Lieve allemaal,
‘Wat heb ik toch leuk werk gevonden’, zei mijn fantastische verzorgende Diana Sharifi gisteren opgetogen toen ze me hielp bij het ontbijt in hotel Cajou in De Panne. Johan was ondertussen naar zijn favoriete boekwinkel voor een cadeautje voor zijn boezemvriend Taco. Ik gun Diana (mijn staffotografe ook) van harte dat ze na lang zoeken zulk fijn werk op de kop wist te tikken – ik voel mij bevoorrecht met haar, zoals ook met de andere dames uit mijn team. Zoals Inde die vandaag, 12 maart, net als Taco jarig is. Beiden van harte. Misschien dat ik eind van de middag met Johan meega naar de fuif van Taco. Het hangt af van hoe ik ben, het is met mijn ziekte altijd weer afwachten. Laat ik Riek van Cees niet vergeten, ook jarig, ze vieren het in Londen, onze vrienden uit Rotterdam. Mede namens mijn maatje Johan wil ik iedereen bedanken voor de attenties – de halsketting, de gezichtscrème, de parfum, de bloemen, de kaarten en de mails die ik voor mijn verjaardag kreeg. Het kon niet op. Na alle onophoudelijke regen van afgelopen woensdag (met recordmetingen in Ridderkerk, zo werd me verteld) bracht De Panne vanaf de volgende dag, vanaf donderdag, veel meer dan we zelfs maar durfden dromen. De autorit ging van een leien dakje. We hadden aan de Belgische zuidkust een strak blauwe lucht, zon en zaten op terrasjes. Gisteren ging zelfs bij vijftien graden de cape uit. Of zeg je àf? Weet ik even niet. Geen zuchtje wind. We flaneerden langs het strand. En! Ik had steengoede dagen! Ik was helder, totaal niet slaperig, ik volgde de gesprekken, ik reageerde ook geregeld. De lach moet ook veelvuldig mijn gezicht hebben gesierd, maar dat weet ik niet zo goed meer. Er zijn er altijd die denken dat zulke dingen zijn ontsproten aan een fantasierijke en naar vroeger terugverlangende geest, de geest van mijn echtgenoot, maar het was in De Panne écht zo: ik was in goeden doen. Mijn dank ook aan de brigade van hotel Cajou. Na vier jaar was ik er terug. Nooit kunnen vermoeden dat het er nog eens van komen zou. En er is alweer geboekt voor een herhaling. En daarna nog één. Voor de zomervakantie twijfelt Johan nog tussen Nice en De Panne. Dank aan het hotelpersoneel van Cajou als gezegd. Wat hebben ze me verwend! Werkelijk ongelofelijk en ontroerend. Johan is mijn ghostwriter, maar dat hadden jullie al begrepen. Ik luister mee naar wat hij optikt. Zowel Diana als ik aten bij Cajou twee dagen achtereen kikkerbilletjes – voor de van oorsprong Afghaanse Diana was het de eerste kennismaking met deze delicatesse, voor mij de knoflook- en kluifherinnering met Johan aan Frankrijk, aan het gebied l’Ain om precies te zijn, de locatie waar ze de haute cuisine zo’n beetje uitvonden, het merengebied tussen Lyon en Bourg-en-Bresse, Villars les Dombes met ook zijn wereldberoemde vogelpark. We gingen er verscheidene keren naartoe en alle keren snikheet. De diners op donderdag- en vrijdagavond in De Panne brachten ons in de culinaire sferen en belevenissen van weleer. De bediening van Cajou behandelde me met alle egards, wat bijdroeg aan mijn zelfvertrouwen. De gerant reed me het restaurant in, en er na afloop uit, tot aan de lift. Aan het tafeltje naast ons zat een ouder echtpaar dat in de buurt van Gent woonde en dat vertelde bijna elk weekend naar hun appartement in De Panne te komen. En meestal om er in zo’n weekend ook minstens één keer te dineren in Cajou. Moest aan onze jaren met ons boshuisje met rieten dak in Drenthe denken. Soms is er weemoed. De hartelijkheid kwam ons in De Panne tegemoet. Diana vroeg nog of alle Belgen zo aardig waren. Ja, onaardige Belgen bestaan niet. Hartelijkheid alom. Ook op de markt van zaterdag. We stiefelden er op ons dooie akkertje heen en hielden bij zowat elk kraampje halt. We rolstoelden door de wijk vol architectuur van de beroemde Albert Dumont met al zijn cottages in het eertijds ruige duingebied. De paarse zonnebril uit Curaçao op natuurlijk. We vertelden Diana over Ieper en Nieuwpoort en de vele gesneuvelde soldaten in de oorlog. Ik hoorde Johan iets zeggen over het boek ‘Oorlog en Terpentijn’. We vertelden haar over de historische betekenis van de streek waar we ons bevonden. We raden haar aan eens het beroemde trammetje langs de kustlijn te nemen voor een stuk of wat haltes. Gisteren waren we rond half zeven ‘s avonds weer thuis. Ik ging met een glas dieprode wijn van La Linda, een Malbec, onder de douche en daarna naar bed met de kaarsen aan en luisterend naar een cd. ‘Wat heb ik toch leuk werk gevonden’, herhaalde Diana. Samen met Johan (ik noemde hem ineens ‘Johannes’) selecteerde ze de foto’s die beiden hadden gemaakt. Deze moesten het volgens hun worden om eenieder te bedanken voor de aandacht voor mijn verjaardag. We proberen de komende dagen meer foto’s van ons uitstapje op de site te zetten. We blijven vastleggen. Als chroniqueurs. Ach, voor zowel Johan als mij geldt dat we ook zo nu en dan een dip hebben. Dan is het: waarom? Waarom wij? Dan voelen we ons ronduit bestolen. Maar dan rechten we weer de rug en gaan we er beiden weer tegenaan. Het verdriet is immens, maar we geven er niet aan toe, pertinent niet nee. Diana heeft met mij een oorlogsverleden gemeen. Misschien bindt dat onwillekeurig. Mijn vroegste jeugd beleefde ik achter bamboevlechtwerk in een jappenkamp. Ons gezin werd uit elkaar gerukt. Ik was zes toen ik voor het eerst in vrijheid leefde. Zij was 17, wilde in Kabul gaan studeren, maar zocht in plaats daarvan met twee kleine kinderen de schuilkelders uit vrees voor de barbarij der Taliban. Net als ik bijna zeventig jaar geleden zocht ook Diana een veilig heenkomen – zij via Rusland, Polen, Duitsland naar Nederland waarvan ze nog nooit had gehoord. Al heette dat veilig heenkomen in mijn geval even anders: repatriëring. In één van de asielzoekerscentra hoorde Diana bij toeval dat ook twee van haar zusters naar Nederland waren gevlucht. Hoe lang had ze die door de oorlog in Afghanistan al niet meer gezien? In het asielzoekerscentrum vond de hereniging plaats met haar zusters en ook een tante. In Nederland moet Diana als alleenstaande vrouw keihard knokken voor haar bestaan. Als verzorgende maar ook als poetsvrouw. Ze is heel voorzichtig een eigen schoonmaakbedrijf begonnen. Zei haar zuster Maria, een arts, niet een kleine week geleden tegen ons dat Diana in haar leven veel misfortuin heeft gehad en dat ze ‘het geluk van haar rol als chaperonne’ dubbel en dwars verdiende na alle pech in haar leven? Ik lag op bed, de kaarsen aan en ik luisterde naar een cd toen er om negen uur een onbekende jongeman in de kamer stond. Hij kwam bijna verlegen zijn trotse moeder ophalen. Al onze vrienden en vriendinnen mijn welgemeende erkentelijkheid voor de vele verjaardagfelicitaties. Het deed me veel en het deed me goed, heel erg goed zelfs. Ik voelde me gezegend ondanks mijn ziekte met zeker ook dank aan mijn grootste vijand in mijn vroegste jeugd: de zon.
Liefs van Ellen.




