Geen lakei en de bomen in Gasselte moesten eraan geloven

Lieve twee schreef ik de ouders en schoonouders ván deze week:

Op een zondagavond stond ik dromerig met Ellen aan de rand van een aardappelveld tussen Gasselte en Kostvlies. Het moet inmiddels bijna dertig jaar geleden zijn, zeker wel . We hadden tien jaar Rutte nog voor de boeg. En er bestond toen nog een grote volkspartij voor boeren, burgers en buitenlui die CDA heette. Een zwoele warme wind blies de gortdroge zwarte zandkorrels van het aardappelveld onze richting uit. Stof was het bijna. Geen mens verder te bekennen, geen enkel geluid. Slechts het heel zacht ruisen van het gebladerte van de metershoge eeuwenoude bomen. En die zandkorrels van het aardappelveld in ons gezicht. De krant, de basisschool Kaleidoscoop en Utrecht überhaupt waren heel ver weg. Ze deden er niet toe. Het aangenaam lege hoofd. De weidsheid. De schoonheid. Alleen de paardentram ontbrak nog met wat hoefgetrappel. En Wim Sonneveld. Ben ik ooit gelukkiger geweest dan op die zondagavond? Ik leerde er liefhebben. Van Drenthe. En het Groninger land leerde het me, iets verderop. Het Noorden maakte andere mensen van ons. De stress-lozen. In retrospectief. Beelden die over elkaar heen schuiven. Niets is blijvend, behalve in je hoofd. En in je hart. Binnenkort terug naar dat aardappelveld dat nu een golfbaan is.

Zeer bedankt voor jullie zo gastvrije mail. Wat een invitatie zeg! Heel erg fijn. Super! Top! Ik kom graag naar jullie in Mussel en Wedde en zal er zeker genieten van een gezamenlijke maaltijd en wandeling. En van jullie Groningse privépark met glazen huis. Ik zie er naar uit. Maar maak het voor jullie niet té druk hoor. Ik red me wel. Inderdaad, het wordt een bijzonder verblijf bij jullie. Even verderop, Stadskanaal voorbij, de grens met Drenthe over naar Gasselte hadden Ellen en ik in de jaren negentig een droomhuisje met rieten dak in de naaldbossen aan de rand van het stiltegebied Drouwenerzand. Daar zagen we de lammetjes geboren worden. Daar gingen we elk weekend met de twee katten Salvatore en Nicols, ieder in hun eigen kooitje, naartoe. Arriveerden we in de late namiddag op onze estate en had je die twee katten eens moeten zien op de achterbank. Ze snoven de dennengeur op en werden op slag dolenthousiast. Het hele weekend gingen ze achter de veldmuisjes aan en legden die op de deurmat alsof ze met elkaar een competitie deden. Wie bracht zogezegd de meeste thuis. En kreeg die twee katten maar weer eens te pakken en terug in hun kooi als we op zondagavond terug moesten naar Vleuten. Dat werd meer en meer ons werkadres. Ellen maakte lange dagen als onderwijskracht op het Kanaleneiland, en ik als chef van de buitenlandredactie van het Utrechts Nieuwsblad. De tijd van hoofdredacteur Max Snijders en zijn adjudanten Reinier van der Loo en Hans Goessens. Die laatste is niet oud geworden. Net de vijftig gepasseerd. Een klein jaar geleden stond ik plotseling in Amsterdam nabij het Gerechtsgebouw in een druilerige regentje aan zijn graf. Dat was schrikken, ook al wist ik dat hij al jaren niet meer leefde. Kanker.

Maar de katten dus. Salvatore was vernoemd, of hoe zeg je dat bij katten, naar onze bevriende honkballer Salvatore Varriale in Parma in Italië. Onze oogappel Nikkie dankte haar naam aan onze favoriete honkbalclub Nicols uit het Pim Mulierstadion in Haarlem. Ellen en ik hadden toentertijd nog het nodige met de honkbalsport, al was het een snel aflopende zaak. Er valt aan een wedstrijd voor steeds leger wordende tribunes geen lol te beleven, en als journalist geen eer te behalen. Ook in Gasselte wil ik, net als op het strand van De Panne, én op Bronbeek bij het monument ter nagedachtenis aan de jappenkampen voor vrouwen en jonge kinderen uit de Tweede Wereldoorlog in de Pacific, én in de kasteeltuin van Haarzuilens, onze feeërieke trouwlocatie destijds, ook daar bezijden het Drouwenerzand wil ik een beetje as van mijn onvergetelijke Ellen gaan strooien. In mijn eentje. De enige plek waar ik alleen heen ga. Naar de andere locaties in kleine groepjes, van wisselende samenstelling, maar met telkens wel steeds Diana, zij wél, als vaste factor. Drenthe was voor Ellen en mij misschien wel de meest bijzondere tijd van de bijna veertig jaar waarin ik me zo gelukkig voelde. Ellen en ik hadden dáár alle tijd voor elkaar. Het boshuisje was heel romantisch. Uren en uren werkten we op ons perceel. Tot het kappen van gevaarlijke bomen aan toe. Bomen waar het leven uit was. De drukke Randstad was ver weg. Voorheen nooit geweten dat het ’s avonds en ’s nachts zó stil kon zijn en zó donker. We verloren er het besef van tijd. En van moeten, almaar moeten. Die ervaring had ik ook de vorige keer bij jullie in Mussel. Ik sliep door tot ’s morgens tien. Toen belde ik naar huis en legde Diana nog de telefoon bij Ellen aan haar oor. Hoorde ik haar ademhaling. Nu is alles anders geworden. Ik leef vooral op mijn herinneringen. Niet dat ik het cultiveer, maar het is gewoon niet anders. Ook dit fraaie herfstige weertype is associatief. Misschien nog wel het meest van alle jaargetijden met zijn schakeringen.

Ik denk erover voor twee nachtjes te boeken bij jullie, jullie aanbod erg op prijs gesteld. We hebben zeker nog contact voor aanvang december, uiteraard. En ja, herinneringen, emoties. Afgelopen vrijdag beschikte ik over een nieuwe ronde eettafel met hartstikke mooie stoelen. Op tafel twee kandelaren. Brandende kaarsen. Roomwitte gordijnen dicht, als achtergrond. Een plaatje. Het emotioneerde me. Ineens moest ik huilen om Ellen. Die hoorde aan die nieuwe ronde rot tafel. Dat zijn van die momenten hè. Kaarsen uitgeblazen en boven de computer aangezet om op internet wat bij te lezen. Over alle ongein in de wereld. Ach ja. Over de poenige koning ook van wie een meerderheid in de Tweede Kamer nu eindelijk en terecht verlangt dat ie belasting gaat betalen. Het zal er niet van komen. Naar Qatar want de ene schending van mensenrechten is de andere niet. Handen schudden, bebloede handen. Vroeg naar bed gegaan, weg van die ronde tafel, en de volgende dag weer enigszins het mannetje. Weer met een smile door de supermarkt. Wees rijk met elkaar. Maar dat hoef ik jullie niet te zeggen. Ik heb er erg goed aan gedaan de Koerdisch-Syrische Helin op kamers te nemen. Ze is ongelofelijk sociaal. Ze is een gever, geen nemer. Ze brengt vrolijkheid. Ze zorgt voor reuring. ’s Morgens sta ik als een zeer met haar studie begane opa haar broodtrommeltje te vullen met een stukje fruit erbij. Ik moet er zelf om lachen. Onderweg naar Utrecht Centraal voor college aan de VU in Amsterdam lepelt ze naast me in de auto een schaaltje yoghurt leeg. Het bezorgt me weer een binnenpretje.

Gelukkig is relativeren niet mijn slechtste kant. In zelfrelativering ben ik bijkans nog beter. Eén stap verder brengt me tot een amusante lichte en te genezen vorm van zelfspot. Ach ja. Maar Ellen, mijn Ellen, wat mis ik haar. Wat mis ik haar warmte, haar kameraadschap, haar liefde. Wat laat ze een verschrikkelijke leegte achter. Maar dit is het leven. Ik wist vroeger dat ik rijk was, maar niet hoé onmetelijk rijk. Nogmaals heel veel dank voor jullie mail. Ik ga nu mijn Afghaanse ‘adoptie dochter’ Diana vergezellen naar een kantoor en daarna mijn Syrische ‘adoptie kleindochter’ Helin ophalen van het universiteitsfabrieksterrein in Utrecht. Scheelt het meisje de volgepropte stadsbus 28 tussen legio kletsnatte regenjassen en de nodige zwermen verkoudheidsbacillen. Het woord corona schrijf ik maar niet op. Morgen uit logeren bij vrienden in Leeuwarden – Wietske die zelfs nog de beide ouders van Ellen heeft gekend – en een week later weer eens naar alle bekenden in De Panne.

Tsja, Gasselte was een heel bijzondere tijd voor Ellen en mij. Op vrijdag begon ik ’s morgens al om zes uur op de redactie in Houten. Om half drie naar huis. Tenzij  vrijdagavond dienst, dan pas op zaterdag naar Drenthe. Dat was zo’n beetje één keer in de maand. Om half drie vrijdagmiddag naar huis betekende de katten ophalen. De weekendtas dan meestal al in de kofferbak. Met de katten naar het Kanaleneiland in Utrecht, om er op de Marco Pololaan Ellen op te halen van school. Kwam ze vrolijk zwaaiend aanlopen met vers brood van de Turkse bakker even verderop. Dat beeld is nu nog betekenisvoller dan destijds. Naar Drenthe een fractie voor de files uit. Langs Zwolle en Hoogeveen hogerop naar Assen. Twee uur rijden zo ongeveer. In Gasselte de absolute stilte en de rustgevende en zo inspiratievolle lucht of zweem van dennen en sparren. Drenthe een veilige haven. Die viel samen met mijn misschien wel mooiste tijd in de journalistiek en de meest beroerde. Die ook. Het vertrek van Max Snijders had er veel mee te maken. Het UN in handen van uitgeverij Wegener en alles werd anders. De mores. Ik voel weer de pijn van weleer.

Schrijven is mijn medicijn, dat merken jullie al. Met Wegener kwam er een nieuwe hoofdredacteur uit de provincie naar Houten en die speelde op de redactie alles en iedereen tegen elkaar uit. De gevestigde orde werd het leven zuur gemaakt. Ze kregen laatdunkend het etiket Snijderianen met NRC-kapsones. Het onderlinge wantrouwen op de redactie werd van bovenaf gevoed en groeide snel. Beginnelingen die in je artikel zaten te krassen, en het mocht, het moést. De één na de ander belandde in de ziektewet. De middelmaat regeerde. Drenthe later jaren negentig na alle hosanna op de buitenlandredactie met werkdagen van al gauw twaalf uur de functie van loslaten, het Utrechts Nieuwsblad loslaten. Drenthe de mooiste en ook beroerdste tijd uit mijn journalistieke jaren. Wegener en zijn zetbaas hieven de redacties buitenland en economie als zelfstandig op. Alleen de regio zou voor de abonnee nog tellen (en interessant zijn). Liefst alleen de eigen straat nog. Hoe dwaas konden leidinggevenden zijn. Wat een inschattingsfout. Ik heb er mijn hekel aan managers aan overgehouden. Hoe hersenloos. We zien het nu met Oekraïne maar het was destijds niet veel anders. We beleefden de jaren van de val van de Berlijnse Muur, de omvallende dominostenen in Oost-Europa als effect, de Balkanoorlog, de eerste Golfoorlog van de oude Bush tegen Saddam Hoessein, bedenk het maar. Het UN profiteerde van de eigen expertise die ze in huis had. Met inschatting van nieuws bijvoorbeeld en met afwegingen en keuzes en analyses. De kopij over buitenland en economie kwam daarna plots uitsluitend van een centraal Haags punt en de eigen expertise deed er niet meer toe. Een gestolen fiets uit een steegje bij de Dom werd ineens voorpaginanieuws. Afschuwelijk. Maar ook hoe ronduit afschuwelijk de omgang met de oudgedienden die een andere vorm van journalistiek voorstonden ter voorkoming ook van verlies van het lezerspubliek in de wijken met de Utrechtse intelligentsia.

Genoeg daarover. Er valt nog zoveel over te vertellen, maar toch. Het was traumatisch. Arme Ellen, je zat ineens opgescheept met een beroepsmatig verdrietige man. De journalistiek was immers een deel van mijn identiteit. Snijders was trots op zijn mensen, zijn opvolger minachtte ze uit eigen belang, die liet ze publiekelijk vallen om de autoriteiten te behagen. Anders dan zo kon hij niet tegen ze op. Op de redactie wist ik niet meer wie je wel en wie je niet vertrouwen kon. Er liepen klikspanen rond, spionnen van Wegener en zijn vazal de nieuwe hoofdredacteur. Met hoeveel zijn we wel niet, wij die op het hoogtepunt van hun carrière volkomen buiten hun schuld onthoofd werden en een trauma opliepen?! Ik kon thuis mijn verhaal nog kwijt, enkele bevriende collegae konden dat niet. Ik zaagde op onze 1,5 hectare bosgrond rond ons stulpje in Drenthe oude dode kerstbomen in mootjes. Ik vierde er mijn frustraties bot. Ellen had geduld met me. Ze begreep me. En wie nog meer? De hoofdredactie van het NOS-Journaal. Die kozen me uit 37 kandidaten voor de post van chef nieuwsdienst en verslaggeverij. Maar het werd niks. Het was een slangenkuil. En de hand ook in eigen boezem. Ik was nog lang niet over het verlies van mijn werk en status bij het UN heen. En televisie met voornamelijk hele korte itempjes was niks voor mij. Het veredelde huiskamerproject Rijn & Gouwe in Gouda bood verlossing. Terug bij een krant en de waardering die ik verdiende. De mensen in Gouda, misschien heb ik wel nooit zoveel van een redactie gehouden als van dat clubje van zes of zeven. Ze liepen zich het vuur uit hun sloffen, ook voor mij, zeer beslist ook voor hun coach. Drenthe en Groningen. De weekenden van Ellen en mij daar destijds. Gasselte en de gevoelige snaar. Ellen als mijn enige houvast in mijn hoogste professionele nood. Daarom ga ik met Ellen terug naar Gasselte. Ga ik Ellen in Gasselte gedenken. En juist in Gasselte doe ik dat alleen. 

Ha lieve Johan. Ik zie in jouw blogs ook jouw verdriet om het verlies en anderzijds de wil om weer wat leuks van het leven te maken. Zo mooi te lezen over het uitstrooien van de as van Ellen. Prachtig gedaan. Liefs. Nelly.