Een terrasleven zonder bitterbal: uitzichtloos lijden heet dat in Nederland

Hi Annelies!

Stel met mij deze droeve vroege donderdagochtend vast dat de Nederlandse bevolking anno nu veel tekort komt. En geheel en al reeds een jaar aan de antidepressiva begrijpelijk de zin van het leven niet meer ziet. In elk geval raakt een dartel bestaan steeds verder uit het zicht. De lol in het leven verloren. Daar kunnen de volle ziekenhuizen en het intrekken van de personeelsverloven voor mei in de hospitalen niet tegenop. Zorgpersoneel is er nu eenmaal om zich het snot voor de ogen te werken en binnenkort kan er heus wel weer een meewarig balkonapplausje voor die stumpers van af. Er zijn ergere dingen! Het regent momenteel op de sociale media verontwaardigde en gepijnigde jammerklachten van ambtenaren en andere luxe paarden in de niet-essentiële beroepen aangaande de bitterbal. Inderdaad, ons (samen met de stroopwafel) belangrijkste erfgoed, de bitterbal, een hoofdbestanddeel in ons dagelijkse hemelse westerse geluk. De bitterbal, en die hoeft nog niet eens krokant van Dobben of van Kwekkeboom te zijn. De paradijselijke terrassen mogen godlof vanaf volgende week woensdag weer open maar de bitterbal, de bitterbal waar heel Nederland zo naar snakt, de natte droom van menigeen, de bitterbal moet (als het aan Rutte ligt) nog niet doorkomen tussen 12 en 6. Vreselijk, misdadig van het demissionaire kabinet. En juist dát is waar heel Nederland naar snakt: een bitterbal op het terras om 3 uur ’s middag, al is het in de stromende regen. Wel een pilsje maar geen bitterbal erbij – er wordt al door wappies met een gang naar de rechter gedreigd, het bitterbalproces  – op social media wordt de altijd zo rechtschapen Rutte ervan beticht niet van deze wereld te zijn met zijn bitterbalverbod. Nou, Rutte is wel degelijk van deze wereld. Dat bleek gisteren weer eens dankzij (vermoedelijk) een klokkenluider die via RTL kond deed van notulen van het Alzheimer schemerkabinet om de Tweede Kamer met een uitgestreken smoelwerk doelbewust (en niet voor het eerst) te besodemieteren in de toeslagenaffaire. Steeds meer puzzelstukjes naar een verloederd en moreel failliet landschap. Hoekstra zou als rechtgeaard en kerkelijk christendemocraat zijn thans overspannen partijgenoot Omtzigt met de gebruikelijke Judaskussen sensibiliseren, nooit eerder van dat werkwoord gehoord trouwens, en temperen in diens staatsgevaarlijke pogingen een echte parlementariër naar de geest van Thorbecke te zijn. Het parlement als controle van de macht? Macht en tegenmacht? Ojee nee! Inbinden die Omtzigt, in huichelachtige protestantse en paapse CDA-kringen ook wel knuffelend ‘Onze Pieter’ genoemd. Het kabinet behoeft klapvee in de Kamer. En dat moet niet met samengeknepen billen op het pluche hoeven zitten. Kaag schijnt ook niet helemaal okselfris te zijn. Ze blijkt een snelle leerling van Rutte. Geheugenverlies. De besmettelijke variant. Even de draad kwijt. Zat zij tijdens die vermeende politieke malversaties van hoe belazeren we de Tweede Kamer niet toevallig in een ver buitenland? In Niger bijvoorbeeld? Er woei tijdens het interview voor de deur van de Trèveszaal een pluk haar voor haar stalen ogen. Waarschijnlijk zal dit de meeste Nederlanders worst wezen. Die hele toeslagenaffaire trouwens. Veel belangrijker: dat de bitterbal van heerlijk rundvlees en met zijn krokante knapperige paneelmeelkorstje volgende week nog niet mag doorkomen op de heilig verklaarde Terrassen die we voortaan met hoofdletters schrijven. TERRAS. Het woord heeft een mythische betekenis gekregen met Bijbelse fantasieën. De klank alleen al! Eerst nog even een terrasje en dan sterven. De bitterbal. Nog niet mag doorkomen godverdomme ?! Uitzichtloos lijden, heet dat tegenwoordig in Nederland. Zonder bitterbal heeft een heropend terras ook geen enkele zin. Zie de beelden van Moria alweer voor me met uitgelaten en dolgelukkige vluchtelingen die al rond het middaguur op hun zonnige en sprookjesachtige terrassen aan een gekoelde Heineken zitten met grote schalen gloeiendhete bitterballen van Grieks rundvlees voor zich. Het leven kan soms erg onrechtvaardig zijn. Het ondraaglijk lijden van de doorsnee Nederlander. Droomwereld Moria, om werkelijk jaloers op te worden. Oh was ik maar in Moria, in Moria, in Moria, oh was ik maar in Moria….

Het genoegen. Annelies, was gisteren geheel wederzijds. Het was geweldig om na al die jaren de Amsterdamse Spaarndammerbuurt weer eens terug te zien. Kon het niet helpen met je over DWS te beginnen, kampioen van Nederland in 1964. Je moet hebben gedacht: hij wordt oud, mijn vroegere docent, hij leeft in het verleden. De Spaarndammerbuurt van Jan Jongbloed, Rinus Israël, Frits Flinkevleugel, Jos Vonhof, Rob Rensenbrink en zo meer. De Zaanstraat en de Oostzaanstraat. De profvoetballers en hun sigarenwinkel. De Hembrugstraat. Daar omheen als een liaan de Spaarndammerdijk. Een oase van rust en architectuur die je er niet zou verwachten. Het leek of de tijd er had stilgestaan. Dat was in werkelijkheid ook zo. Beetje het Oost-Berlijn van voor de val van de Muur. Vogelgekwetter en verder een volkomen sereniteit. Een met weinig in Nederland te vergelijken parkwijk. Het was geweldig en je was, Annelies, er een fantastische gids. Rondje begraafplaats ging er ook goed in. Gelachen bij die steen met opschrift: ‘Hier hoor ik eigenlijk niet’. We konden het met de afzender eens zijn. Dit doen we in mei weer en dan door naar de Staatsliedenbuurt en zo verder. Ergens daar, in die Staatsliedenbuurt, nam ik Ellen – nu ook gepfizerd – in onze begintijd mee naar de drukker van het honkbalblad Inside. Terwijl het blad door de wereldvreemde drukker Sjakie persklaar werd gemaakt, en een alternatief wezen dat zijn vrouw moest voorstellen in een hoekje schijnbaar stoned zal te mummificeren, paste Ellen op hun snottebel van een kind. Sjakie en zijn vrouw bewoonden een ouwe schuit in een uitloper van één van de grachten en om de rook van zijn open haard kwijt te raken had Sjakie een gat in het dak van zijn woonvertrek gezaagd. Bij regen stak Sjakie niet alleen een joint maar ook een paraplu op in zijn woonkamer. Je zult het niet willen geloven maar het was écht zo.

Een abdij die zijn hotelgast een gevangenisleven opdringt

Beste mevrouw Houben, algemeen-directeur abdij-hotel Rolduc.

Ik wil U nog even bedanken voor het zakje met chocola in de vorm van vriendelijke paaseitjes en voor Uw kaart met excuses. Ik schrijf U even omdat ook na het aanbieden van de excuus eitjes zich nog dingen voordeden waarop ik als gast de algemeen directeur, U dus, met de beste intenties wil attenderen. Ik weet dat we in een pandemie leven maar dat hoeft mijns inziens niet automatisch te betekenen dat een hotel ook maar meteen in armzaligheid (en wegkijken) verandert. U mag mijn mail nu al deleten, maar misschien is het beter dat U nog even door leest. Kijk, die wijn hebben we besproken en uitgesproken. Je stuurt een gast daarvoor niet gastvrij-loos van het kastje naar de muur, en weer terug en weer richting de muur. Een elementaire hotelfout. Maar waarom op mijn kamer geen plastic bekertjes zoals elk fatsoenlijk en zichzelf respecterend hotel standaard heeft. Nu dronk ik water door me in een U-bocht met mijn mond onder de kraan te wurmen. En ik maakte voor water bij het tandenpoetsen een kommetje met beide handen. Als ik daarover later de receptie informeer dan krijg ik als dooddoener te horen dat alle kamers van twee plastic wegwerpbekertjes zijn voorzien en dan kennelijk helaas de mijne even niet. Ook weer afgepoeierd. Een gotspe. Het kon Uw receptioniste geen barst schelen. Zo ook een afwezige prullenbak naast het bureautje op de kamer. Nee, liet de receptie weten, alle kamers hadden een prullenbak. Ze bedoelde wellicht in mijn geval dat gammele onsmakelijke goor-witte ding met disfunctionerende deksel naast de douche. Zo gaat U het niet redden met Rolduc, beste mevrouw Houben. Kijk voor de aardigheid eens naar het briefje (zie hieronder) dat ik over de mail afgelopen week ontving. Ik ken de afzender helemaal niet en de afzender kent mij niet. Vanwaar dan toch dat vrijpostige ge-je en ge-jou? U bent geen Hilton maar niettemin. En dan het eten. Tuurlijk, corona restricties. Maar waarom geen fatsoenlijk bord bij het avondeten? Dat is toch het minste dat je als hotelgast mag verwachten? Was het de bedoeling dat ik mijn vlees op de vloer ging leggen en er zo met een bot mes doorheen probeerde te komen? Het werd wrikken op een stuk schoenzool dat vlees moest voorstellen. Het eten zat in een soort eierdoosje en na een paar pogingen het vlees te snijden ging ik al door de bodem. Armoe natuurlijk. Overal pijlen in de gangen van wel vier meter breed en waarschuwingsborden dat de hotelgasten op het punt stonden om de coronadood te ontmoeten. Eén en al horror. Maar waarom dan wel in een rij dicht op elkaar om bij de gaarkeuken op het eten te wachten? Zo tegenstrijdig. U hanteert de regels naar believen, zo lijkt het. Ik stond op het punt voortijdig naar huis te gaan. Waar was de etiquette? Waar was Uw gastvrijheid? Dit was antireclame voor Uw heropende hotel. U heeft geluk dat ik niet beroepshalve in het nieuwe Rolduc was en geen recensie hoefde te schrijven, maar anders zou ik toch écht een paar zeer kritische noten hebben gekraakt en aan het papier hebben toevertrouwd. Nu zullen we dit alles maar gezellig onder ons houden. U lijkt – ik fluister nu – onvoldoende te beseffen dat gasten de moeite nemen om naar Limburg te komen en ondanks alle beperkingen in verband met corona toch hopen van hun uitstapje een klein feestje te maken. Het was volkomen sfeerloos allemaal. Gisteren was ik alweer om acht uur ’s morgens terug naar huis en gaf ik U in de auto ter hoogte van Sittard een cijfer. Een 3. Vooruit, een 3, ik wilde ook weer niet de beroerdste zijn. Ook als docent op de hogeschool gaf ik de studenten met Pasen soms een net even hoger cijfer dan ze feitelijk verdienden. Zo ook U. Misschien zou U toch enkele mensen van de oude hotelbrigade van Rolduc moeten terughalen. Die verstonden wel hun vak. Het heeft onmiskenbaar ook met uitstraling te maken. En ik zou me zo kunnen voorstellen dat U ook op een bepaald publiek mikt. Niet louter sukkels die zich alles laten aanleunen omdat ze toch niks gewend zijn. Probeer van verdere kritiek als het bovenstaande gevrijwaard te blijven.

Met niettemin vriendelijke groet, Johan Carbo.

Beste heer Carbo,

Bedankt voor het kiezen van ons hotel. Een gedetailleerde reserveringsbevestiging is bij deze e-mail gevoegd. Deze bevestiging bevat alle relevante informatie over jouw reserverings- of annuleringsvoorwaarden. Mocht je nog vragen hebben, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.

Met vriendelijke groet, Abdij Hotel Rolduc.