Château Bélingard roept in Ellen de Heilsoldaat op – en het kabinet van de vale versleten spijkerbroek

Een klein eindejaarsfeestje. Een heel bescheiden fuifje. Waarom eigenlijk? Ja waarom? Maar waarom ook niet. Inderdaad, waarom ook niet. Nog steeds vrij van corona, we zijn er nog steeds doorheen gerold, we zien het vooral als mazzel hebben. Mag best even een beetje gevierd. Buiten is het stil en nevelig, een lege straat, koude sterren aan de hemel. Een aangeklede borrel. Met hamburgers van gemarineerd lamsgehakt van de islamitische slager op Overvecht vlakbij het veld waar we vroeger met HMS honkbalden. Totaal veranderd dat winkelcentrumpje daar. Heel andere populatie, maar wat gezellig! Allemaal allochtonen die we tegenwoordig migranten noemen. Hamburgers van lamsgehakt en daarbij een salade. Vooraf exquise witte wijn Viognier in ranke glazen van Baron Philippe de Rothschild: de stoere Cadet d’Oc van 2019. En daarna het ‘presentje’ van Diana: de al even uitverkoren dessertwijn Château Bélingard Réserve Monbazillac uit 2014, Comte de Bosredon. Als iedereen weg is, en niemand het me kan ontraden, een kwart glaasje Château Bélingard Réserve voor Ellen. Ze tuit haar lippen verwachtingsvol. Ze nipt. Ze proeft. Ze slikt. ‘Hal-le-lu-ja’, jubelt ze, dat hoor ik toch verdraaid goed. Daar is ook geen woord Spaans bij. Halleluja! We gingen dikwijls voor minder, niet waar schat?! Nog een slokje van die goddelijke dessertwijn Ellen? Ze glundert. Ze knikt. Ze doet haar mond alvast open als een trechter. Gieten maar. Nee, niet zo inhalig, een teug hoor. Ze slikt. En? ‘Heerlijk’. Ellen, eigenlijk mag het niet zo vlak na je avondmedicijnen, maar we vertellen het gewoon aan niemand. Ik schrijf er ook niet over. Ze kijkt me strak aan. Ze gaapt en is vertrokken.

****

Lieve Jeannette en Marc,

(en met jullie ook de andere lieve vrienden en vriendinnen)

Dank voor jullie nieuwjaarsgroet met prachtige illustraties van eigen hand uit eigen atelier. Wensen ook jullie een goed, of tenminste beter, 2021 toe. Een jaar waarin we hopelijk iets, of liever nog meer dan iets, terugkrijgen van ons allen door Covid-19 zo radicaal geradbraakte sociale leven. In stil verlangen naar een bioscoop, een restaurantje en een boekwinkel zonder rolluiken. Niet bepaald in stil verlangen naar een voortzetting van bijvoorbeeld de baldadige autobranden in Veen, waar dat ook liggen mag. Raar dat de burgemeester uit zo’n gat daar geen greep op krijgt. Kan op internet Veen helemaal niet vinden. Hier opgeschrikt vorige week door de dood van een honkballer die ik uit Amerika liet overkomen en die een kameraad werd. Alzheimer. Corona de nekslag. Nog maar 63. Geen leeftijd om al boven te gaan zitten klaverjassen. Laten we nu maar gauw dat vaccin krijgen. Nee, niet het Russische. Weinig fijnzinnige naam. Spoetnik. Met dat vaccin word je als een kunstmatige satelliet met hoge koorts met een krankzinnige vaart in een baan om de aarde gejaagd. Laten we hopen, dat ook vooral, op een eerlijker verdeling van geld en goederen in onze gekapseisde maatschappij. Eerlijker verdeling ten gunste van de essentieel gebleken beroepen als de zorg en ten koste van de beroepen waarvan we al jaren weten dat ze minder essentieel zijn, of allesbehalve. Met bewondering en onmetelijke waardering zie ik dagelijks de zorgzusters van Ellen hier in het pikkedonker de straat in rijden en besef dan telkens weer dat ik zonder hun liefdevolle handen en grandioze instelling nooit deze foto aan het einde van 2020 had kunnen meesturen. Diana die op een decemberzondagmiddag met Ellen een autorit ging maken om haar kroongetuige te laten zijn van haar pas gekochte huisje met tuin voor en achter in Nieuwegein. Het wonder van 2020 is eigenlijk ook dat Ellen af en toe weer praat. Heel moeizaam, een heel klein beetje maar, gefronst voorhoofd, en denkend hoe dat allemaal ook al weer ging. Maar toch. Kleine woordjes met een gezicht dat op guitig staat. Wat liefdevolle verzorging al niet vermag! Het wonder van 2020 dat we morgenavond om halfelf vieren met Youp die hopelijk de toeslagenaffaire, de bestuurlijke slappe knieën en schijnheiligheid, en de familiepoppenkast van het ‘zeker niet onfeilbare’ karikaturale, belastingvrije en zwaar gesubsidieerde toneelgezelschap der Oranjes niet buiten beschouwing zal laten. Hoorde Youp gisteren al een tipje van de sluier oplichten over zijn tiende en laatste oudejaarsconference. Hij spaart als ervaringsdeskundige niet de mafkezen die corona nog altijd wegwuiven zoals de kudde van dansleraar Engel die met potten en pannen op z’n Zuid-Amerikaans de toespraak van Rutte probeerde te verstoren. Met dit verschil dat de ingedeukte potten en pannen in Chili volgens mij de sociale achterstelling en lege maag symboliseerden. Heb het goed en hopelijk treffen we elkaar, al is het maar digitaal, weer gauw in een aanvaardbaarder of althans veel beter 2021. Al stemmen de ontwikkelingen in de ziekenhuizen en verpleeghuizen ons niet gerust. Maar we blijven optimistisch en positief! We genieten van de kleinste kleinigheid.

Liefs van Ellen en Johan.

We kunnen, bijna. Even de veiligheidsriem nog even controleren. De kennismaking met de nieuwe auto. Mooi eindejaar ook met de blaka bakra Johan Fretz (1985) en zijn boek ‘Onder de Paramariboom’. Herlas zijn kennismaking met Suriname als zoon van een Surinaamse moeder en een Nederlandse vader. Schitterend geschreven met amusante dialogen, rake waarnemingen en typeringen, en een geweldig geestige en soms geestelijk verdwaalde moeder Virginia. Zij was als tiener artistiek en lastig en werd op haar negentiende door haar oudere broers en zussen voor haar havodiploma naar de diepvrieskist De Klomp bij Veenendaal gestuurd. Daar is het gemakkelijk labiel worden, in De Klomp. Van die zich miskend voelende Surinaamse operettevrouw ga je als lezer al heel snel houden. Want ze is meer dan operette, veel meer zelfs. Vanuit haar opvoeding in een groot gezin bleef ze altijd de kleinste, maar ze had meer in huis dan menig ander. Ze bloeit op eenmaal terug in Paramaribo. Ontroerend boek ook over identiteit. Halfbloed? Nee, dubbelbloed. Een aanrader het boek. Het leven krijgt gelukkig weer zijn normale gang.
****
De badslippers ontbraken nog
Ongekend onrecht. Je zou daarvan maar beschuldigd worden en als medeplichtige langs de cameralenzen moeten. Dat doe je dan op z’n vrije tijds mogelijk. Op zondag 4 januari enkele beelden in het 8 uur Journaal van het ingelaste Catshuisoverleg van kabinetsleden over ongekend onrecht, de duizenden zware ongelukken veroorzakende heksenjacht, de gruwelaffaire rond de toeslagen. Gezien? De bedremmelde hoofdrolspelers die onschuldige burgers in het ravijn smeten, ze zullen het allemaal in hun zondagse biecht wel serieus hebben gedoeld, maar ze maakten in elk geval geen serieus plaatje. Daar had een mediatrainer of een spindoctor of weet ik veel moeten ingrijpen. Ongekend onrecht. Het was in het kabinet vooral de strijd om wie er in de meest versleten en vale spijkerbroek zijn opwachting ging maken. Wie kwam het meest nadrukkelijk in vrijetijdskledij zo achter de grasmaaier of uit het timmerhok vandaan. Wiebes deed een serieuze gooi naar de hoofdprijs. Was zelfs op zo casual mogelijke gympies komen aanlopen. Kun je hard mee rennen, en wegrennen. Maar ook Rutte kwam dichtbij. De jeans van Hoekstra leek van een afstand nog redelijk nieuw, niet tot op de laatste draad versleten tenminste. Zijn spijkerbroek was ook nog enigszins op kleur. Ongekend onrecht. Je zal maar medeplichtig zijn. De heren leken op weg naar hun stamkroeg voor borrelpraat met de benen op tafel. Benieuwd of hun slachtoffers, als brutale dieven en oplichters weggezet, smerige fraudeurs voor de politieke en ambtelijke elite in Den Haag, reuze benieuwd of de slachtoffers de campinggarderobe van het clubje partijhalzen, die allang demissionair hadden moeten zijn, konden waarderen. Het is weer een nieuwe trend. Voor op zondagmiddag naar het Catshuis trek je het oudste van het oudste thuis uit de linnenkast. Je propt je beleidsstukken in een onooglijk rugzakje. Gezien? Daar zitten waarschijnlijk ook twee sneetjes krentenbrood verpakt in cellofaan in. Altijd gedacht dat je je niet kleedde voor een bepaalde dag maar voor het onderwerp waar je die dag mee te maken kreeg. Welnu: nee, je kleedt je losjes om iets uit te stralen wat je domweg niet uitstraalt en ook niet kúnt uitstralen. Of wilden de heren het volk tonen dat ze deze zondagse visite aan het Catshuis niet voor honderd procent zouden declareren maar voor aanzienlijk minder of helemaal niet? Dit in het Catshuis stond feitelijk gelijk aan condoleancebezoek. En de overledene was door een ernstig misdrijf om het leven gekomen. Dat had de toon moeten zijn. Het was allemaal erg would be. Je kunt ook overdrijven met je toneelstuk dat je het allemaal onder controle hebt. Van de zomer komen de heren over de toeslagenaffaire natuurlijk naar het Catshuis in hun zwembroek met een opgerolde badhanddoek onder hun arm.

Pfff, Bill dood, bijzondere herinneringen doemen in de achteruitspiegel op

We zien hem nog komen, de allereerste honkballer (Boston, prof bij de beloften van de Kansas City Royals) die HMS door ons toedoen rechtstreeks vanuit Amerika naar Utrecht haalde: Bill Froberg. Vrat honkbal met grote porties tegelijk, onverzadigbaar als het om honkbal ging, en bracht rond 1980 bijna in zijn eentje de échte Yankee-baseballsfeer aan de Manitobadreef even voorbij kerkhof en crematirium Daalwijk. Wellicht de beste ooit bij HMS. Welhaast zeker de meest in het oogspringende. Een fanatiekeling met een opmerkelijk stemgeluid die later ook naam zou maken als coach. Legio belevenissen met Bill Froberg. Er zou een hele krant mee gevuld kunnen worden. Alleen al over onze reis naar Parma in Italië. Bijzondere beelden doemen op via de achteruitspiegel. Met zijn biggetjeshuid zat hij in Parma onverantwoord lang in de zon. Dat heeft-ie geweten, Bill. ’s Nachts stond hij op zijn hotelkamer jammerend uren en uren onder een koude douche en zat hij met zijn verbrande voeten in een lavet. Terug in Nederland had hij voortdurend last van opvliegers alsof hij in de overgang was. We gingen aan de Maasboulevard van Rotterdam eten in een pretentieus Indonesisch restaurant. Daar maakte Bill Froberg alle knoopjes van zijn overhemd los en zat hij zowat in zijn blote vuurrooie bast aan tafel. De ober: ‘Kan die meneer tegenover u misschien zijn overhemd weer dichtknopen want dit stellen wij hier niet erg op prijs.’ En tegen Bill: ‘Ze vinden het heel verdrietig voor je dat je er sinds Italië uit ziet als een kreeft in kokend water, maar ze hoeven het hier niet te zien. Probeer hier ook met mes en vork te eten al weet ik dat jullie dat in Amerika niet gewend zijn.’ Met tegenzin maakte hij een eind aan de striptease scène. Met die spierwitte huid van hem was hij in IJsland beter af geweest maar daar hadden ze van honkbal nog nooit gehoord. Bill was een bijzonder aardige jongen, een goedzak op het soms naïeve af, en in Europa ging er een geheel nieuwe wereld voor hem open. Hem was een bijbaantje bezorgd als afwasser in het Oude Tolhuys. Meestal deed zijn brommer het dan niet. Moest er weer een telefoontje naar het restaurant in de buurt van stadion Galgenwaard waar half Utrecht afreed voor zijn rijbewijs. Bill was honkbal, niet meer maar zeker ook niet minder. We leerden te begrijpen dat een auto niet te lang zonder olie kon. Hoe harder die lichtblauwe Peugeot 305 ratelde hoe harder de muziek aan ging. Bill bracht Jackson Browne mee en Van Morrison. Brown Eyed Girl, Steppin’ Out, Bring it on Home to Me, Gloria, Running On Empty en wat voor nummers hadden we nog meer! Ja, er was een nummer bij, van een zanger, ik kan er verdomme na al die jaren niet meer op komen. Aan het eind begon de zanger een paar octaven hoger te zingen, als een vrouw. Het publiek in extase. Godver, welke zanger was dat nou en hoe heette die hit toch! En nu is hij dood, Bill Froberg, zo jong nog, en overleden aan Alzheimer, maar men zegt uiteindelijk als finale klap aan corona, zo verdrietig en moeilijk te bevatten. Zeker onvoorstelbaar dat hij zo verschrikkelijk jong met een vorm van dementie te maken kreeg. Hij werd slechts 63. We waren hem volledig uit het oog verloren. Al dertig jaar geen contact meer. Ieder ging zijn eigen weg, hij, wij. Maar zijn dood is een schok. Lag ervan wakker en tal van herinneringen aan hem kwamen deze sombere dagen weer boven. In de eerste weken bij HMS leek Bill een impulsieve zeurpiet. Hij was met veel te hoge verwachtingen gekomen. Voor hem was HMS eigenlijk aanvankelijk een club van garen en band. Hij was de Kansas City Royals gewend. Weinig Amerikanen meegemaakt die zich zo snel en zo goed aanpasten. Hij werd een vaandeldrager, die eer komt hem toe.
Ik stond op een keukentrap, weet ik nog. Het was rond 1980. Veertig jaar geleden dus alweer. Ik stond op een keukentrap. Dat herinner ik me nog omdat ik eigenlijk nooit op een keukentrap stond. Het was in IJsselstein in die experimentele flat waarin je de tussenwanden zo kon neerzetten als je zelf verkoos. Er moest een muur worden geschilderd. De telefoon ging. Een Amerikaan. Een Amerikaanse honkballer die vroeg of hij bij me kon komen spelen. Hij had mijn telefoonnummer gekregen van Ernie Myers, niet lang daarvoor bondscoach. Met Ernie Myers was ik als journalist bij Het Parool en honkbalmanager bij UVV en later HMS min of meer bevriend. Met hem regelde ik voor UVV, waar ik ondertussen al weg was, de catcher Bill Nardi. Die was overbodig geworden bij Bologna in Italië. Er was in Italië de regel ingevoerd dat de clubs maar een beperkt aantal buitenlanders mochten opstellen. Hij, Bill Nardi, een voltreffer!, en zeker ook Bill Froberg, ik hijs ze maar weer eens op het schild, waren ‘mijn’ Amerikanen. De importspelers die van allemaal het best in het Nederlandse honkbal integreerden. Beter dan zó kan ik het niet uitleggen. Bill Nardi deed zelfs reparatiewerk en andere klusjes in het paviljoen van UVV. Zulk werk was aan Bill Froberg niet besteed. Zijn handen waren nog linkser dan de mijne. Froberg kon niet met een hamer en een zaag overweg. Nardi ging later terug naar de VS, naar Boston als ik het wel heb. Het laatste wat ik van hem vernam, alweer een paar jaar geleden, is dat hij net als Ellen getroffen werd door de ziekte van Parkinson. Maar Lewy Body zou Nardi bespaard zijn gebleven. En na de komst van Nardi dus ook via Ernie Myers op een doordeweekse achternamiddag telefoon van een zekere Bill Froberg. Op beleefde toon de vraag of ook hij in Nederland kon komen honkballen. Froberg belandde aanvankelijk op kamers aan de Rosweydelaan in De Meern bij bestuurslid Wim Klarenbeek en zijn vrouw Ciska. Lieve mensen die Bill als een zoon in huis haalden. Later verhuisde hij naar Overvecht, naar de Tigrisdreef op loopafstand van het veld, naar het gezin van sportzaakeigenaar en sponsor Ton Muyen en zijn vrouw. Hij kreeg verkering met hun dochter Ingrid. Bill was geen stapper, hij had iets huiselijks. Hij droeg soms pantoffeltjes. Om ook een beetje in zijn eigen levensonderhoud te voorzien was er een baantje voor hem gevonden. Maar als gezegd was er maar één ding dat Bill Froberg wilde en dat was sporten van de vroege ochtend tot de late avond. Dat bordenwassen was niks en iets meer plezier beleefde hij als manusje van alles in de sportzaak aan de Voorstraat in Utrecht. Sport Camping Shop, zo heette die winkel, geloof ik. Reed hij ook niet bestellingen rond? Zoiets ja. Ergens gelezen dat we hem over baseball in Amerika iets lieten doen voor ons magazine Inside. Staat me niet meer voor de geest. Het kan zo maar waar zijn. Hij speelde in het eerste van HMS en was eigenlijk ook de schaduwcoach. Bill was de strateeg. Hij trainde en coachte de softbaldames. En wat hij ook deed was individuele training geven aan de jeugdhonkballertjes op Overvecht. Dat moet op woensdagmiddagen zijn geweest. In zijn tijd bij HMS was Bill Froberg eigenlijk heel verlegen. Buiten het veld dan. Hij was ook buitengewoon bescheiden. Allesbehalve een praatjesmaker zoals teveel Amerikaanse honkballers in de Nederlandse competitie die vooral bezig waren met de meiden en met de winstcijfers van de firma Heineken. Verlegen en bescheiden dus die Bill Froberg. Introvert ook. Dat veranderde meteen zodra hij op het veld stond met een bal en een handschoen. Het was een metamorfose, telkens weer. Van introvert naar extravert. Van bescheiden naar gretig en aanwezig. Zijn stem werd ook ineens scheller. En zelfverzekerder. Met zijn komst werd HMS meer en meer een honkbalclub en werden de prestaties beter en beter. De ploeg ging meedoen om het kampioenschap in de tweede klasse en we beleefden het zelfs dat er voor een belangrijke uitwedstrijd tegen de Twins in het Brabantse Oosterhout een touringcar met supporters meereed. Bill Froberg liet zijn Nederlandse medespelers kennismaken met het zo bij het Amerikaanse honkbal horende pruimtabak. En met zwarte houtskoolstrepen onder de ogen tegen de zon. Het gevaar met de Amerikaanse huurlingen school ‘m in de gezelligheid bij HMS. Want gezellig was het er, heel gezellig zelfs. Men hield ook graag van een glas bier of iets sterkers. Niet alles draaide om winnen, al dacht ik daar zelf toen heel anders over. Ik stak niet ook nog eens privégeld in de club om de Amerikanen met dubbele tong te horen brabbelen en aan de toog onderuit te zien glijden. De Amerikaanse spelers werden door de supporters als gasten gezien en zo ook aan de bar behandeld. Betalen hoefden ze nooit. De rondjes vlogen hun om de oren. Ze werden na een training en een wedstrijd met groot genoegen gefêteerd. Ze zouden ook eens heimwee krijgen. Moest als manager ook Bill Froberg voorhouden dat hij aan het eind van het seizoen niet zou worden beoordeeld op het aantal glazen Heineken maar op zijn aantal honkslagen en binnengeslagen punten. Gelukkig was Froberg niet zo’n drinker, verre van dat zelfs, in tegenstelling tot enkele anderen. Cola staat me voor de geest. En koffie, liters koffie. Anders dan de anderen. Die hadden ook een brommer, een brommer die het wél deed, ook als ze naar hun werk moesten, maar ze vielen er na een te lange zit in de kantine nog wel eens van af op weg naar huis. Een bijzondere verstandhouding had Bill met materiaalman Nico Bouwman die overigens geen woord Engels sprak. Maar ze begrepen mekaar in een oogwenk. Bill had een zwak voor Nico die eigenlijk een voetbalman was (Elinkwijk). En Nico een zwak voor Bill die over honkbal dingen zei die hem ondanks een tolk ver boven zijn gleufhoedje gingen. Eigenlijk waren ze samen materiaalman. Zeker nadat Nico eens in zijn onschuld zo’n vijftien ballen bij hem thuis in de wasmachine had gedaan en we er glanzend witte (dat weer wel) loodzware straatklinkers aan overhielden waar geen arm op gebouwd was. Herinner me het echtpaar Van Ettekoven dat Bill Froberg op zijn vrije dagen meenam naar Madurodam en naar de Efteling. En verder, staat me bij. Naar Parijs. Herinner me de familie Meekers. Marcel Meekers, een van de beste eigen talenten ooit bij HMS, werd al gauw het gabbertje van Froberg. De familie Rijnbergen, de familie Hakkenes, Cees Beringen. Het komt plots allemaal terug. ’s Winters vermaakte Bill zich bij het ijshockey van de Hunters op de schaatsbaan vlakbij. Ook een vette klant van de vader van zijn vriendin van toentertijd. Verscheidene ijshockeyers hielden ’s zomers bij HMS met honkbal hun conditie bij. Het was allemaal om de hoek, het speelde zich af in het noorden van de flatwijk Overvecht op een gebied van twee kilometer in de lengte en de breedte. De catcher/ eerste honkman uit Boston was binnen de kortste keren populair bij HMS, heel populair zelfs. Iedereen hield van hem en daar is geen woord overdreven van. Bill Froberg was geliefd. Dat deed geen enkele andere Amerikaan hem na. Aan het eind van zijn eerste seizoen bij HMS werd niet eens gevraagd of hij wilde blijven. Dat was een vanzelfsprekendheid. Trouwens, elke club raad ik aan zijn beste speler verkering te laten krijgen met de dochter van de sponsor. Met wie Froberg overigens niet zou trouwen, dat was een ander, en ook geen onbekende in het honkbal- en softbalwereldje. Lees momenteel de laatste pagina’s van het levensverhaal van Jan Boskamp, de vraatzuchtige mascotte van Feyenoord en Veronica Inside. In één enkel opzicht leek Froberg wel op Boskamp: de liefde voor de sport. Boskamp was hoofdtrainer van het befaamde Anderlecht uit Brussel maar ging in zijn vrije tijd met evenveel plezier, zo niet meer, op een afgegraasd weiland vol paardenvijgen en koeienstront aan de slag met de straatjeugd van Wezembeek-Oppem, Asse, of noem maar een dwarsstraat. Froberg evenzo. En nu is hij dood. Oud werd hij niet, Bill Froberg. Wat is dat nou, 63! Een leeftijd van niks. Nog lang nadat we geen contact meer hadden liep ik nog in zijn blauwe jack met witte opdruk van de Kansas City Royals rond. En in dat T-shirt van de Boston Red Sox.

Hallo Ellen en Johan,

Treffende en zowat hartverscheurende tekst, Johan! Potdomme, 63.  Ik kende Bill eigenlijk alleen als honkbalmedewerker van Het Parool. Met alleen aandacht voor de hoofdklasse en het Nederlands team. Maar, wat een vriendelijke man. Als ik na afloop van een wedstrijd (kort) met hem sprak. Kritische vragen ging hij niet uit de weg. Integendeel. Hij leek het op prijs te stellen om te praten met iemand die ook wat van honkbal wist. Het moet allemaal snel gegaan zijn met Bill. Op 7 november jl. feliciteerde ik hem nog met zijn verjaardag. Met een reactie daarop van hem.

Jan

Hallo Johan & Ellen,

Mooi gebaar man, jullie bericht over Bill in het AD/UN van vandaag! Ik kende Bill slechts oppervlakkig via een aantal gesprekjes dat ik met hem had op het UVV-veld vanaf 2009. Maar jij hebt, en dat herinner ik me nog heel goed, in je HMS-periode heel nauw met hem samengewerkt. En ik kan me voorstellen dat dit meer dan een samenwerking was en misschien zelfs uitgegroeide tot een vriendschap. Tenminste zo leerde ik Bill kennen, een zeer vriendelijk en aimabel persoon, helemaal weg van baseball en Holland. Jammer dat hij helaas zo vroeg gestorven is; heb jij details van zijn overlijden (een rouwkaart) en is er een mogelijkheid tot afscheid nemen? Een voor zover mogelijk heel prettig Kerstfeest voor jou en Ellen, en een hopelijk goed/beter 2021 gewenst.

Veel sterkte en wijsheid voor jullie beiden!

Groetjes, Ton en Hetty Camue.

Hi Johan,

Ik schrok er ook van, man! Zo jong nog inderdaad. Ook ik had al jaren en jaren geen contact meer met Bill Froberg. Ik was hem nog eens tegengekomen bij een benzinepomp op de A27. Ik had net betaald en Bill ging juist afrekenen. Hij vroeg of ik even op hem wilde wachten. Hij coachte toen HCAW en vroeg me of ik hem bij trainingen in Bussum wilde assisteren. Maar ik had het honkbal voorgoed vaarwel gezegd. Ik was weer gaan biljarten en had een vaste avond in de week voor kadertraining. Ik ben door Jan van Ewijk getipt over jouw artikel over Bill op jouw site. Er was ook een advertentie van Ellen en jou in de krant begreep ik van Jan van Maurik, die me dat vertelde. Prachtig verwoord man. Ik heb inderdaad vier seizoenen met Froberg gespeeld. Mooie jaren met een gezellig en goed team. Kerst wordt hier op Bali niet of nauwelijks gevierd. Geen vrije dag ook. Wij hebben wel wat lampjes opgehangen aan het keukenblok, we hebben dus geen kerstboom, en ook geen kerststol. Zo heet dat heerlijke brood toch? Met een lekker laagje roomboter erop en het spijs over de gehele snee uitgesmeerd. Hmmmm – was altijd smullen. Jullie hebben de kerstdagen met rust en huiselijke sfeer beleefd terwijl het buiten behoorlijk tekeer ging, en misschien nog wel. Ik had het gelezen, code geel, ook vandaag begreep ik. Mooie foto stuurde je mee trouwens, lekker huiselijk, met een open haard. Inderdaad wel toevallig dit weertype in Engeland na het eindelijk tot stand komen van de stormachtige en beladen Brexitdeal. Ik wens jullie alle goeds toe voor het nieuwe jaar Johan. Een gezellige jaarwisseling, helaas anders dan alle andere jaren hiervoor. En ja onze Bill, ik blijf aan hem denken. Ik hoop dat jullie snel het vaccin krijgen en dat de situatie van Ellen stabiel blijft. Geweldig dat je een dergelijk betrokken zorgteam om je heen hebt weten te verzamelen voor die lieve en mooie Ellen. Doe haar de groeten en geef haar drie wangkusjes van mij! Mogen er ook vier zijn hoor. 😁 En een knuffel voor jou!

Groet, Hans Walraven.


We zuchten, steunen en klagen ons welvarend naar het volgende jaar

Merkwaardig. Aan geklaag over de strenge lockdown geen gebrek. Ook bij de middenstand niet. Voor het raam van een boekhandel een groot papier met daarop een telefoonnummer voor het geval de klant een boek voor z’n feestdagen zou willen bestellen. En dan bel je op maandagmorgen half twaalf en krijg je een bandje met daarop de mededeling dat er niemand aanwezig is om de telefoon op te nemen. Een uur later nog eens geprobeerd. Van hetzelfde laken een pak. ’s Middags om kwart voor drie een volgende poging. Steeds weer het bandje dat er niemand telefonisch bereikbaar is. Er kan dus geen boek worden besteld. En ondertussen in de pers alle ruimte zo’n middenstander om zijn nood te klagen wegens inkomstenderving. Boos op het kabinet, boos op Jaap van Dissel en consorten, overheidssteun als de normaalste zaak van de wereld beschouwen, maar niet in de winkel om op maandagochtend half twaalf een telefonische bestelling op te nemen. Je zou toch anders mogen verwachten. En maar klagen ondertussen. Het doet aan afgelopen zomer denken toen de lockdown voor de horeca net was opgeheven. Het eethuisje in Zuid-Limburg bleef gewoon op dinsdag dicht omdat het eethuisje nu eenmaal altijd op dinsdag dicht was. En omdat het verschrikkelijk mooi weer was ook maar meteen aansluitend op woensdag dicht. Niet omdat het eethuisje – behalve tijdens de intelligente of weinig-intelligente lockdown – altijd op woensdag gesloten bleef, maar omdat het wel 28 graden kon worden en de toeristen toestroomden. Kunnen we het nog volgen? Nee? En toch is het van een heel logische logica. We zetten in een verzorgingsstaat geen stap meer dan strikt noodzakelijk. En als we op last van Hugo de Jonge dicht moeten schreeuwen we om het hardst dat we gecompenseerd willen worden. Een mens kan van ironisch naar cynisch veranderen. Een remedie is de tv uit te laten. Ondertussen genieten we de ups die we met de parkinson en LB deze donkere dagen voor de kerst meekrijgen. Meer dan één kus waard. En op zondag 21 december maakt Ellen zowaar kennis met de in mei aangeschafte hagelwitte Skoda Rapid. Voor het eerst in iets meer dan een halfjaar op de bijrijdersstoel. De feestelijke bestemming is Vreeswijk dat samen met Jutphaas precies vijftig jaar geleden Nieuwegein werd. Schitterend die Handelskade en directe omgeving met bruggetjes en sluizen in het authentieke Vreeswijk. En ja Jutphaas. Moest meteen aan de begin jaren zeventig denken als piepjonge ambtenaar op rechtspositie bij de universiteit van Utrecht. Net afgezwaaid uit militaire dienst. Door collega Jan Peek, een zwevende vlierenfluiter die zo weggelopen leek uit sketches van Koot & Bie, kwam ik voor mijn eerste auto’s terecht bij een onduidelijke handelaar en sloopbedrijf aan het water in Jutphaas. Het waren de jaren van de diverse Lelijke Eendjes van Citroën. Ze hadden alle kleuren van de regenboog, net als de Trabantjes van Erich Honecker in de Duitse democratische volksrepubliek DDR, zo zou ik later ontdekken. De handelaar in Jutphaas kocht autowrakken op en maakte van drie of vier Citroëns die total loss waren gereden er weer één die met enige fantasie de weg op kon als je niet al te kieskeurig was. Welnu, hoe beroerder de auto hoe meer je bij de tijdgeest paste. Waren we niet van de protestgeneratie? We hadden Vietnam, Lyndon B. Johnson, Bob Dylan, Boudewijn de Groot en de Nieuwmarktrellen, om maar eens wat te noemen. En we hadden de cultuurbarbaren van de gemeente Utrecht die hun eigen stad met hun betonvisie molesteerden voor de bouw van het onpersoonlijke en megalomane Hoog Catharijne waaraan één van de mooiste stations van Nederland met zijn karakteristieke omgeving liefdeloos werd opgeofferd, inclusief het water van de stadssingel bij het hoofdbureau van politie en zo verder naar het oude AZU toe. Hoeveel spijt bij veel rasechte Utrechters achteraf. Ze trokken zich de haren uit het hoofd. Met grote krachtsinspanning, een hoop verkeersoverlast en karrenvrachten geld is het water gelukkig terug aan de Catharijnesingel. Zo’n beetje gelijktijdig met de betonbouw van Hoog Catharijne – de koopzucht en decadentie spatte ervan af – werd met de fusie van Vreeswijk en Jutphaas de groeigemeente Nieuwegein uit de kleigrond gestampt. Jutphaas dus begin jaren zeventig. Bijna een halve eeuw geleden. Bij mankementen aan de Lelijke Eenden was er in Jutphaas de sloop voor afgedankte onderdelen. Het was een stuk weiland met een loods. Reed eens een enorme deuk in de linker achterdeur van een lichtblauw exemplaar. Was onderweg naar iets wat bij Nijkerk een retraite moest voorstellen tijdens de studie aan de sociale academie De Horst. Geen malheur die deuk. De sloop had een knalrooie deur die perfect paste in het geraamte van de lichtblauwe Deux Chevaux. De auto’s brachten zowel Jan Peek als mijzelf zowat maandelijks in Jutphaas. Van goed koop duurkoop hadden we toen nog nooit gehoord. Ach, Jan Peek, hij is niet oud geworden. In zijn vrije tijd hield hij zich destijds bezig met de opvang van dak- en thuislozen. Verslaafden waren het in de regel. En hij was figurant in diverse films. Waren dat geen films van Jos Stelling? Jan Peek deed mee aan de film die de doorbraak van Jos Stelling zou worden. Hij was te zien in Mariken van Nieumeghen. Die film trok volle zalen. Utrecht stond op het punt filmstad van Nederland te worden. Goed idee van Diana om het toch maar weer eens te proberen met Ellen een autoritje te maken. Jutphaas dus en Vreeswijk. In een heel wat betere auto dan destijds. Anderhalf uur blijkt lang genoeg voor Ellen. Meer dan lang genoeg zelfs. Maar al was het minder dan anderhalf uur geweest, het bleef van de eerste minuut tot de laatste zeer de moeite waard. Zo kun je ook naar de kerstdagen toeleven.

Op naar Vreeswijk. Naar Vreeswijk? Ja naar Vreeswijk. Omdat Diana er gaat wonen en Nieuwegein met de nostalgie van Vreeswijk en Jutphaas meer te bieden heeft dan op het eerste gezicht lijkt. Het is verre van verkeerd wonen in het nieuwe centrum rond CityPlaza. Eigenlijk is de nieuwe Skoda nu ingewijd en behoort die tot de familie. Eigenlijk is nu pas echt afscheid genomen van de vorige Skoda. De zwarte met zijn witte dak waaraan iedereen in onze woonomgeving ons direct en al vanaf grote afstand herkende. De zwart-witte die Ellen ondanks haar ziekte overal heen bracht, tot in Frankrijk toe. De zwart-witte waarmee Ellen voorgoed in verpleeghuis De Ingelanden werd opgehaald om te wonen waar ze hoorde, namelijk thuis. Vanaf nu is er ook met de nieuwe witte Skoda een link naar haar. De vorige Skoda, zwart-wit, parmantig, sexy, en nog veel meer, die oude pittige Skoda zien we nog dagelijks door De Meern rijden en bij ons voor de deur staan. Nee, een lot als de Citroëns van de sloophandel uit Jutphaas werd de oude Skoda bespaard. Geen Skoda zo luidkeels bezongen altijd als de Skoda waarin Ellen enkele jaren achtereen elke dag de rit maakte van het verpleeghuis naar huis en van het verpleeghuis naar Limburg en de Belgische zuidkust.

Lieve Johan en Ellen,
Hoe is het bij jullie? De huidige locdown maakt het er voor jou niet makkelijker op Johan, vrees ik. En het weer noopt niet tot wandelen, getverderrie. Ik hoop zeer dat jullie de besmetters, de lichtvaardige, onverantwoordelijke of onschuldige pechhebbers en -verspreiders weten te vermijden. Of beter gezegd: dat zij jullie mijden! Wij blijven voorzichtig en verstandig, vinden we zelf.
Zien af en toe wat mensen en pogen afstand te houden. We lijken de dans te ontspringen, gelukkig maar. De tweede kerstdag naar mijn zus, 81, in Gorssel, waar ook mijn oude viefe broer, 86, de weduwnaar, komt. Wij aarzelen of we met Oud & Nieuw traditioneel naar Walcheren gaan, nu dan met twee in plaats van altijd vier vrienden. Twee hebben afgehaakt wegens risico en regels. Laten we hopen dat we allemaal voor het vaccin in aanmerking komen! Ik neem aan dat jij je meteen aanmeldt Johan, ondanks bijwerkingen in het begin. Voor onze leeftijdsgroep minder trouwens! Eindelijk ook eens mazzel voor die verwende ouwetjes, wat jij. Een echte aanrader vind ik het artikel van Van Veelen in Cultuur, pagina 4 NRC van vandaag. Het had iets korter gekund maar het is intelligent, op serieuze manier lichtvoetig en met scherpe analyses. Ook aan het adres van veel journalisten. Die analyses komen meer naar het einde toe. Gelezen? Johan, blijf rechtop, geef niet op en blijf communiceren! We houden contact, geef Ellen een lieve omhelzing namens mij en wees zelf gegroet en omhelsd door resp. Marc en mij PS vandaag heb ik Trump en Johnson maar eens geprobeerd dood te zwijgen. Slechts ten dele gelukt.

Lieve groet Jeannette.

Kerstverhaal 2020: Wereldwijd 80 miljoen vluchtelingen met een eindejaar zonder gourmetten

Lieve vrienden en goeie kennissen,

Eigenlijk werd het een beetje een traditie om eindejaar als een H.B.J. Hiltermann voor vrienden en goeie kennissen de toestand in de wereld te bespreken. Zoals vorig jaar nog, dertig jaar na de Val van de Muur, over de slagboom van het Hongaarse vluchtelingenkamp Zanka met buiten de poort een hele stoet onooglijke Trabanten in alle kleuren van de regenboog. We zagen in Zanka aan het Balatonmeer wat een vluchtelingenkamp inhoudt, en vermag. Het was schrikken. Het was het tegendeel van een Bijbelse zoete waterstroom. Al was het in Zanka folderrijk Center Parcs vergeleken met de vluchtelingenkampen dit trieste jaar 2020 aan de Zuid-Europese grenzen. Center Parcs ja, en dat gold eind 1989 ook voor het Beierse Passau ondanks zijn tenten in de zompige modder en de voortdurende aanval van natte sneeuw bij een snerpende kou. Dat betrof ook Hagen – eveneens Duitsland met bondskanselier Helmut Kohl vanuit Bonn toen nog als een verre voorganger van Angela Merkel. (De onverwoestbare stoere en zo authentiek overkomende Merkel voor ons in de wereldpolitiek wederom de koningin van het bal. Voor de reportage in Hagen in de deelstaat Noordrijn-Westfalen was Ellen mee. Zoals wel vaker. We zagen de wanhoop in de ogen van de vluchtelingen en geen mens die het had over fonduen of gourmetten met de Kerst. Ze hadden het hooguit over ganzenborden en over dobbelstenen. We zagen mensen die alles achter zich gelaten hadden, ook al hun albums met familiefoto’s van thuis. Mensen zonder tastbare herinneringen en volkomen ontworteld.

Deze kerstdagen zullen er wereldwijd 80 miljoen vluchtelingen zijn. Ze maken zich over veel dingen druk maar niet de dingen die we dagelijks in Nederland op de tv over de kerstdagen horen en zien. Maar geen pastoraal gebazel nu. Het is twintig jaar na de dood van de in Argentinië uit Nederlandse ouders geboren Gustav Bernardo José Hiltermann zo’n toestand in de wereld geworden dat we nabespreking in 2020 maar uit ons hoofd laten. Telkens maakten onze hersenen een salto en voortdurend was het zoeken naar een deugdelijk vangnet. Kennen we hem trouwens nog, G.B.J. van de AVRO – op de radio ’s zondags aan het begin van de middag met die donkere welluidende stem? De radio werd voorverwarmd. Zo ging dat toen. Het jaar 2020 valt voor ons nog het best samen te vatten en te illustreren met het beeld van die novemberzaterdag in Philadelphia. Waar de advocaat Rudy Giuliani met zijn geverfde doorloophaar voor een scharrelsalaris van 20.000 dollar per dag ongegeneerd een hoop onbewezen en door de feiten weersproken onzin over stemfraude stond uit te kramen. En dat alles op een bankroet parkeerplaats, voor een troosteloze gebladderde garagedeur van een bijna failliet tuincentrum, recht tegenover een begraafplaats annex crematorium waar Mieke Telkamp echt niet gehoord had willen worden, en naast een seksshop vol opwindende doorkijklingerie.

We keken naar een nieuwe aflevering van The Godfather van regisseur Francis Ford Coppola. Sicilië in Philadelphia. De plek was door de cliënt van de duistere advocaat Giuliani ongetwijfeld met zorg en enige humor uitgekozen. Zelf nam Donald Trump met plots een witte in plaats van een rooie honkbalpet – wist Trump dat wit voor overgave stond? – een paar holes op de golfbaan. Zie hier een advocaat die voor 20.000 dollar per dag bereid bleek af te rekenen met zijn uitstekende reputatie van burgemeester van New York ten tijde van Nine Eleven, en die dit jaar eigenlijk voortdurend had moeten worden aangesloten op een leugendetector. Hoe zou in Amerika de Orde van Advocaten naar de duistere Rudy Giuliani kijken? Misschien gaan we in maart ook iets dergelijks in Nederland beleven met een stabiel genie en zijn mentor die de kiesdrempel niet haalden. En die dan op een zaterdagmiddag op hoge toon partijsplinterig hertelling eisen op een begraafplaats waar de bloemen hoognodig water behoeven. Dichterbij nu. Het wordt zowaar wederom een kerstvertelling. Met binnen handbereik het zo pas aangeschafte boek ‘De meeste mensen deugen’. Ik laat me graag door de inhoud verrassen. Het vuistdikke boek won de NS Publieksprijs dit woelige jaar.

Ellen moet na de jaarwisseling voor een reguliere afspraak langs bij de mondhygiëniste. Het jaar 2020 heeft geleerd ons daarop te verheugen. Zo spreek je nog eens iemand. Of het verlengen van de gehandicaptenparkeerkaart bij de gemeente pas geleden. Drie keer moeten terugkomen, maar het voelde alle drie de keren als een verzetje. De gemeente weet wat een burger toekomt in tijden van een pandemie. Je zegt als gemeente pas op maandag dat de gehandicaptenparkeerkaart alleen op dinsdag kan worden verlengd. En als de ingezetene op dinsdag terugkomt dan zeg je als gemeente dat het wel klopt met die dinsdag maar dat het op dinsdag om de veertien dagen is, de volgende week dus. Ondertussen zitten de overbelaste ambtenaren thuis samen met hun kinderen op een kleedje met een doos lego te spelen. Als ik een paar brieven over de post moet versturen breng ik ze het liefst één voor één naar de brievenbus. Voor een loopje. Heerlijk dat wandelingetje met huisvuil naar de container een paar straten verderop. Jammer dat de gemeente die vuilcontainer niet nog meer bij ons vandaan heeft geplaatst. Ooit bedacht de voetbaltrainer Co Adriaanse de term ’telraamjournalistiek’. Daarmee had hij het laatdunkend over voetbalverslaggevers die nauwelijks in hun verhalen verder kwamen dan 1-0, 2-0, 3-0 en (vooruit!) het turven van corners. Nooit kunnen denken dat het door Co Adriaanse geïntroduceerde begrip ’telraamjournalistiek’ of wel ‘scorebordjournalistiek’ nog eens een wezenlijk (en onmisbaar) onderdeel van ons dagelijkse bestaan (en brood!) zou gaan uitmaken. Nooit ook kunnen vermoeden dat ’telraamjournalistiek’ gaandeweg dit jaar een steeds positievere connotatie zou krijgen. Ik geef het aarzelend toe.

Cijfers liegen niet. Feiten evenmin. En het is belangrijk gebleken ze dagelijks onder onze neus gewreven te krijgen. De kracht van de herhaling. En dan nóg stromen de winkelstraten kooplustig vol met Black Friday vanwege drie horloges voor de prijs van twee. Cijfers liegen niet, ook niet die van de besmettingen en ziekenhuisopnames rond Covid-19. Ze liegen niet, ze schommelen wel, voortdurend en zelfs voor de experts onnavolgbaar. Die fantastische Diederik Gommers van de ic’s waarschuwt intussen al voor een 3e golf. Dáár meanderen de cijfers naartoe. En dat is even anders dan alle vakantieplezier in een golfslagbad op een pretpark. Ook Hugo de Jonge mag zich dat aantrekken. Hoe heeft hij zich middenin een pandemie als minister van volksgezondheid in godsnaam kunnen kandideren voor het partijleiderschap van het CDA? Een onbezonnen, oer stomme daad van een overambitieuze man. Hoe heeft deze verblinde carrièrejager ooit kunnen denken dat zijn ministerschap tijdens een pandemie te combineren viel met een partijleiderschap. Excuses naar de Nederlandse bevolking zouden op hun plaats zijn. Er is meer reden toe dan bruidegom Ferd Grapperhaus met zijn knuffelschoonmoeder overkwam.

Deed De Jonge het ministerschap voor volksgezondheid er even bij tijdens de campagneweken voor het CDA? Hoe ook: je kon de afloop op je vingers natellen en de hele gang van zaken zegt veel over de persoon Hugo de Jonge. Nu Hoekstra partijleider CDA. Als de partij je roept…. Zeg dan maar eens nee… In tijden van een pandemie is het lijsttrekkerschap niet te combineren met het ministerschap voor Volksgezondheid maar wel voor Economie. Met alle begrip natuurlijk bij de horeca en zo. Ook Hoekstra propt veertig uur in een etmaal. Alsof ook hij niet heeft geleerd van alle blamages bij de ondervragingen aangaande de toeslagenaffaire (om maar iets te noemen). Als de partij je roept… En veel Judaskussen – niet vreemd aan het CDA – begeleiden het echtpaar De Jonge naar hun kerstdagen. Er zou eigenlijk een regel moeten komen dat je geen minister en partijleider tegelijk kunt zijn. Dat schuurt voortdurend, los van het feit dat het gespeelde en niet gespeelde gênante vergeetachtigheid bevordert- ja welhaast een vrijbrief is – bij enquêtecommissies en dergelijke. Voor ons is ’telraamjournalistiek’ HET woord van 2020 geworden.

Niet alleen de blondjes van guitig Goede Morgen Nederland bedienen zich ervan, terwijl we ons ontbijteitje pellen. Ook de doorwrochte berichtgeving als van Het Journaal en alle verdere serieuze mediaprogramma’s doen dat. Misschien is die ’telraamjournalistiek’ of ‘scorebordjournalistiek’ in 2020 wel het belangrijkst gebleken voor de leeg scheldende Donald Trump en zijn advocaat Rudy Giuliani – en in het geval van die laatste niet alleen om zijn dagelijkse honorarium bij de houden. Maar ook om zijn mondkapje strakker vast te binden. Hij ondervindt nu de gevolgen van het rampzalige, op eigen ego afgestemde, medische beleid van zijn cliënt. Weliswaar niet in zijn portemonnee maar anders. De telraamjournalistiek moet ons ook geleerd hebben dat het leven niet afhangt van zoveel mogelijk familie aan de kaasfondue of een wild zwijn of een kruidig gemarineerd en geroosterd knapperig krekeltje met de kerstdagen. Het zijn er maar twee, die kerstdagen, en ze vliegen om. Maar het gezeur daarover houdt niet op. Het lijkt wel of de hedendaagse televisie met de huidige corona en vrees voor een 3e golf telkenmale op zoek gaat naar kankeraars.

Bij Beau een meisje dat zei altijd naar de Kerst toe te leven maar er nu als een Mount Everest tegenop zag. Hoe verwend kunnen we het hebben. Maar ja, haar verwende tekst bracht haar wél op tv. Had ze realistischer gepraat dan was ze niet uitgezonden. Het meisje liet zich enthousiast toevoegen aan het leger kerstmopperaars. Terug naar mr. G.B.J. Hiltermann: lang vervlogen tijden. Distributieradio, heette dat toen niet zo? Vietnam en de atoombom. Maar ook de provo’s en Bob Dylan. Meneer de president slaap zacht, zongen we met de protestzangers mee richting de Amerikaanse president van toentertijd, de Texaan Lyndon B. Johnson. Van wie later wel werd beweerd dat hij het narcisme had uitgevonden. Van Lyndon B. Johnson gaat het verhaal dat hij uitzonderlijk groot geschapen was. Als onderhandelingen tegenzaten wilde hij nog wel eens zijn geslacht uit zijn broek halen en dat op tafel leggen. Of ermee rondzwaaien. In Moskou zat toentertijd Nikita Chroesjtsjov op de troon. Die trok zijn schoen uit als het hem niet zinde en ramde daarmee op tafel. Johnson gebruikte een ander wapen, dat vanachter de ritssluiting dat hij liefkozend zijn Jumbo noemde. Maar hoe kom ik er nu bij om dit in onze kerstboodschap aan te halen. Dat komt onherroepelijk door Trump. Nu geen slaap zacht, thans zingen we richting Donald Trump: meneer de president kras zonder verdere leugens en volksmennerij alsjeblieft op uit het Witte Huis. Laat jouw plek er nu één worden op een paar zwarte bladzijden in de geschiedenisboeken. Laten veel internationale verdragen alsjeblieft weer in ere worden hersteld. Met Kerst 2020 tellen we wereldwijd 80 miljoen mensen die ergens voor op de vlucht zijn en die we dus vluchteling noemen. Onderweg naar nergens anno 2020.

Dank jullie wel voor alle hartverwarmende support aan ons. Blijf komen. Altijd gezellig. Het allerbeste wordt jullie allemaal toegewenst. We gaan voor een eenvoudig en tegelijkertijd huiselijk eindejaar. Onze hele maand staat in het teken daarvan. Dank jullie wel voor je vriendschap en fijne weken toegewenst ter afsluiting van een wel heel bizar jaar. Het kent zijn gelijke niet. En vaccineren? Jazeker. We hebben ons gemeld. En waar het vaccin vandaan komt maakt niet uit. China? Ook goed! Rusland, kom maar op met het spul. We volgen de duizendjarige Queen uit Londen. Of is die zo gretig omdat ze maar niet afkomt van haar kouwe echtgenoot en dan ten einde raad zelf maar gaat?

Liefs van Ellen en Johan.

Beste Johan & Ellen,

Bijzonder zo’n mooie, lange en tevens persoonlijke kerstboodschap. Het wekelijkse praatje van Mr. G.B.J. Hiltermann verbleekt daar m.i. bij. Mijn schoonvader ging daar wekelijks voor zitten. Andere tijden maar toch… Ook jullie bedankt voor jullie vriendschap. Kom graag naar jullie ‘Weekeinde café’ op zaterdag of zondag. Gezellig altijd weer met een goed glas wijn en een lekkere kop soep om o. a. de situatie in de wereld door te nemen. En we zijn het vaak met elkaar eens. Ook jouw kijk op de waarde van goede banden binnen de directe familie deel ik zeker met je. Van groot belang voor levensgeluk. Ik dank je voor jouw lieve slotpassages in je kerstboodschap hierover. Gelukkig geen narcisten in mijn directe familie. Wens jullie alle goeds toe. Er is, heb ik geleerd bij jullie, en ben er steeds getuige van, maar weinig nodig om een gevoel van levensgeluk te ervaren. Gelukkig hebben jullie dat nog zeer regelmatig samen. Tot gauw en nogmaals dank! Hartelijke groet aan jullie beiden,

Charles.

Hallo Ellen & Johan,

Dank voor de eindejaarswens! Die viel gelukkig toch langer uit dan je eerst van plan was Johan. Mooi zo! Giuliani heeft nu zelf Covid-19. Het kan verkeren. We kijken idd terug op één grote kermis in de VS. En het houdt niet op. Na twee hertellingen in Georgia zijn ze nog niet tevreden. Giuliani gaat via beeldbellen deze week weer lullen met een of andere verkiezingscommissie in Georgia. Trump heeft het halve Pentagon ontslagen. Sommige – niet ontslagen- ambtenaren zijn uit solidariteit weggegaan. Zondagavond was er een debat in Georgia tussen een Democraat (een dominee) en een Republikeinse kandidate voor de Senaat. Die mevrouw was in haar functie benoemd (invalster voor een overleden senator) en heeft een half miljard dollar uitstaan op de Kaaiman eilanden. Een ongelofelijke tuthola. De tweede Republikein wil niet in debat met zijn tegenstander. Hij geeft alleen interviews aan rechts georiënteerde media. Dank voor jullie persoonlijke woorden als hartversterking aan mijn adres in de kerstboodschap. Mijn strijd voor rechtvaardigheid gaat nog wel even door. Groeten en liefs voor jullie tweetjes,

Jan.

Dank voor jullie prachtige kerstverhaal Ellen en Johan. Blijf, Johan, welkom en zelfs meer dan welkom in ons Limburgse hotel. Kamer 3, je vaste mantelzorgstek, om weer even op verhaal te komen.

Veel hartelijke en lieve groeten van Thom, Yvonne en zoon.

Counting my blessings

We hebben ‘m uitgeroepen tot onze foto van het jaar. En de credits naar het magistrale zorgteam van Ellen, alle disciplines inbegrepen. Wonderbaarlijk, zoals alles verloopt, zei Jan van Ewijk eens. Dat moet drie jaar geleden zijn geweest. We waren voor een korte zomervakantie met Ellen in De Panne. Inderdaad, wonderbaarlijk. Buitengewoon wonderbaarlijk zelfs. We zijn al zo aan dit leven gewend geraakt dat we al bijna niet meer anders weten. Dat is natuurlijk wel zo, maar toch. Waar we nooit aan zullen wennen is aan de irritante gewoonte van instanties en bedrijven voor medische hulpmiddelen en dergelijke die altijd het bandje met ‘Al onze medewerkers zijn in gesprek’ hebben opstaan als je ze belt. Met al een paar oor operaties tot gevolg. Als ons excellente zorgteam eens zo zou werken, er zou geen Ellen en haar mantelzorg meer zijn geweest. ‘Al onze medewerkers zijn in gesprek, een ogenblik geduld alstublieft’. Het is een niet uit te roeien plaag waarvan we ook deze dag weer een staaltje meemaakten. Toch maar zien vol te houden in deze wereld waarin iedereen voortdurend ‘in gesprek’ is. Het is (mede) te wijten aan de marktwerking in de zorg, aan de versnippering, alle regelfetisjisme, alle onzalige ongein met uit de ruif mee vretende onverzadigbare cowboys. En een teflonpremier die zelfs nog in zijn slaap hard ligt te lachen zodat zijn buren geen oog dichtdoen. Het coronabeleid heeft er onder geleden, beluister de deskundigen. Wij richten ons liever op ons kleine huiskamerproject. Niet de voorkeur voor enkele mooiere foto’s, van afgelopen zomer om maar eens wat te noemen, maar deze plaat gekozen als DE foto van het jaar 2020 dat eigenlijk bijna volledig werd beheerst door coronawaakzaamheid. De winnende foto gekozen op de ogen. En de wenkbrauwen. Ogen en wenkbrauwen samen. Diana als fotografe. Trudy: ‘Oh wat extra leuk dat zij die foto geschoten heeft. Juist zij. Het is haar zo gegund. Ze maakt van ons allemaal de meeste uren. Zij maakt van iedereen Ellen het vaakst mee. Zelfs in haar vakanties loopt ze nog aan haar te denken. Bijzonder die winnende foto. Want het moest snel, omdat je er bij Ellen nu eenmaal vlug bij moet zijn.’ Klopt helemaal. Je moet snel fotograferen. Het zijn momentopnames. Maar haar goede dagen houden nu al een poosje aan. Elke foto vertelt zijn eigen verhaal. Dit beeld vertelt het verhaal over het bereiken van opnieuw de eindstreep van een jaar. Daar kunnen we nu wel heel voorzichtig vanuit gaan. De ziekte van Parkinson en het syndroom van Lewy Body laten hun sporen na, ontegenzeggelijk, maar toch, maar niettemin. Counting our blessings. Weer samen naar een nieuw jaar. Niet om records te breken. Dat absoluut niet. Wat zijn ze waard, records? Maar wél omdat Ellen blijft vechten voor wat ze waard is en ze ook voelbaar dóór wil. De ogen, zoveel inmiddels draait om de ogen, en de oogopslag. Ze staan goed, die ogen. Nieuwsgierige ogen. Alertheid. Ze communiceert op de foto. Wat gaat er in haar om? Dat alles maakt de foto zo speciaal. En met parkinson en LB zeggen foto’s aan het einde van een jaar meer dan barbecue foto’s halverwege, hoe mooi en romantisch ook. Het beeld is bijgesneden door Annelies voor de website. En ook door Norbert, de echtgenoot van Trudy. Hij bewerkte de foto van het jaar voor ingelijst hier op het bureau naast de pc. De plek waar elke morgen tussen half zes en half acht het nieuws op internet wordt geconsumeerd en een liter zwarte koffie wordt weggeslurpt. De ingelijste foto van Ellen als cadeau van Trudy voor onze trouwdag, 33 jaar geleden op kasteel Haarzuilens. Ja 33 jaar getrouwd en 37 jaar samen. Zo-even de vraag aan Ellen: ‘Weet je dat we morgen 33 jaar getrouwd zijn?Begrijp eigenlijk niets meer van dementie in welke wrede gedaante ook. Ellen knikte en weer glimlachte ze. ‘Beleven we morgen opnieuw onze trouwdag Ellen?’ En weer hoorde ik het echt heel duidelijk. ‘JA!’ Counting my blessings.

Om geen genoeg van te krijgen, ze heeft vanavond ineens geen parkinson en Lewy Body

Hallo Johan!

Een, wederom, mooie blog, je meest recente! Zoals jezelf al vermoedt, zal Ellen dit alles niet tot zich krijgen. Maar toch. Soms benijd je haar, en ik kan het me levendig voorstellen. Soms denk ik weleens dat ik verschoond wil blijven van al die ellende om me heen. Het woord ‘pandemie’ kende ik uiteraard. Nooit vermoed dat zoiets ons zou overkomen. Het broeit natuurlijk al veel langer in Nederland en ook in de VS. Zie het artikel van de jou niet onbekende Olaf Tempelman in de Volkskrant van gisteren. Studeerde hij niet in Tilburg waar jij college gaf? Over die burgemeester Jorritsma uit Eindhoven ben ik het van harte met je eens. Toch ben ik benieuwd wat hij vindt van een deel van het verkiezingsprogramma van zijn clubje: de VVD. Naar aanleiding van de Urgenda-zaak willen zij dat de politiek de hoogste rechter kan overrulen. Dat kan zelfs Bill Bar niet. Bar wordt na zijn uitspraken over de geldigheid van de verkiezingen zelfs met ontslag bedreigd door zijn baas. Na alle dienstverlening als zijn schoothondje. En, wat de te denken van Grapperhaus? Die blokkeert ‘gewoon’ de benoeming van een ter zake uiterst bekwame rechter als voorzitter van een van de vijf toetsingscommissies voor euthanasie. Zonder tekst en uitleg. Vast slijmen bij SGP, CU en een groot deel van het CDA? Biden wil voor honderd dagen een mondkapjesplicht. Na de -voorspelde- toename van het aantal coronabesmettingen na Thanskgiving Day. De ramp twee á drie weken na de Kerst zal nog groter zijn. Ik las ergens dat ‘influencer’ Jort Kelder maar op de tv het eerst een prik moet krijgen. Van ‘dor hout zaagt men planken’. Met de gedichtenschrijver ben ik het overigens eens. Geen lichtjes in bomen en struiken als de Sint nog te paard over de daken gaat. Maar, dat wist je al. Groet aan allen en een dikke kus voor je lieve Ellen!

Jan van Ewijk.

Elke dag telt voor ons en elke dag is het een beetje Kerst. Dat was in augustus al zo, en september, oktober en november niet veel anders. Het doet aan een kleuterklas denken, een peuterspeelzaal, dat gelamenteer over die twee kerstdagen, met de media als aanjager van al het gezeur. Mopperaars vullen ons tv-scherm. Zieken en eenzamen en andere verdrietigen wenden het hoofd af. Afgrijzen. Zoetsappigheid om het zoetsappige. Als wij zó eens de afgelopen tien jaar waren omgegaan met ons lot van parkinson en Lewy Body. We hadden dan nu geestelijk volkomen aan de grond gezeten. We waren er misschien wel beiden niet eens meer geweest. Over vluchtelingen en schendingen van mensenrechten hebben we het allang niet meer. Vandaag bouwen we een klein feestje. Diana: ‘Ik heb Ellen meteen op de foto gezet. Ze begon te praten, te lachen, ze is hartstikke goed.’ Ze kon daar zó van genieten, Diana, en anders ik wel. Het bleef zo, de hele dag. Ondertussen bij politici woede over de massale drukte op Schiphol waar passagiers geen voldoende afstand houden en hun mondkapje klaarblijkelijk niet bij de hand hebben. Schiphol wast zijn handen in onschuld. Het bekende patroon zoetjesaan zodra men zich niet aan de coronaregels houdt en betrapt wordt. Er valt voor het kabinet en het OMT niet tegen op te boksen. We hopen deze zaterdag 12 december steeds nadrukkelijker op een volledige lockdown. Laat maar komen. En we hopen op media die stoppen met hun voor de hand liggende stompzinnige vragen naar de (tot in het oneindige geromantiseerde) kerstdagen. We bidden om media die bovendien stoppen met het bij de microfoon halen van al die zeikerds over de feestdagen. Want het wordt steeds infantieler. Wat een enorme kloof gaapt er in incasseringsvermogen tussen Bangladesh, Haïti de meeste Afrikaanse landen en ons. Het hele jaar door slaan we elkaar letterlijk en figuurlijk de hersens in en met die twee kerstdagen voeren we ineens één grote weeë show op van harmonie en een besneeuwd landschap dat we nooit te zien krijgen. Maar goed, de meeste mensen deugen, als we afgaan op het boek dat dit jaar de NS Publieksprijs won. Ook alle wegkijkende schuldigen van de toeslagenaffaire? De ondermijning van de Nederlandse rechtsstaat zou eigenlijk de val van het in veel opzichten lamlendige kabinet verdienen. Willens en wetens werden fatsoenlijke mensen de afgrond in gedreven. Maar met die corona kan zelfs Nederland zich geen demissionair kabinet veroorloven. We lopen al achter, op vaccinatie bijvoorbeeld. Het nieuws wordt ook beheerst door Diederik Gommers van de ic’s die, arme Gommers, het zal je maar overkomen, Gommers die tot politici is veroordeeld en daarover zegt: ‘Eerst praten op vrijdag, dan op zondag in het Catshuis, dan verder op dinsdag, dan een persconferentie op dinsdagavond, en dan een Kamerdebat op woensdag. En maar praten, praten en nog eens praten, en nog altijd is het uiteindelijk moeizaam genomen besluit niet ingegaan.’ Gekmakend, vindt hij het. Hij is er zo moe van, Diederik Gommers. Als hij zo zou (moeten) werken als politiek en ambtenaren dan zouden al zijn patiënten al hoog en breed zijn overleden. Sollen met de hoogst denkbare belangen in een samenleving, noemen we dat inderdaad. Maar ja, een overheid die zijn onderdanen onterecht aanwijst als fraudeurs en ze in feite vermoord… Een premier die draalt bij de koning het ontslag van zijn kabinet aan te bieden… We dwalen af. Sollen met de gezondheid, daar hadden we het over. Testen, vaccineren, te laat komen, de traagste van Europa. Door uit vergaderwoede geregeerde bureaucratische stroperigheid. Geduld is zeker niet altijd even een schone zaak. Maar regelneukers willen zich er graag achter verschuilen. Alles schreeuwt intussen om de agendering van een parlementaire enquête naar het doen en laten van de regering en het OMT in deze verwarrend voortslepende coronacrisis die een hoge prijs kent. Had dat in deze omvang voorkomen kunnen worden? En Diederik Gommers? Persoon van het Jaar 2020. Jaap van Dissel op nummer 2. Eigenlijk, dat is beter, al die zorgmedewerkers die hun leven op het spel hebben gezet, en dat nog steeds doen, om het leven van anderen proberen te redden. De politici kunnen er een voorbeeld aan nemen. Voor wie zeker geen eervolle vermelding? Voor die poeha mevrouw de hoofdeconoom van de ING in het overigens altijd weer uitstekende programma M ’s avonds om zeven uur. Die hoofdeconoom van ING – bijna overal een mening over, een uitgebreid persoonlijk veilige mening, maar ineens niet over de flagrante achterbakse criminele misdragingen in de top van haar eigen witwassende bank. Het gerechtshof in Den Haag dat geen genoegen neemt met een schikking ten aanzien van fraude en witwassen door de ING tussen 2010 en 2018. Dan ineens blijft het stil, muisstil. Dat vervolging van Ralph Hamers in de bankwasserette voor meer staat dan die zaak alleen, daar wilde de hoofdeconoom van ING deze week niet over praten. Liever niet nee. Nu was het ineens haar afdeling niet. Ze zou ook eens… Hoe voor de hand liggend was het wel niet dat haar naar Hamers zou worden gevraagd, maar je dacht haar denken: ojee laat ik niet mijn vingers branden. Laat ik aan mijn salarisbriefje bij de ING denken. Mevrouw de hoofdeconoom van ING had op z’n minst kunnen toegeven dat een groot maatschappelijk belang ermee is gediend dat bankbestuurders niet persoonlijk wegkomen met een schikking als ze feitelijk leiding hebben gegeven aan verboden handelingen die een breed publiek terecht schokken. Want banken weten ook altijd snel dat brede publiek op de vingers te tikken. En ze kon, mevrouw de hoofdeconoom van ING, ze kon mevrouw Sigrid Kaag van D66 best wel begrijpen met haar jonge meisje-dilemma te moeten, nee te mógen kiezen tussen Oxford en andere dure universiteiten als Cambridge of Exeter. Daar zou je maar mee worstelen! Niemand die dat kon begrijpen, behalve mevrouw de hoofdeconoom van ING. Zij wel en ze zweefde nog even verder door het luchtruim van de verbaasde tv-studio. Een volstrekt overbodige en dus verkeerde studiogast. De lichaamstaal van Sven Kockelmann recht tegenover haar sprak boekdelen. Dat was me wat voor onze Sigrid. Wat moest ze kiezen vanuit haar villadorp vol fonteinen en klatergoud? Kiezen tussen Oxford, Cambridge en Exeter: dat kunnen er maar weinigen. Aan het roer bij D66 een mevrouw die zelf weinig affiniteit met het gewone en normale leven toont. Deed ze al eerder met haar sympathie voor de multinationals. D66, had in godsnaam Rob Jetten als lijsttrekker gehouden. Sigrid Kaag maakt narrig. Sigrid Kaag doet een sociaaldemocraat hopen dat D66 straks buiten een nieuw kabinet valt. Kaag stelt zich aan als een trut. Die mevrouw de hoofdeconoom van ING al niet veel minder. Klatergoud, dat is ’t. Spiegeltje spiegeltje aan de wand wie is de mooiste van het land… Kaag lijkt geen enkele zinvolle bijdrage te kunnen leveren aan een beter Nederland met meer oog voor de zwakkeren. Ze kent die wereld niet. Ze is meer van het grootkapitaal. Ze heeft het te hoog in haar bol. En het trieste is dat ze er eigenlijk niets aan kan doen. Het is een te hoog gehalte high society. Het lieve mens kent de volksbuurten niet. Ze heeft geen idee van voedselbanken. Ze staat te ver af van gewone mensen. Ja Ellen, je moest eens weten. Nooit is er over die kerstdagen zoveel te doen geweest als nu we ons in Nederland om gezondheidsredenen moeten inhouden. Nu ineens kwijlen we als schijnheilige idioten over die kerstdagen. Welvaart die leidt tot puberale aanstellerij. De kerstdagen die zichzelf overschaduwen met instant nostalgie die steeds overdrevener klinkt. In de stilte van deze zaterdagavond 12 december tot laat het boek Laura H. van Thomas Rueb uitgelezen. Betrap mezelf op een traan. Het verhaal over Laura blijft ontroeren. Ook nu ik het allemaal weer voor de tweede keer lees. Zo verschrikkelijk goed en meeslepend ook geschreven. En zoveel research. Magistraal. Een meesterwerk. Geen moment de aanvechting de dikke pil even weg te leggen. Zoveel feitenkennis. Als reconstructie een meesterwerk god nondeju nog aan toe. Die vlucht uit het kalifaat, alsof je ‘m zelf beleeft. Met een peuter en een zuigeling dwars door de vuurlinie in de woestijn. Van twee kanten beschoten worden. Je voelt als lezer de brandende zon, ook als lezer focus je je op die paar autobanden en die tankgracht. Gaandeweg het boek ga je zelfs een beetje van Laura houden. Ze kan onmogelijk een terroriste zijn geweest. Ze was het eenvoudigweg niet. Dit boek kan onmogelijk een zwaar en overtrokken geromantiseerd beeld zijn van een meisje en jong moedertje uit Sweet Lake City of wel Zoetermeer. Hoe kon ze anders aan de Koerden duidelijk maken waar ze vandaan kwam toen ze in veiligheid was?! Ze kwam uit Sweet Lake City. Op de weegschaal direct na haar bevrijding kwam ze amper tot veertig kilo. Internationaal werd het al gauw het kalifaatmeisje uit Sweet Lake City met twee kleine drommels van kindertjes, eigenlijk zelf nog een kind. Breekbaar in alles wat een mens breekbaar kan maken. Enorm gestraft voor een oer stomme beslissing op haar achttiende. Dicht tegen me aan de vrouw van mijn leven. Mijn onvervangbare. Ze ligt op haar rechter zij met beide handen om mijn nek. Ik voel haar lippen tegen mijn schouder. Ze kust die. Opgetrokken knieën. Mijn vlakke linker hand in haar rug. Ik streel haar wervelkolom. Mijn rechter hand vrij om de pagina’s van de pageturner over Laura H. om te slaan. Ellen spint als een kat. Af en toe een klein snurkje. We blijven chroniqueur. We blijven boekstaven. Buiten op het tuinterras de lichtjes die voor sereniteit staan. Ze is mijn levensgeluk, Ellen. Ze is volkomen ontspannen en in rust deze zaterdagavond vol mist en waterige kou buiten. Het is overigens een behaaglijk panorama vanuit bed en ver weg van alle corona-consternatie met nieuwe verontrustende cijfers op het scorebord. Vandaag geen parkinson. Vandaag ook geen LB. Ik haat het woord inmiddels, vandaar de afkorting. Morgen naar Leeuwarden. Naar het schoolvriendinnetje van Ellen toen ze beiden nog maar twaalf waren. Naar Wietske en haar echtgenoot John. Een mooi vooruitzicht met een rit door de polder, een zwaar mistige polder wellicht, met op de radio Onvoltooid Verledentijd. Hoe toepasselijk. Het loopt al tegen elven. Een avond om geen genoeg van te krijgen.


Ellen, ik ben jarig’. Ze kijkt me niet-begrijpend aan. Hoort ze me of hoort ze me niet? Dringt het tot haar door of niet? ‘Ellen, zeventig vandaag’. Ze fronst haar wenkbrauwen. Daar kan ik de lol wel van inzien. Voel me zelfs gevleid. Vertel haar van de mailtjes met verjaardagfelicitaties. Ze kijkt me ernstig aan. Luistert ze? Vertel haar van het kerststukje van de buren van de overkant, Cinta en Ad. Haar blik gaat naar nergens. Zoekt ze het kerststukje of niet? Vertel van de bloemen van Annelies na een wandeling van anderhalf uur langs de Amstel met zijn roeiboten en bruggetjes naar de Rivierenbuurt toe in Amsterdam. Vertel Ellen dat we op Zorgvlied het graf van Annie M.G. Schmidt hebben bezocht, en dat van Wubbo Ockels even verderop. Vertel haar dat ik de bloemen bijna aan Annelies voor straf moest teruggeven omdat ik ’t tijdens de wandeling langs de graven had bestaan te zeggen dat het vrouwen om hun schoonheid verboden moest worden te voetballen. Te veel gevaar voor beschadigde benen en blauwe tenen. En vrouwen behoren geen slidings te maken. In de slaapkamer ja, maar niet daarbuiten. Ze zet grote ogen op, Ellen. Alsof deze modieus-klassieke vrouw van nagellak en lippenstift en pumps naar een seksist ligt te luisteren. De wenkbrauwen gaan omhoog. Maar zie ik ook iets van een lachje? Vertel Ellen dat ik aan de Amstel over het scheppingsverhaal begon omdat Annelies erin was geslaagd me tijdens de discussie in het nauw te drijven. Ik had tegen Annelies lopen aan kletsen dat Onze Lieve Heer, in wie ik helemaal niet meer geloof, al jaren en jaren niet meer, dat Onze Lieve Heer de vrouw niet had geschapen om te gaan voetballen. Ineens een hoog SGP-gehalte. Ineens Staphorst en Urk aan de Amstel. Het traporgeltje vergezelde ons op de wandeling. Vertel Ellen van het boek ‘De meeste mensen deugen’. Een titel waarover de jarige zijn twijfels heeft. Twijfels die na het eerste hoofdstuk niet zijn weggenomen, in tegendeel. Maar dit terzijde. Een jarige laat zich evenwel maar al te graag verrassen en verleiden. Op de valreep de boekenbon van Wietske en John verzilverd. Al snel daarna de boekhandel op de kruising Maliebaan-Nachtegaalstraat in Utrecht in lockdown. De meeste mensen deugen. Maar je moet Rutte momenteel eens horen tandenknarsen. En is er in het kabinet nog een CDA-bewindspersoon die hij kan vertrouwen? Ze vertrouwen elkaar al niet eens meer. Vooral Mona Keijzer lijkt er één om in de gaten te houden. Ze heeft iets achterbaks. Overal om me heen maandagmiddag een stad vol mensen die nog even snel een paar ‘niet-essentiële’ boodschappen gingen doen. Het publiek kwam aangerend. Wel aanvankelijk nog de HEMA open, de Action, en de Wibra, maar niet de boekhandel? Wel de slijter?! Ik herhaal: wel de slijter?! Dat maakte meteen duidelijk waar dit kabinet staat. Ogenblikkelijk werd duidelijk welke verslaving de overheid essentieel acht en welke niet. Boeken, literatuur, lezen – voor de overheid niet essentieel. Het onderwijs op de basisschool evenmin. Alcohol wel essentieel. Maar hoe essentieel zijn boeken wel niet! We verslinden ze. Als een roofdier. Dat wist ook Diana die sámen met Ellen voor een boekenbon zorgde. ‘Ook van Ellen hoor, ook van Ellen!’ Wat ijzersterk bedacht om samen met Ellen iets te kopen. Wat een psychologische doordenker! De chroniqueur en een vet onderstreepte dagboekaantekening waard. Ook een boek van Trudy. Over een mens die zeker deugt: Jan Boskamp. Feyenoorder maar behalve dat nog veel en veel meer. Groot kenner van de geschiedenis met zijn concentratiekampen. Om maar eens iets te noemen. Haast alle concentratiekampen heeft Boskamp wel bezocht. De JFVD kan bij hem in de leer. Jarenlang vocht Jan Boskamp met zijn vrouw Jenny tegen kanker, totdat er niet meer te vechten viel en Jenny stierf, nog maar 53 jaar oud. Het is voor Boskamp een wond die nimmer heelt. De wond gaat schuil achter een vriendelijke lach en een amicale stomp die hij graag uitdeelt in de tv-studio. Het allermooiste cadeau kwam later op de dag van Ellen zelf. ‘Weet je wie er vandaag jarig is en zeventig is geworden?’ Ik bleef het proberen. Ogen open, een glimlach die een lach werd, ze tuitte haar lippen voor een kus. Ze zocht mijn hand. ‘JIJ’, het klonk bijna juichend en het was ook om te juichen. Het was tijd voor een rondedansje op de vroege avond. En we dansten onze trouwdag er maar alvast bij.

****

Johan,

Hoe mooi is het niet dat – uitgerekend op je verjaardag – Ellen begrijpt dat je jarig bent. En daarbij glimlacht! Fijne avond nog.

Groet en een dikke kus voor Ellen.

Jan.