Heel even lak aan Nietzsche (3)

Wim Onderstal hield woord. Hij regelde voor UVV de korte stop Henk van ’t Klooster en ook nog eens als bonus de werper Jan Lodder en de tweede honkman Frank van Krimpen. Feyenoord infiltreerde in Utrecht. Een volle auto met vier inzittenden voor de prijs van één, de coach. Wim Onderstal. Hier ging een waaier aan koopmansgeest achter schuil. Mijn faux pas bij het contracteren van Onderstal had ik ruimschoots goedgemaakt. Onderstal bleek ook bij UVV al gauw een tapijtlegger naar hoogpolig succes. Het kwam als manna. Een van die drie passagiers van de frik heeft in de blije jaren zeventig nog eens op een feestje bij mij thuis in IJsselstein (weer die visnetten, maar nu al meer strakke witte muren) het toilet ondergekotst en niet opgeruimd. Ik had al direct een vermoeden wie, maar ben nooit achter de dader aangegaan. Hij kwam uit Rotterdam, dat weet ik zeker, Utrechters doen zoiets niet. Die laten op z’n minst een briefje achter op de wc-bril. Misschien had één van die Rotterdammers ’s morgens wel ontbeten met zo’n smerige vette kroket van voetbalclub De Musschen naast Varkenoord, het zou zo maar kunnen.

Het combo was populair bij UVV, Wim Onderstal nog het meest. Net zo bezeten van sport en net zo’n lastpost en kwelgeest voor scheidsrechters als de vroegere concertmeester Kees Hiele. In dat opzicht was UVV wel wat gewend. Al gauw hing er in het paviljoen een grote elftalfoto van NOAD uit 1959 met punaises boven de bar. Het was een staatsieportret van voornamelijk oerlelijke vroegoude mannen in een blauw shirt met een gele V. En, dat maakte het zo griezelig: boeventronies zonder gebit. Zeker twee op de voorgrond kon je maar beter niet in de tobbende textielstad Tilburg in het donker tegenkomen. Keeper Wim Onderstal grijnsde op die plaat van pompstation Esso wat filosofisch afwezig naar de fotograaf in zijn Beaujolaisrode sweater en met een bruinleren knikker onder de arm. De tandarts verdiende zo te zien in 1959 niet veel aan NOAD, maar hijzelf beschikte nog altijd wel over de meeste van zijn eigen tanden, kregen we van de schoonzoon van Feyenoord-manager Guus Brox telkens weer te horen zodra die poster ter sprake kwam. En dat gebeurde nogal eens. Als ik me goed herinner, ruilde Brox in Tilburg zijn schoonzoon plus een zak geld voor stopperspil Jo Walhout en rechtsbinnen Rinus Bennaars. Met vroom roomse Walhout was het volgens de overlevering in De Kuip even schrikken. Die bleek voor het eten altijd eerst te bidden. Dat vonden ze bij het Feyenoord van kolenboer Cor Kieboom (‘Waar staat geschreven dat een mens consequent moet zijn?’) en (‘Als ik met Coentje Moulijn op een doordeweekse dag alleen maar in ons nette pak op de middenstip ga zitten barst De Kuip al uit zijn voegen’) een hele rare gewaarwording. Aanstellerig. Een echte voetballer verdeed zijn tijd niet met prevelementen naar God. Naar wie wel trouwens? Die vloog op het eten af en zette meteen zijn vork in de bord aardappelen met jus. Andere arm om met de vlakke hand het hoofd te ondersteunen. Het was voor de hoekige pasja Kieboom duidelijk dat ze beneden de grote rivieren de Hongerwinter niet hadden meegemaakt.

Na verloop van tijd vroeg Onderstal het barpersoneel van het UVV-paviljoen of die benzineplaat van NOAD niet zoetjesaan van de muur boven de kassa kon worden gehaald. Hij was een man van de wereld, maar zo gedroeg hij zich niet, zo werd hij daarentegen wel bij UVV behandeld, als een man van de wereld, hij genoot aanzien, die elftalposter werd verwijderd. Met Ruben Leysner en Jan Dalmeyer kwam het honkbal van UVV na vele benauwde jaren op een afvalberg vol goede voornemens weer tot aan de vestibule van de hoofdklasse, met Onderstal volgde de ware pathetische zegetocht met praalwagens en bloemen van het corso. Hij werd het tafelzilver van het honkbal in Utrecht. De gemeente begon tribunes bij te bouwen. De accommodatie werd sowieso eigentijdser. Ma Jenken zette zich maar weer eens achter haar naaimachine en stak de selectie in opvallende rode pakken. Voorheen was het altijd wit of grijs geweest. Ola was als sponsor een magnum. Promotie naar de hoofdklasser zat er in dat eerste jaar met Onderstal nog niet in. We legden het in beslissende duels af tegen het rivaliserende HCAW uit Bussum. Maar in het bekertoernooi kreeg hoofdklasser Feyenoord er voor een uitgelaten Utrechts publiek ongenadig van lang en ging ook landskampioen Haarlem Nicols er in de finale bijna aan. Het scheelde met 1-2 maar een neuslengte. Harold Wout sneuvelde op de thuisplaat, een twijfelgevalletje, en als die nou eens ‘in’ was gegeven. Ja als. In die wedstrijd tegen Feyenoord was het op de Hoge Weide een regelrecht gekkenhuis. Het werd 10-0 of 11-1, een monsterscore. Alles lukte en tegenwoordig zou een achterdochtig bondsbestuurder UVV naar de dopingcontrole hebben gestuurd. Maar UVV was superclean en haalde gewoon alles uit de kast voor die ene man: Wim Onderstal. Feyenoord zat binnen een mum van tijd weer op de snelweg terug naar de Kuip en omgeving. Onderstal zelf moest naderhand ook die kant op maar liet zich veiligheidshalve maar liever rijden. Hij kwam met een te veel aan adrenaline gedrogeerd uit het weerzien met zijn oude team tevoorschijn en droeg het huzarenstukje met overslaande stem op aan zijn onverschrokken werper Joop Maalsté uit Leerdam of daar ergens in de buurt. Die Maalsté had het die memorabele zaterdagmiddag geweldig op zijn heupen. Was daarvoor en erna zelden zo goed als toen. Hij had de geest alsof die in al zijn Heilige Heiligheid voor een paar uur in hem was nedergedaald.

Het vibreerde aan de overkant van het kanaal achter de dampende en welriekende koffiefabriek van Douwe Egberts. Wat UVV in de jaren zestig niet lukte, daarin slaagde het in de jaren zeventig wonderwel: het naar voren schuiven van pitchers uit de eigen opleiding. Maalsté stopte en in de wachtkamer stonden alweer klaar Paul Mulder en Ruud Kok. Mulder mocht zelfs als broekie met het Nederlands team mee naar een wereldkampioenschap en gooide tegen de Cubanen van Fidel Castro.  Toegegeven: aan de Cubaanse slagkracht offerde je niet je beste werpers, maar toch, hij stond er toch maar, Paul Mulder. Ruud Kok kwam in de kerosinedampen naast vliegveld Zestienhoven in Rotterdam tot een bijna zeldzame no hit no run. Wim Onderstal greep thuis meteen de telefoon en lichtte ’s avonds alle dagbladen in. Die pakten uit. Als het eerste van voetbal en honkbal op dezelfde dag en op hetzelfde aanvangsuur thuis speelden dan waren de rijen voor de kassa van honkbal aanzienlijk langer dan die voor het voetbal. En zo niet dan liepen we de toeschouwers al op de parkeerplaats een paar meter tegemoet en zeiden we dat ze voor korting het beste het linker houten loket konden nemen, of het rechter, al naar gelang waar penningmeester Bossenbroek en later Baars zich bevond. Langere rijen, met eerlijk spel en oneerlijk spel, hoe ook: daar had een aantal voetballers van ongetwijfeld de Hollandse pot met spruitjes thuis ongelofelijk de pest over in. Want was honkbal niet zo’n beetje een onderafdeling (en niet meer dan dat) van het voetbal? Nee dus. Het honkbal was het voetbal bij UVV al royaal voorbij gestreefd en de afstand werd in die jaren almaar groter. Mijn ouders zeiden altijd dat normaal doen al gek genoeg was. Hoe blij wel niet me daar nooit ene donder van te hebben aangetrokken! Nooit! We gedijden op de golven van de gekkigheid en de gekte.

Eén keer nam Onderstal mij als wisselspeler mee, naar Pirates aan de Jan van Galenstraat in Amsterdam. Ik schaamde me dood. Gelukkig stond er niks meer op het spel. En nog beter: hij hield me op de bank. Een hele opluchting. Ik hoorde niet in het eerste, voor nog geen korte invalbeurt zelfs, daar was ik een veel te middelmatige honkballer voor. Maar uitgerekend toen Onderstal een keer in Hilversum naar het tweede kwam kijken stak ik, nog het meest tot mijn eigen verrassing, in een bloedvorm. Ik millimeterde twee keer voor kostbare punten de bal langs de goede kant van de krijtlijn. Het was meer biljarten. Een parodie op Raymond Ceulemans carambolerend in een honkbalpak. En als eerste honkman stretchte ik naar een paar schier onmogelijk te pakken aangooien. Ik had ze. En ook meteen pijn in mijn liezen. Wim Onderstal zag in mij een bondsridder: goed over honkbal kunnen lullen, er al even aardig over kunnen schrijven, en het nog prachtig kunnen spelen ook. Dat laatste was een momentopname en een misvatting van zijn kant. Ik liet het maar zo. En goddank riep hij me nooit meer op. Ik in één team met Roley en Harold Wout als in een weinig realistische Bollywoodfilm.

Het is herfstig als ik dit alles optik. Het is guur deze zondag van 12 november 2017. Plensbuien, de eerste tekenen van natte sneeuw. Niet alledaagse luchten. Ellen is beneden in diepe rust. Weggedoezeld bij de poëet van de piano, bij de mazurka’s van de aristocratische en melancholische Poolse Parijzenaar Frédéric Chopin. Gisteren was het Sint Maarten en hadden alle koeien staarten. Kinderen uit de buurt kwamen op snoep af. Ik liet ze binnen en zette ze in een halve cirkel rond de rolstoel van juf Ellen. Ze vonden het prachtig. Ellen ook. En maar galmen die jonge keeltjes dat alle koeien staarten hadden. Onder die kinderen de kleinzoon van Mien Konings. Hij loerde onder het zingen begerig naar de zak met snoep die ik had klaarstaan. Oma Mien was ook altijd van UVV, net als haar man Henk en hun zoon Hans die ballenjongen was in de tijd van Wim Onderstal. Een batboy, noemden we zo’n onmisbaar jochie. Zou die Hans iets hebben meegekregen van de memorabele, bijna roemruchte trainingskampen onder Onderstal met de paasdagen in het Brabantse Made? Vast wel. Zijn ouders zullen de honkballers wel eens voor een paar uurtjes naar Made zijn nagereisd, dat deden veel supporters. Het was er een gezellige boel. Totdat het helaas weer net even te gezellig werd. Toen liep het mis. Heel erg mis.

Die trainingskampen ja. Behalve een kampioenschap met directe promotie naar de top en enkele internationals leverde de Rotterdamse infiltratie ook tot drie keer toe een lang paasweekend in Made op. De eerste en tweede keer waren grandioos. Na het eerste trainingskamp besloot ons hotel de drankvoorraad iets aan te passen. Vooral vanwege de voorzitster die knipperbollen dronk als leidingwater, tussen het roken van mega mentholsigaretten door. Niemand anders in Made zette tot dan een knipperbol aan de mond, totdat Line Klein daar haar opwachting maakte. Na één trainingskamp van UVV geraakte ineens half Made aan de knipperbol die al gauw een ‘Line-tje’ werd genoemd. Het leuke was dat de verhouding van fifty fifty, van jus d’orange en sherry, al gauw werd losgelaten. Ook daarin ging de grand dame van de Utrechtse Lessinglaan voor. Maar om geen verkeerd beeld te creëren: in Made werd ook hard gewerkt, niet alleen door de spelersselectie, maar ook door het bestuur, want er viel administratief bij een nieuw seizoen genoeg te regelen. Van de sponsor herinner ik me dat die de eerste keer hele dagen in zijn zwembroek voorbij het buitenveld lag te maffen. Drukke baan bij Unilever, nog niet vrijgesteld van dividendbelasting, en in Made er even los van alle beslommeringen. Iedereen liet hem maar begaan, want ’s avonds was hij goed voor een paar rondjes. Op één van die avonden een verwonderde Onderstal. Die was eerder ontdaan dan boos. Hij deed zijn ronde langs de slaapvertrekken en was zijn halve selectie kwijt. Bij Feyenoord ging de voetbalcoach Happel in zulke gevallen nooit zoeken. Die ging in de hotellobby zogenaamd een tukje doen boven een gedateerde krant en met een literfles whisky in de buurt, en zag zijn avonturiers op kousenvoeten na middernacht naar binnen glippen. En soms dat nog niet eens. Met de bordeelbezoekers mocht de assistent-trainer dan de volgende ochtend ver voor zonsopgang in de modder van een varkenskot de tijgersluipgang oefenen. Happel zelf draaide zich nog eens om. Wim Onderstal was anders. Hij had zijn autosleuteltjes al in zijn hand. Wie er met hem mee wilde? Er meldden zich geen vrijwilligers. Onderstal vond het verdwenen groepje uiteindelijk op een Brabantse bonte bruiloft in een achteraf straatje. Het werd ook voor hem daar bij dat pas getrouwde stel een geweldig intermezzo.

Een jaar later hield de coach een voorbespreking op de paasdagen in Made. Of er nog vragen waren, informeerde hij aan het eind. Jawel, er waren twee vragen. Of Onderstal al wist waar ditmaal de bruiloften waren, en of hij Ruud Kok ook kon uitleggen wat reveille was, zoals in het programmaboekje stond vermeld. De werper slaagde er niet eens in het woord reveille fatsoenlijk uit te spreken. Hij kreeg te horen dat reveille zoiets betekende als het tijdstip waarop hij in Made van een bruiloft werd terugverwacht in het hotel. In Made ging de vlag uit als UVV er neerstreek. Stef Daniëls, een vriend van Onderstal, Rotterdammer maar verhuisd naar Made waar hij honkbalclub Frogs oprichtte – Stef Daniëls regelde alles tevoren tot in de puntjes. Wim Onderstal hield nog altijd de wind eronder. Het was beslist een toptijd. De voorzitster knipperbolde zich naar een ongekende populariteit in Made en dat gold zeker ook voor de coach die nota bene gevraagd werd voor de officiële opening van een winkel. De selectie werkte zich nog altijd in het zweet. Maar het derde jaar ging het mis. Een anticlimax. Een fiasco. De aanvoerder troffen we huilend op zijn hotelkamer. Woorden gehad met één van de importspelers. Brutale aap. De nieuwe secretaris troffen we nergens, wat nog veel erger was, want die hadden we nog wel eens nodig. Heimwee naar zijn voorganger, de stiptheid zelve. Was een oud-grensrechter uit het betaalde voetbal. Vlagde in de eredivisie en vond niets zo leuk als een zaterdag op en neer naar Arsenal in Londen. Bij hem waren de dingen al gebeurd nog voordat een ander eraan gedacht had. Ach die nieuwe secretaris… De honkbalbond kon er later over meepraten. Te losjes, te onvolwassen, een hoofd dat schuil ging achter de wolken, of erin. Terug in Utrecht stopte de voorzitster, stopte ook ik, onafhankelijk van elkaar zeiden we tabee UVV, maar om dezelfde reden, en zwaar teleurgesteld. We hadden de hoofdklasse bereikt, maar gingen niet verder mee. Achteraf geen goeie beslissing. Ik had moeten doorgaan. Al was het maar voor die ene man geweest: Wim Onderstal. 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *