De ongelofelijke vertelkunst van het jonge Duitse fenomeen Benedict Wells

Ha Johan, 
Fijn om weer thuis bij Ellen te zijn? 
Is denk ik geen vraag maar een eenvoudige vaststelling.
Zo is de liefde, er gewoon zijn. 
Wilde je toch graag nog eens bedanken voor de heerlijke
toertocht en de hele fijne avond bij Aon ‘t Bat, 
ik heb genoten. Geloof het of niet, ik heb het door jou 
aan mij uitgeleende boek al uit, in één woord: 
ongelofelijk wat een vertelkunst, ik ben er stil van, 
we zullen het er later nog wel eens over hebben. 
Voor nu lieve groet voor jou en Ellen, 
Moni. 

Lieve Moni.

Dit mag met recht een record worden genoemd. Joh, heb je vannacht nog wel een oog dichtgedaan? Je hebt Beck van Benedict Wells al uit! Breng ik later deze maand een ander boek van dit jonge Duitse schrijfgenie voor je mee naar Zuid-Limburg. ‘Hard land’, bijvoorbeeld, ook een pageturner, beter dan ‘Op het geniale af’, dat viel me een beetje tegen. Moet je nagaan: Benedict Wells uit Berlijn was 28 toen hij ‘De laatste zomer van Beck’ schreef. Der Spiegel ging in zijn recensie helemaal uit zijn dak. Nog nooit vertoond, jubelde dit gezaghebbende blad toen ‘Ben’ Wells zich aan het schrijversfront meldde. Inderdaad, ongelofelijk wat een vertelkunst, zoals je me mailt. Begrijp dat je er stil van werd. Er zitten honderden doordenkertjes in het boek (en ook de andere bundels) van Wells. Het is ragfijn en kunstig als een spinnenweb. Hoe komt iemand op de leeftijd van pas 28 al zo knap om zo’n doortimmerde en meeslepende psychologische roman te schrijven! Over het maken van keuzes in het leven bijvoorbeeld. En dan zit je als lezer je te verbijten om de verkeerde keuzes.

Denk je over de wendingen goed na en kruip je in de huid van de personages van Wells, twijfelaars vaak, eenzame zielen met het hart op de goeie plek, onbegrepen wonderkinderen ook, hypochonders, neuroten, noem verder maar op, dan zijn die keuzes op het moment dat ze werden gemaakt helemaal zo onlogisch nog niet als je eerst vond. Je gevoel een kans geven. Maar als je met je gevoel geen raad weet? Dat geldt voor die eenzame, onbegrepen, neurotische twijfelaars met stuk voor stuk onnoemelijk veel talent. Talent dat niet tot wasdom komt en niet wordt uitgebuit door de warrige huishouding in het brein. Alle personages in Beck hadden een vadercomplex. Het is één en al psychologie. Toen hoofdpersoon Beck niet inging op de bijna smeekbede van de bloedmooie en veel jongere naar zekerheid en veiligheid hunkerende Lara om vanuit München mee naar Rome te verkassen dacht ik: Oetlul!!!! Dat had ik eigenlijk het hele boek door. Die Robert Beck was zó levensecht. Hij irriteerde me. En ik raakte met die irritatie tegelijkertijd erg op hem gesteld, allengs steeds meer zelfs. Zoals hij van God en iedereen verlaten eindigde in een soortement strandhuisje in de buurt van Napels. De rol in het boek van die kat ook! En van de kunstijsbaan! De blauwe plekken over zijn hele lichaam van die scholier uit Litouwen. Wells roept beelden op rond mensen met een traumatische jeugd, beelden die later weer in een andere context terugkomen. Rare beslissingen. Voortdurend rare beslissingen, op het impulsieve af. Maar tegelijkertijd: zo gaat dat in het leven. Die gedrogeerde neger Charlie met zijn vliegangst ook. Het lot tarten, heette dat.

Van alle boeken van Benedict Wells vind ik ‘Het einde der eenzaamheid’ nog steeds het meest indrukwekkende. Dat boek bracht me zelfs in de brandende zon hier in mijn tuinstoel heel zachtjes aan het huilen in 2019. Ik dacht toen dat ik na alle tegenslagen met Ellen het huilen was verleerd. Had het in geen jaren meer gehuild. Dacht dat ik al teveel tranen vergoten had. Maar ‘Het einde der eenzaamheid’ bracht me weer zover. Ik wist aan het slot niets beters te verzinnen dan naar de plaatselijke ijssalon Zomers te wandelen. Maar deze, Beck, deze Beck komt dicht in de buurt van ‘Het einde der eenzaamheid’. En ja, JIJ, Moni, jij hebt bijgedragen aan een ongelofelijk leuke vakantieweek in Valkenburg en wijde omtrek en het was fantastisch, werkelijk fantastisch, dat je zaterdag even bij mijn afscheidsontbijt kwam zitten met die ene vraag: ‘Heb JIJ het fijn gehad?’ En dat heb ik. De hele buurt hier, ik overdrijf een beetje maar niet veel, is me onder het wassen van mijn auto vandaag komen vragen hoe ik die volle week vakantie sinds zes of zeven jaar had beleefd. Hoe had ik hem ervaren, die week. Niet een weekend weg of een midweek maar zes dagen aan één stuk. Hoe het was? Grandioos. De maandag al meteen bij 27 graden toeren in jouw 25 jaar oude Mini met open dak, een collectors item, door en over de zuidelijke flanken van Limburg. De lunch op die paradijselijke plek bij Vaals en Vijlen waar je vanzelf een dichter wordt. Wat een uitzicht had je daar zeg! We bevonden ons daar met die salade in de hemel. Ze waren daar trouwens van de stevige porties. Niet van dat benauwde. Het deed al Duits aan. Heette het daar niet Lodge? En later in de week in de vroege avond die pasta maaltijd met zalm en garnalen aan de Maas op de houten vlonder van die super brasserie Aon ’t Bat in Eijsden. Bedankt nog voor de scampi’s die jij niet lust. Vervelende meiden van halverwege de dertig waren het die naast ons een tafel oeverloos lang zelfzuchtig bezet hielden, hoewel ze allang met die jengelkinderen uitgegeten waren, en terwijl voor hun neus een lange rij wachtenden stond om ook te kunnen eten. Het verwende soort. Egocentrische wichtjes uit Maastricht, schatte ik in. Samenwonend in de symbiose van decadentie. Ik ben ongeschikt voor de horeca, ik had er als bediening iets van gezegd. Zo van: en nu ophoepelen. En ook: ruim de papieren rotzooi rond je stoelpoten op en laat voortaan je kleurpotloden thuis. Nou ja, andere bewoordingen die op hetzelfde zouden neerkomen. Wat een schitterend panorama bood de Maas wederom.

Over water gesproken. Wat een lief en frivool en onschuldig stroompje is die Geul in Valkenburg weer. Kabbel-de-kabbel. Je komt momenteel bij die Geul tot rust. Je kunt je nauwelijks voorstellen wat dat loeder op zijn geweten heeft. Een wolf in schaapskleren die Geul. Je rook afgelopen week nog steeds een grondlucht in de nauwe straatjes rond Botterweck en zo. Reuze benieuwd of er watertunnels in Valkenburg komen. Hoorde er op de radio over. Hoe willen ze die gaan aanleggen? Moeten daar panden voor worden gesloopt? In elk geval begreep ik dat zandzakken uit de tijd zijn. Zandzakken als anachronisme net als ons koningshuis. Water bezit oerkracht. Bedankt nog voor de foto van de Mini. Wat had je een schitterende rit uitgedacht voor in de Mini. Eijsden, Sint Geertruid, Mheer, Gronsveld, Margraten, enzovoorts, enzoverder. Vijlen, Mechelen, Epen, Slenaken en namen die ik op de kaart zou moeten terugzoeken. Als iets eindigt op ‘rade’ dan weet ik het: dan ben ik in Limburg. De Mini, ik wil hem in dit blog gebruiken. Ik wil hem vereeuwigen. Ik heb er trouwens verdomde goed aan gedaan om niet vanuit jullie hotel in Valkenburg door te gaan dwars over België naar De Panne toe. Verleidelijk dat rijden op zee aan, maar toch gelukkig op de valreep uit mijn vakantieprogramma geschrapt. Vanaf vrijdag wilde ik weer naar mijn lieve Ellentje toe rijden, niet van haar àf, niet verder van haar weg, tot bijna Duinkerken in Frankrijk toe. Ik ben een gevoelsmens. Het voelde niet goed. Ik wilde Ellen weer, ik begon haar vanaf vrijdag meer en meer te missen, en wat ik niet wilde was over haar actuele situatie praten en daar zou het, met de talrijke oude bekenden in De Panne, en met al hun denkbare goeie intenties, beslist van gekomen zijn.

Het mooie de afgelopen week was dat ik even los was van thuis zonder er los van te zijn. Anders los kortom. Daarom houd ik ook van het hotel van jullie. Jullie betekenis is veel groter dan jullie je misschien realiseren. Enkele mensen uit zeg maar mijn periferie verbazen zich erover dat ik zo makkelijk in mijn eentje op stap ga. Of ik me in mijn uppie aan een ontbijttafel niet lullig voel, vragen ze dan. Nou nee. Die luitjes blijven het hele jaar door thuis, ook in de zomer. Die zijn continu aan het onkruid wieden en als ze klaar zijn dan stoppen ze het onkruid uit verveling weer terug in de grond om wat te doen te houden. Zo ongeveer. Maar ik weet nog goed dat ik de eerste keren met een straattegel in mijn maag wegreed van thuis. Veel went, al zou ik voor wennen een beter werkwoord moeten kiezen. Het is eerder aanpassen. Ik heb me tegenover het hotel in De Panne wel als een lafaard gedragen. Daar schaam ik me achteraf toch wel een beetje voor. Ik liet ze weten dat mijn Skoda kuren vertoonde en dat ik moest annuleren. Dat was een leugentje. Een leugentje van een slappeling. Ik had de waarheid moeten zeggen. Dat doe ik anders ook altijd. En ze zeggen wel eens: God de Vader straft onmiddellijk. Nou, hij of zij strafte niet onmiddellijk maar deelde wel onmiddellijk een waarschuwing uit dat niet meer te doen. Niet meer jokken. Maar waar gaat de Nederlandse politiek je niet in voor! Rutte en Kaag beheersen het als geen ander. Rutte III: één grote bende.

Trouwens, lachen hè? Lijst Omzigt haalt in de jongste peilingen 25 zetels, die CDA-lantaarnpaal Hoekstra komt net boven de 5 zetels uit. Als er nu gemeenteraadsverkiezingen waren zou het CDA in heel veel gemeenten de kiesdrempel niet eens halen. Het wordt druk straks bij de uitkeringsinstanties met al die christendemocraten zonder baan. Misschien zitten er voor jullie een paar kamermeisjes tussen. Mona Keijzer bijvoorbeeld of Ank Bijleveld. En Hugo de Jonge die voor jullie de bagage van de wandelgasten naar hun volgende hotel rijdt. Ach die arme Hugo. Hij is de enige in het CDA die ik wél mag. Hugo is naturel. Hugo bedoelt het allemaal goed. En hij is net zo lang van stof als ik. Dat bindt. Je gooit er een muntje in en hup met de geit, daar gaan we. Ik proef verwantschap. Breedsprakigheid. Mijn excuus, nee verklaring is beter: ik werd vroeger in eerste instantie per zin betaald op Het Parool. Populair was een nieuwe alinea te beginnen met: Als gezegd. En dan deed je je verhaal nog eens. De zinnen gleden vrolijk in de vorm van muntstukken in je portemonnee. We hadden toen nog een eigen kassier. Met elastieken, van die snelbinders, voor de mouwen van zijn streepjesoverhemd. Het Stenen Tijdperk. Ik ben zijn naam kwijt, maar daar kom ik nog wel op.

Maar ik had het over God de Vader. Die liet van zich horen na mijn gejok tegen de hotelbaas in De Panne. Terug uit Valkenburg begon er plotseling heel venijnig in mijn auto een rood lampje te branden. Ik zweer het je. En dat bleef branden. Het bleef maar branden. Het hield niet op. Het viel allemaal reuze mee maar toch: de bandenspanning. Het kon ook een spijker zijn. Veel symboliek als je er goed over nadenkt. Via de bandenspanning berispte God de Vader me en gelastte voortaan met De Panne open kaart te spelen. Dat heb ik hem of haar, of is God nu een transgender?, beloofd. Op vier uur rijden weg van de zieke Ellen voelt niet goed, ik moet De Panne uit mijn hoofd gaan zetten, Valkenburg voor twee uur in de auto kan wel. Dat is te doen als ik met spoed terug moet naar huis. Ja, en het was fijn weer bij Ellen terug te zijn die mij begroette met een traan door een glimlach heen. Of omgekeerd, een glimlach met de glinstering van een traan. Ze wilde heel veel zeggen, en heel veel vertellen, maar helaas, ze kan het niet meer. De onmacht daarover loopt als een rode draad door mijn huidige leven. Ik heb me aangepast en de reactie van Ellen was onder de huidige omstandigheden al hartveroverend. En wat heeft Diana weer fantastisch voor Ellen gezorgd. Een week lang. Ook kapsalon Diana was weer in actie. Iemand die vanwege die baardige griezels van de Taliban de schuilkelders van Kabul heeft meegemaakt met twee kleine kinders is van alle markten thuis. Ik vind dat we pas geleden Afghanistan hebben verraden. Het land beleeft nu de totale ineenstorting, las ik vandaag. Samen met Biden hebben we vooral de vrouwen en meisjes in Afghanistan op een vreselijke manier verraden. De gehele westerse gemeenschap heeft een misdaad op zijn geweten. Niet de eerste. Maar dit terzijde. Ik dwaal weer eens af. Toen de kappers vanwege de corona lockdown niet mochten werken knipte Diana niet alleen Ellen maar ook mij. Maar ja neem ook de meisjes Bijleveld en Kaag: domweg incompetent leiderschap. Beiden met veel kapsones omhoog gevallen. Twee lakse trutten rond de evacuaties vanuit Afghanistan. Wegwezen die twee zelfgenoegzame druiloren.

Ik ben de facto een gezegend en rijk mens. Jij begrijpt me. Ik besef terdege dat we in menig opzicht nog altijd rijk zijn. Dat dwingen we misschien ook wel af. Zat vanmiddag bij mijn buurman op zijn terras aan een glaasje en een snack. De Nigeriaanse Jacinta bekommerde zich over Ellen. Over een tuinafstand van tien meter kon ik Jacinta horen die met Ellen bezig was. Jacinta is swahili vrolijkheid. Het maakte blij. Diana, Elly, Esmé, Leroy van de osteophatie , de fysiotherapeut Max en deze verpleegkundige in opleiding Jacinta, het zijn MIJN mensen. Ik houd van ze. Ze vormen mijn basis. Ze zijn bovendien mijn springplank naar momenten van ontspanning. Wat zou ik zonder ze moeten beginnen. Terug thuis lag er een uitnodiging in de bus voor een reünie van Parool Sport, de sportredactie eertijds van Het Parool aan toen nog de Wibautstraat in Amsterdam. Ik heb initiatiefnemer Henk van der Sluis laten weten dat ik naar die reünie uitzie en hem ook geschreven dat ik mede met mijn horrorverhalen over mijn beginstappen in de journalistiek volle collegezalen trok op de Erasmus en in Tilburg. De studenten genoten van de martelkamer van Cees van Nieuwenhuizen die soms niets van mijn artikel heel liet. Of ik al naar huis wilde, vroeg hij dan als ik het verhaal voor de 23ste keer had aangepast. Nou, ik moest aan thuis maar doorgeven dat de aardappels al op de vuur konden maar dan wel één voor één. Aan enige nazorg werd in die jaren niet gedaan. Het was een bikkelharde leerschool. Maar onvergetelijk in positieve zin. Ik zat bij Het Parool van toen nog Kronkel tussen illustere types. Ik was aanvankelijk zo trots als een aap dat ik bij Het Parool überhaupt over de drempel mocht. Daar liep op de redactie Simon Carmiggelt in het wild rond. En de cabaretière en schrijfster Jeanne Roos die vroeger op de planken aanvankelijk meer succes oogstte dan Wim Sonneveld. Kun je nagaan! Marte Röling nog zo’n naam uit het rijke verleden. De tekenares Fiep Westendorp. Haar naam is aan Annie M.G. Schmidt verbonden. Paul van ’t Veer, was ineens dood. Daar bij Het Parool van de jaren ’70 werkte Henri Knap met die klompvoet, of wat was het. Veel van die coryfeeën kenden elkaar uit het verzet. Op de naam van de kassier ben ik nog steeds niet gekomen, helaas. Zie hem wel zó voor me. Ik kreeg van de plaatselijke bierbrouwerij ook weer de vraag of ik me als hopplukker wilde melden. Vooruit, zeg ik dan, het houdt me onder de mensen. Het Gilde vroeg me of ik als een soort voorleesmoeder de dementerenden in enkele verpleeghuizen in Utrecht wilde komen vermaken. Nee, daar pas ik voor. Ik zet voorlopig geen stap meer in een verpleeghuis. Ik heb genoeg narigheid gezien. Nu is Diana bij jullie en zo heeft bijna het hele team van Ellen vakantie gevierd, of geniet nog vakantie, in jullie hotel. Diana heeft al laten weten dat ze bij jullie in een warm bad terecht kwam. ‘Is geweldig’, waren haar woorden in een sms. En natuurlijk de bloemen van Ellen op het nachtkastje van haar hotelkamer bij jullie. Heeft ze verdiend, dubbel en dwars verdiend. Ze is voor mij de personificatie van de essentiële beroepen. Eind van de maand kom ik weer en Diana bood me aan er 2 overnachtingen van te maken in plaats van 1, want ze genoot bij mijn terugkeer van mijn blijdschap over de afgelopen week. Ik zal dit nog wel even aangeven bij Thom en Yvonne.

We houden contact Moni. Ik voel me superfit. Lag ook alweer met een aardappelschilmesje op mijn knieën om de grasjes tussen de terrasklinkers weg te krabben. Morgen schoonmaakazijn kopen. Scheelt uren werk. Warm water en schoonmaakazijn, het doet wonderen. Pas jij goed op jezelf want je maakt ongelofelijk veel meters in het hotel. Je zou eens een kilometerteller om je arm moeten binden. Wat is er in zo’n hotel in het hoogseizoen, en ook in de nazomer, veel te doen zeg. Dankjewel voor afgelopen week. Met lieve groet van hier. Ook van Ellen uiteraard. Ze blijft overal bij betrokken. Als je Diana bij het ontbijt spreekt, doe haar onze allerhartelijkste groeten met een dikke knuffel van Ellen. Die kassier heette trouwens Jan Kelsma. Maar hij was niet van Het Parool maar van het Utrechts Nieuwsblad dat later kwam.

Johan.