Nog erger dan regelfetisjisme de domme mensen. En in het mini-interview gaarne bereid even enkele praktijkvoorbeelden te geven. Twee of drie maar, niet meer. En bereid om parallellen te trekken. Het zit ‘m niet in opleiding. Maar dikwijls wel in milieu. De blinde vlek. Het leunt vaak tegen egomanie aan.

Domme mensen. Bord voor hun kop. De achilleshiel van elke mantelzorger. Niet het contact met jongeren, maar wel dat met bemoeizuchtige ouderen met een beperkte levenservaring die de achilleshiel vormen. Onvolgroeide senioren. De zijlijnroepers. De megafonisten. Die lopen qua intelligentie bij veel jongeren achter. Jongeren die veel verder zijn in hun gedachtegang. Die ouderen kunnen vreemd-dom uit de hoek komen. Hebben ze het zelf in de gaten? Aan veel keukentafels niet. Ook niet in de supermarkt. Het beste is maar het ouderenuurtje in de supermarkt af te schaffen, corona of niet. Tijdens het ouderenuurtje heb je ze allemaal bij elkaar als in een reservaat. Geen pretje. Er is geen souplesse.

‘U staat in mijn nek te hijgen, meneer’. Ze doet snel een paar stappen naar voren richting de winkelwagentjes. Boze ogen vlak boven het witte mondkapje dat wel eens de Miele verdiende.

‘In uw nek te hijgen, mevrouw? Kan niet waar zijn. Ik verzeker u, daar ben ik heel kieskeurig in.’

Achter me hoor ik gegrinnik vanachter mondkapjes. Ik hoor iets over anderhalve meter wat misschien wel even 1 meter 40 kon zijn geweest. In de Jumbo komt een andere klant me achterna. ‘Meneer, u heeft ons laten lachen. U moet maar zo denken: de wereld zit vol domme mensen.

‘Domme mensen? Dat kunt u niet menen.’

‘Met knoepers van letters staat er om alleen naar de winkel te komen. Maar gewoon haar man mee. Ieder een eigen winkelwagentje. Maar bij hem zit er nog steeds niks in, kijk maar. En u mag niet in haar nek blazen.

‘Ze had het buiten zelfs over hijgen.’