Je zou de tijd moeten vasthouden, lees je op elke pagina bij Ernst Daniël Smid, al staat het er niet

Je zou de tijd moeten kunnen vastzetten, je leest het op elke pagina in het boek over Ernst Daniël Smid, al staat het er niet. Met aarzeling de biografie Ernst gekocht, het levensverhaal van Ernst Daniël Smid, de bariton, en meer, en nog veel meer dan bariton alleen. Zijn biografie, zou het wat zijn? Ben nu een behoorlijk stuk voorbij het midden, op drie kwart al, en ja, het is wat. En niet alleen omdat het over parkinson gaat waar, net als de lieve Ellen, ook deze man van het theater en van klassieke muziek en met een bijna gebeeldhouwde kop machteloos door getroffen is. De schrokop van alles dat het leven te bieden had, heeft vooral de trilvariant van parkinson, de hele dag en de hele nacht door. Zijn stem is aangetast. Hij vertelt er mooi over. Mooi? De goede verstaander weet wat ik bedoel. Ik sla mijn dagboekaantekeningen erop na. Nog steeds de chroniqueur.

‘Zolang je slaagt, sta je in de belangstelling’, weet ook Ernst Daniël Smid. Ik citeer hem vanaf pagina 158. ‘Nu ik er zo slecht voor sta is er veel minder aandacht. Mensen willen niet geassocieerd worden met verlies, je hoort niks meer van ze. Al die mensen met wie ik gewerkt heb, collega’s, vrienden, kennissen, die allemaal tegen mij zeiden dat ik zulke boeiende verhalen vertelde op tv, producers die beloofden programma’s met me te willen maken, maar uiteindelijk toch niet, je hoort niks meer van ze. De ziekte van Parkinson. Echte vrienden bij wie je je hart kunt luchten zijn er in het vak en daarbuiten niet veel.’ De hele bliksemse boel om je heen valt weg, huilt het diep vanbinnen bij hem.

De passage deed me denken aan een gesprek van enkele dagen eerder met een verdraaid goede kennis. Iemand die gedurende het ziekteproces van Ellen ineens als een dierbaar mens vol empathie en compassie was komen bovendrijven. En niet opdringerig. Hij wilde een avondje beleggen bij hem thuis. Een volle huiskamer. Laat ik het maar op de huiskamer houden, want de zomer van 2021 levert ons nauwelijks enig tuingeluk op. Een avondje in zijn huiskamer. Een aangeklede borrel met veel bekenden. Hij was er al eens eerder over begonnen en toen hield ik mijn mond. Voor mijn doen wijselijk. Een wachter achter mijn lippen. Ik bedacht dat ik wel een smoes zou kunnen verzinnen als het eenmaal zover was. Ineens was het dat, was het ook zover, en verkoos ik het met de billen bloot te gaan. Dat kan in mijn geval. Twee keer per week de zonnebank en geen grammetje vet zorgt voor vertrouwen. Praat ik mezelf aan. Maat 32 waarmee ze bij C & A graag een paar nieuwe modieuze broeken aangeven via het gordijntje van de paskamer. Met de billen bloot dus, geen trek in een avondje met mensen voor wie Ellen al een eeuwigheid dood en begraven lijkt, en die met heel andere dingen bezig zijn dan wij. Het werd niet begrepen. Nou, een beetje. En later weer mondjesmaat wat meer dan een beetje. Juist ik als vaak eenzame mantelzorger zou zo’n volle huiskamer met wijn en hapjes toch moeten omhelzen! Nee dus. Juist ik niet, probeerde ik mijn van kennis naar min of meer vriend opgeklommen wijnkenner en liefhebber van Saksische leverworst uit te leggen. Ik houd van het leven. Ik houd zelfs zielsveel van het leven. Ik omarm het. Ik houd van gezelschap. Maar op mijn manier. Ongedwongen. Zonder aanstellerij en hypocrisie. Vragen naar Ellen als je het ook echt meent.

Ik had toen de biografie Ernst nog niet gelezen en ik was zeker nog niet aangeland op pagina 158. Maar de herkenning kwam. Mensen willen niet geassocieerd worden met verlies, je hoort niks meer van ze. Dat geldt ook voor ons. Met de aantekening dat we, hand in eigen boezem, ook diverse vrienden en kennissen zelf het bos in hebben gestuurd omdat ze bij een ander leven van ons pasten en niet meer bij het nieuwe. Om uiteenlopende redenen niet meer. De foto hierboven is veelzeggend. De foto van hieronder trouwens ook.  Die is van Moni uit de periferie van Maastricht. Daarover later. Het zijn foto’s van stil geluk. Het zijn stillevens. Stillevens van een stil en dromerig leven dat niet minder uitbundig hoeft te worden omhelsd dan een leven vol bedrijvigheid en een overvolle agenda. Een leven ook met trivialiteiten. Ellen die over mijn schouder meekeek bij het maken van de bovenste foto. Het panorama vanuit haar bed. Rechtop in de kussens, zonder pijn, met een geweldige eetlust, berustend in het wrede lot dat haar overkwam zo lijkt het, met een scherp oor voor de muziek op een nieuwe cd die mijn oude geluidstechnicus Jan van den Heuvel – verloor twee jaar geleden zijn vrouw door verstikking – in Tilburg verzorgde met Jesu Joy of Man’s Desiring van Bach, met Barbra Streisand en het virtuoze There’s A Place For Us , met A Whiter Shade of Pale van Procal Harum als het kroonjuweel van de jaren ’60, met Air in een geweldig nieuw jasje met Afrikaans achtergrondkoor, de Nigeriaanse Jacinta wiegt mee op het Swahili uit Tanzania en Kenia en krijgt er steeds weer tranen van in haar ogen, met Wibi, dat ook, hoe zouden we hem kunnen overslaan, veel Wibi, minutenlang de piano van wie we twee of drie keer bij hem thuis een concert bijwoonden en eens kaartjes met Kerst hadden voor zijn gala in het Concertgebouw in Amsterdam.

Muziek als balsem voor de ziel. Liever met Ellen alleen aan een glaasje en met een sigaretje buiten, voorop gesteld dat het droog is, hetgeen tegenwoordig meestal niet, dan een paar uur weg van haar voor mensen die mij niets meer zeggen en me ook niets meer te zeggen hebben. Het zijn heerlijke avonden met Ellen alleen en daarvoor is warme huiselijkheid met geborgenheid al voldoende. Dik voldoende zelfs. Niet Ellen twee uurtjes alleen met een schemerlampje aan en een cd op en zelf mijn tijd doorbrengen en verdoen met sociaal geneuzel. Dan ineens van iedereen de vraag hoe het toch met Ellen is en blauwe plekken van de schouderklopjes waar ik helemaal niet op zit te wachten. Niet op schouderklopjes en op blauwe plekken al helemaal niet. Was ik vroeger zelf anders?  Ik kreeg de vraag op me afgevuurd. Een tikkeltje. Een tikkeltje? Maakte ik me vroeger zelf wél druk om mensen die door ziekte getroffen waren? De bevriende initiatiefnemer van een volle huiskamer aan de wijn was daar toch wel benieuwd naar. Hij dacht van niet. Hij vond van niet. Het antwoord moet hem hebben verbaasd. Ik was vroeger voordat Ellen ziek werd inderdaad wel degelijk anders en ik zou mezelf tekort doen dat te verloochenen. De buitenkant en de binnenkant. Hij had die binnenkant pas met de ziekte van Ellen leren kennen. Maar die was er al veel eerder. Weinigen die zich vroeger op de redactievloer van een krant zo om een zwakzinnige kopijloper hebben bekommerd als ik. Ben ik er trots op? Nee, maar ik zeg het toch maar even. En ik bevond me toen op het hoogtepunt van mijn journalistieke carrière, als chef buitenland, ik was zo druk als een klein baasje, want de hele wereld stond eind jaren ’80 en de eerste helft van de jaren ’90 in de fik. Van de val van de Berlijnse Muur tot de Balkanoorlog en wat zat daar niet allemaal tussen. Ik zocht Hendrik-Jan zelfs in zijn zorginstelling op. Het kwam uit mijn hart. Het is maar een voorbeeld. Ik was anders ja. Maar anders met mate, dat weer wel.

Net als bij Ernst Daniël Smid gold ook voor hier dat ik wel wat minder ambitieus had mogen zijn. Te veel geldingsdrang. Ik wijt het aan mijn jeugd. Net als Ernst Daniël Smid leer je door schade en schande, of hoe je het ook wilt verwoorden, te investeren in echte vriendschappen. Want dat is het: nog slechts investeren in echte vriendschappen. Boos? Welnee, in de verste verte niet. Boos ben ik op Joe Biden en op een Broekers-Knol en Kaag en Bijleveld. Drie dames die in één moeite door mogen worden weggestuurd uit de Nederlandse politiek. Ze zorgen voor plaatsvervangende schaamte. Spoel ze door. Wacht er niet te lang mee. Begin met dat takkewijf Broekers-Knol. Iemand hier in de buurt dacht dat het twee personen waren, motor met zijspan, zoiets, maar is één al niet te veel? Geen Montesquieu en evenmin Thorbecke, de echte liberaal. Thorbecke zou zich voor madame Broekers-Knol geschaamd hebben. Hij zou haar hebben geroyeerd. Ze probeerde op eigen houtje buiten de Twitter Kamer zeer dubieuze wetgeving in elkaar te flansen ten koste van weerloze asielkinderen. Dan is een mens wel heel erg diep gezonken. Ze is het inhumane antwoord van de VVD op de PVV. Rutte plaatst altijd iemand tussen hemzelf en het probleem. Welaan: Ankie mag zich opofferen en doet het ook nog. Boos ben ik over de tragedie in Afghanistan die voorkomen had moeten worden.

Boos ben ik over de dood van de Amerikaanse 23-jarige Nicole Gee die tot de slachtoffers behoorde van de luchtaanval op het vliegveld van Kabul en die vlak voor deze ramp een foto naar haar ouders verstuurde van haarzelf met in haar armen een Afghaanse baby die op het nippertje bij het prikkeldraad uit de klauwen van de Taliban werd gered. Biden bidt voor haar in het openbaar, bah, en de schurk noemt haar een held. Daar hebben de ouders van Nicole veel aan. Dat God en het geloof toch altijd! Die gladde vroomheid! Huiveringwekkend. Als Biden niet zo’n eigenwijze stomme streek had uitgehaald met zijn chaotisch snelle terugtrekking uit Afghanistan dan had Gee nog geleefd. En al die anderen ook. Die doden, je kunt ze allemaal op het conto van Joe Biden schuiven die geen statuur meer overheeft. Correspondent Bas Blokker legde daar in zijn analyse heel vernietigend de vinger op. Hoeveel jaar heeft Biden zelf nog te leven? Vijf? Een weinig verheffend slotakkoord van dit ijskonijn. Dit had eens onder Trump gebeurd moeten zijn, we hadden lopen vloeken en tieren, we hadden vanaf de Grebbeberg Amerika de Derde Wereldoorlog verklaard. De NAVO was uiteen gevallen. Twee Afghanen van de bevolkingsgroep der Hazara vernieuwden hier zeer onlangs het toilet. Eén van hen ligt nu het ziekenhuis en vroeg ons voor hem te bidden. Dat is de harde realiteit. Bij de Afghanen in Nederland komt momenteel weer heel veel boven, van vroeger en van hun vlucht naar een normaal leven in geestelijke en lichamelijke vrijheid. Een recht voor eenieder. Dankjewel Joe Biden, dankjewel voor het openrijten van zoveel wonden. Een oud-minister van Afghanistan wist pas geleden te vluchten en werd binnen een week pizzakoerier in Duitsland. Het kan verkeren.

Maar ik dwaal af. Gefrustreerd soms omdat ik niet voor mijn fatsoen aan dingen meedoe die in de sociale omgang van mij worden verwacht? Zoals een borrel en grand comité? Ook niet. Niet gefrustreerd. Het is onaantastbaarheid. Het mag arrogantie worden genoemd, de arrogante kant in mij. Het is in hongerstaking gaan voor wat betreft voorziene small talks. Het is gedurfd knap dat Smid in zijn biografie zo openhartig is en zichzelf niet spaart, ook niet als daar reden toe zou kunnen zijn, ook dan niet. Of is de biografie uit geldnood geboren? ‘Een van de vele nadelen van parkinson is dat ik de verhalen, die ik in mijn hoofd heb, niet meer over mijn lippen krijg, daar zit een barrière tussen’, vertelt hij op pagina 177. Hij heeft het ook over degenereren. Hij kreeg een lintje en verbindt daaraan voor zichzelf de conclusie dat hij niet onopgemerkt heeft bestaan op deze wereld. Die zin had ik Ernst Daniël Smid als biograaf uit zijn hoofd gepraat, want wat een onzin is dat wel niet. Die nonsens zou ik als biograaf uit het boek gehouden hebben. Desnoods stiekem. Verbaas me over de betekenis die mensen met toch een goed stel hersens aan zo’n lintje verbinden. Als je even meedraait in de jetset heb je zo’n ding al snel te pakken. Ernst Daniël Smid is een workaholic. Of moet ik zeggen: wás een workaholic. Niet een boze Roosje kon voor die onblusbare ambitie een stokje steken, net zomin als eerder Regien, niet volgende vriendinnen, maar de intens gehate parkinson wel. Zie weer eens een overeenkomst. Ellen kon mij maar moeilijk temmen in mijn prestatiedrang. De ziekte van Parkinson duldt geen tegenspraak, die legt op, onverbiddelijk. Je hebt het maar te accepteren. Je kunt je hooguit aanpassen. En oude fotoalbums doorbladeren voor hoe het ooit was en nooit meer terugkeert. De enige remedie is een ander leven kiezen in beslotenheid. Van iets verschrikkelijk toch iets goeds proberen te maken. Je kunt er maar beter constructief mee dealen en ik denk dat wij dat kunnen. Het is ons gelukt. Zoals ook de weemoedige bariton het kan.

Ach ja Roos, de veel jongere ballerina Roosje die zijn tweede vrouw was en die op nog vroege leeftijd aan kanker aan de alvleesklier overleed. Het moet het allerergste zijn geweest, en nog zijn, in het leven van Ernst Daniël Smid dat toch al behoorlijk bewogen werd geleefd. Een halfjaar na de dood van Roosje vertaalde zijn hartzeer zich in hartfalen. De bank thuis werd zijn 24 uurs refugium met als constante steun zijn jack russell die hij omschrijft als een onvoorwaardelijke liefdesbron die zich waakzaam aan zijn opgetrokken knieën nestelde en zijn kin likte. Na de eerste hartaanval volgde de tweede en op de tweede ook nog eens bijna de derde. Geen derde hartaanval maar wel hoopjes problemen met de belastingdienst. Begreep ik goed dat hij voor ruim 350.000 euro werd achterna gezeten? Ook nog zijn rijbewijs voor een poosje kwijt. Te hard rijden, naar Delfzijl, vertelt hij ons via zijn biograaf. Smid noemt zich als boekhouder een nitwit, Roosje deed de bankzaken, zo ging het bij ons ook tot voor een jaar of twaalf, Ellen was trouwens heel secuur. Wij kregen nooit te maken met vermaningen en deurwaarders. Op tijd, of was net even eerder beter geweest?, nam ik het van haar over en had aanvankelijk barstende koppijn van die administratie met heel zijn rimram. Snapte eerst niks van de paperassen. Maar veel went, ook dit. Het was best pijnlijk om Ellen de administratie uit handen te nemen. Ik herinner me het als de dag van gisteren. Ineens een vol bureau en bezig alles door te vlooien. Ellen stond er hulpeloos bij. En argwanend. Het hoorde bij haar Lewy Body. In niets werd ik meer vertrouwd. We moesten wel maar wat deed ook dit een hoop verdriet. Een mens verandert niet zo maar.

Ernst Daniël van celebret naar kluizenaar. Tijdens het optikken van dit alles valt Elly Wolf binnen. Met paella. Voor Ellen en mij, en ook voor Diana wordt erbij gezegd. Een meesterwerkje van Ber. Of we al iets van Jacinta en de kids vanaf hun vakantieadres in Valkenburg hebben gehoord? Dit zijn mijn mensen. Dit zijn mijn mensen geworden, ik houd van ze. Ik bewonder ze en geniet ook van hun onderlinge saamhorigheid. Het is een team. Het is mijn team. Mijn team voor Ellen. Met aarzeling over de biografie stond ik bij de kassa van de Bruna op de Maliebaan hoek Nachtegaalstraat. De keus voor een vijfde boek van het Duitse wonderkind Benedict Wells was snel gemaakt, aan die voor Ernst ging getreuzel vooraf. Van de honderd biografieën van BN’ers laat ik er 99 onaangeroerd in de schappen van de boekhandel staan. Sportlieden incluis. Van André Hazes jr. weet ik meer van zijn tattoos dan van zijn liedjes, ik zou niet één titel weten. Maar bij Ernst Daniël Smid trok de parkinson me over de streep en het feit dat hij ooit broeder was geweest en in de verpleging in zorginstellingen had gewerkt. Die zang, die opera, die musicals, dat toneel, dat presenteren, dat BN’er spelen, dat van een ‘zelfoverschattende egoïst’ zoals Smid van zichzelf vindt, dat kwam allemaal pas later, en dat interesseerde me ook minder. Nog steeds trouwens. De betrekkelijkheid en de vaak ook bedrieglijke valse omlijsting van klatergoud. De wel erg letterlijk genomen Gooise matras. Hij is nu alleen nog maar zwaarmoedig bezig met zijn ziekte, lees ik ergens. Of voornamelijk althans. Noemt zich een ‘zelfoverschattende egoïst’. Hier scheiden zich de wegen tussen de verteller en zijn lezer. Deze lezer in elk geval wel. Je proefde wel iets in die richting maar je wilde er als lezer toch niet aan. ‘Zelfoverschattende egoïst’.

Toch maar nieuwsgierig naar de volgende pagina. Want het is een man met een blanke pit. Niet eens een ruwe bolster. Vaak bluf ook waarachter onzekerheid schuil gaat. Hij blufte zich naar hoofdrollen. Het is heerlijk de dagboekaantekeningen in blogs te vervatten. De vroege uurtjes. Ik word onrustig als ik een poosje niet geschreven heb. Schrijven heeft iets bevrijdend. In schrijven kan je je gevoel kwijt. Je emoties ook. Maar dat moet je dan ook willen, het gaat niet vanzelf. Je tast af met schrijven, je pen is als een penseel. Het beeldscherm als doek voor een schilderij. Schrijven doet een beroep op je fantasie. Mijn 22-jarige Koerdisch Syrische studente bij Het Gilde heeft de les van me overgenomen. We vieren dat ze is toegelaten tot de propedeuse Geneeskunde aan de VU. Een wereldprestatie van haar. Komende maand laat ik Ellen voor meer dan twee dagen alleen, alleen met Diana dan, en bijna een week weg dat is in geen jaren gebeurd, in geen zes of zeven jaar zelfs. Ik hoop dat ik het volhoud zoveel dagen achtereen weg bij Ellen, maar het zal wel moeten, Diana is in staat me terug te sturen naar waar ik vandaan kom, Zuid-Limburg of De Panne. Een leuk vooruitzicht Bruno weer eens na lange tijd terug te zien daar bij Cajou aan de Belgische zuidkust. De kalfszwezerik is al besteld. Culinair genieten. Nergens zulke tongstrelende rode wijn en geen glas maar een kelk. Wijn op kamertemperatuur die je voortdurend laat ronddraaien. Cajou! Een plezierig vooruitzicht. Zoals ook de uitnodiging van Moni uit Valkenburg om er in haar Mini een keer voor een dag op uit te trekken en ergens in het Limburgse heuvelland te gaan lunchen. En dan staat er een dag schoffelen in de Valkenburgse hoteltuin op het programma. Hotel Janssen mijn favoriet. En een dag Luik. Een mens moet optimistisch blijven. Niet verzuren. Plannen zat voor begin september. Tegen die tijd de biografie Ernst wel uit en kan aan Benedict Wells worden begonnen. Met aarzeling gekocht maar niet voor niets gedaan die biografie van deze veelvraat en womanizer. Hij heeft nog vriendinnen gehad na Roosje, avontuurtjes ook, hij is nu blij met Jolanda, maar voor alles is er die leegte, het dagelijkse gemis, het hartstochtelijke gemis. Het terugverlangen naar die ene, zo jong hem ontvallen. Je zou de tijd moeten kunnen vasthouden, lees je op elke pagina bij Ernst Daniël Smid, al staat het er niet.

Zuid-Limburg waar ik zo graag kom. Waar ik zo graag nu met Ellen had willen wonen. Waar ik onze pensioenjaren had willen doorbrengen. Die illusie is ons afgepakt. Zuid-Limburg, nu een recuperatieoord. Nee, geen toevluchtsoord, het is een energiebron. Moni van m’n hotel stuurde deze foto voor m’n vakantieweek waarin we in haar Mini een dag langs en door het prachtige Limburgse landschap gaan toeren met zijn heuvels en kastelen en vergezichten. Hoe verder weg van Den Haag, al is het maar voor een week, hoe beter. In het dagblad Trouw gepubliceerd onderzoek heeft uitgewezen, en in feite bevestigd wat iedereen al vermoedde, dat tijdens de recentelijke evacuatie uit Afghanistan de betrokken Nederlandse ministeries van de dames Bijleveld, Kaag en Broekers-Knol finaal langs mekaar heen werkten en elkaar zelfs informatie onthielden uit animositeit. Ze zullen er wel weer mee wegkomen. Maar het is en blijft ongelofelijk. De grootste boosdoener schijnt Bijleveld te zijn geweest, maar ja die wordt niet voor niets de Moeder van het CDA genoemd. Het zijn de laatste stuittrekkingen van de terminale christendemocratie. En ja, wie in Nederland denkt nog aan de luchthaven van Kabul en aan die arme mensen die zich in wanhoop met hun nagels aan de romp van dat vliegtuig probeerden vast te klauwen en een doodsmak maakten – wie nog?