In de hemel staat hij weer in het doel

Eddy Pieters Graafland is overleden. Hij was mijn held. Eddy PG, zoals hij in de volksmond heette, keepte eerst voor Ajax en vanaf 1958, na een recordtransfer van 134.000 gulden, voor Feyenoord. Hij leek onsterfelijk. Eddy Pieters Graafland is honingzoete nostalgie. Bij Ajax -daar op zijn zeventiende in 1951 al eerste doelman – had Eddy Pieters Graafland een vaste ballenjongen. Het kereltje met zijn spillepoten en vaak in korte broek kwam van de overkant van de Middenweg uit Betondorp. Die vaste ballenjongen van Eddy Pieters Graafland was het straatgozertje Johan Cruijff. Na afloop van de training mocht het scharminkel vaak als beloning zelf even op doel. PG verbaasde zich over zijn kleine ballenjongen die heel lenig behoorlijk dicht bij de kruising kwam met zijn uitgestoken armen. Eenmaal wereldster en mondiaal bekender dan ons koninklijk huis mocht Cruijff op de drempel van het jaar 2000 het elftal van de afgelopen eeuw samenstellen voor een groot en feestelijk voetbalgala. Hij koos zijn vroegere idool uit de Amsterdamse Watergraafsmeer bij de doelmannen, samen met Jan van Beveren en Frans de Munck. Als ik me niet vergis maakte Edwin van der Star de top vier van beste keepers van de afgelopen eeuw compleet. Maar het kan ook Hans van Breukelen zijn geweest. Eddy Pieters Graafland was kortom mijn held. In het Majellapark in onderlinge partijtjes en met opgevouwen jassen en overhemden die de doelpalen moesten voorstellen speelde ik hem na. Zoals ook in de jeugdelftallen van UVV over de Hoge Brug voorbij de koffiebranders van de Douwe Egberts. Meneer Eddy droeg meestal de witte kraag van een shirtje over de hals van zijn keeperstrui. Ik dus ook. Die keeperstruien van Pieters Graafland breide zijn schoonmoeder voor hem. Hij was vermaard om zijn sierlijke snoekduik op de schoen van een doorgebroken tegenstander. Ik deed hem dat na met als gevolg een paar gebroken ribben en ook nog enkele ribben gekneusd. Heel pijnlijk allemaal, ik weet dat nog goed. En hoelang moet dat al niet geleden zijn?! Zeker wel vijftig jaar. Het was verschrikkelijk als iemand je met die gebroken en gekneusde ribben aan het lachten maakte. Of als je moest niezen. De gentleman Eddy Pieters Graafland stond bij Feyenoord onder de lat in de mooiste jaren van de club ooit; jaren die in Rotterdam-Zuid vrijwel zeker nooit meer zullen worden geëvenaard. Het was in die periode dat het legioen werd geboren. Het legioen dat op de boot stapte om Feyenoord naar Lissabon te vergezellen voor de Europa Cup tegen het Benfica van de parel Eusebio uit Mozambique. Aan boord de legendarische Cor Steyn en zijn orgel. Hand in hand kameraden. Geen woorden maar daden. Iedereen hield van Feyenoord, wat Ajax nooit zou lukken. Feyenoord had zijn minnaars en minnaressen ook in Limburg zitten en in Brabant, in Overijssel en Twente, in Groningen en in Utrecht. Het Feyenoord van de jaren zestig speelde het beste voetbal van heel Nederland. In de jaren zestig domineerde Feyenoord het Nederlandse voetbal. De club werd één van de rijkste van Europa. Vijf keer werd Eddy Pieters Graafland met Feyenoord landskampioen. Twee keer won hij de vaderlandse beker en ondanks alle concurrentie (Thie, Jongbloed, Doesburg, Van Leeuwen, Van Zoghel, Feyt, Lagarde, Van der Merwe, Bals, enzovoorts) werd hij jaar in jaar uit onbetwist in het Nederlands elftal gekozen. Herinner me bondscoach Elex Schwartz. Maar het zijn er meer geweest in die episode. Interlands tegen de Belgen (Jef Jurion en keeper Jean Nicolay van Standard Luik) uit de Hel van Deurne op de radio. Roel Wiersma, Fons van Wissen. De tv nog in zwart-wit. Bob Spaak en Herman Kuiphof. En Jan Cottaar met vlinderdas. Voetbaljournalisten aten nog met mes en vork. Frits van Turenhout elke zondagmiddag om half vijf met de uitslagen en de toto. Door diens deftige – bekakte – uitspraak van het woord nul leek zelfs een 0-0 wedstrijd verdomd aangenaam te zijn geweest. Feyenoord speelde in de jaren zestig wekelijks voor 65.000 toeschouwers. Guus Brox was toen manager. Zelf sportjournalist zou ik hem jaren later wekelijks ontmoeten. De dribbelende linksbuiten Coen Moulijn het troetelkind in de sixties. Feyenoord ging in de aanval met enkele Zweden. Eerst de bonkige Harry Bild, daarna Ove Kindvall. Rinus Israël, Guus Haak, Cor Veldhoen, Reinier ‘Beertje’ Kreyermaat van Elinkwijk, Jan Klaassens uit Venlo, Pummy Bergholtz uit Maastricht, de Zaankanter Piet Kruiver, Rinus Bennaars uit Bergen op Zoom, Dordtenaar Cor van der Gijp de oom van televisiegrapjas René, Hans Kraay uit Utrecht, later ook uit Utrecht Willem van Hanegem, Wim Jansen en Franz Hasil. Alle records werden tussen 1960 en 1970 gebroken. Er konden toen meer mensen in de Kuip dan tegenwoordig. Er waren nog staanplaatsen achter de doelen waar je als kijker met je hoofd net boven de graspollen uitkwam en je vooral de kuiten van de spelers zag. Wilde je meer zien dan kwam je geheid (net als het schellinkje van Carré) met een stijve nek thuis. Het begrip maaiveld moet in de Kuip zijn uitgevonden. Feyenoord was van de haven, van de havenarbeiders. Enkele jaren geleden tijdens een rondleiding in de Rotterdamse Kuip kon ik opnieuw geen genoeg krijgen van die fantastische foto’s van vroeger. Eddy Pieters Graafland is overleden, er komt weer veel boven, mooie herinneringen. De onaantastbare Eddy Pieters Graafland verloor in 1970 na twaalf jaar zijn vaste plek in het doel van Feyenoord. Trainer Ernst Happel schoof hem ter zijde ten gunste van de veel jongere Treytel. Die laatste schoot eens bij een uittrap een duif morsdood uit de lucht. Dat kon Happel nog wel door de nicotine vingers zien. Het was als ik me nog goed herinner bij Sparta op Spangen. Maar toen de arme en al vroeg kalende Treytel begon te blunderen, haalde de sfinx Happel de iconische PG van de bank. Alhoewel, zo makkelijk ging dat niet. De eigenwijze Happel had het meubelstuk van Feyenoord maanden achtereen genegeerd vanwege een aanhangsel in het contract van de sterkeeper die weigerde dat aanhangsel te verscheuren. Want in Rotterdam was PG een afgod en dat moest de debuterende trainer Ernst Happel nog maar zien te worden. En toen ineens mocht Pieters Graafland op voor de eerste finale van een Nederlandse club voor de Europese hoofdprijs. Happel commandeerde Eddy Pieters Graafland terug tussen de palen. Die weigerde. Happel smeekte. Pieters Graafland weigerde. Happel kon de kolere krijgen. Happel ging op zijn knieën. Pieters Graafland ging twijfelen. Hij kreeg thuis ruzie met zijn vrouw Teddy. Eddy en Teddy aan de kibbel in Barendrecht. Want Teddy was nog meer gebeten op Happel dan Eddy. En wat als Eddy in Milaan tegen de Schotten van Celtic een fout zou maken? Teddy wist het wel. Dan konden ze hun twee schitterende sportzaken in Rotterdam-Zuid wel sluiten. Eddy had in geen maanden meer gevoetbald. Want hij had in zijn contract laten opnemen dat hij nergens anders bij Feyenoord zou spelen dan in het eerste, en dus niet in het tweede dat op zaterdagmiddag aantrad. Want dan stond hij achter de toonbank in zijn winkels. Eddy beloofde Teddy dat hij de hork Happel zou laten barsten met zijn finale tegen Celtic in Millaan. Maar stiekem verliet hij zijn sportzaken voor conditierondjes door Rotterdam-Zuid. Stiekem ook trapte hij een balletje met Happel aan wie hij een gloeiende hekel had. Teddy kwam dat natuurlijk in Barendrecht aan de weet. Hoe Eddy toch zo stom kon zijn die lul van een Happel de helpende hand te willen reiken, die ongeletterde Oostenrijker uit Wenen die elke vorm van beschaving miste! Enkele dagen vóor Celtic in Milaan speelde Feyenoord voor de competitie in het oude stadion Galgenwaard in Utrecht tegen DOS. Mijn oom had kaartjes. Hij vroeg mij mee. De grote vraag was wie er bij Feyenoord zou keepen: de ene Eddy of de andere Eddy. Die van die duif op Spangen en nog wat misgrepen of die van die ruzie met zijn vrouw die vond dat het hun eer te na was om voor de trainerscarrière van Happel uit de mottenballen te worden gehaald. Want PG had toen al op diverse plekken in de provincie Zuid-Holland een standbeeld staan. Hij was ook de eerste Nederlandse profvoetballer met een eigen fanclub. Hij was ook de eerste profspeler met een eigen merk voetbalschoenen. Hij was ook een succesvol filmer en cameraman. En jawel hoor: de 36-jarige eigenaar van twee florerende sportzaken nabij de Kuip stond in het uitverkochte Galgenwaard bij Feyenoord in het doel. Na maanden werkloosheid had hij een vouw in zijn tenue zitten waar mijn kapitein in de militaire dienst jaloers op zou zijn geweest. Op rechts voorin bij Feyenoord liep Henk Wery. Die kwam van DOS en werd als overloper voortdurend uitgefloten. Als ik me niet vergis werd het tegen DOS in 1970 1-1. In Milaan tegen het sterker geachte Celtic zette Eddy Pieters Graafland majesteitelijk de kroon op zijn keeperswerk. En hij veroverde de wedstrijdbal om die nooit meer terug te geven hoezeer de scheids er ook om bedelde. Hij heeft zich daarna nooit meer laten verleiden om ergens in het doel te gaan staan. Hij stopte. Hij stopte op zijn hoogtepunt. De eigenzinnige Happel gaf na Milaan zijn fout toe. Hij had het gehele seizoen met de grote persoonlijkheid Pieters Graafland moeten spelen en niet met de veel mindere Treijtel. Happel die een fout toegaf: nooit eerder gebeurd en ook nooit meer daarna. Enkele dagen na het behalen van de Europa Cup als eerste club in Nederland (die thriller gezien op tv bij een oom en tante in de Boomstraat nummer 9 in Utrecht) was er op de bijvelden van Feyenoord een groot honkbaltoernooi. Het was er druk, het was verschrikkelijk druk. Op de achtergrond het grote stadion, die indrukwekkende Kuip van staal. Het honkbalteam van Rotterdam werd gecoacht door Wim Onderstal, later mijn bevriende honkbalheld bij UVV. Het aantrekken van Eddy Pieters Graafland kostte hem in 1958 zijn plaats in de Kuip. In de kantine van de bijvelden op Varkenoord zat Guus Brox met zijn familie. En maar handen schudden die Brox. Er werd tijdens dat honkbal-stedentoernooi eigenlijk alleen maar over voetbal gepraat. Over Milaan, over Celtic, over 6 mei 1970, en over de zoete wraak ook van een keeper op leeftijd op zijn van enige psychologie gespeende trainer uit Wenen. Heel veel later stond er bij de postdoctorale opleiding journalistiek van de Erasmus Universiteit sportjournalistiek op het programma. Op het rooster een levensgroot vraagteken achter het woord ‘Gast’. Met Ellen zocht en vond ik het telefoonnummer van Eddy Pieters Graafland. Hij was buiten, in Barendrecht, met zijn hoofd in de kofferbak van zijn auto. Hij deed iets in souvenirs. Of ging het om relatiegeschenken? Hij werkte voor zijn zoon intussen. Vanwege zijn naamsbekendheid natuurlijk. Onherroepelijk de allerbeste doelman uit de gehele clubgeschiedenis van Feyenoord. Een sportcarrière als een sprookje. Een man die al tussen zijn twintigste en dertigste een heel aparte status opbouwde. Een man die toen al omschreven werd als een levende legende. Zijn vader was in de vijftiger jaren bestuurslid van Ajax. Toen zijn zoon voor een toentertijd astronomisch bedrag naar de vijand in Rotterdam overliep, mocht die een hele tijd niet meer bij zijn ouders over de vloer komen. Op de site van Feyenoord komen de condoleances met bosjes tegelijk binnen. Het zijn er vele honderden binnen een dag. Wilde niet achter blijven. Watte? Ik mócht niet achterblijven. Hij was mijn held. Mijn held is dood. Maar in de hemel staat hij weer in het doel.

****

Mooi stuk Johan van je over PG. Ik herinner hem als degelijk. Geen blunders. Mijn favoriete keeper uit die periode (of even eerder) was Frans de Munck. Frans, de vrouwenversierder. Ik at een keer bij Formosa (Chinees-Indisch) op de Oudegracht. Kwam hij alleen binnen. Binnen een kwartier had hij twee mooie vrouwen aan zijn tafel. Misschien at hij er wel gratis. Gisteravond was er een herhaling van Andere Tijden Sport. Over het legioen op twee schepen van en naar Lissabon. PG en Kreijermaat gingen ook weer naar Lissabon. In die docu had hij (naast Coen Moulijn) een zaak in sportartikelen. Er stond vandaag een mooi artikel over PG in de Volkskrant. Van Paul Onkenhout. De foto in de papieren krant (een zweefduik) staat niet op de site. Wel een foto van Feyenoord uit 1965. Volgens mij zit Henk Groot naast Piet Kruiver. Ja, Henk Groot speelde ook een paar jaar in Rotterdam. Groet vanuit Hoofddorp, Jan.


De politie als je beste vriend

De politie, sta mij toe even af te geven op de Nederlandse politie. Nee, ik wil het niet over de jaren onder de Duitse bezetter hebben en de collaboratie die in die kringen op grote schaal plaatshad. Ik wil het liever hebben over de diep gewortelde, zo lijkt het, lafheid binnen deze beroepsgroep. Lafheid en het eendimensionale waarvan deze week weer eens twee misselijk makende staaltjes als bijna typerend naar buiten kwamen. Law and order. Wet is wet. Het zit ‘m in de cultuur De politie als veroorzaker van een dwaas pandemonium. Ik generaliseer wellicht, ik generaliseer ongetwijfeld, nooit goed, zeker niet, toegegeven, maar toch. De politie die de zwaar bewapende crimineel laat lopen maar wel het oude vrouwtje op de oude fiets zonder achterlicht bekeurt. Van dat niveau. Voorbeeld 1. Uit een randgemeente van de stad Utrecht. Een paar jongeren hebben spontaan het plan opgevat muziek te gaan maken bij een zorgcentrum (begeleid wonen) voor geestelijk en lichamelijk mindervalide leeftijdgenootjes. Die laatsten vinden het prachtig en staan op de gepaste en afgepaste corona afstand van anderhalve corona meter van elkaar op de balkons. De bewoners klappen en ze juichen. Wat voorbij komende fietsers knijpen in hun rem. De plaatselijke politie krijgt een seintje. Waarschijnlijk een tip van deze of gene. Hier is natuurlijk geen vergunning voor aangevraagd. Je ziet het voor je. De commandant zet meteen zijn volledige uitrukdienst aan het werk. De harmonicadeuren zwaaien open en het gehele wagenpark stuift de parkeergarage van het plaatselijke politiebureau uit. De musici zal naar hun vergunning worden gevraagd. Die ze overigens tevoren keurig hadden aangevraagd en hadden gekregen. Er was vergunning verleend. Het bonnenboekje voor een bekeuring gaat alvast mee naar buiten. De politie sjeest naar de plaats delict, om in hun afgrijselijke jargon te spreken, en doet dat in drie surveillancewagens met gillende sirene en met zwaailicht. Houd de dief! Sla de muzikanten in de boeien! En pak ook nog wat tot stilstand gekomen fietsers bij hun kladden! Het moet de politie een heerlijk gevoel hebben gegeven. Bij een bankoverval en huiselijk geweld geeft de politie niet thuis uit vrees vol te worden gestouwd met lood. Maar nu met drie surveillancewagens naar de muziek op grond van geschonden corona regels waar één agentje nog verkerend in zijn proeftijd en op de fiets had kunnen volstaan. Aan het kleine feestje op straat ogenblikkelijk een stompzinnig eind gemaakt. Met veel bombarie van geuniformeerden. Het handjevol publiek stoof uiteen. Maar dat lukte niet goed want de drie politiewagens hadden iedereen ingesloten voor het tonen van de identiteitskaart. Je ziet op zulke momenten de veewagens voor je van de deportaties in de oorlog. Ik wel althans. Toch die oorlog. Toch de bundel ‘De Zwarte Politie 1940-1945′ waarvan het boek (auteurs Bert Huizing en Koen Aartsma) hier op de werkkamer voor het grijpen ligt. En maar burgerzin prediken de overheid. Rutte die erop hamert de kwetsbaren in de gaten te houden en er medemenselijkheid aan te betonen. Ik zie Westerbork voor me waarvan deze week een herdenkingsdocumentaire te zien was. Je ziet de razzia’s voor je. Je griezelt van dit intrinsieke rechtse schaamteloze gedoe aan machtshonger. Met bijna de voltallige plaatselijke politiemacht in een sneltreinvaart met loeiende sirenes naar een huis voor begeleid wonen in een tijd dat allerlei activiteiten volledig stil zijn komen te staan en het sociale contact tot een minimum beperkt is geworden. Het allerergste: de impact van het hersenloze politie-optreden op de bewoners van het tehuis, kleine kinderen in sommige gevallen nog. Een fiks deel ervan begreep er geen fluit van. Het gaat hun bevattingsvermogen te boven, nog steeds. Politie en bangmakerij. Eerst had deze door ziekte in alles zwaar gedupeerde groep mensen de tijd van zijn leven; en even later al het vermaak wreed verstoord door een stel geuniformeerde idioten in surveillanceauto’s van de Nederlandse politie met gillende sirenes en meer van die kinderlijke macho ongein. Ik heb het verhaal uit de eerste hand. Zo weet ik ook dat sommige bewoners van het tehuis voor mindervaliden uren na de misselijkmakende politie operette nog steeds volkomen van slag waren. Ga maar na: die mensen staan te genieten en ineens lijkt het erop alsof beneden een tijdbom afging. Het was als een gewapende overval in een film. En wat ook te zeggen van het zorgpersoneel. Handenvol extra werk aan kinderen met verkeerde prikkels door een stel agenten die maar één belang volgden: gehoorzaamheid aan het bevoegde gezag. Bah. Die politie zou altijd zo moedig moeten zijn. Want! Voorbeeld 2. In Monnickendam blijkt een verpleeghuis al maanden en maanden te worden geterroriseerd door plaatselijke jongeren. De oudjes binnen zijn doodsbang. Waarom die terreur van scheldpartijen en vernielingen? Joost mag het weten. Deze week was het weer raak bij de ingang van het verpleeghuis in het anders zo lieflijke en vredige Monnickendam. Spugen en corona krijsen. Treiteren en uitdagen. Machteloze verdrietige oudjes. Opgehokte bejaarden in corona tijd. Spugen, lafbekkerig corona krijsen, treiteren, uitdagen en vernielen. De oudjes weten niet beter te doen dan hun gordijnen te sluiten en ze dicht te houden. Oudjes de stuipen op hun lijf jagen. Een normaal mens bedenkt het niet. Hoeveel terroriserende jongeren heeft de politie al te pakken gekregen in al die maanden? Nog niet één! Want de politie uit Monnickendam moet tot haar spijt melden dat ze nog steeds geen raddraaier op heterdaad kon betrappen. In de wereldstad Monnickendam heeft de politie er ook geen zicht op vanuit welke hoek de wind waait. Nou niet vanuit de Gouwzee natuurlijk. In dit geval niet. Het is landinwaarts. Maar het verhaal gaat ook dat de politie haar vingers niet wil branden aan de lastige straatjeugd van hoog hooligan kaliber. Je zou ze maar eens bij jezelf op de stoep krijgen. Dus moeten de oudjes hun gordijnen maar goed dicht houden.We begrijpen het natuurlijk allemaal. In Monnickendam heeft tuig van de richel geen prioriteit. Daar zijn ook nog geen bewakingscamera’s uitgevonden. Het zou anders zijn geweest als een paar brave tieners bij de voordeur van het verpleeghuis waren verschenen met hun gitaar en drumstel. Dan was de politie aan komen racen in drie surveillancewagens met gillende sirenes en misschien ook wel zwaailicht. Misschien zelfs wel met overvalwagens, met de wapenstok en met handboeien in de achterzak. Of waarom niet het waterkanon. Lees nu net dat de opleiding voor agent van drie jaar naar twee jaar wordt teruggebracht. Dat zal niet vanwege de inhoud zijn. Waarom ik me hier zo over kan opwinden? Wellicht omdat ik jarenlange ervaring heb met de gang naar een verpleeghuis en weer terug naar een leeg huis. Het lege gevoel. En de vreugde om een beetje attentie. Wellicht omdat ik uit eigen ervaring weet wat zich in verpleegjhuizen en huizen voor begeleid wonen afspeelt aan frustratie en machteloosheid en aan afhankelijkheid en ook aan dankbare blijdschap met een beetje aandacht en een vriendelijk woord. Waarom ik me zo kan opwinden? Omdat het op niets gebaseerde recht van de sterkste me na al die jaren mantelzorg steeds meer tegen de borst stuit. 

****

Onbegrijpelijk, Johan. Waar was die aubade? Zo’n labbekakkerig optreden als in Monnickendam is ook in de Haarlemmeer geweest. Dat haalt dan niet de landelijke pers. Die burgemeester aldaar (van Edam?) kan toch ook een gebiedsverbod instellen? Dan is het heterdaadje simpel vast te stellen. Groet, Jan

****

Ik lees dit blog op mijn balkon, de beste plek momenteel met mijn hooikoorts. Ik lees dit blog met stijgende verbazing. Hoe kunnen zulke dingen bestaan! Tot gauw weer, Wil.

****

Hoe dom die politie. Waanzin. Schandalig optreden. Maar eigenlijk niets nieuws onder de zon helaas. Charles.

****

Niet het kruis van Golgotha maar dat van Corona

Niet geweigerd in de supermarkt op het boodschappenuurtje voor ouderen deze dagen die ook zonder Pasen een kruis kunnen zijn. Hoefde niet mijn identiteitskaart te laten zien en dat deed pijn. Daarover later. Voor eerst een hartelijke Paasgroet naar de eveneens in quarantaine verkerende vrienden en vriendinnen. Een Paasgroet. Die mooie tradities houden we in stand. De goede gewoonten enzovoorts. Heel lang stond Goede Vrijdag voor ’s avonds uit eten met vrienden in een van de restaurants aan het Utrechtse Janskerkhof. De verrekijker ging mee. Het was toen in restaurants trendy om muizenhapjes te serveren op verschrikkelijk grote borden. De tafeltjes waren niet aangepast en herhaaldelijk zat je met je eigen bord tegen dat van een ander. Met hulp van een verrekijker zag je een stukje vlees liggen en wat aardappelkroketjes die al snel slap werden in een overigens voortreffelijke saus van gewaagde samenstelling. Jarenlang ook stond Goede Vrijdag voor de opening van het zomerseizoen in Gasselte in Drenthe waar we vanuit onze bostuin door de nog kale bomen heen de kampeerders van de natuurcamping buiten zagen stoeien met het beschimmelde interieur van hun vochtig muffe caravans die de hele winter op slot hadden gezeten. Hoe anders het paasplaatje van 2020. Maar het is ons nog altijd vergund de Paasgroet sámen uit te spreken. Vorig jaar in de tuin met Pasen aan de  zonnecrème, en waarschijnlijk nu opnieuw met verrassend hoge temperaturen voor medio april. Pasen 2020: op anderhalve meter van elkaar en ook op de vierkante millimeter nauwkeurig thuis. Ellen slaat zich er goed doorheen. Het bijgevoegde beeld illustreert dat. De handen, de wangen, ik schreef erover en kreeg er heel wat reacties op terug. Opgetogen reacties. Met de zorg voor Ellen behoren we tot de preciezen en toch ook ietwat tot de rekkelijken. Het kan niet anders. Ellen kan niet op anderhalve meter afstand verzorgd worden. Daarom een extra eresaluut naar Diana, Trudy en Elly. Zeker ook namens Ellen. Ons dreamteam. Ellen d’r hand op haar wang. De vraag aan haar of ze wist wat de dames allemaal voor haar deden. De vraag moest herhaald. Vaak werkt dat zo. Een hoofdknikje. En toen: ‘Dank.’ Het levert een blijdschap op die amper in woorden is uit te drukken. Zijn we geneigd mensen met een hersenaandoening te snel af te schrijven? Het antwoord is ja. Moeilijker te geven is het antwoord op de vraag of het verbod op bezoek, met nog verder toegenomen verdriet en eenzaamheid in de verpleeghuizen, afgezien van te weinig beschermend materiaal, en afgezien van slechts mondjesmaat tests, mede debet is aan een nog verdere afname van het immuunsysteem onder bewoners. Ik probeer hun situatie met Ellen te vergelijken maar misschien is dat niet helemaal eerlijk. En ik weet natuurlijk niet hoe het ook ons verder in deze coronacrisis zal vergaan. Elke dag is er één. Ik zou me geen raad weten zonder controle op hoe het Ellen in het verpleeghuis zou vergaan. Zal de corona een levensles blijken en zullen we aan het eind van de tunnel afscheid gaan nemen van die heilig verklaarde liturgie van economische groei en winstcijfers? Draait de coronacrisis uit op een catharsis, een reiniging van de op hol geslagen ziel? De scholen hebben de meeste van hun kinderen in beeld. Het leeuwendeel van de kinderen zelfs. Maar niet allemaal. Een gering maar desalniettemin niet te verwaarlozen percentage is zoek. Kinderen uit probleemgezinnen. Ook kinderen van vluchtelingen, wat lang niet altijd ook automatisch onder de noemer probleemgezin hoeft te vallen. Maar wel onder de noemer moeilijker communicatie. Ellen krijgt dit alles niet meer mee, het zou anders bij haar een schok te weeg hebben gebracht en ook voor enige herkenning hebben gezorgd na alle jaren op haar school op het Kanaleneiland. Voor oud-collega en vriendin Wil geldt wellicht hetzelfde. De catechismus is duidelijk: ook met de naar honderd kilometer per uur teruggebrachte maximum snelheid rijden we overal, en vooral ook in ons hoofd, nog steeds veel te hard. De zaak is ineens tot stilstand gekomen. De bewoners rond het megalomane Schiphol hebben de tijd van hun leven en wanen zich in een biovakantieoord. Het enige wat zij in de lucht ontwaren zijn dansende muggen die deze slappe winter hebben overleefd. Ons favoriete stiltegebied bij de Meije en voorbij Woerdense Verlaat is voor het eerst sinds mensenheugenis weer van de vogels en een broedplaats in lentesfeer. Geen lederen morotrijders de paden op en de lanen in met Pasen in een knetterende stoet van wel honderdvijftig gehelmde avonturiers. Het woord bumperklver kan uit Van Dale. Geen bedrijf dat zijn cliëntèle zo goed kent als Ikea. Alle filialen gingen dicht toen dat nog helemaal niet van hogerhand hoefde. Want dacht het management: straks krijgen we uit verveling al die jengelende Hanny’s en Karels met hun schoonmoeder langs de schappen. Een paar dagen geleden kirde de tv-presentatrice van mijn favoriete geestelijke ochtendgymnastiek dat in Londen nu ook de eerste regeringsleider met corona naar de ic was gebracht. Aan haar studiogast vroeg ze handenwrijvend wat hij daar van vond. Het Kamerlid voor de VVD toonde zich ’s morgens voor achten al goed uitgeslapen en antwoordde heel snedig dat ook politici klaarblijkelijk gewone stervelingen waren. Daar zei deze liberaal zo wat. Hoe kon het nou dat Boris uit Londen ’s nachts om twaalf uur op de ic terecht was gekomen en dat zijn staf aan medewerkers in een officiële verklaring naar buiten bracht dat diezelfde Boris ten tijde van de spoedopname ‘levedig’ en ‘opgewekt’ was. Het leek het Kremlin wel. Het leek wel of het niet over Boris Johnson ging maar over Boris Jeltsin. Ach Boris Jeltsin… Ooit eens als buitenlandredacteur een poging gewaagd hem te interviewen toen hij hier in Nederland was om zijn boek te presenteren. Ze hadden net zo goed vanuit Moskou zijn borstbeeld kunnen opsturen. Jeltsin lachte maar een beetje voor zijn aan erosie onderhevige vaderland weg en liet zich telkens een glaasje limonade aanreiken. We lezen ons suf. De boeken van Cynthia Mc Leod, dochter van Suriname’s laatste gouverneur en eerste president, Johan Ferrier, zijn op herhaling. ‘La Rochelle passée’. ‘Vaarwel Mérodia’. ‘Hoe duur was de suiker’. Historische romans over de slavernij met als superieur element de blanke man die God schiep naar zijn beeld. Niet omgekeerd. O zeker niet. De blanke man die zijn slaven en slavinnen uit Afrika als nog minder zag dan een straathond. Maar ook ontroerende oprechte romances van jonge blanke masra’s met hun zwarte slavinnetjes met wie ze van kind af aan waren opgegroeid en die in Suriname een samenleving deden ontstaan waarbinnen iedereen wel een bruin kleurtje heeft. De smeltkroes. Veel vrome Frans-Nederlandse hugenoten die in de negentiende eeuw als eigenaar de plantages in Suriname met zweep en Spaanse bok bestierden. Het corona is verschrikkelijk maar houdt zich gelukkig niet aan de kleurlijn met zwart als (onbegrijpelijk) inferieur, zo komt bij het lezen van Mc Leod onwillekeurig de gedachte op. De kerken, daar heb je ze weer, deden er eertijds graag aan mee de kleurlijn in stand te houden. Het gehele kerkelijke en politieke bestaan was ervan doordezemd. Huidskleur speelt in dit tijdsgewricht geen rol bij een eventuele schifting voor spoedopname op een ic. Hopen we. Maar zie New York eens met zijn dure particuliere ziekenhuizen in Manhatten voor de witte coronapatiënten en aftandse noodlokalen even verderop voor de zwarte getroffenen rond het honkbalstadion van de New York Yankees. Weer eens het besef welk een gevaar er schuilt in boreale retoriek aan het einde van een verkiezingsavond. Het is meer en erger dan dronkenmanspraat. We lezen ons suf als gezegd. Het kan voor de liesbreuk geen kwaad. We produceren twee keer per week een blog. We doen een boodschap voor een rol biscuitjes om een loopje te hebben. We ontdoen de tuin van het onkruid zevenblad in het volle besef dat het met twee weken de kop weer volop opsteekt. Het onkruid wieden doet naar de paracetamol grijpen vanwege de liesbreuk. We doen tussen de middag een slaapje alsof we in Paramaribo en zijn vroegere plantages (met de meest idyllische namen) verkeren of op Java. Maar zonder klamboe. Maar de mug is er alweer, zoals in de tuin ook de slak. Het eerste maaltje alweer bij elkaar geharkt. Op de achtergrond de keeltjes van de hitsige kippen van twee huizen verderop. Weer een ei en het past bij de paasdagen. De man die daar woont heeft de onaangename gewoonte overal waar hij loopt een cirkelzaag bij zich te hebben. Soms wanen we ons naast een houtzagerij. Gelukkig blijft hij in zijn eigen tuin. Maar alles went. Een andere buurman in een van die paddenstoelenhuizen aan de Zonzijde deed ruim drie uur over het wassen van zijn buitenmodel grote auto. Om bij het dak te kunnen pakte hij er met zijn 1 meter 65 een keukentrap bij. Toen hij klaar was gooide hij een paar emmers modder over zijn glanzende auto en begon hij opnieuw drie uur te poetsen. ‘Johan, ik weet me geen raad, ik sta anders de hele dag uit mijn raam naar buiten de koekeloeren, ik weet niet wat ik met mijn tijd aan moet’. Om uiteindelijk te constateren dat hij zijn zoveelste dag in corona quarantaine nuttig had doorgebracht en ook geheel en al volgens de voorschriften van onze bejubelde messias Rutte. Die opgewekte vrijgezel straks lijsttrekker van de VVD of kroonprins Klaas Dijkhoff in zijn onafscheidelijke giletje? Het zal vijftien zetels schelen. Misschien wel meer. Moest erg lachen om het tv-spotje met de zendtijd voor politieke partijen deze week. Het enige wat Dijkhoff te melden had was voor de honderdduizendste keer dat zijn vader vroeger bij Philips werkte. Maar Klaas zelf weinig gloeilampgehalte. Een andere buurman zei vanachter zijn glas chardonnay dat hij blij zou zijn als de kappers weer aan de slag mochten. Ik bedierf de zonnige middag in zijn tuinstoel met de opmerking dat zodra de kappers weer mogen knippen er ongetwijfeld een wachttijd zal zijn van zes weken, zo niet langer. Terug naar de Batavieren. En het tarief van de kappers zal straks torenhoog zijn. Net zo min als paracetamol en toiletpapier onlangs even zal er na de Pasen nergens meer een tondeuse te koop zijn. In Amsterdam valt volgens de fotografe Annelies Verhelst (ooit de Ware Tijd in Paramaribo) nog minder te beleven nu dan vroeger in haar jeugd te Sas van Gent. Hoorde vanuit Groningen dat daar de prostituees nu in de kassen voor tomaten en komkommers werken. Ik kon er niks aan doen maar moest een beetje grinniken. Dat kan in die kassen misschien ook in lingerie. Kon daarentegen niet lachen om illegale zwartwerkers die via hun plotseling opgedoken belangenvereniging ook door de overheid gecompenseerd willen worden wegens inkomstenderving. Ouderen mogen op bijzondere tijden hun boodschappen doen in de supermarkt. Ik dacht: laat ik ook eens gaan. Hopelijk word ik geweigerd. IJdelheid der ijdelheden. Niets menselijks is ons vreemd. Maar godverdomme, dat was niet zo! Ik mocht achter het rollatorgilde mee de winkel in. Pijnlijk. Speciale bejaardentijden ook voor mij. Een speciale ouderenkassa bij de Lidl waar ik ook al niet geweigerd word. Ondanks de korte broek en nog jeugdige bruine benen.

Een hartelijke Paasgroet. Zeker ook van Ellen die zich er nog steeds goed doorheen slaat. Noemen we dat niet kranig? Beluisterde zo-even een mevrouw op de radio die haar moeder veiligheidshalve uit het verpleeghuis wil halen gedurende de coronacrisis om die moeder zelf thuis te gaan verzorgen. Moeder is nog vrij van corona. Veel van haar medebewoners zijn dat niet. Moeder mag niet naar haar dochter. Waarom niet? Regels. Protocollen. Hersenloze volgzaamheid van dienstkloppers. Ja moeder mag naar haar dochter, maar zodra de rolstoel met één wieltje buiten het verpleeghuis staat is moeder haar kamer kwijt. Hoezo? Regels. Erg goed uitleggen kon de directrice van het verpleeghuis die regels niet. Hoe komen zulke eendimensionale figuren toch op een positie van verpleeghuisdirectrice terecht? Had graag in de uitzending gezegd dat bewoners van verpleeghuizen voor een vastgesteld aantal dagen per jaar recht hebben op verblijf in zorghotels. Met dat recht vervalt niet het recht op behoud van hun kamer in het verpleeghuis. Het lijkt niet moeilijk te verdedigen dat de woning van die dochter voor haar moeder tijdelijk als zorghotel dient. Gaat het nu godver om het welzijn om die moeder en haar overlevingskansen of om macht en bureaucratie? We zijn onverbeterlijk met die regelzucht. Laten we blij zijn dat die dochter haar moeder in een veiliger omgeving wil verzorgen en laat zo’n verpleeghuisdirectie nou eens proberen bij zichzelf enig improvisatietalent aan te boren uit oogpunt van medemenselijkheid en fatsoen.

****

Hi Johan en Ellen,

Ha, ik dacht al aan jullie deze week en vroeg me af hoe jullie het maakten, goed van jullie te horen. En ja Johan, je bent 70, je komt snoeihard door de keuring van het speciale boodschappen uurtje. Ook de docent wordt ouder. Ach ja. Ik word zelf erg rustig van in de rij voor de supermarkt staan. Ik dacht dat ik het vreselijk zou vinden, maar het is heel zen. In de supermarkt zelf is het dan lekker rustig. Wat voor sommige mensen om andere redenen weer handig is, ik zag een man met zijn winkelwagentje aankomen in een rij waar een pilaar in het midden van het gangpad stond. Ik wachtte even om hem langs te laten, maar hij bleef achter de pilaar staan bij de chocola, dus liep ik door. Toen zag ik pas waarom hij achter de pilaar stond, hij stopte net een sixpack Heineken in zijn al redelijk vol uitziende rugtas. Zo, je stopt het maar vast in je tas? Vroeg ik met een heel dikke bodem sarcasme. Hij zei: Oh krijg toch corona mevrouw. Haha, het maakte mijn hele dag vrolijk. Ik moest ook lachen om je moddergooi buurman. Geestig. Klinkt wel alsof hij in een goed proces van zelfontwikkeling zit nu hij moet gaan uitvinden wat hij eigenlijk zelf wil als hij niks moet, waar hij nou echt gelukkig van wordt. Dat autowassen is een experiment, maar ik denk dat hij nog even door moet zoeken.
En ja ik ga voorlopig nergens heen, geen Amerika, geen Afrika, wat ik natuurlijk verschrikkelijk vind. Gelukkig zijn er dichtbij ook avonturen te beleven, maar jaaaa. Ik moet zeggen dat het ook wel weer went. In het begin vond ik het super moeilijk, zo ongeveer mijn hele leven bestaat uit dingen waarbij ik opeengepakt met andere mensen ben. Nu ben ik vooral lekker veel aan het maken, filmen, schrijven, dat soort dingen. En voor Lola Luid moet ik nog steeds wel wat werk doen, dus eigenlijk heb ik gewoon best wel volle dagen gek genoeg. Ook omdat ik overal meer uitgebreid de tijd voor neem. Ik doe af en toe boodschappen voor buren die ik niet ken, die oud of ziek zijn, en dat is dan meteen een heel ochtendprogramma. Dan is je dag natuurlijk al gauw vol. Getrouwd ben ik nog niet, dat hadden we voor de zomer bedacht, maar eerst maar eens zien hoe de wereld er dan uit ziet.
Dat tuinieren klinkt echt heerlijk, jullie hebben natuurlijk ook zo’n geweldige tuin, dat is echt goed voor je hoofd ook, met je handen in de aarde. En zevenblad is heel mooi, dus heel goed dat het na twee dagen terugkomt. Nu ga ik even naar het park fietsen om een vriendin te zien op anderhalve meter afstand – dat blijft toch echt wel gek, gelukkig woon ik met huisgenoten die ik toch wel besmet als ik ziek ben, dus die mag ik wel knuffelen.

Liefs voor jullie beiden, Annelies (het meisje uit Sas van Gent waarbij vergeleken Amsterdam nu een stille verlaten plek is).

****

Dag Johan,

Ik verheug me steeds weer op jouw berichten en blogs en jouw nuchtere blik op de huidige situatie waarin iedereen zich nu bevindt. Je bent ook een van de weinigen die mij nog in de mailing lijst heeft staan. Misschien begrijp je dat ik al twee jaar in een soort van isolement verkeer. Sinds de dood van mijn lief. Ik ben inmiddels al gewend aan een soort van isolement, ik weet niet hoe dat uit te leggen.
Ik vind het geweldig dat Ellen zich goed door de crisis, en dankzij de niet aflatende hulp, weet te slaan. Respect ook voor iedereen die jou daarmee helpt. Ze zijn goud waard!
Ik heb de fles wijn die ik voor ons had gereserveerd geleegd en zorg voor een mooie witte wijn wanneer je weer op visite kunt komen. Houd vol, zorg ook voor jezelf!
Ik realiseer me ten volle dat je de enige juiste beslissing hebt gedaan om zelf voor Ellen te gaan zorgen. Stel je voor dat ze nog in een verzorgingshuis zou zitten.

Hartelijke groet, Jan van den Heuvel.

****

Mooi stukje Johan. Moest ook een paar keer verschrikkelijk lachen. En Ellen ziet er fantastisch uit op de foto die je had meegestuurd. De zon doet haar goed denk ik. Gepaste Pasen en we zien elkaar één van die dagen in de tuin op anderhalve meter. Charles.

****

De catharsis en de oude voet, de overheid als schokdemper

Zal de mensheid zijn leven gebeterd hebben na de catharsis? In zijn column voor NRC Handelsblad vraagt de schrijver Tommy Wieringa zich hardop af of de algehele gedwongen stilstand tot introspectie leidt, en de introspectie tot zelfverbetering. Hoe vergaat het onze ziel met die verplichte zelfquarantaine? Ineens is niet meer alles mogelijk. Plots ligt niet alles meer voor het grijpen. Een tuchtiging. Algehele rust zoals nu? Die staat voor velen gelijk aan de dood. De verveling slaat toe. En met de verveling de irritatie. En met de irritatie toenemende berichten over provocaties van de politie, ruzies en huiselijk geweld. Zal er na de crisis veel veranderd zijn? Tommy Wieringa denkt van niet. En hij zou wel eens gelijk kunnen gaan krijgen. Dat is zeer aannemelijk. De menselijke natuur is onveranderlijk en hopeloos, zoals hij schrijft We zullen ons na de crisis weer herenigen met onze slechte gewoontes. We zullen er nog een paar aan toevoegen. Daar kun je donder op zeggen. Het zal straks weer ieder voor zich zijn. Het hedonisme keert terug. Zie me daarin heus niet als beter dan een ander. Nu als zijn er critici die zeggen dat de veiligheidsmaatregelen om mensenlevens te redden niet opwegen tegen de maatschappelijke ontwrichting. Maar wat als zo’n criticus zijn zin krijgt, er een vroegtijdige versoepeling optreedt en daarna één of twee gezinsgenoten aan het virus overlijden? Dan is het huis te klein. De pandemie kan nog wel twee jaar duren. Twee jaar? Dan heeft iedereen de ander de hersens ingeslagen. Twee jaar geen kapper! Terug naar de Batavieren. Deed ondertussen een nieuwe vinding. Nou ja, voor mij een nieuwe vinding. Spreidde de handen van Ellen en bewoog die heel zachtjes over haar gezicht. Op het ritme van pianomuziek. Ik liet haar vingertoppen rusten op haar wangen. Ze ondersteunde haar hoofd met haar eigen hand. Ellen bracht een vinger naar haar mond en kuste die vinger. Ze had contact met haar eigen handen. Haar eigen handen die haar eigen gezicht streelden. Ik wist niet wat ik zag. Wat een reactie! Het leek alsof Ellen tegen zichzelf zei: ‘Dit is van mij, dit voelt als iets van mezelf. Mijn eigen handen of mijn eigen wangen.’ Ze kwam uit de slaapstand. Ogen die niet tot spleetjes vernauwd bleven maar wagenwijd opengingen. Ik zal niets nieuws hebben ontdekt. Dit zal in tehuizen door professionals allang worden toegepast. Maar voor ons was het een trouvaille. Er verscheen een geweldige glimlach op het gezicht van Ellen. Met onze zorgzusters erbij de ‘oefening’ naderhand herhaald. En vervolgens nog eens. En steeds hetzelfde effect. Ik vroeg of Ellen het fijn vond haar handen op haar gezicht te voelen. Ze knikte en er kwam een ‘jáaa’, en daarna nog één. ‘Lekker’, hoorden we. Juichmomenten. Die hand op haar gezicht is voor Ellen kennelijk ook rustgevend. Ondertussen luistert ze dan naar muziek. Nee, niet het coronalied van die idioten, welnee, niet die nu ‘vergeten groep exhibitionisten, ik doel op muziek, op Wibi. ‘ Als woorden tekort schieten’, luidt de titel van het nieuwe boek van Nicci Gerrard dat over dementie gaat. Een openhartig boek en eigenlijk de faco verplichte kost voor iedereen in de zorg maar ook daarbuiten. Het boekenpanel van DWDD is lovend en terecht. ‘Elke bladzijde waren we geraakt’, schrijft het panel in zijn aanbeveling. Nicci Gerrard kennen we beter als de vrouwelijke helft van het bijzonder succesvolle schrijversduo Nicci French. Nicci Gerrard was lange tijd journalist bij de Britse krant The Observer. Ze zag haar vader in slow motion sterven aan dementie tot zijn werkelijke dood in november 2014. Toen besloot ze over dementie een boek te gaan schrijven. Van binnenuit. Een schitterend boek. Een leerzaam boek in deze surrealistische quarantaine-tijden van corona. Ervaar zelf als mantelzorger, zoals ook beschreven in het boek van Nicci Gerrard, dat dementerenden en hun directe mantelzorgers hun sociale betekenis verliezen bij velen. Die staan nog in het volle leven te stralen, de dementerende niet meer, de mantelzorger evenmin. Het is schrijnend maar o zo waar. Herinneringen vormen een wezenlijk onderdeel van het leven. Maar wat als de herinneringen je ontnomen worden? Wat als je met de ander de gezamenlijke herinneringen niet meer kunt terughalen en delen?  
Mannen en vrouwen die met dementie leven ‘zijn vaak vermiste personen’, lees ik op pagina 15 bij Nicci Gerrard. Vermiste personen ja. Ze zijn, zo schrijft Gerrard en hoe herkenbaar, ‘vergeten en uitgestoten door de maatschappij die hecht aan onafhankelijkheid, economische groei, welvaart, jeugdigheid, zonnestralen en succes, en die zich afkeert van kwetsbaarheid’. Niet alleen als het om dementie gaat. Weet nog maar al te zeer dat in 2011 een mafkees over een onnozel feestje elders begon. Wij waren niet uitgenodigd. Hij wel. Vanzelfsprekend hij wel. Hij had nog steeds niet het predicaat vermist persoon. Voorheen hoorden we er altijd bij, maar ineens niet meer. Het kon ons geen bal schelen. Werkelijk niet. Ook Ellen niet. Ze was toen nog behoorlijk goed, maar we hadden net te horen gekregen dat ze bovenop de ziekte van Parkinson ook sluipenderwijs aan Lewy Body dementie leed. Ach, sprak die oliedomme hypocriet met de psychologie van het achtereind van een monsterlijk varken: ‘Misschien dachten die luitjes van het feestje wel dat het voor Ellen en jou beter was jullie niet meer te vragen. In jullie eigen belang.’ Dit is eerder een citaat van destijds dan een parafrase. De man sloeg met zijn kijk op naastenliefde een modderfiguur. Hij kwam er ook nooit meer van af. Ik wees hem de deur. Alle vaste grond onder je voeten weg en dan dankbaar moeten zijn dat je er niet meer bij hoort. Ellen was getuige van wat er werd gezegd. Naderhand zat ze als een paria te huilen op de trap. Niet vanwege dat feestje. Want dat waren sessies waarvan je achteraf dacht: waar hadden we de eer aan te danken en waar hebben we het in godsnaam gedurende die verloren uren over gehad? Ellen huilde om heel iets anders. Ik zal dat beeld nooit van mij af kunnen schudden. Het heeft me diep geraakt. Uitgestoten, zo voelde het. De onderste traptreden ben ik altijd blijven associëren met de harde realiteit van ziek worden binnen een broos systeem dat zich (inderdaad Nicci Gerrard) richt op gezondheid, welvaart, materialisme en succes, en dat zich keert tegen zwakte en afhankelijkheid. De aftakeling van Ellen gaat me door merg en been. Maar veel zwaarder heb ik het met de omstandigheden waaronder dit alles plaatsheeft en het gegeven dat het vermoorden van klootzakken nog altijd in Nederland wordt gezien als een strafbaar feit. Ik kan me niet op noodweer beroepen. Nu zijn we allemaal kwetsbaar. Hopeloos kwetsbaar. En het kan nog wel twee jaar duren. Maskers vallen af. Als het leven niet meer leuk is. Wat dan en hoe dan? Als het leven niet meer klopt, hoe verder? De les van corona. De mensheid loopt achter winnaars aan. Maar wat als er ineens nergens meer winnaars zijn? Wat als alles verworden is tot één grote steppe, tot één grote droge kale vlakte? De bedrijfstop in Nederland doet nu graag een beroep op de overheid voor steun. Ze doet ook een beroep op het personeel. Maar zelf? Matigen? Nu nog niet, misschien later, beloven ze, lees de rondgang langs topmanagers in NRC. Riante bonussen met staatssteun. Kan het tegenstrijdiger? Hoe paradoxaal kun je het hebben. De vaak verguisde overheid ineens als welkome schokdemper. Dat wordt nog wat na de corona-tijden als iedereen zich meldt bij de overheid en het kabinet zijn kalmerende toezeggingen niet kan waarmaken.
Deze week werd er op het keukenraam getikt. Een klopje. Toen nog één. een voorzichtig klopje. De schilder die een paar padenstoelhuizen verderop bezig was. Vorig jaar was hij bij ons met de buitenboel aan de gang geweest. Hij viel toen al op, Peter, vanwege de belangstelling die hij voor Ellen aan de dag legde. Compassie en empathie. Had duidelijk ook iets in zijn leven meegemaakt. Ja, dacht ik nog: zijn zulke mensen als naaste te koop bij Ikea of de Gamma? Liggen er bouwpakketten voor zulke mensen in de schappen van Hornbach, bouwpakketten die je zelf thuis in elkaar kunt schroeven? P. dus. Hij tikte op het raam. De persconferentie van Mark Rutte over naastenliefde in deze bange corona-tijden moest nog komen. P. verplaatste zich van het raam naar de voordeur. Een beetje verlegen zei hij dat àls er een boodschap gehaald moest worden, wij hem gerust even konden bellen. We konden hem vanzelfsprekend even vragen nu hij verderop bezig was, maar ook daarna als hij elders met een emmer verf en een kwast op een steiger stond. Het ontroerde.
Elly Wolf vertelde over wat zich zoal in het verpleeghuis afspeelt. Twee oudjes. Al 68 jaar getrouwd. Zij in het verpleeghuis. Hij nog thuis. Hij naar zijn vrouw in het verpleeghuis. Met een bloemetje. Nee, hij mocht niet naar binnen. Bloemetje mocht niet naar boven naar zijn vrouw. Zou corona kunnen opleveren. Hij smeekte de leiding van het verpleeghuis zijn vrouw één kusje te mogen geven. Ze waren tenslotte bereid zijn vrouw even te halen en achter glas te zetten beneden in de hal. Hij buiten. Op de stoep. Vanaf die straatklinkers gaf hij door het glas zijn vrouw een kusje. En hij huilde droge tranen. Zo heeft Elly nog veel meer verhalen. En dan probeer ik te luisteren naar die inbelprogramma’s op de radio. En dan denk ik: mensen zeik niet! Gisteren in het Journaal een 3x bovenmodaal echtpaar met kinderen. Het wordt nu wel moeilijk, neuzelden ze, de hele dag op elkaars lip. Een stem met een snik. Zeik niet. Het maakt opstandig. Het onvermogen zich aan te passen. Journaal waarom zend je die onzin uit?! Beperk je, media, nou eens tot de echt wezenlijke dingen. Speculeer niet zo. Maak niet van elke scheet een donderbus. We hebben er al genoeg. Ja, de dominee in mij is opgestaan. En we moeten de Pasen nog krijgen!

****

Lieve Johan en Ellen!

Het kan nauwelijks meer over iets anders gaan dan over corona. Het lijkt onze dagen wel te vullen, terwijl we toch heus ook andere dingen doen. Wel correspondeer ik heel wat af, ook omdat mensen ons mailen met de vraag hoe het gaat en we wat nare berichten kregen over zieke vrienden en een aan corona overleden kennis. Die zieken hoefden gelukkig niet opgenomen te worden, maar toch akelig genoeg. Wij zijn nooit fans van die Stan Huys geweest, type schoonmoeders lieveling. Hij is dol op open vragen waarvoor je geen journalistiek gestudeerd hoeft te hebben, maar inderdaad die man van de RABO had hij wel tuk met z’n opmerking over de hoogte boetes bij rood staan. Bij ambassadeur Peter Hoekstra vond ik Huys juist weer zwak! Hij volstond met het citeren van Trumps blunders, leunend op The Guardian etc. Dan weet je toch dat die niet zal antwoorden: ‘Ja, nu u het zegt, meneer Huys, daar hebt u gelijk aan?!’ Hij had die man onderuit moeten halen door aan te tonen dat Trump zichzelf tegenspreekt en onzin lult. Maar daar is hij volgens mij veel te lief voor of, nog erger: hij wordt veel te graag aardig gevonden en durft zijn grenzen niet te verleggen. Hoe is het nu met jullie? Niemand van het team nog ziek en jullie houden de stemming er wel in? Wat zou je er toch veel voor over hebben als Ellen in staat zou zijn te laten merken dat ze weet dat er iets vreemds aan de hand is. Dat vind ik heel knap en vooral ook heel goed van jou, dat je vooral juicht als ze wél ineens communiceert en niet klaagt of hardop betreurt dat ze dat heel vaak niet doet helaas. Dit is dus een compliment, ex-gereformeerde! Johan, mijn pen vloeit niet meer zo, ik ga naar de krant of naar een Duitse dichtbundel. Zal toch wel weer eerst de corona-kroniek worden… Houd je goed en houd ons ook van je eigen lichamelijke toestand op de hoogte, als je wilt. Ook daarmee sterkte, hartelijk gegroet op wel meer dan 1,5 meter afstand.

Met een veilige omhelzing dus! Jeannette.

****

Lieve Ellen en Johan.

Mede namens John: wat een prachtige verhalen weer op de website! Het boek van Nicci Gerrard ken ik niet, ik schrijf het op mijn lijstje! Ben erg benieuwd, ben een grote fan van haar en van het schrijversechtpaar. Heb heel veel boeken van beiden trouwens, hele serie van maandag  t/m zondag ( zo even uit mijn hoofd), die boeken zijn boven. En tevens een hoop detectives van hen. Ben ook heel benieuwd naar het boek van zijn dochter over Max van Weezel. Vond het een heel bijzondere man, heel integer en charismatisch. Prachtig verhaal over Ellen trouwens, het heeft mij diep geraakt, aanrakingen op het gezicht of wangen werken vaak rustgevend. 
Ik heb een “ oefening “ met waarschijnlijk ook zo’ n effect geleerd van een zekere Rinske (yogadocente). Beide handen gevouwen voor de borst, ga de handen heen en weer wrijven tot ze warm worden( ca 1 minuut ), leg beide warme handen op je ogen, als een kommetje, adem rustig  in en uit, zolang je het fijn vindt , je wordt er heel rustig van! Misschien heeft het hetzelfde effect op Ellen??!! Ook goede oefening voor jou Johan als je gestrest bent of zo, helpt echt, ik spreek uit ervaring. Tot volgende mailwisseling, gezellig hoor! Hier alles Oké, wat verkouden, dat is alles!

Liefs voor jullie en een afstandszoen van ons beiden 💕💕👍🍀👍🌹🌹XX

****

Hoi Johan, 
Dank voor je blog. Wat een mooi, bijzonder verhaal van Ellen haar handen op haar gezicht! Wat zal het mooi geweest zijn om dit te ervaren en een glimlach te zien verschijnen! Daar teer je dan weer op! 
Hier alles zijn gangetje. Kom net zoals iedereen nergens, alleen stukje om met het hondje. Het is een vreemde, bizarre tijd. 
Ik heb sinds twee weken veel pijn, weer een zenuw bekneld vanuit de wervelkolom en kreeg als “kadootje” vorige week de pijnlijke gordelroos. Nu nog meer medicatie en morfine dus. 
Houd jullie taai en stay safe! 
Lieve groetjes van ons 
Cinta
.

****

Hallo Ellen en Johan.

Prachtig te lezen over dat contact van de vingertoppen van Ellen met haar wang. Dat doet me veel, zoals ook de anderen. Dat boek van Nicci Gerrard interesseert me. Wat je schrijft heeft mijn belangstelling opgewekt. Ik ga naar de boekwinkel, schaf me een exemplaar aan. De sociale betekenis van de afhankelijke voor de onafhankelijken, beter: de afnemende betekenis, heel intrigerend. Die sociale betekenis is juist zo essentieel. Je kunt allemaal dement worden, of anders ziek. Iedereen wordt momenteel keihard met zijn neus op de feiten gedrukt.

Jullie lieve groeten, Jan.

****

Hallo Johan,

Net je laatste blog gelezen. Wat ontzettend mooi dat verhaal van Ellen over haar vingers. Wat een ontdekking ! Ook goed te lezen dat het haar goed gaat. Pas goed op jezelf in deze moeilijke tijd zonder veel sociale contacten. Ik mis jullie ook. Doe Diana de groeten en heel veel liefs voor jullie beiden.

Groetjes Wil