Hier was het dan. Kijk daar boven. Daar zat ik 25 jaar geleden met mijn twee kleine kindertjes. En van hier in Koudekerke fietsten we wekelijks in een groep naar de Aldi in Vlissingen. We kregen dan per gezinnetje dertig gulden mee voor boodschappen en zo. Dat fietsen was soms een ramp met die straffe wind. Er was een washok waar we één keer per week gebruik van mochten maken. We kregen per week een plastic bekertje met waspoeder en een paar closetrollen. Het ziet er nog allemaal net zo uit als toen. Ik krijg er een kleur van. Mijn hele gezicht gloeit. Wat bijzonder eigenlijk om hier even terug te zijn. Ik moet aan die twee mensen denken die ons hier begeleidden. Henk was een boom van een kerel. Hij nam de kinderen van dit AZC wel eens mee in zijn auto. We kwamen uit Kabul in Afghanistan, mijn kinderen van vijf en zeven en ik. De afhankelijkheid van die doortrapte mensensmokkelaars was verschrikkelijk. We kwamen van het AZC in Deventer. Eerst Ter Apel en daarna Deventer. En toen met de trein van Deventer naar Middelburg voor het AZC in Koudekerke. Nauwelijks bagage. Het was midden in de winter.Ik zie de kinderen nog staan kleumen. We hadden geen handschoenen. De kinderen trokken de mouwen van hun trui over hun handen. Hier in Koudekerke kregen wij onze voorlopige verblijfsvergunning. Die werd later in Zeist omgezet in een definitieve. Daarna het Nederlanderschap en het paspoort. Wat is er in 25 jaar Nederland veel gebeurd als ik achterom kijk. Maar ik kijk liever vooruit, ik loop door.Eens kijken of er iemand thuis is. Zou Henk er nog zijn met zijn vrouw? Wat een bijzondere belevenis na 25 jaar. Er komt nu zoveel boven. Niet verwacht dat ik daar zo emotioneel op zou reageren. Ik ga de foto’s straks meteen naar mijn kinderen sturen. Misschien moeten zij hier ook eens binnenkort terugkomen. Het verhaal van Koudekerke en Diana lijkt zo weggelopen uit ‘Eigen welzijn eerst’ van Roxane van Iperen. Het boek gaat in op het wegvallen van de middenklasse en de steeds rechts extremere vormen die de Nederlandse maatschappij aanneemt met oeroude conservatieve denkbeelden en instincten, etnische stress en complottheorieën. In navolging van Amerika. De komende Europese verkiezingen gaan helemaal niet over Europa en Oekraïne. Ze gaan over het bedrieglijke paradijselijke verlanglijstje van Wilders en zijn politieke maîtresse van de VVD. Caroline laten we als hulp in de huishouding achterwege. Vluchtelingen? De onderhandelaars voor een nieuw onooglijk kabinet noemen het nog net niet ongedierte. In Koudekerke zitten de vluchtelingen ver weg van de beschaafde wereld, in de middle of nowhere. Er is geen enkel contact met wantrouwende zwaar christelijke Zeeuwen. Maar van Koudekerke naar Vlissingen.Koningsdag 2024 in Vlissingen. Van Koudekerke naar de plekken waar Ellen in haar verpleeghuisjaren een paar keer vakantie vierde. ’s Zomers en ook eens met Oud & Nieuw. Met de rolstoel zwierven we door de schilderachtige straatjes en langs zee. Terug naar de Zeeuwse kust met de vrouw die haar thuis zes jaar lang verzorgde. Deed Diana niet alleen, maar zij maakte wél de meeste uren, en met de grootste intensiteit en verantwoordelijkheid. Op een paar passen lopen van het zorghotel aan de Boulevard Bankert van Vlissingen voor deze zomer een vakantiewoning gehuurd. Pal aan zee. De benedenverdieping met woonkamer en twee slaapkamers van een herenhuis. We zagen een bordje en dachten: pakken = hebben. Van de voordeur nog geen vijftig meter lopen naar de zee. Die strekt zich er uitbundig voor onze neus uit. Hetzelfde panorama als het zorghotel bood. Op het programma de boot van Vlissingen naar Breskens en zo verder naar Knokke.
Het straatje dat favoriet was bij Ellen en mij. Het straatje naar de kerk en dan linksom de boekwinkel. We gingen er altijd naar binnen. Voor een krantje en een vers boek. Er werd wat af gelezen op het strand en op kamer 6 van het zorghotel. De boekwinkel dus. En verderop de Hema. En dan iets doorlopen naar de kaasboer. Op vrijdag de markt, vaste prik. Ook Helin gaat deze zomer kennismaken met Vlissingen. Met vandaaruit wellicht een bezoek aan Brugge.
***Reactie Beriwan.Het verhaal van de terugkeer naar het AZC in Koudekerke na 25 jaar laat een diepe indruk achter. Bij haar, maar ook bij ons die haar deze week spraken. Diana wordt overweldigd door emoties bij het zien van de plek waar ze ooit met haar kinderen verbleef. De herinneringen aan eenvoudige maar betekenisvolle momenten brengen onverwachte gevoelens bij haar naar boven. Wat kon ze dat ook mooi vertellen. De gedachte aan de vriendelijke begeleiders, zoals Henk, roept een diepe verbondenheid op met deze periode uit haar leven. Ik hoorde Diana daar ook gisteren over vertellen op de sterfdag van Ellen. Hoewel Diana verrast is door haar emotionele reactie, voelt ze de behoefte om deze ervaring te delen met haar kinderen door ze foto’s te sturen en zelfs te overwegen om hen hier ook eens mee naartoe te nemen. De reis naar Vlissingen op Koningsdag versterkt deze indruk, waarbij Johan herinneringen ophaalde aan vakanties met zijn echtgenote Ellen en plannen maakte voor nieuwe avonturen aan de Zeeuwse kust. De gedachte aan het verkennen van vertrouwde plekjes en het maken van nieuwe herinneringen vervult Diana met opwinding en anticipatie. Johan voelt zich geïnspireerd om Helin kennis te laten maken met deze speciale plek en kijkt uit naar mogelijke uitstapjes naar Brugge vanuit Vlissingen.Prachtig.
***Reactie Diana. Kostbaar blog voor mij. Foto’s en tekst gaan mijn hele familie door. Van kinderen, naar tantes en ooms, en naar neven en nichten. Het was geweldig die dag naar de Zeeuwse kust.
Het meisje in het geel in Gaza op de vlucht. Zou ze nog leven? Inmiddels al ettelijke duizenden en nog eens duizenden kinderen wraakzuchtig gedood in Gaza. En voor degenen die nog leven resteert er de honger en het gebrek aan hygiëne. Ziekenhuizen zijn plat gebombardeerd.
*
De reis van een Koerd, een vluchteling, een mens.
Er zaten veel te veel opvarenden in de rubberen opblaasboot die vanuit Turkije de territoriale wateren van Griekenland had bereikt. Het was midden in de nacht, en koud. Veel wind, tegen stormkracht aan. Het was aardedonker. Vrouwen en kinderen bibberden zich naar de vrijheid. Vanuit Syrië hadden ze het gevoel van nog een heel klein beetje mens te zijn allang verloren. Hun lot lag telkens weer in handen van andere hebzuchtige en kwaadaardige smokkelaars. Ook Ismaîl Mamo bevond zich onder de oorlogsvluchtelingen op zee richting Griekenland. Huilende baby’s en kleine kinderen. Troostende moeders. Prevelende ouderen. Verzen uit de Koran werden gereciteerd. Dat God ze maar mocht bewaren. Gezinnetjes die al op zee afscheid van elkaar namen. Geen van allen kon zwemmen. De rubberen opblaasboot maakte water. Leek te gaan zinken. Iemand had hem lek gestoken, maar wie? Het was een wanhoopsdaad om de Griekse kustwacht tot redding te laten overgaan. De patrouilleboot voer zelfs om de oorlogsvluchtelingen heen. Met uitgestoken smekende handen beroep op de Griekse kustwacht om mensenlevens te redden. In plaats daarvan maakte de Griekse kustwacht rechtsomkeert. De Syriërs mochten voor wat de Griekse kustwacht betreft gerust verzuipen. Toch haalden de meeste opvarenden als door een mirakel veilig de kust van Kos. Maar wel zonder het allerlaatste beetje bagage dat ze vanuit het strand van Turkije mee hadden kunnen nemen. Nagenoeg naakt verschansten de bootvluchtelingen zich voor de Griekse politie in het struikgewas.
In ‘Mam, ik ben geen crisis’ beschrijft de Koerdisch Syrische student Ismaîl Mamo zijn levensgevaarlijke vlucht vol vernederingen uit Kobanî in een bewonderenswaardig feitenrelaas aan het graf van zijn moeder. Hij is voor twee weken terug thuis waar hij opgroeide. Mamo ontvluchtte het Koerdische gedeelte van Syrië uit vrees voor militaire dienst te worden opgeroepen en in het regeringsleger te moeten vechten tegen zijn eigen Koerdische volk. Een reden die ook een zwager van Helin uit het Duitse Gronau tot vluchten bracht. Beelden van Diana met twee kleine hummeltjes door Rusland op een klein flesje water. Beelden van de vader van Helin dwalend door de griezelige straten van Beiroet in Libanon met drie tienerdochters en een zoontje, een nakomertje.
Nee, Ismaîl Mamo is geen crisis. Het doet geen recht aan de overlevingsdrang van oorlogsvluchtelingen. Welk recht zou Geert Wilders, en zijn nu waarschijnlijk al drie miljoen sympathisanten, zich mogen toe eigenen om over medemensen te denken en te praten zoals zij doen? Eén stap verder en we zitten op het niveau van Donald Trump die migranten aan zijn grens met Mexico onlangs afschilderde als ‘animals’. Als beesten. Je moet het maar uit je strot krijgen.
Nog een passage uit ‘Mam, ik ben geen crisis’. Het illustreert weer de mentaliteit van veel baliepersoneel in het regelzieke Nederland. Lees mijn vorige blog over mijn goede vriend die het aan zijn prostaat heeft en nu even is aangewezen op een katheter. Baliepersoneel dat voor arts speelt. Een foerier in Ter Apel die je een geweldig pak slaag zou toewensen.
Ismaîl Mamo is via Griekenland, Servië, Hongarije, Oostenrijk en het Duitsland van Mamma Merkel in Nederland aangekomen. De meeste afstanden te voet. Onderweg had hij gehoord dat hij zich in Nederland meteen in Ter Apel moest melden. Maar hoe kwam hij in Ter Apel? Twee meisjes in de trein hadden het over Zwolle, overstappen voor naar Emmen, en dan de bus naar Ter Apel. Het moet een wonderlijke communicatie zijn geweest. Bang de namen Zwolle, Emmen en Ter Apel te vergeten bleef de vluchteling ze maar voor zichzelf herhalen. In de trein deed hij zijn schoenen uit. Daar zat hij tussen winters geklede witte Nederlanders in een T-shirt en korte broek. En op zijn blote voeten. Bagage had hij niet meer. In Zwolle was hij zo bang de aansluiting naar Emmen te missen dat hij zijn schoenen vergat. In Ter Apel stond hij twee uur in de rij buiten in de regen. Even probeerde hij onder een afdakje te schuilen, maar een medewerker van het aanmeldpunt paste naar goed Nederlands gebruik de regels toe en stuurde hem terug in de rij. In Ter Apel sliep hij de eerste nacht op de grond in zijn natte T-shirt en korte broek. IJskoude voeten. Hem werd de volgende ochtend ingefluisterd naar een bepaald loket te gaan om naar schone en droge kleren te vragen. Daar zat een mevrouw met een uilenbril aan een tafel. Ze noteerde zijn naam voor droge kleren die hem over twee weken zouden worden verstrekt. Niet eerder? Hij had geen draad meer aan zijn lijf! Nee, niet eerder. Dat stonden de regels niet toe. En mevrouw had zich aan de regels te houden. Deed ze zelf ook in Nederland. En nu moest ze verder met haar vruchtbare werk.
In zijn boek vertelt de nu aan de toneelschool van Arnhem verbonden Mamo aan zijn moeder verder. Ook de medewerkster van het aanmeldpunt was er kennelijk als goed Nederlandse mee vertrouwd om twee weken op droge en schone kleren te wachten. Regels zijn immers regels. Een paar dagen later lag Ismaîl Mamo met hoge koorts, longontsteking en nog veel meer in het ziekenhuis. De ouders van de kinderen van Haaksbergen zullen waarschijnlijk zeggen dat deze Koerdisch Syrische jonge van zeventien nooit voor oorlog had moeten vluchten. Zouden ze zelf nooit hebben gedaan. Ze zouden nooit anderen in hun luxueuze bestaan hebben gestoord. Voor nog geen duizend kogels. Zelf zouden ze zich ook gemakkelijk hebben laten oproepen voor dienst in het regeringsleger om hun eigen familie neer te maaien. In Haaksbergen zijn ze ruimdenkend, overal in Nederland klaarblijkelijk getuige Wilders die naar vijftig zetels in de Tweede Kamer zweeft, getuige de laatste peilingen.Wat zoekt een Eric v.d. Burg eigenlijk nog bij de VVD?
‘Mam, ik ben het kind dat zal bewijzen dat hij niet afwijkend is. Bewijzen dat hij niet eng is. En ook niet dom. Bewijzen dat hij niet zielig is. Bewijzen dat hij geen crisis is. Mam, ik ben géén crisis!’Een aanrader.
****
(Ter zijde: de Gezondheidsraad benadrukte deze week opnieuw dat meer dan de helft van de regels in de Nederlandse gezondheidszorg volstrekt overbodig is. Louter voor administratieve zelfbevrediging. Het personeelstekort is ook mede te wijten aan het voortwoekerende regelfetisjisme).
De PVV naar een derde van het aantal Kamerzetels, volgens recente peilingen. Hoe kunnen zoveel Nederlanders in een Geert Wilders geloven? Hij is een haatdragende twitteraar. Met lieden als Wilders verliest Nederland het respect voor mensen met een kleurtje en anders denkenden. Je kunt het al niet eens meer provinciaalse bekrompenheid noemen.
Een boek dat bij eenieder op het nachtkastje zou moeten liggen. ‘Mam’, schrijft Ismaîl Mamo, Nederlanders zouden moeten beseffen dat ik me per se niet als gelukzoeker in Ter Apel heb gemeld.’
Sommige boeken moet je gewoon gelezen hebben. Zeker in een tijd als deze die beheerst wordt door narcisme, door geesteszieke mensen als Poetin en Trump (‘Wat over de grens met Mexico de VS binnenkomt dat zijn animals’), en op de Nederlandse televisie door een vulgaire radicaal als Johan Derksen met in zijn kielzog de oerdomme psychotische (naar Maarten van Rossem) René van der Gijp. Aan sommige meesterwerken mag je in de boekwinkel niet voorbij gaan. ‘Mam, ik ben geen crisis’, is zo’n meesterwerk. Een hoogstandje van de Koerdisch Syrische Ismaîl Mamo, geboortejaar1996, geneeskundestudent ooit in Kobani. De Syrische stad Kobani? Ja zeker wel, de ruïne van ‘De zussen van Kobani’, geschreven door Azad Kardoi, over zodra vrouwen hun krachten bundelen tegen het ultieme kwaad. Dat kwam van alle kanten. Ook van Assad uit Damascus. Zeker ook van hem met zijn regeringsleger. Net als Poetin en Trump (Mijn doortraptheid en oplichterij staan boven de wet) iemand die zich met de knoet graag laat bewieroken.
Kobani dat (net als Aleppo) veranderde in een neerslachtige desolate betonnen puinhoop zoals we nu naar Gaza en Oekraïne kijken. En naar Soedan. Hoe wij de planeet verwoesten. En ons ondertussen druk maken over onze eigen luxe en rijkdom. En onze verzorgingsstaat. Ismaîl Mamo was op tv en op de radio bij Frits Spits. Hij sprak met dictie. Je luistert niet naar hem zonder tranen in de ogen. Het is de overtreffende trap van goed. Steengoed dus. Het levensverhaal van een jonge jongen die vluchtte voor de geschifte baardapen van IS. De bergen waren zijn beste vriend, totdat het ook voor de bergen teveel werd. Op zijn vlucht voor de burgeroorlog in Syrië zag hij de mens op zijn best en ook op zijn slechtst. Elke Nederlander zou eigenlijk eens een paar uur oorlogsvluchteling moeten zijn. Dan redeneren we wel anders. Ismaîl Mamo die in Ter Apel aankwam met alleen een rugzakje en daarin zijn ziel. Meer niet. Die in Ter Apel besloot Nederlands te gaan leren. Het lukte hem met vallen en opstaan, met ploeteren, het gebruik van het woordje ‘er’, wanner ‘de’ en wanneer ‘het’, die vreemde Nederlandse uitdrukkingen en gezegden, blokken en nog eens blokken. Want hij wilde Nederland zijn verhaal vertellen. Over een ander leven dan in het bezoedelde brein van Derksen en de schaapachtig giechelende Van der Gijp.
Hij hád een verhaal, ook deze oorlogsvluchteling. Een verhaal dat niet alleen de hersenpan van de extremisten moet bereiken. De auteur praat tegen zijn overleden moeder. Hij stort zijn hart uit. Hij schreef zijn boek op blote voeten. In het café, in de trein, in het bos. Want blootvoets kon hij ademen, blootvoets was hij Ter Apel binnen gestruikeld. Blootvoets was hij Syrië ontvlucht. In Kobani verloor Ismaîl Mamo zijn moeder en de passages over haar laatste avond zijn huiveringwekkend mooi. In zo eenvoudig sterk Nederlands. Geen woord te veel, geen woord ook te weinig. Elke lettergreep vanuit gevoel. Hij las de nagedachtenis aan zijn moeder op de radio voor, mijn auto viel stil aan de kant van de weg. Waar? Tussen Harmelen en Vleuten. De Breudijk. De prachtige voorjaars zaterdagmorgen. Weer wist ik wat me tot een overtuigd sociaaldemocraat had gemaakt. Geen gefoezel met de Grondwet en koelkasten. Weer wist ik waarom ik zo’n bloedhekel heb aan die hele santenkraam van ultrarechts met zijn valse profeten en gemene profetieën. Dagelijks besef ik wat het betekent om voor oorlog op de vlucht te slaan. Ik zie het aan Helin, ik zie het aan Diana. En hoe misselijkmakend bepaalde figuren zijn als het gaat over de stroom aan migranten. Het vanzelfsprekende sarcasme.
Ik besloot ‘Mam, ik ben geen crisis’ meteen te kopen. Het winkelmeisje: ‘Wat een geweldige titel voor een boek. Ze bestelde meteen ook een exemplaar voor zichzelf. Ze had ook het land aan hoe hele bevolkingsstammen achter Wilders en Yesilfluts aanliepen. Een schande met zoveel mogelijkheden op eyeopeners om niet in dezelfde val te lopen als de Duitsers in de jaren ’30. Ik schatte haar op ergens in de buurt van de twintig. Er is dus nog hoop. Ondertussen schoffeerde Wilders weer de volgende met zijn getwitter. Eric van der Burg van asielzaken noemde hij een ‘eng mannetje’ dat ‘maar zo snel mogelijk moest opkrassen’. Ach ja, een aanval op een lichtend voorbeeld binnen de Nederlandse politiek. Omtzigt werd al eens een ‘katholieke gluipkop’ genoemd. Nu zouden de aanhangers van Wilders bij de politie massaal aangifte moeten doen tegen ‘die gevaarlijke linkse Timmermans’. Om te bewijzen natuurlijk dat de politie en de rechter corrupt zijn. Advies aan Wilders: lees eens boeken van personen van wie een menswaardig bestaan werd afgenomen in hun geboorteland, lees ‘Mam, ik ben geen crisis’.
Wilders wil geen nieuwe mensen meer toelaten die van buiten Nederland komen. En eigenlijk zou hij ook graag willen dat migranten, die hier al jaren zijn, weer vertrekken. Een man die zich ergens in heeft vastgebeten waaraan fatsoen en gevoel ontbreken. Realiteitszin bovendien. We bouwden onze welvaart op met methodes waaraan z’n zachtst gezegd een luchtje zat. Die juffrouw van de VVD bijvoorbeeld ook die heel misschien wel eens aan zelfreflectie mag doen. Aan retrospectief. Ze verloochent haar herkomst. Zij als uithangbord van patjepeeërs. De reclamezuil van platvloersheid. Ze loog een verkiezingscampagne lang met bangmakerij over migratie. Het is lafhartige retoriek in de ban van het kapitaal en de eigen politieke carrière. Het meisje van de oneliners, vermenging van politieke functies in kwader trouw. Ze maltraiteerde Nederland met de boodschap van nareis op nareis voor de goede voorzieningen in dit el dorado, maar bedotte het electoraat met onjuiste ‘crisis’ cijfers.
Geen duizenden en nog eens duizenden nareizers van wie de aanvraag voor een verblijfsvergunning werd gehonoreerd, maar het afgelopen jaar slechts veertig. Wat een kreng gaat er schuil achter dit portret! Ismaîl Mamo is nu zeven jaar in Nederland. Een overlever. Begonnen met alleen een rugzakje. Daarin zijn ziel, niet meer dan zijn ziel. Maar ook niet mínder dan dat. Niet mínder !!! Een onvoorstelbare levenskunst. Een overlevingsdrang waarvoor geen adjectieven en superlatieven nodig zijn. Hij ging terug naar Koerdistan. Voor het graf van zijn moeder. Nu is hij verbonden aan de Arnhemse toneelschool. Zijn verhaal, je wordt er stil van, werkelijk stil. En dat is wat wij Nederlanders nodig hebben. Geen commercieel smakeloos onbeschaafd amusement van Johan Derksen en de luitjes die ginnegappend met hem meeliften op zijn bagagedrager.
We staan aan de vooravond van een onzalig nieuw kabinet. We halen ermee de domste streek uit die we uit kunnen halen. Het nageslacht zal ons nawijzen. Ismaîl Mamo ging terug naar Ter Apel met alle kleren waarover hij na een paar jaar Nederland beschikte. Hij deelde alles uit aan de staatlozen, de opgejaagden. Aan mensen die zich onder erbarmelijke omstandigheden slechts vastklampten aan hoop. Het herinnerde hem aan zijn eigen tijd in het aanmeldcentrum. Hij kwam daar bij wijze van spreken naakt aan. Net als Diana en haar familie. Net als Helin en haar familie. Net als… Geen kleren, geen geld, geen huis, eigenlijk ook geen perspectief, niks. Ja toch: bureaucratie en een verrechtsing in de westelijke wereld. En tegen allen die me dierbaar zijn, kan ik alleen nog maar zeggen: kopen dit boek. Het is als balsem, het verrijkt. Het houdt ons weg bij Wilders en zijn koelkast vol haat en discriminatie die als voedsel straks weer tevoorschijn komen. Als voedsel? Als electoraal pepmiddel! Dit boek houdt ons strijdbaar in nooit meer Hitler. Want toen het te laat was, toen pas werkten de hersens. ‘Mam, ik ben geen crisis’ doet ons beseffen dat we leven, in weelde, en dat al vanaf onze vroegste jeugd. Kopen dus.
****
Komt een man bij de dokter
(We zouden ons veel krachtiger moeten verzetten tegen de macht van baliepersoneel in de gezondheidszorg, en overal elders).
Een goede vriend van mij heeft last van zijn prostaat. En bijgevolg even een katheter. Hij had de dokter nodig. Dringend. Bellen dus. Maar hoelang hij zijn telefoon ook liet overgaan, op verschillende momenten, geen assistente. Mijn goede vriend dan zich maar in de auto gewurmd naar de dokterspraktijk toe. Even de straat uit, twee keer de hoek om, en hij was er. Bij de dokter zegt hij dat hij maar geen gehoor kreeg. Vandaar zijn komst. En hij heeft zoveel pijn. Mijn goede vriend kreeg te horen dat het erg druk was. De assistente zat alleen. Mijn goede vriend verbaasd. Want hij zag vier dames aan de receptie. En die zaten heerlijk vrolijk met elkaar te keuvelen. Waarom ook niet! Hij wilde dus een afspraak op de zo kortst mogelijke termijn met de dokter. Die katheter immers. Dat kon alleen telefonisch, kreeg mijn goede vriend te horen. Nee, niet aan de balie, telefonisch. Alleen telefonisch. Anders dan telefonisch kon het niet. De regels. En de vier keuvelende dames waren tuk op regels. Hoe meer regels hoe meer welzijn. Mijn goede vriend maakte rechtsomkeert. Buiten pakte hij zijn telefoon. Hij belde naar de assistente die hij door het raampje kon zien en die alweer bij de drie andere assistentes was gekropen voor een conversatie over koetjes en kalfjes. Of zou het over Gaza zijn gegaan? Of over Iran? Of hij een afspraak met de dokter kon maken. Dat kon. Hij kon bij wijze van spreken meteen weer terugkomen het gebouw in.