Eddy Pieters Graafland is overleden. Hij was mijn held. Eddy PG, zoals hij in de volksmond heette, keepte eerst voor Ajax en vanaf 1958, na een recordtransfer van 134.000 gulden, voor Feyenoord. Hij leek onsterfelijk. Eddy Pieters Graafland is honingzoete nostalgie. Bij Ajax -daar op zijn zeventiende in 1951 al eerste doelman – had Eddy Pieters Graafland een vaste ballenjongen. Het kereltje met zijn spillepoten en vaak in korte broek kwam van de overkant van de Middenweg uit Betondorp. Die vaste ballenjongen van Eddy Pieters Graafland was het straatgozertje Johan Cruijff. Na afloop van de training mocht het scharminkel vaak als beloning zelf even op doel. PG verbaasde zich over zijn kleine ballenjongen die heel lenig behoorlijk dicht bij de kruising kwam met zijn uitgestoken armen. Eenmaal wereldster en mondiaal bekender dan ons koninklijk huis mocht Cruijff op de drempel van het jaar 2000 het elftal van de afgelopen eeuw samenstellen voor een groot en feestelijk voetbalgala. Hij koos zijn vroegere idool uit de Amsterdamse Watergraafsmeer bij de doelmannen, samen met Jan van Beveren en Frans de Munck. Als ik me niet vergis maakte Edwin van der Star de top vier van beste keepers van de afgelopen eeuw compleet. Maar het kan ook Hans van Breukelen zijn geweest. Eddy Pieters Graafland was kortom mijn held. In het Majellapark in onderlinge partijtjes en met opgevouwen jassen en overhemden die de doelpalen moesten voorstellen speelde ik hem na. Zoals ook in de jeugdelftallen van UVV over de Hoge Brug voorbij de koffiebranders van de Douwe Egberts. Meneer Eddy droeg meestal de witte kraag van een shirtje over de hals van zijn keeperstrui. Ik dus ook. Die keeperstruien van Pieters Graafland breide zijn schoonmoeder voor hem. Hij was vermaard om zijn sierlijke snoekduik op de schoen van een doorgebroken tegenstander. Ik deed hem dat na met als gevolg een paar gebroken ribben en ook nog enkele ribben gekneusd. Heel pijnlijk allemaal, ik weet dat nog goed. En hoelang moet dat al niet geleden zijn?! Zeker wel vijftig jaar. Het was verschrikkelijk als iemand je met die gebroken en gekneusde ribben aan het lachten maakte. Of als je moest niezen. De gentleman Eddy Pieters Graafland stond bij Feyenoord onder de lat in de mooiste jaren van de club ooit; jaren die in Rotterdam-Zuid vrijwel zeker nooit meer zullen worden geëvenaard. Het was in die periode dat het legioen werd geboren. Het legioen dat op de boot stapte om Feyenoord naar Lissabon te vergezellen voor de Europa Cup tegen het Benfica van de parel Eusebio uit Mozambique. Aan boord de legendarische Cor Steyn en zijn orgel. Hand in hand kameraden. Geen woorden maar daden. Iedereen hield van Feyenoord, wat Ajax nooit zou lukken. Feyenoord had zijn minnaars en minnaressen ook in Limburg zitten en in Brabant, in Overijssel en Twente, in Groningen en in Utrecht. Het Feyenoord van de jaren zestig speelde het beste voetbal van heel Nederland. In de jaren zestig domineerde Feyenoord het Nederlandse voetbal. De club werd één van de rijkste van Europa. Vijf keer werd Eddy Pieters Graafland met Feyenoord landskampioen. Twee keer won hij de vaderlandse beker en ondanks alle concurrentie (Thie, Jongbloed, Doesburg, Van Leeuwen, Van Zoghel, Feyt, Lagarde, Van der Merwe, Bals, enzovoorts) werd hij jaar in jaar uit onbetwist in het Nederlands elftal gekozen. Herinner me bondscoach Elex Schwartz. Maar het zijn er meer geweest in die episode. Interlands tegen de Belgen (Jef Jurion en keeper Jean Nicolay van Standard Luik) uit de Hel van Deurne op de radio. Roel Wiersma, Fons van Wissen. De tv nog in zwart-wit. Bob Spaak en Herman Kuiphof. En Jan Cottaar met vlinderdas. Voetbaljournalisten aten nog met mes en vork. Frits van Turenhout elke zondagmiddag om half vijf met de uitslagen en de toto. Door diens deftige – bekakte – uitspraak van het woord nul leek zelfs een 0-0 wedstrijd verdomd aangenaam te zijn geweest. Feyenoord speelde in de jaren zestig wekelijks voor 65.000 toeschouwers. Guus Brox was toen manager. Zelf sportjournalist zou ik hem jaren later wekelijks ontmoeten. De dribbelende linksbuiten Coen Moulijn het troetelkind in de sixties. Feyenoord ging in de aanval met enkele Zweden. Eerst de bonkige Harry Bild, daarna Ove Kindvall. Rinus Israël, Guus Haak, Cor Veldhoen, Reinier ‘Beertje’ Kreyermaat van Elinkwijk, Jan Klaassens uit Venlo, Pummy Bergholtz uit Maastricht, de Zaankanter Piet Kruiver, Rinus Bennaars uit Bergen op Zoom, Dordtenaar Cor van der Gijp de oom van televisiegrapjas René, Hans Kraay uit Utrecht, later ook uit Utrecht Willem van Hanegem, Wim Jansen en Franz Hasil. Alle records werden tussen 1960 en 1970 gebroken. Er konden toen meer mensen in de Kuip dan tegenwoordig. Er waren nog staanplaatsen achter de doelen waar je als kijker met je hoofd net boven de graspollen uitkwam en je vooral de kuiten van de spelers zag. Wilde je meer zien dan kwam je geheid (net als het schellinkje van Carré) met een stijve nek thuis. Het begrip maaiveld moet in de Kuip zijn uitgevonden. Feyenoord was van de haven, van de havenarbeiders. Enkele jaren geleden tijdens een rondleiding in de Rotterdamse Kuip kon ik opnieuw geen genoeg krijgen van die fantastische foto’s van vroeger. Eddy Pieters Graafland is overleden, er komt weer veel boven, mooie herinneringen. De onaantastbare Eddy Pieters Graafland verloor in 1970 na twaalf jaar zijn vaste plek in het doel van Feyenoord. Trainer Ernst Happel schoof hem ter zijde ten gunste van de veel jongere Treytel. Die laatste schoot eens bij een uittrap een duif morsdood uit de lucht. Dat kon Happel nog wel door de nicotine vingers zien. Het was als ik me nog goed herinner bij Sparta op Spangen. Maar toen de arme en al vroeg kalende Treytel begon te blunderen, haalde de sfinx Happel de iconische PG van de bank. Alhoewel, zo makkelijk ging dat niet. De eigenwijze Happel had het meubelstuk van Feyenoord maanden achtereen genegeerd vanwege een aanhangsel in het contract van de sterkeeper die weigerde dat aanhangsel te verscheuren. Want in Rotterdam was PG een afgod en dat moest de debuterende trainer Ernst Happel nog maar zien te worden. En toen ineens mocht Pieters Graafland op voor de eerste finale van een Nederlandse club voor de Europese hoofdprijs. Happel commandeerde Eddy Pieters Graafland terug tussen de palen. Die weigerde. Happel smeekte. Pieters Graafland weigerde. Happel kon de kolere krijgen. Happel ging op zijn knieën. Pieters Graafland ging twijfelen. Hij kreeg thuis ruzie met zijn vrouw Teddy. Eddy en Teddy aan de kibbel in Barendrecht. Want Teddy was nog meer gebeten op Happel dan Eddy. En wat als Eddy in Milaan tegen de Schotten van Celtic een fout zou maken? Teddy wist het wel. Dan konden ze hun twee schitterende sportzaken in Rotterdam-Zuid wel sluiten. Eddy had in geen maanden meer gevoetbald. Want hij had in zijn contract laten opnemen dat hij nergens anders bij Feyenoord zou spelen dan in het eerste, en dus niet in het tweede dat op zaterdagmiddag aantrad. Want dan stond hij achter de toonbank in zijn winkels. Eddy beloofde Teddy dat hij de hork Happel zou laten barsten met zijn finale tegen Celtic in Millaan. Maar stiekem verliet hij zijn sportzaken voor conditierondjes door Rotterdam-Zuid. Stiekem ook trapte hij een balletje met Happel aan wie hij een gloeiende hekel had. Teddy kwam dat natuurlijk in Barendrecht aan de weet. Hoe Eddy toch zo stom kon zijn die lul van een Happel de helpende hand te willen reiken, die ongeletterde Oostenrijker uit Wenen die elke vorm van beschaving miste! Enkele dagen vóor Celtic in Milaan speelde Feyenoord voor de competitie in het oude stadion Galgenwaard in Utrecht tegen DOS. Mijn oom had kaartjes. Hij vroeg mij mee. De grote vraag was wie er bij Feyenoord zou keepen: de ene Eddy of de andere Eddy. Die van die duif op Spangen en nog wat misgrepen of die van die ruzie met zijn vrouw die vond dat het hun eer te na was om voor de trainerscarrière van Happel uit de mottenballen te worden gehaald. Want PG had toen al op diverse plekken in de provincie Zuid-Holland een standbeeld staan. Hij was ook de eerste Nederlandse profvoetballer met een eigen fanclub. Hij was ook de eerste profspeler met een eigen merk voetbalschoenen. Hij was ook een succesvol filmer en cameraman. En jawel hoor: de 36-jarige eigenaar van twee florerende sportzaken nabij de Kuip stond in het uitverkochte Galgenwaard bij Feyenoord in het doel. Na maanden werkloosheid had hij een vouw in zijn tenue zitten waar mijn kapitein in de militaire dienst jaloers op zou zijn geweest. Op rechts voorin bij Feyenoord liep Henk Wery. Die kwam van DOS en werd als overloper voortdurend uitgefloten. Als ik me niet vergis werd het tegen DOS in 1970 1-1. In Milaan tegen het sterker geachte Celtic zette Eddy Pieters Graafland majesteitelijk de kroon op zijn keeperswerk. En hij veroverde de wedstrijdbal om die nooit meer terug te geven hoezeer de scheids er ook om bedelde. Hij heeft zich daarna nooit meer laten verleiden om ergens in het doel te gaan staan. Hij stopte. Hij stopte op zijn hoogtepunt. De eigenzinnige Happel gaf na Milaan zijn fout toe. Hij had het gehele seizoen met de grote persoonlijkheid Pieters Graafland moeten spelen en niet met de veel mindere Treijtel. Happel die een fout toegaf: nooit eerder gebeurd en ook nooit meer daarna. Enkele dagen na het behalen van de Europa Cup als eerste club in Nederland (die thriller gezien op tv bij een oom en tante in de Boomstraat nummer 9 in Utrecht) was er op de bijvelden van Feyenoord een groot honkbaltoernooi. Het was er druk, het was verschrikkelijk druk. Op de achtergrond het grote stadion, die indrukwekkende Kuip van staal. Het honkbalteam van Rotterdam werd gecoacht door Wim Onderstal, later mijn bevriende honkbalheld bij UVV. Het aantrekken van Eddy Pieters Graafland kostte hem in 1958 zijn plaats in de Kuip. In de kantine van de bijvelden op Varkenoord zat Guus Brox met zijn familie. En maar handen schudden die Brox. Er werd tijdens dat honkbal-stedentoernooi eigenlijk alleen maar over voetbal gepraat. Over Milaan, over Celtic, over 6 mei 1970, en over de zoete wraak ook van een keeper op leeftijd op zijn van enige psychologie gespeende trainer uit Wenen. Heel veel later stond er bij de postdoctorale opleiding journalistiek van de Erasmus Universiteit sportjournalistiek op het programma. Op het rooster een levensgroot vraagteken achter het woord ‘Gast’. Met Ellen zocht en vond ik het telefoonnummer van Eddy Pieters Graafland. Hij was buiten, in Barendrecht, met zijn hoofd in de kofferbak van zijn auto. Hij deed iets in souvenirs. Of ging het om relatiegeschenken? Hij werkte voor zijn zoon intussen. Vanwege zijn naamsbekendheid natuurlijk. Onherroepelijk de allerbeste doelman uit de gehele clubgeschiedenis van Feyenoord. Een sportcarrière als een sprookje. Een man die al tussen zijn twintigste en dertigste een heel aparte status opbouwde. Een man die toen al omschreven werd als een levende legende. Zijn vader was in de vijftiger jaren bestuurslid van Ajax. Toen zijn zoon voor een toentertijd astronomisch bedrag naar de vijand in Rotterdam overliep, mocht die een hele tijd niet meer bij zijn ouders over de vloer komen. Op de site van Feyenoord komen de condoleances met bosjes tegelijk binnen. Het zijn er vele honderden binnen een dag. Wilde niet achter blijven. Watte? Ik mócht niet achterblijven. Hij was mijn held. Mijn held is dood. Maar in de hemel staat hij weer in het doel.
****
Mooi stuk Johan van je over PG. Ik herinner hem als degelijk. Geen blunders. Mijn favoriete keeper uit die periode (of even eerder) was Frans de Munck. Frans, de vrouwenversierder. Ik at een keer bij Formosa (Chinees-Indisch) op de Oudegracht. Kwam hij alleen binnen. Binnen een kwartier had hij twee mooie vrouwen aan zijn tafel. Misschien at hij er wel gratis. Gisteravond was er een herhaling van Andere Tijden Sport. Over het legioen op twee schepen van en naar Lissabon. PG en Kreijermaat gingen ook weer naar Lissabon. In die docu had hij (naast Coen Moulijn) een zaak in sportartikelen. Er stond vandaag een mooi artikel over PG in de Volkskrant. Van Paul Onkenhout. De foto in de papieren krant (een zweefduik) staat niet op de site. Wel een foto van Feyenoord uit 1965. Volgens mij zit Henk Groot naast Piet Kruiver. Ja, Henk Groot speelde ook een paar jaar in Rotterdam. Groet vanuit Hoofddorp, Jan.