Met de rollators, looprekjes en scootmobiels schuifelden we in een sliert van een paar honderd meter naar de ingang van de veemarkthal voor onze booster. Een veemarkthal, wel toepasselijk, hoe vindingrijk. Het begon halverwege de middag al te schemeren en nog even en de achtersten in de rij zouden op de vluchtstrook staan van de A12 naar Arnhem. Ik opperde om het Rode Kruis alvast in ANWB-verpakking daarheen te dirigeren met koffie en gevulde koeken. Het rollator- en looprekjegilde kon er niet om lachen. Pret gaat in de loop der jaren verloren. Moedig voorwaarts als hartenkreet van de bijna-doden. Gelukkig was het droog. Voetje voor voetje naar de prik. Een spontaan praatje met een mevrouw die over haar familie begon. Ze kwam uit een gezin met vier kinderen. Zij de oudste. Ze had nog een oude moeder die naar de negentig liep. Of niet meer liep, maar de negentig in alle rust en vrede afwachtte in haar luie stoel. Dat kan ook. Woonde nog zelfstandig, die oude moeder.
Veel narigheid in de familie over de vaccinaties. De familie was in twee kampen uiteen gevallen. Was al een poosje zo sinds corona, maar nu met de kerstdagen voor de deur waren de messen pas echt geslepen. De ene helft van de familie had zich wél laten vaccineren en trotseerde vol overtuiging het waardeloze decemberweer voor ook nog eens een booster; de andere helft weigerde een arm voor een paar seconden ter beschikking van de GGD te stellen omdat je nu eenmaal naar rechts ging als de overheid naar links wilde en naar links als de overheid rechts adviseerde. Veel logica. Het hele gedoe in de familie was begonnen met de eerste vaccinatie van hun oude moeder. Die had uiteindelijk na veel vijven en zessen, en na schuimbekkend gescheld van haar kinderen over en weer, kennis gemaakt met pfizer.
Niet eens nog halverwege de booster en nog steeds buiten tussen de mistflarden -alsof we in de voorverkoop van Youp van ’t Hek stonden – nog steeds buiten begon de oudste dochter over het traditionele kerstdiner in haar familie. Daar was al een week van tevoren een ware oorlog over uitgebroken. Ze bleef er zo te zien redelijk opgewekt onder. De gevaccineerden wilden de wappies niet aan tafel en de wappies kon het geen bal schelen wie zijn vork en mes in de stoofpot met kalkoen zette. De oude moeder, nog goed bij de tijd, wilde als altijd alle vier haar kinderen met aanhang om zich heen. Al vijftig jaar kakelde ze dat het altijd de laatste keer kon wezen, die kerst. De gevaccineerden hielden voet bij stuk. Niet de gezondheid op het spel zetten voor de geboorte van Jezus Christus.
Het oudje van negentig moest erom huilen. Of beter: schreien, want oudjes huilen niet, die scheien droge tranen in hun aanvankelijk keurig gestreken en opgevouwen katoenen zakdoekje. Omdat moeder met een vroegtijdige dood dreigde vanachter het zakdoekje – of inmiddels meer een prop – bedachten de vaccineerden een compromis. Ze zouden, om hun oude moeder te plezieren, wel met de wappies aan het kerstdiner verschijnen, maar op voorwaarde dat de wappies zich die dag dan eerst thuis lieten testen op corona. Ook dat ging de wappies in haar gezellige familie te ver. Een aantasting van de persoonlijke levenssfeer! Want met een zelftest zouden de wappies in de familie zich toch overgeven aan een vorm van dwang.
We naderden de ingang van de veemarkthal en naast me wilde ook Diana graag weten hoe deze vredelievende familie nu dit probleem dacht op te lossen. Of mevrouw enige haast wilde maken met de afloop van haar verhaal. Het goeie mens haalde haar schouders op en schuifelde bijna haar voorganger met zijn looprekje omver. We zouden er op straat nog bijna ongelukken door krijgen. Welnu, er was in de familie een oplossing gevonden voor het kerstdiner. Toen de oude moeder van negentig door haar voorraad zakdoekjes heen was, had ze gesnotterd dat de wél gevaccineerde zoon en de wél gevaccineerde dochter maar thuis moesten blijven met kerst als ze niks beters te doen hadden dan ruzie maken en voor narigheid zorgen. Daar sloten de wappies zich met de kerstgedachte graag bij aan. Ze hadden een wijze moeder.
Moest kerstavond aan het familieavontuur van die mevrouw terugdenken. We hadden iemand op bezoek die de volgende dag met zijn familie kerst ging vieren – kerst vier je immers. Dat was Diana en mij ook duidelijk geworden van de parkeerplaats in Nieuwegein naar de jongens en meisjes van de GGD toe. Ook onze goede bekende vierde kerst met de nodige schele hoofdpijn. De voorpret, zo men wil. Kerstmis vier je met voorpret in de familie. Al aan de paracetamol nog ver voordat de kerst moest beginnen. Ik schonk hem nog maar even bij. Altijd zwaar met kerst om alle ballen tegelijk hoog te houden. Er was er één in zijn familie die zich vanuit onberedeneerbare en niet uit te leggen principes van dwarsliggerij niet liet vaccineren. Onder geen enkel beding. Werkte ondertussen ook doodleuk – bijzonder woord in dit verband – door in een verpleeghuis. Daar zitten wij nu mede door in een nieuwe lockdown.
Tussen twee haakjes: hoorde dat op een ons niet onbekende verpleeghuisafdeling deze feestmaand december vier van de acht bewoners aan corona waren bezweken. Het einde nog niet in zicht. Maand ook nog niet om. Nummer vijf was in aantocht immers. Drie van de vier volgens de berichten niet gevaccineerd, in elk geval twee, omdat hun familie dat had verboden. Personeel met corona ziek thuis. Maar dit even terzijde. Waar was ik gebleven? Die goeie kennis van ons. Aan alle eters het voorstel gedaan voorafgaande aan het kerstdiner eerst thuis heel knus even een zelftest te doen. Iedereen akkoord behalve, wel ja, het verpleegzusterwappie. En om die wappie was het nou juist begonnen. En nu? Onrustig ging hij van de ene bil op de andere zitten, en weer terug. Ja wat nu? De kerstdagen waren er ook om maar eens met elkaar een risico te nemen.
O ja? Zo zo. Het was niet voor niets het feest van het licht en van vrede op aarde. Bij het feest van het licht kneep je een oogje toe. Of onze gast dan begreep dat als hij zo zijn Eerste Kerstdag doorbracht, en geen enkel verwijt hoor, heus niet, maar of hij begreep dat deze mantelzorger geen borrel bij hem zou komen halen op Tweede Kerstdag, the day after the night before zogezegd. Niet omdat de mantelzorger boos was of zo, absoluut niet, want kerst moest je vieren, de harmonieuze familie, nooit uit het oog verliezen die harmonie, het was hem allemaal zeer gegund, oprecht zeer gegund, geen woord van gelogen – maar dit alles vormde daarentegen wél tegelijkertijd een te groot gezondheidsrisico voor Ellen en haar Josef, herdertjes en kerststal in één en hetzelfde lijf zonder vet op de botten. De kat en het spek.
Nee, dat werd niet goed begrepen. Zo’n borrel op Tweede Kerstdag kon toch gewoon doorgaan? De mantelzorgende Jozef, herdertjes en kerststal deed toch ook boodschappen? Dan kon hij toch ook het virus oplopen? Daar in de supermarkt kon hij toch ook wappies tegen het lijf lopen? Dat had niemand op zijn voorhoofd gedrukt staan. En het virus kon zich toch ook bij de kassa door het mondkapje van andere klanten of de kassière heen boren? Soms besloegen de ruiten van een bril en dan ging in de supermarkt wel eens het mondkapje van de neus vandaan. Bij het pinnen bijvoorbeeld. Als de mantelzorger dan zo streng in de leer was, waarom dan nog naar de winkel voor levensmiddelen en waarom die etenswaar dan niet gewoon thuis laten bezorgen? Je had ze voor het uitkiezen die bezorgdiensten. Kerstavond met bijzonder intermezzo.
De kerstdagen vier je. Hopelijk vieren virussen niet mee. Beschouw het als een eenvoudige kerstvertelling. En ja: voor zeker achthonderd miljoen door baasjes en bazinnetjes gefraudeerd met de coronazorgbonus. Achthonderd miljoen en het restje. Mensen aan een bonus helpen die helemaal niet bestonden of wel bestonden maar familieleden die helemaal niet in de zorg werkten. Valse opgaven en smerige trucs. Gewiekste baasjes en bazinnetjes uit de vermarkting van de zorg die zichzelf niet één bonus toekenden, waar ze al geen recht op hadden, maar soms wel drie of vier. Er kraaide geen haan naar. Hanen kraaien wel met pasen maar niet met kerst. Land zonder enig moreel kompas. Bananenrepubliek der Lage Landen. Het wordt tijd voor revolusie naar de indrukwekkende bijbel van de Belg Van Reybroeck over de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië en nog verder in de tijd terug.
****
In alle triestheid een mooi verhaal, Johan! Ik bereid me vast voor op de tweede booster. Als de plannen van burgemeester Depla doorgaan, ‘vieren’ we voortaan Kerst immers in de zomer! Lieve groet voor Ellen en jou. Jan van Ewijk.
****
Hi Ellen en Johan. Ik heb zo-even jullie website weer bezocht en de laatste blogs gelezen. Ik kijk het kunstje af Johan! Prachtige schrijfstijl. En jullie liefde voor elkaar, you make me cry! Fijne jaarwisseling. Helin.
****
Ha Johan. De omgekeerde wereld, wat ik in je kerstverhaal lees. Maar zo werkt het dus. Ik heb gisteren een vriendin van Eindhoven vliegveld opgehaald. Zij woont in Spanje en viel van de ene verbazing in de andere vanaf het moment dat ze in het vliegtuig stapte voor de vliegreis richting een kersttafel in Tilburg. Ze vertelde dat in Spanje het nog steeds verplicht is om buitenshuis het mondkapje te dragen. Ook kan een ieder (zelfs Nederlanders die in Spanje wonen en over een ziekenfondspasje beschikken) op aanvraag nog dezelfde dag geprikt worden. Telia, zo heet ze, werd vóór het betreden van het Transavia vliegtuig niet gevraagd naar QR-code, vaccinatiebewijs, of welke vrijwaring van besmetting dan ook. Ze moest wel een mondkapje dragen. De Spaanse overheid vraagt haar bij terugkeer om alle nodige papieren van gezondheid, inclusief een zeer recente test. Kun je dat niet overleggen dan kom je het land niet in. Hoe duidelijker bleek voor mij de knulligheid van het Nederlandse beleid weer. De 31e ga ik met Greet in Opende (Groningen) het nieuwe jaar inluiden. Ik ga met de auto. Dat is reizen zonder mondkapje. Vergezeld van mijn eigen muziek. Ik ben er uit waaraan de USB-stick in jouw auto moet voldoen, dus wanneer je hier weer langs komt kunnen we dat meteen proberen.
Groeten, ook aan Ellen, Jan van den Heuvel.
****
Hi Johan en Ellen!
Fijne jaarwisseling alvast! Zo vuurwerkloos zal ie vast niet zijn, daar zijn Nederlanders veel te Nederlands voor om zich daar aan te houden. Ik heb me teruggetrokken in een boshuis in de Ardennen, vooral om de hond van een vriendin aan het vuurwerk te laten ontsnappen. Het is hier zalig, overdag wandelen we en ’s avonds eten we raclette. En wat een heerlijk verhaal weer uit de rij voor de booster haha, dankjewel voor deze mistroostige kerstboodschap 🙂
Tot in januari! Liefs Annelies.
****
Hallo Johan en Ellen.
Vanuit het Naardense: Een mooi en goed 2022 voor jullie gewenst! Hoop dat jullie ook een rustige jaarwisseling hebben gehad. Ik kom snel langs , ben geboosterd zoals dat nu heet , wat een woord toch. Weer bij met de blogs. Een eenvoudige kerstvertelling – geweldig weer Johan – wat heb je me laten lachen. Prachtige taferelen.
Albert.
****