Moeder van Diana maakt kennis met Ellen; de beklemming in Valkenburg

Het eerste dat me in Valkenburg opviel was de stilte. Een beklemmende stilte. Alsof je de stilte kon aanraken. Een stilte die de maar heel langzaam weer opdrogende mergelmuren uitwasemden. En dat terwijl de vrachtwagens met stampvolle afvalcontainers af en aan reden. Hoeveel waren het er wel niet? Veel. Je zag ze bij bosjes. Bedrijvigheid met hangende Limburgse schouders. De ene afvalcontainer na de andere die werd afgevoerd. Op volle toeren draaiende dieselmotoren. Maar het was anders, het was anders dan anders. Het voltrok zich allemaal bijna geluidloos. Dit was de stilte van een omgeving die zijn wonden likte. Het bloedde nog na. De ramp waarvan de sporen nog altijd te zien waren. Valkenburg als offerande aan zijn rivier, een romantisch beekje normaal gesproken. Meer dan 550 miljoen schade door het overstromen van die anders zo lieflijke Geul, zo hoorde ik onderweg op de radio. Ruim 700 gezinnen ontheemd. Voor het gemak x 2 of x 3. Kom je snel aan 2000 Valkenburgers die hun huis voorlopig of misschien zelfs wel voorgoed kwijt waren. De verzekeraars temperen optimisme. Veel evacuees kunnen pas met kerst hun huis weer in. Het Einde der Tijden. Je zou er bijna weer eens de Bijbel voor ter hand nemen. In Valkenburg ontmoette ik verslagen mensen. Aangeslagen mensen ook die hondsmoe waren. De stroomstoot van de dagen ervoor was uitgewerkt. Die aardedonkere dagen waren apocalyptisch. Nu volgde de klap. Voor die klap, de reactie op een reactie en een reactie daar weer op, was nog niet eens tijd geweest. De mentale klap moest nog komen. Berusting. Ongeloof. Nog steeds ongeloof. Hoe had die Geul de Valkenburgers dit kunnen aandoen. Je las het af van de gezichten. Waar met opruimen te beginnen, in godsnaam waar? Een gelaten stemming. Had de moed niet er een foto van te maken. Vond dat ook ongepast, leek me heel onfatsoenlijk. Wilde niet voor ramptoerist worden aangezien. Was dat ook niet. Nee per se niet. Ramptoeristen: daarover zou me later ook een opmerkelijk verhaal worden verteld. Meerdere opmerkelijke verhalen zou ik te horen krijgen, maar één ervan sprong er wel heel erg uit. Valkenburgers, want die waren er ook, die uit hun eigen ellende een slaatje probeerden te slaan. Het kon verkeren. Straten waren afgezet. Afvalcontainers bleven af en aan rijden met mannen van de gemeente en van allerhande bedrijven in oranje hesjes. Op de stoepranden huisraad. Matrassen en bedden en gordijnen en koelkasten en bankstellen en kinderspeelgoed en verzin het verder maar, het lag of stond er allemaal. De zon scheen inmiddels weer volop en de Geul was weer tot bedaren gekomen en hield zich ook verder koest. Sommige straten en ommuurde steegjes mocht je alleen maar in met een blauw armbandje. Ik had er geen. Maar omdat ik maandelijks in Valkenburg was, en de persoon die op wacht stond meende me te herkennen, mocht ik door. Nou even dan. Toch maar niet. Toen het water vorige week in de nachtelijke misère uren zijn hoogste stand had bereikt, waren er nog heel wat toeristen in de verschillende hotels. En als je die verhalen hoorde… En ik zou ze horen, van meerdere hoteliers. Ook de verhalen over de egoïstische dombo’s onder de vakantievierders. Want ja, vakantie was vakantie en had die Geul nou niet even kunnen wachten. Was er nog met veel pijn en moeite van ergens ver weg wat brood en beleg voor die hotelgasten in het rampgebied gescoord, begonnen sommigen te zeiken dat ze liever ander brood wilden, met gluten, of zonder gluten, en of er ook een klein glazen schaaltje met een paar lepels honing, ook nog eens een bepaalde honing van een bijzonder merk, bij de thee konden worden neergezet. De hoteliers deden alsof ze een kletsnatte handdoek aan het uitwringen waren. Sommige toeristen maakten agressief. Ze waren rijp voor een verwurging. Had het maar gedaan. Afgelopen donderdagavond met Moni van hotel Janssen gegeten aan de eveneens weer tot rust gekomen Maas in Eijsden. Vanaf het Griekse hotel-restaurant Hestia (beslist een aanbeveling waard dat Hestia) de Diepstraat met zijn kinderhoofdjes als bestrating af naar de Maas is het daar in retrospectief net Wim Sonneveld en het Tuinpad. Je loopt door een schilderij van vroeger. Schitterend panorama en een formidabel goeie uitspanning Oan ’t Bat op gebeitste vlonders. In Eijsden geen spoor van wat de binnenste ring van Valkenburg te zien gaf na de catastrofe. Moni hoofdschuddend richting de Maas: ‘Wat was ik hier aan toe zeg na zo’n bizarre week. Ik ben gesloopt. Eigenlijk realiseren we ons allemaal nog steeds niet wat ons is overkomen. We zagen het water. Het water kwam. Het kwam in golven. Als een golfslagbad. Er viel niet tegen op te boksen. Het water won.’ Water, veel water, overal water. Moni: van het ontbijt en de receptie in mijn vaste hotel in Valkenburg, een vrouw bij wie de adrenaline van de eerste dagen tijdens de hoogste alarmfase leek uitgewerkt. Ze oogde verdoofd. Dat niet alleen, ze leek in die paar dagen ook welhaast tien kilo afgevallen, en ze is van nature al heel slank. En ze zag witjes. Van haar hotel, of beter gezegd dat van haar zoon en schoondochter, is de onderste verdieping naar de Filistijnen door 1.90 meter lössbruin Geulwater. Naar de Filistijnen de ontbijtzaal, de woning erachter, en de tuin daar weer achter. Naar de knoppen. Die tuin, oh die tuin ook, een woestenij nu de zaak opdroogde in het vriendelijke zonnetje. Overal een grondlucht. Vrees voor stankoverlast, ongedierte, ratten ook. Het begon al te meuren. Een temperatuur die weer opklom naar 27 graden. Windstil. Geen zuchtje wind en benauwd. Eerst dat virus, dat verschrikkelijke virus, eerst die onzichtbare corona, eerst alle beperkingen met tot tweemaal toe een lockdown met onvoorstelbare verliezen voor de horeca, en dan nu die overstroming, die afgrijselijke vloedgolf na de gesel van vele onvoorstelbare plensbuien. De sluizen stonden open en waren niet dicht te krijgen. De Valkenburgers liepen hun verzekeringspapieren na voor zover ze die nog konden vinden. In Valkenburg haalde de buurvrouw van Hotel Janssen met een diepe zucht haar schouders op. Nooit eerder meegemaakt meneer. Niet in geen vijftig jaar. Langer niet dan een halve eeuw. Nog nooit eerder deze aanblik. Ze had me vaker bij de familie Janssen gezien en wat bracht mij nu hier? Ik vertelde van Ellen. Een paar trefwoorden slechts. Over haar parkinson. Over onze steun en toeverlaat Diana die nu bij mijn geliefde was. Over mantelzorgverlof. Over een maandelijks terugkerend adresje in Zuid-Limburg dat Hotel Janssen geworden was, anderhalf jaar geleden, en eigenlijk bij toeval. En als de buurvrouw van Hotel Janssen dit zo hoorde dan was de schade aan haar woning toch eigenlijk maar iets materieels, of niet soms? Nou nee, welnee, daarmee deed ze zichzelf behoorlijk tekort. Ze zette nog maar weer eens een paar vuilniszakken aan de stoeprand. Een schouderophalen en even zwaaien naar een bekende. Verderop vertelde iemand dat ze haar fotoalbums van vroeger kwijt was. Het album met de foto’s van haar kinderen vroeger. Verzwolgen door het water. Meegevoerd met het water. Waarnaar toe? Ergens naartoe. Van veel had ze makkelijk afstand kunnen doen, maar niet van die fotoalbums, dat was uiterst pijnlijk. Alsof de geschiedenis, haar geschiedenis, door de Geul was uitgewist. Triplex schotten voor ramen en garages. De Dr. Erensstraat, de Molenstraat met aan de gevel het ongetwijfeld uit Frankrijk mee gejatte naambordje ‘Rue de Moulin’. Moest dat niet Rue du Moulin zijn, niet de maar du, met een u dus, stond ik daar op die hoek te zeveren. In deze omstandigheden nog de Fransen verbeteren ook in hun eigen taal. Dat moest ik later maar niet opschrijven in mijn blog. De Lindenlaan met de traiteur. De winkel stond al weer vol klanten. De schoenwinkel annex schoenmaker. De Hema en Het Kruidvat aan de Passage, ze gingen weer langzaam open, maar nog niet naar normaal. Het Casino Hotel. Ook hier hield het onbedwingbare water huis. Mijn vaste Indonesische eettentje schuil achter Heras hekwerk met gaasdoek. De Geul ja, die onbedaarlijke Geul, dat stroompje, op mijn vaste kamer 3 in Hotel Janssen zowat een vertrouwde huisvriend altijd die Geul. Je hoorde altijd het rustgevende gekabbel over een afstand van pakweg tweehonderd meter. Zachter nog dan het zachtste fonteintje. Je viel er vredig bij in slaap. Maar o wee. Ineens een monster, een afschuwelijke veelvraat, een woesteling die een brug in de Wilhelminalaan nabij mijn zonnestudio deed instorten met auto’s en al. Auto’s die schuitjes werden en die dobberden op het water. Tot aan de raampjes in het water kwamen ze voorbij toen de nood het hoogst was. In de nood leer je je vrienden kennen. In de nood willen mensen nog wel eens hun masker afwerpen. Zoals die gehaaide man die bedacht dat hij met de ramp een leuk centje kon bijverdienen door ramptoeristen in de laadbak achter zijn tractor te proppen en met die al even stompzinnige lui door de ondergelopen straten van Valkenburg te gaan rijden. Een laadbak vol toeristen met fototoestellen en camera’s en met een zonnebril en een strooien vakantiehoedje op. Kirrende vrouwen met hun safari echtgenoot om zoveel tegenslag die zulke mooie onvergetelijke plaatjes uit het doorweekte reservaat opleverde. Dat zagen de Valkenburgers voorbij trekken: een tractor en een laadbak met daarin opgewonden in leeftijd volwassenen maar eigenlijk kinderlijke kinderen nog, terwijl de geradbraakte Valkenburgers zelf met pompen en dweilen het water uit hun woning of hotel probeerden te krijgen. En ze in armoe probeerden te redden wat er nog te redden viel. Waarna het wassende water binnen de kortste keren weer terug was. Met een tractor sight seeing andermans ellende. Je moet maar durven. In een laadbak een toeristische trip door een nieuwe watersnoodramp. Of dwazen die met droge voeten aan een pilsje zaten en ondertussen toekeken hoe anderen in de iets lagere gedeelten van Valkenburg met de overstroming en hun in onbruik geraakte spullen worstelden. Maar over het algemeen waren het vanaf het eerste horror uur vooral de solidariteit en de empathie geweest die overheersten. Het bleef vooral stil in Valkenburg. Het bleef raar stil om me heen. Je kwam de zandzakken nog tegen. Sommige zandzakken hadden ze bij gebrek aan voldoende zand met water gevuld. Water genoeg. Waterzakken zogezegd. Stilte. Ondanks veel getimmer en gezaag. Steeds weer die vrachtwagens met afvalcontainers, maar het bleef stil. Het was anders, het was anders dan anders. Op nog geen halfuur rijden aan de rustige Maas in Eijsden een week na de zondvloed de uitspanning op vlonders Oan ’t Bat. Daar konden wel zonder gêne foto’s worden gemaakt met de iPad. Deden we dan ook. Maar wat een contrast. Vanuit de flats aan het Berkelplein in Valkenburg werden nog geen week eerder de bewoners geëvacueerd. Ze stonden met hun schamele handbagage op hun badslippers op de hoek van het plein hun beurt voor vertrek af te wachten. Jong en oud op vrachtwagens over en door het water in veiligheid gebracht. Zie het beeld voor me en de verweesde blik over de schouder naar achteren. Het leek wel oorlog. Water kan net zo’n vijand zijn als vuur. Vraag het aan onze koning, die watermanagement studeerde, cum laude afgestudeerd natuurlijk, wie zou de sukkel minder dan cum laude durven geven, vraag het de koning zodra hij terug is van zijn koninklijke uitblusvakantie in zijn speedboot van twee miljoen op de zorgeloze Griekse wateren. Hij trok pontificaal de deur achter zich dicht. Onbegrijpelijk. En ook weer niet, met zijn eerdere faux pas en het tweezits biechtbankje nog vers in het geheugen. Hij zal straks wel op staatskosten opduiken bij de Olympische Spelen in Japan, bij het zwemmen en het roeien en het wildwaterkanoën. Tref toch een keurige afvloeiingsregeling met die acteurs. Dit weekend een mail voor Diana uit Valkenburg. Een bedankmail. Omdat ze komende week bij Ellen extra nachtdienst gaat draaien. Omdat haar zus dan in het huis van Diana hun uit Hamburg overgekomen moeder gezelschap komt houden. Een Afghaanse familie die op die manier Valkenburg de helpende hand toesteekt. Want zelf de komende week terug naar het rampgebied om me aan te sluiten bij een groep vrijwilligers. Wie Valkenburg zag, keert er naar terug. Of niet? Hoog bezoek voor Ellen daags na Limburg op zondagmiddag. Een heel bijzondere gast maakte haar entree: de moeder van Diana. Door de corona had Diana haar anderhalf jaar niet meer gezien. De moeder van Diana die met een bloemetje kennis kwam maken met Ellen. Ze glunderde en glom van trots toen ze haar dochter met Ellen in de weer zag. We gingen de tuin in. De parasols verhoogden de feestelijkheid. Ook Ellen in de tuin. Een met wit tafellinnen gedekte tafel. Thee en Afghaanse koekjes. Ver weg rommelde het in de lucht. De vooraankondiging. Het gerommel kwam steeds dichterbij. Het klonk ook steeds luider. Lichtflitsen. En toen barstte de bom, barstte het onweer ongenadig los. Een hoosbui. De putdeksels kwamen niet omhoog, die hielden het. De afvoer werkte. Net op tijd was Ellen binnen. De moeder van Diana ook. En gek eigenlijk of toch niet: we dachten maar één ding: niet ook zo’n bui nog eens over Valkenburg, niet daar nog eens, en ook niet in Duitsland en in de Belgische Ardennen en bij Luik. Dan maar liever een keer bij ons. Die dag was Steenbergen in Brabant ondergelopen en ook gold dat voor delen van Londen en zijn metrostations. Als verzopen katten zochten Londenaren hun weg. Overal offerandes aan de natuur voor de onverschilligheid jegens het milieu? Het Einde der Tijden? Zijn we te laat met ons klimaat? Hebben we er te lang te achteloos over gedaan? Het water bij ons kwam en bleef komen. Een douche op zijn hoogste stand. Maar het bleef bij een paar plassen op straat. Het bleef zorgeloos. Bij ons wel. En het bleef bijzonder. Ook voor de moeder van Diana die aan het begin van de avond onder een paraplu ons huis vol brandende waxinelichtjes verliet en eindelijk eens Ellen had ontmoet na zoveel verhalen.

Een blik op de spiegelende Maas bij de uitspanning Oan ’t Bat in Eijsden. Het water vormt hier de grens met België. Aan de overkant Lanaye. Hoe verraderlijk kan water zijn, we zagen het in Valkenburg, nog geen twintig kilometer verderop.

Beste Johan,
Hartelijk dank voor uw lieve tekst over ons en over Limburg, het is fijn om te horen dat u zich even volledig heeft kunnen ontspannen in het zuiden van onze provincie. Biertje, zon en een leuk boek, want we zagen u veel lezen, wat heb je nog meer nodig. Nog een fijne dag toegewenst en graag weer tot ziens, altijd van harte welkom. 🌞

Met vriendelijke groet,
Niko, Hotel Restaurant Hestia

Aarzelend komt de tuin weer op gang na vreselijk veel regen, al bleef de Ark van Noach zoals in Valkenburg met de Geul ons bespaard. Voorbij de eerste vijftien meter naar de uiteindelijke dertig toe is de tuin net een park. Het ís domweg een park.

De taxatiefouten en wansmaak van een ongemanierd koningspaar

Na de zondvloed, al durven wij dat woord thuis eigenlijk niet in de mond te nemen. De beelden van het verdronken Zuidelijk Limburg en ook in de Belgische provincie Luik, de Ardennen en grote delen van Duitsland zijn daarvoor te heftig. Ellen heeft duidelijk weer af en toe een opleving. Vooral ’s avonds. Maar ook op deze rustieke zaterdagmiddag waarop de regen het liet afweten en/of zich liet aftroeven door de zon. De huisarts controleerde haar zuurstofgehalte deze week. In geen jaar zo goed geweest als nu. Al geruime tijd de kuur vanwege de bronchiën niet nodig. Ze doet iedereen versteld staan, Ellen.
Hallo Johan,                                            

Ongelofelijk wat een dagen hebben wij gehad, totaal verrast 
door de overstromende Geul, mensen die al vijftig jaar in de straat wonen geloofden niet dat dit ooit zou kunnen gebeuren, maar het water kwam. De kelders, keuken, ontbijtzaal en de 
woning van Thom en Yvonne stroomden vol, het water bereikte 
een hoogte van ongeveer 90 centimeter. We zijn donderdagmorgen aan de slag gegaan met water wegpompen en gasten annuleren, 
je gelooft niet wat sommige mensen zich nog permitteren, je 
zou er spontaan agressief van worden. Al het eten, de 
apparatuur, alles weg. Vrijdag en zaterdag was het water 
nagenoeg verdwenen en kon het leeghalen beginnen, drie volle containers zijn opgehaald, daarna zijn we begonnen met schoonmaken, we grappen met elkaar dat de hotels nog nooit 
zo schoon zijn geweest. Zo dankbaar jegens alle mensen 
die ons geholpen hebben. Vanmiddag kwam bij mij de inzinking, 
ik ben naar huis gegaan en rust uit. Ik zag je reservering voor donderdag aanstaande, er geldt nu nog steeds een 
noodverordening, je komt het centrum van Valkenburg niet 
in, er wordt streng gecontroleerd, hou het maar in 
de gaten, maar fijn om je te zien donderdag, kunnen we 
bijpraten. Voor jullie een fijne rustige avond, 

Lieve groet uit je hotel in Valkenburg, Moni.

Als het erop aankomt trekken ze zich nergens wat van aan, van niks en niemand niet. Het wordt weer tijd voor het tweezits bankje om al dan niet gemeend berouw te stamelen in de camera. Ach ja, aan het einde van de Week des Oordeels, zo leek het wel, de Week des Oordeels, en daar hoefde je heus geen fatalist voor te zijn, aan het einde van de week met het aan zijn verwondingen diep triest bezweken fenomeen Peter R. de Vries. De Ark van Noach ook, de rampzalige en al even emotioneel verdrietige toestanden met het kolkende water in venijnig onstuimig Zuid-Limburg, verzwolgen Valkenburg en omgeving, en ook vlak over de grens in Duitsland en in België het rampscenario met 180 doden inmiddels en meer dan 1000 vermisten en met ingestorte huizen en in onbruik geraakte wegen en installaties. Tsunami’s van razende modderstromen, met evacuaties in Venlo, dijkspanning in Meerssen en Bunde, zandzakken en ontreddering, verdriet en onmacht, de hoogste alarmfase, uitzonderlijke omstandigheden. En aan het einde van een week met weer plots een gevaarlijk oplopend aantal coronabesmettingscijfers die ons land vuurrood doet kleuren en een vierde coronagolf angstig dichtbij brengt. En jawel hoor: aan het einde van zo’n dramatische en schokkende week die zijn weerga niet kende heeft het de koninklijke familie behaagd, alsof er niets aan de hand was, en nog steeds niet is, zijn vaste Prodent grijns fotomoment voor de royaltypers te houden in vrolijke jurkjes en een strak pak met wit overhemd achter een aanzwellende maag en buik. Alvorens daarna spoorslag gezellig op vakantie naar het buitenland te gaan. Naar de speedboot van twee miljoen. Bah. Koninklijke modepoppen. Terwijl even verderop de etalagepoppen van C & A en de Hema met het stijgende water worden afgevoerd. Zoals ook de volledige inhoud van een drogisterij en zo meer. Zoals vogelkooien met kanariepieten door het wassende water drijven. Die ene familie, wanneer komen we daartegen nou eens eindelijk in opstand. Maar nee, bij ons in de buurt wordt ook straks wellicht weer meer gevlagd voor Koningsdag dan in verband met de Dodenherdenking. Net als afgelopen mei. Parmantig poseren voor de fotografen terwijl op deze intens bittere vrijdag vele duizenden landgenoten in het Zuiden in één klap alles kwijt zijn en in angst leven voor het verdere schier onbeheersbare natuurgeweld – poseren, wat een bijzonder slechte smaak zeg. De familie der Oranjes weer eens in de bocht. Eigenzinnig en eigenmachtig. Bah. De familie Poppenkast. Ach, kijk ook eens naar begin deze week. Wembley, de finale tussen Engeland en Italië. William en Kate hoog boven het gepeupel op het ereterras met hun zoontje, George geloof ik, tussen hen in. Het mannetje was als een middeleeuws clowntje van een dure kostschool aangekleed alsof hij parmantig ter communie ging. Een kandelaar en een kaars ontbraken nog. Had het kind een voetbalshirtje aangetrokken, net als iedereen om hem heen, in plaats van dat wollige blazertje met stropdas. Had geen karikatuur van het jochie gemaakt. Nu al voor de rest van zijn leven verpest. De Oranjes doen er nauwelijks voor onder. Een doodordinair plichtmatig bezoek moet het zijn geweest in net even te chique kleding van de societyshop of nog duurder aan het zo zwaar geteisterde, nee verdronken, Valkenburg en omgeving gisteren. Evenzeer een plichtmatige geschokte reactie op de dood van Peter R. die de misdaadjournalistiek gestalte gaf en dat met zijn leven betaalde. Die Willem en Max zijn gewoon niet goed wijs. Wat een slecht voorbeeld aan hun drie kinderen. Ze leven in hun eigen realiteit. Ze wuiven en glimlachen vanuit hun eigen cocon. Totaal geen voeling met de gewone man. Doen alsof, meer is het niet. Ikke, ikke, ikke. Waarom moest die Willem-Alexander voor dressman spelen in zijn oversized blazer die dezelfde kleur had als Nederland deze week voor Dansen met Jansen aannam op de coronakaart? Humor? Laten we het met die klanten maar op humor houden. Waarom Max en tienerdochters als mannequin voor de camera terwijl op twee uur rijden Limburgers stoned de ravage in hun ondergelopen huis stonden te bekijken? Of met lieslaarzen waren begonnen het bruine lösswater uit hun verwoeste woonkamer en keuken te dweilen. Een miljoenenschade. Hoe het in mijn vaste hotel in het verdrietige Valkenburg is? Geen idee. Ik krijg geen contact met ze. Twee keer geprobeerd vandaag. Ze zijn weinig uit mijn gedachten. Ze zitten waarschijnlijk zonder stroom. Waterschade zullen ze zeker hebben. De bevoorrading moest waarschijnlijk gecanceld worden. Geen aanvoer van eten en drinken. Ze zitten nagenoeg in het centrum van Valkenburg en de Geul is om de hoek. Vanuit mijn vaste kamer 3 keek ik schuin rechts op die Geul uit. Kabbelende huisvriend zogezegd. Tot deze bizarre week. Om de hoek van hotel Janssen bevond zich ook die brug die is ingestort. Ik herken alle plaatjes uit Limburg zo’n beetje. Van Valkenburg en Schin op Geul zeker. Maar ook van Heerlen, Kerkrade en Eygelshoven. Van Meerssen en het station van Eijsden. De hoteleigenaren beleven een rampweek. Maar zij niet alleen. Het gaat om alle Limburgers. Niet om de vakantiegangers, nee om de Limburgers. En nee, al helemaal niet om de ramptoeristen. Even verderop heeft België al nationale rouw afgekondigd. Zou deze week voor één overnachting naar Eijsden zijn gegaan. Net op tijd kosteloos geannuleerd. Nieuwe reservering gedaan. Dat hotel was vandaag wél bereikbaar. Daar in Eijsden ging het met het spoor helemaal mis. Was deels weggezakt in de blubber. Geen treinverkeer meer mogelijk. Behalve Donald Trump zal niemand in de wereld nog geloven dat de lieflijke Geul en de Ahr in Duitsland NIET kunnen veranderen in wrede monsters die alles opslokken. Trump zal het wel op nepnieuws houden. En ja, als zijn kinderen opmerkten dat hun nachtmerrie met de aanslag/ liquidatie werkelijkheid was geworden dan vind ik dat daarmee ook gezegd lijkt dat de persoonlijke ambitie van hun vader wel iets minder had gemogen. Ik vatte het niet als een compliment van zoon en dochter op. Je spreekt niet zo maar van een nachtmerrie. Ondanks ook hun bewondering voor één van de grootste journalisten van de afgelopen decennia. En een extraverte Gijp ging zelfs zover het Merk Peter R., want een Merk was hij, een Merk met een hoofdletter M, een egoïst te noemen. Van de doden niets dan goed natuurlijk, maar toch. Ja dat fotomoment van het koninklijke gezin: onbegrijpelijk. Krankzinnig. Het verkeerde moment. De show must go on. Dát werk. Het Einde der Tijden deze week en het koninklijk gezin breeduit lachend op z’n paasbest poserend voor persfotografen. Hoe verzin je het godverdomme? Waarom niet in Zuid-Limburg gebleven, de fotosessie geschrapt, de agenda schoongeveegd, en de Limburgers geholpen met dweilen en zandzakken. Weg met dat zomercolbert bij hem en dat geruite bruingele jasje van haar in de kleur van het Valkenburgse water. Deze week verschenen ook de twee verdachten van de vermoorde advocaat Derk Wiersum voor de rechter. Ze wezen de rechter op hun recht te mogen zwijgen. Zo’n recht zou verdachten eigenlijk ontnomen moeten kunnen worden. Ze zwegen, de verdachten. Met het doodschieten van de advocaat hadden ze al genoeg lawaai gemaakt. In de woorden van de vader van Derk Wiersum: hoe komen we uit deze hel? Het was de Week van de Hel met aan het einde de wansmaak van de monarchie. Deed hij niet iets in watermanagement? Lag daar niet zijn hart en was hij er volgens het propaganda-apparaat de Rijksvoorlichtingsdienst niet heel erg goed in? Weggaan op het verkeerde moment, weggaan op het moment dat het zuiden van ons land tot rampgebied is verklaard en de hoogste alarmfase beleeft. In Valkenburg 700 gezinnen ontheemd door de stormvloed. Als het erop aankomt trekken ze zich nergens iets van aan, van niks en niemand niet. Je gaat het zowat zien vanuit historisch perspectief.

Hallo Ellen en Johan,

Vrijdag volgende week is oké. Dan kom ik. Maandagmiddag is mijn vaste bridgemiddag. Ik heb die uitzending met René van der Gijp gezien, zoals ik dagelijks naar ze kijk, en moest toen hij dat zei over zijn kinderen meteen aan jou denken om dat je er ook zo over denkt. Hoe is het met jouw hotel in Valkenburg? Al wat gehoord? Hebben ze ook waterschade en andere sores? Fijn weekend !

Lieve groet, Wil.

Om de hoek houdt de Leidsche Rijn zich koest. Ook bootjes op het water maar dan met vrolijk luidkeels peddelende spelende kinderen. Het is van hier nauwelijks voorstelbaar wat zich op twee uur rijden in Valkenburg en elders afspeelt rond de bezeten Maas, de Geul en de Ahr. Inmiddels hebben de overstromingen in Duitsland ook Beieren en het oosten bereikt. In eigen oase herinneren alleen de nog steeds kletsnatte potten met tuinplanten aan de zondvloed die ons geregeld dwong voor sluiswachter te spelen. Even niet van het eigen erf weg te krijgen. Zie de honkbalpet, in model gevouwen met een opstaande rand als een echte Amerikaanse baseballcap. Geen mutsje maar een pet die meer is dan een hoofddeksel alleen. We komen niet voor niets uit de honkbalwereld voort. UVV bracht het er al vroeg in. Ondertussen bezig aan schitterend proza. Prachtig opgeschreven. Een cadeautje. Shuggie Bain van Douglas Stuart. De Booker Prize van 2020. Een schrijversdebuut dat leest als een meesterwerk, recenseerde de Washington Post. De gulle gever zei me over het boek dat je er in blijft lezen zodra je eenmaal begonnen bent. Nou, dat klopt. Glasgow in zijn meest groezelige en beklemmende gedaante. Het spat van elke pagina af. De troosteloosheid beklemt en fascineert tegelijk. Een pageturner. Shuggie Bain bedwelmt de lezer.

Wouter de Vries van de Muidense kruitfabriek, de vader ván

Mijn vroegste herinnering aan Peter R. de Vries dateert van 1982 of daaromtrent, van zeker veertig jaar geleden kortom. Ik was door de algemene verslaggeverij van Het Parool weggeplukt bij de sportredactie en als ik me niet vergis was het zelfs mijn eerste of anders pas tweede dag als reporter voor politiezaken. Op de redactie van Het Parool aan toen nog de Amsterdamse Wibautstraat kwam ’s morgens het bericht binnen dat voor de afwisseling weer eens de Muidense kruitfabriek De Krijgsman, of een onderdeel daarvan, de lucht in was gevlogen. Ik was er voor de rest van de dag en de dag erna mee onder de pannen. Op de sportredactie was ik na een aanvankelijk aarzelend begin van vaste waarde geworden, de stap naar politieverslaggever voor Amsterdam en omstreken was een gok. Ik kende de politie tot dan toe alleen nog maar van parkeerboetes en snelheidsovertredingen. Van mijn sportchef en mentor Cees van Nieuwenhuizen had ik geleerd dat je je in Amsterdam van verkeersborden en speciale fietspaden niets moest aantrekken. Je had overal op zijn Hollands gezegd schijt aan. Een gedurfde overstap was het van sport naar de politie, maar ook een weloverwogen stap omdat de plichtmatige lege babbeltjes aan de kleedkamerdeuren me na vijf, zes jaar de keel begonnen uit te hangen. En had ik nou zo lang gezwoegd voor mijn einddiploma hbs om dagelijks naar rechtsbuiten Piet Hamberg van FC Utrecht te moeten bellen met de vraag of zijn ontstoken linker grote teen al een beetje genas? Politieverslaggever dus als investering in mezelf en voor verdere journalistieke ontwikkeling met als eerste klus de ontplofte kruitfabriek in Muiden. De opgewonden redactiechef Gerrit-Jan Ludding, hij werd overal opgewonden van, gaf nog de laatste instructies mee aan de centrale tafel op de Wibautstraat. Van Muiden veertig jaar geleden herinner ik me een enorme ravage. Geen ruit meer heel. Als ik me niet vergis waren er ook één of twee dode kruitwerknemers. Hoofdschuddende bewoners in een straatje vlakbij. Ze waren die levensgevaarlijke kruitfabriek al jaren zat. En op het werkterrein een jonge jongen die in alles de show stal. Die jonge jongen in een leren jack was van concurrent De Telegraaf. Hij bleek De Vries te heten, Peter R. de Vries. Die R. vond een andere collega maar knap aanstellerig. Maar goed, Peter R. de Vries hechtte zeer aan die R. van Rodolf of Rudolph achter Peter. Aan het eind van de middag gaf de directeur van de kruitfabriek een persconferentie. Die directeur heette toevallig ook De Vries. Wouter de Vries, als ik me het nog goed herinner. Peter R. de Vries stelde met een eigenwijs hoofd vragen aan Wouter de Vries waarvan ik telkens dacht: hoe komt hij erop, wat knap! Erg goed voor mijn zelfvertrouwen was het niet in mijn gloednieuwe baan. Weggespeeld door een hautain iemand die zes jaar jonger was. Hoe oud zou hij geweest zijn, 22, veel ouder niet. Verlangde in Muiden terug naar de kleedkamerdeuren van de eredivisie. Liever op een kouwe, gure, regenachtige zaterdagavond in november naar MVV in Maastricht dan een hysterisch ontplofte kruitfabriek in Muiden met bijna geheimtaal over alle chemicaliën en technische voorschriften waarvan de omwonenden begrijpelijkerwijs voortdurend hartkloppingen kregen. De beste vragen aan De Vries kwamen van De Vries, zijn naamgenoot. Die dag toen niet geweten, en ook geen seconde vermoed, dat het hier vader en zoon betrof. Half Nederland heet immers De Vries. Maar de directeur van de kruitfabriek in Muiden die leverde aan Irak en Iran tegelijk – ze waren met elkaar in oorlog- die Wouter de Vries bleek de vader van Peter R. de Vries. Daarom was Peter R. in Muiden zo’n uitblinker natuurlijk. Of toch niet? Nee, toch niet nee. Het had in Muiden misschien een beetje met zijn vader te maken, maar dan ook niet meer dan een beetje. Een jaar later liet de jonge Peter R. de Vries zijn collega’s alle hoeken van het slagveld van de misdaadjournalistiek zien toen bierbrouwer Alfred Heineken en zijn chauffeur Ab Doderer werden ontvoerd door naar later bleek Willem Holleeder en kornuiten. Niemand kwam zo dicht bij het vuur, en waagde zich er ook zo dicht bij, als Peter R. de Vries. (Ben zelf veertig jaar geleden eens een halve middag gegijzeld geweest door een Antilliaanse crimineel met lepra op een bovenwoning niet ver van het Amsterdamse Surinameplein, ik krijg nog weer de rillingen als ik eraan terugdenk, het klamme zweet staat weer in mijn handen, ik had nog geen maand verkering met Ellen, toen voorgoed afgeleerd de moedige held te spelen, want het zou geëindigd zijn in een dooie held, heb het pas twintig jaar later aan Ellen verteld of beter: opgebiecht). Peter R. de onverschrokkene. Alles ondergeschikt aan zijn missie. De frontsoldaat bij uitstek. Zijn boek over de ontvoeringszaak van Heineken werd een absolute bestseller. Zijn naam en faam waren gevestigd. Hij was een rechercherende journalist. Een pitbull. Volstrekt onafhankelijk ook. Alhoewel de lijnen bij hem wel steeds meer door elkaar heen begonnen te lopen. Overal connecties. Zal ook nooit de persconferentie over de ontvoering van Heijn vergeten vlak voor Kerstmis 1987 op het gemeentehuis van Bloemendaal. Niemand die de onderzoeksleider, de charismatische commissaris Kees Sietsma, zo doortastend en vasthoudend ondervroeg als Peter Rudolf (of Rudolph) de Vries. Hij bouwde ook met criminelen een band op en ik weet nog maar al te goed dat dit bij Het Parool en andere linkse media destijds als uiterst ongepast werd gezien. Je schreef over criminelen, maar je zocht ze niet op in hun cel. Je interviewde ze ook niet, je gaf ze geen platform. De Volkskrant en in iets mindere mate NRC en Trouw haalden indertijd zelfs hun neus op voor misdaadjournalistiek en het werk van Peter R. Mede door wiens toedoen strafpleiters als Doedens, Hiddema, Bovens, Spong en vader en enkele zonen M. figuren werden die zo leken weggelopen uit een filmscript van Fellini. Misdaadjournalistiek was geen journalistiek begin jaren ’80 en daar deed je besmuikt over. Peter R. pakte het anders aan dan wie ook. Hij drong diep door in het wereldje. Hij drong door tot in de haarvaten van de georganiseerde drugshandel. Hij was van alle markten thuis, scherpzinnig vooral, buitengewoon scherpzinnig en vasthoudend. Zijn territorium werd groter en groter. En nu, na veertig jaar van hoogtepunt op hoogtepunt, veertig jaar van excelleren in de meest diverse rollen in de misdaadjournalistiek en in de misdaadbestrijding, van een stevige schouder voor wanhopige ouders die hun kind verloren maar nooit duidelijkheid kregen over de toedracht en de dader, de Puttense moordzaak en Nicky Verstappen van de Brunssumerheide en zo meer, nu na veertig jaar ongeëvenaarde topprestaties schoot vermoedelijk een 21-jarige blaag hem voor een grijpstuiver op een zomeravond neer in de drukke Lange Leidsedwarsstraat. Als het niet zo verschrikkelijk was zou je het bijna kwajongenswerk noemen. Vechtend voor zijn leven is Peter R. de Vries nu ineens van iedereen en voor iedereen de grootst denkbare held van Nederland, ook voor lieden die hem tot voor een week uitkotsten. Want zo algemeen geliefd als nu lijkt was hij niet. Melodramatisch wordt hij nu door politici en opiniemakers in superlatieven en adjectieven beschreven. Femke Halsema zal het heus wel menen, ze oogt oprecht, maar toch. Hoe hoog stond en staat de aanpak van de zwaarste criminaliteit op hun lijstje van beleidspunten? Verbijsterend? Tegen de achtergrond van de meedogenloze maatschappij waarin wij leven zijn het alle reacties van verbijstering die vooral verbijsterend zijn. Enige hypocrisie ook. De koning en koningin in Berlijn even voor een paar tellen uitgewuifd naar het klootjesvolk en geschokt in de camera’s kijkend. Even ondersteboven. Zoals wel vaker. De Lange Leidsedwarsstraat is deze week een bedevaartsoord geworden voor onthutste rechtvaardigheidszoekers. Maar de vraag is vooral: wie wordt de volgende? Peter R. is – of was? – veertig jaar lang de beste. Veruit de beste. De linkse media gingen hem gaandeweg de jaren ’80 steeds meer serieus nemen. En toen hij al veruit de beste was, wilde hij nóg beter worden. En vervolgens nóg beter. Hij vond een nieuwe discipline uit. Van politieverslaggever naar misdaadjournalist. En daarna nog tal van variaties daarop. Ambitie. Ego, ook dat. Een verschrikkelijk groot ego. Onverzadigbaar. Een tomeloze speurzin. Bevlogen en nors. Verlegen en dat maskeren. Voor de duvel niet bang. Persoonsbeveiliging wilde hij niet, zo valt op te maken uit de berichtgeving. Het zou verplicht moeten worden, ook voor niet-overheidsdienaren op een dodenlijst, ook al omwille van omstanders bij een liquidatie of poging daartoe. Kogels kunnen afketsen. De ergste dingen, nog erger dan al erg, kunnen gemakkelijk gebeuren met spelende kinderen vlakbij. De grootste nachtmerrie is waarheid geworden, sprak zoon Royce deze week na de aanslag. Weeg die woorden eens. Familie voor wie het werk van Peter R. een nachtmerrie was. En begrijpelijk in een maatschappij als de huidige. Was dit het waard? Als het over zijn waanzinnige moed ging dan haalde Peter R. graag zijn vader aan, een verzetsheld in de Tweede Wereldoorlog met een rol bij het liquideren van twee Duitsers. Hij onthulde dat pas op zijn sterfbed. Wouter de Vries van de kruitfabriek in Muiden. Ik zie hem na veertig jaar nog zó voor me. Zijn zoon, teugelloos op zoek naar de waarheid en rechtvaardigheid, de frontsoldaat, hij vecht nu voor zijn leven, 64 nog maar. Hij werd in 1982 ook zelf eens ontvoerd. Door een aan lager wal geraakte reclameschilders die losgeld vroeg aan De Telegraaf. De reclameschilder was als ontvoerder een broekie. Hij zette voor zichzelf en voor Peter R. koffie. In die voor Peter R. deed hij een slaapmiddel. In zijn zenuwen dronk de reclameschilder het verkeerde kopje koffie op. Waarop de verslaggever zijn ontvoerder in de auto zette en bij het eerste de beste politiebureau afleverde. Dat waren nog eens andere tijden. Peter R. kon in zijn jonge jaren als verslaggever een enorme driftkikker zijn. Hij kreeg eens zijn zin niet van zijn chef en gooide toen van woede een bekertje automaatkoffie over diens schone overhemd. Moest de jonge verslaggever op rapport bij de hoofdredacteur en hield hij al rekening met ontslag op staande voet. Maar nee. Volgens de hoofdredacteur keken ze bij De Telegraaf niet op een bekertje koffie.

Heel de politiek hoort met het geheugenverlies eigenlijk in een verpleeghuis thuis

Ha Jeannette:
Houd je in het zuiden van Frankrijk maar lekker verre van bijvoorbeeld de Nederlandse politiek waarin onze gouden winnares van de laatste verkiezingen, mevrouw Kaag, het presteert geen spat beter te zijn dan anderen als het gaat om bestwil leugentjes en om allerminst toevallige en ernstig te nemen vergeetachtigheid welke mensen normaal gesproken in een verpleeghuis achter een cijferslot brengen zou. Het vergane korte termijn geheugen op het Binnenhof in Den Haag. Mevrouw D66 ontkende aanvankelijk tevoren enige invloed te hebben uitgeoefend op een VPRO-documentaire over haar persoon. Kaag viel door de mand en bleek bij nader inzien een jokkebrokje. Niet haar eerste verbale struikelpartij sinds maart toen ze op een cafétafel stond te dansen in haar panty. Nu herinnert Kaag zich pas onder politieke en vooral publicitaire druk weer gaandeweg dat ze zich wel degelijk ‘op afstand’ heeft bemoeid met meer dan eventuele feitelijke onjuistheden in de televisiedocumentaire. Autogordeltje en zo, en champagneglazen in Jemen. Voorlichters en pr-functionarissen ten behoeve van een VPRO-reclamespot. Beeldvorming, alles voor de beeldvorming, desnoods met trucjes. Alles om de ware Kaag te maskeren. En wat zou er met de ware Kaag mis zijn? Niets menselijks is ook haar gelukkig vreemd. Vergat ze een keer haar autogordel, nou en?! Gooide ze een glas champagne naar binnen in een streng islamitisch land. De nieuwe politiek van het handelsmerk Kaag is voortzetting van de oude met beginnende dementie en Alzheimer. De VPRO ging er in mee godbetert. Ze leende zich voor misleiding. Wat een gezichtsverlies. Wat een reputatieschade. De journalistiek die zelf zijn eigen onafhankelijkheid en vrijheid aantast. Slappe knieën. Las dat een parlementair journalist op last van omhoog gevallen voorlichters en pr-functionarissen eens 178 veranderingen moest aanbrengen in een stuk van 3000 woorden. Om de 23 woorden een rooie streep met de ambtelijke viltstift. Autoriseren noemen ze dat. Compleet nieuwe alinea’s schreven die voorlichters die voor het handwerk van de journalistiek eerder ongeschikt waren gebleken. Als zo vaak met voorlichters. Het ging er niet om wat de politicus had gezegd maar hoe hij het in de ogen van de voorlichters gezegd had kunnen hebben. Beeldvorming. Oppoetsen, boenwas. We zijn het eens: er is een Haagse werkelijkheid ingegeven door hele pelotons voorlichters en pr-functionarissen en er is een échte werkelijkheid. Houd je maar verre weg van de deconfiture Den Haag, Het is beter voor jullie nachtrust en jullie eetlust. Het aantal stemmers op het CDA kan binnenkort nog slechts in één kerkgebouw. Nou vooruit: iets ruimer, een varkensstal in de oostelijke helft van Brabant richting De Peel. Ik begreep dat het woord mondkapje de partijtop van de christendemocraten bij de psychiater heeft doen belanden. Het schijnt zo te zijn dat de psychiater bij interim-voorzitter Marnix van Rij de naam Jaap de Hoop Scheffer al heeft laten vallen. In Limburg blijkt de zoveelste CDA-sjoemelaar gesneuveld, nu vanwege een gronddeal. Ook de toch al twijfelachtige CDA-burgemeester van Venray lijkt aan de beurt te zijn. Ook bij jullie in Zuid-Frankrijk dus CDA-toestanden. Inderdaad, dik geld verdienen ten koste van de veiligheid en de gezondheid van werknemers met de bouw van die twee paardenhangars. Dat van die burgemeester van jullie daar in Zuid-Frankrijk doet me, maar onschuldig te noemen, aan wijlen Johan Stekelenburg van Tilburg denken toen ik op onze journalistenopleiding nog een kamer deelde met Jeroen Terlingen van Vrij Nederland. Jeroen was bevriend met Stekelenburg en hij wist me te vertellen dat van alle Tilburgers er één was die zich niet – uitroepteken – groen en geel ergerde aan het toenemende aantal files op de rondweg en die ene was de burgemeester. Voor Johan Stekelenburg konden de files niet lang genoeg worden. Dat gaf hem het gevoel burgemeester te zijn van een metropool. Ach ja, het kan verkeren. Voor die burgemeester van jullie gehucht zijn die twee hangars natuurlijk ook statusverhogend. Van die beroerde opkomst bij jullie voor de regionale verkiezingen had ik op de radio gehoord. Van de jongeren is zelfs bijna niemand gaan stemmen. Hier doet Kaag nu een poging om ons ook zover te krijgen voor de volgende landelijke verkiezingen. Eijsden heb ik als zó mooi en idyllisch ervaren dat ik er in juli voor twee dagen terugkeer. Maar eerst Diana met vakantie na alle vermoeienissen voor haar inclusief de verhuizing. Zoals ook Ellen doe ik Diana de groeten van jullie en ze riep vanmorgen al dat ik jullie hele fijne weken in jullie ‘plaggenhut’ moest toewensen. Bij dezen dus. En ja die keizer Wilhelm II, later in Doorn terecht gekomen, boompjes kappen en boompjes planten, wagonladingen aan schilderijen en serviesgoed bracht de oorlogsmisdadiger mee, een potentaat, en de wereldvreemde Wilhelmina die bij een staatsbezoek aan Amerika geërgerd als een klein verwend kind stoplichten op groen liet zetten omdat Hare Koninklijke Hoogheid de Harmelijnen Almachtige aan rood niet gewend was, en Wilhelmina die in Amerika eens iemand uit haar gezelschap in één van haar vele vlagen van verstandsverbijstering uit de auto commandeerde en de stakker via de vangrail langs de snelweg het verdere stuk naar zijn hotel liet teruglopen. Niet serieus te nemen die Oranjes. Poppenkast. Maar wel een beetje dure poppenkast. Een inhalig derderangs theatergezelschap. Maar ja, ik zag in mei hier in de straat meer vlaggen op Koningsdag dan bij de jaarlijkse Dodenherdenking. Ben ik trouwens erg van geschrokken. Ben er met die corona overigens nog steeds niet gerust op. In korte tijd 2000 Schotten positief na evenementenbezoek waaronder het voetbal. Dorpsgenoten die je prijst omdat hun adagium ‘niet zeuren over onbenullige zaken’ is. Geweldig! Wat ik eigenlijk nooit eerder deed, heb ik afgelopen weekend gedaan: NRC een compliment maken voor een artikel. Het ging over een meisje uit Soedan dat (aanvankelijk nog heel gebrekkig Engels sprekend) op een beurs naar Maastricht kwam en hier mocht studeren. Deed ze met volle overgave. ’s Nachts werkte ze er bij de posterijen bij. Het karige loon ging naar haar ouders in Soedan. Toen haar tijd in Maastricht om was en ze terug moest, meldde ze zich vrijwillig als vluchtelinge in het AZC van Ter Apel. Nu hoopt ze op een paspoort, een Nederlands paspoort, het zou het eerste in haar leven zijn en het eerste beetje eigen identiteit. Schitterend opgeschreven, die monoloog. Filmisch zowat. Verhaal uit het boekje. Ik kom erop door je opmerking ‘niet zeuren over onbenullige zaken’. Bij het lezen van zo’n story als van het 23-jarige meisje uit Soedan denk ik onwillekeurig aan het recente nieuws dat de helft van de Nederlandse jongeren tussen 18 en 34 een burn-out heeft of tegen een burn-out aan zit omdat men mentaal niet tegen corona kan en tegen het westerse neoliberalisme met alle stress. Waar is de overlevingskunst? Waar is het incasseringsvermogen gebleven? Wat jullie hebben in Zuid-Frankrijk had ik in Eijsden pas geleden: rust, vogels, bloemen en een prachtige salade aan de Maas. We moeten niet zoveel willen. Wij hebben dat wel geleerd. Ellen is behoorlijk stabiel. We zijn met de kleinste kleinigheid al blij. Ze beschikt over een grandioze hofhouding. Pas geleden werd ik aangesproken door een ouwe kennis van ons. Ik vroeg hem naar zijn vakantie. Begon hij te vertellen hoe leuk het was geweest en ging hij er prompt bij staan huilen. Dat was vreemd. Maar dus ook weer niet. Zijn vrouw was begonnen met dementeren. Hij schokschouderde en ik voelde zijn pijn. Onmacht, verandering van perspectief. Zijn leven was gaan schuiven. Geen steen meer op de andere. Door ploeteren. Kwam zijn vrouw met de verkeerde boodschappen thuis en was hij geïrriteerd en werd hij weer boos op zichzelf omdat hij geïrriteerd was geraakt. Die carrousel. Zijn vrouw veranderde en hij soms ook. Onafscheidelijk die twee en dan nu dit. Het lukte me om hem geen ongevraagde adviezen te geven. Dat prentte ik mezelf ook in daar op straat. Wijsneuzen genoeg. Geen ongevraagde adviezen. Luisteren, niet de sterkste kant van velen, en ook mij. Niet de ervaringsdeskundige spelen. Elk geval staat immers op zichzelf. Opeens zei die oude kennis van ons dat tal van mensen hem nu vertelden wat hij moest doen en ook zeiden hoe het beter kon. Maar daar zat hij helemaal niet op te wachten. Zo herkenbaar. Geen ervaring als mantelzorger maar wel een ongelofelijk dikke plaat voor hun harses. Zei maar niet dat veel politici, als het ze zo uitkomt, graag voorwenden dat ze zich in het voorportaal van Alzheimer bevinden. Ik liet de naam Kaag maar niet vallen. Veranderde van gespreksonderwerp. Niet lang voordat Ellen ziek werd was zij vooral de initiatiefnemer geweest met het moderniseren van ons toilet beneden. Maar om Ellen weer voorgoed thuis te laten wonen, moest pakweg vijf jaar later het vernieuwde toilet worden veranderd in een douchecel. De onderdelen van het toilet verdwenen naar de schuur. Nu ben ik zover dat ik ze voor het verouderde toilet boven ga gebruiken. Laat ik het toilet boven meteen betegelen tot aan het plafond. Voor de klus heb ik via Diana twee Afghanen gevonden. Broers. Het zijn Hazara uit het berggebied in Centraal Afghanistan. Heel interessant wat ik over de Hazara gelezen heb. Van oorsprong van Mongolië en het Turkse rijk. Sji’ieten. Agressief vervolgd door de Taliban en door IS. Eigenlijk ook een beetje op de onderste sport van de ladder binnen de Afghaanse bevolkingsgroepen. Ze werden vroeger in eigen land als slaven verhandeld en gebruikt. Er schijnen ook veel Hazara in Pakistan en Iran te leven. Ik lees me momenteel een beetje op dit onderwerp in. Enfin,  twee geweldig aardige Hazara in een oud wit ingedeukt koektrommeltje die in de nazomer hier het toilet komen vernieuwen. Ze hebben bij Diana in haar nieuwe huis fantastisch werk verricht. Ik sluit af met een lieve groet van hier. Het is een rare zomer. In zeer korte tijd heel veel regen gevallen in vooral Zuid-Limburg en dan met name in de oostelijke heuvelachtige mijnstreek met Kerkrade, het kleine vriendelijke Eygelshoven met de beste middelgrote zaterdagmarkt van Nederland, Heerlen.  Chèvremont en zo, Lückerheide, Rolduc, kasteel Erenstein. Er ging een waterrecord aan dat nog uit juni 1966 stamde. Vanaf de plaatjes herkenden we de straten. Die hoek van Zuid-Limburg is ons zó bekend. In delen van Canada en aan de noordwestkust van de VS is het vijftig graden. Maar ik ben het met Trump eens dat er niks aan de hand is met het klimaat (…) . Houd je in Zuid-Frankrijk maar verre van de Nederlandse politiek. Blijf maar zo lang mogelijk in jullie ‘plaggenhut’. Vandaag maakte een idioot van de PVV Kaag in de Tweede Kamer uit voor sponsor van terroristen. En de waarnemend Kamervoorzitter, ook van de PVV, vond dat zulk zwaar geschut paste in de vrije meningsuiting en tradities van ons beschaafde land. Hopelijk herinnert Sigrid Kaag zich de belediging aan haar adres vanavond al niet meer. Het ligt in de lijn der verwachtingen, Nogmaals lieve groet van hier, uiteraard ook voor Marc! Geen Fransen meer op het podium en ook Nederland af geserveerd op het EK. Door modale Tsjechen. Las dat een groot deel van de bevolking hier terugverlangt naar de ‘vergaalde glorie’ van weleer. Vergaalde glorie, mooi gevonden. Hebben jullie daar trouwens nog herinnering aan? Aan wie? Nou aan de man die bóven God staat.

Het panorama aan de voordeur. Genieten zolang het kan. Ondertussen peinzen over een gedetailleerde mail naar aanleiding van onze blogs van een onbekende mevrouw uit Brabant die een heel gevecht met instanties is aangegaan omdat een alleenstaand familielid dement zou zijn verklaard terwijl ze dat niet was. De meeste afschuw zou uitgaan naar een onbetrouwbaar genoemde bewindvoerder ‘die tante opborg en haar kaal plukte’. Voorzichtige plannen om weer eens terug te gaan naar De Panne na een mail van Bruno van hotel Cajou hoe het toch met ons is en of hij en zijn vrouw ons weer eens kunnen boeken voor een paar dagen. Het begint te kriebelen.