Veel groeten uit de Jaffastraat

Hallo Johan,

Zo af en toe ga ik op zoek naar mensen die ik gekend heb. Jij bent daar een van. 
Destijds woonde je volgens mij op nummer 16 
in de Jaffastraat, een benedenwoning. Zo af en toe heb ik in de afgelopen jaren wel meegekregen dat je journalist was geworden. En dat snapte ik wel. We hebben iets met 
honkbal gedaan maar ook met voetballen. In je blog lees ik dat je 
helaas te maken hebt met een zieke partner met dementie. Dat is zeer verdrietig omdat naast de geestelijke teruggang vanwege de dementie een geliefde met parkinson en Lewy Body nog een 
extra dimensie kent. Ik las de blogs met grote belangstelling. Ter info over mijzelf. Wij woonden op nummer 22bis, later nummer 68. Onze vader was militair en werkzaam bij de fotodienst. Mijn moeder is inmiddels 95 jaar 
en is dementiepatiënt in het Voorhoevehuis. Na de HBS heb 
ik kort gestudeerd aan Neyenrode. Vervolgens 40 jaar gewerkt 
bij een verzekeraar in financiële functies.

Vriendelijke groet, Jaap Montijn.

Dag Jaap.

Wat bijzonder dat jij ouwe buurtgenoten probeert te traceren van wel vijftig jaar terug, en zo niet langer geleden. Leuk dat je onze website met zijn blogs hebt bezocht. En ja dat honkballen, dat heb je goed onthouden. Eigenlijk was het onverantwoord wat we met dat honkballen in het Majellapark uitspookten. Overal op dat grasveld zaten onder zomerse weersomstandigheden moeders op een badhanddoek of kleedje naast een kinderwagen. En wij sloegen die ballen, haast straatklinkers, links en rechts het park in. Erg gecontroleerd ging dat niet. Dat er nooit ongelukken zijn gebeurd verbaast me meer dan een halve eeuw nadien in hoge mate. Ik herinner me dat ooit eens een bal op het dakje van een kinderwagen uiteen spatte. Die nummering in de Jaffastraat klopt. Wij woonden op 16, later 50. Je had aanvankelijk nog in de nummering bis en bis A. Je moeder 95 intussen, ik herinner me haar nog, sterker: ik zie haar zo voor me. Woonden jullie niet in de flat onder de familie Pouw of Pauw? Die hadden een mooie dochter, heette ze niet Irma? En op de begane grond had je moeder Ramak, een pedicure, met haar zoon en dochter. Bij die mensen moet ik ook meteen denken aan dat dode konijn dat enkele dagen in de zon lag te stinken. Een afschuwelijke lucht hing er in die brandgang. Gekke details onthoud een mens van zijn vroege jeugd. Schuin boven ons woonde een echtpaar van wie hij nogal dronk. Dat was iets verschrikkelijks voor mijn ouders. Helemaal als bij die buren tijdens ruzie het serviesgoed tegen de muur aan werd gesmeten. Dat is meerdere keren gebeurd. Als we onze poort uitliepen en een klein stukje naar links gingen dan kwamen we langs een café waaruit altijd een lucht van verschraald bier kwam. De naam van dat café weet ik niet meer. Maar wat ik me wel herinner is dat ter hoogte van dat café mijn moeder altijd contact zocht met de Here Jezus. Volgens mij veranderde dat café voortdurend van eigenaar. Ik weet nog dat wij recht tegenover de schoenmaker woonden. Als ik me goed herinner heette die schoenmaker De Kleuver. Hele karrenvrachten schoenen nam hij wekelijks onder handen. Ik ging nog wel eens bij hem kijken. Hij had een wat dommige knecht die de verzoolde schoenen op een bakfiets terugbracht naar de klanten. En eveneens tegenover ons, naast de schoenmaker, kwamen op zaterdag de luitjes van de postduivenvereniging altijd samen. Dan gingen die duiven in manden, gingen ze in de laadruimte van een grote vrachtwagen, en werden ze ergens, Joost mocht weten waar, ik dacht ver in Frankrijk tot bijna Spanje, losgelaten voor een wedstrijd welke duif het eerst terug was. Het brood werd nog rondgebracht met een handkar met onvoorstelbaar grote wielen. Ook de melkboer kwam aan de deur. Meneer en mevrouw De Kruyff of zoiets van boter, kaas en eieren. Op zaterdag verschenen in de middag drie muzikanten met een trompet, een drumstel en nog iets om voor de deur een paar deuntjes te spelen. En daarna rond met de pet. Een orgeldraaier hadden we ook en een schillenboer. De Jaffastraat ja in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw! Je roept wat bij me op zeg. De mensen die een auto bezaten stonden ‘m op zaterdagmiddag voor de deur te wassen, dat hoorde zo. De tijd van nog het touwtje uit de brievenbus van de voordeur. Het eeuwige gezeur van wat de buren er wel niet van zouden vinden. En bij de buren was het al niet anders. Er kwam nog een scharensliep aan huis. Je bent met pensioen, veronderstel ik. Veertig jaar bij dezelfde baas, dat is mij nooit gelukt. Misschien was ik daar te onrustig voor. Mijn in alles fantastisch mooie echtgenote Ellen heeft parkinson en Lewy Body, klopt. Het is heel verdrietig allemaal. Maar wij weten zelfs van deze loodzware jaren nog een bijzondere tijd te maken. Ik ben daar ongeveer tien mensen verschrikkelijk dankbaar voor. Het is echt een ploeg die dicht om ons heen staat. En ja, die website van ons met de blogs, we krijgen er veel reacties op, en jij bent niet de eerste die door die website en blogs na meer dan vijftig jaar ineens weer opduikt. Leuk hoor. Bedankt daarvoor. En all the best.

Johan.

Hallo Johan,

Leuk zo van je te horen. Die zestiger jaren blijven bijzonder. Wij speelden honkbal onder de naam Blijenberg Bliksems, een installateur uit de Waterstraat, die sponsorde. Tja de familienamen kloppen wel. Yrma Pauw heette ze. Mijn moeder heeft tot april 2019 zelfstandig op de Jaffastraat gewoond. In de loop van 2018 openbaarde de dementie zich meer en meer, en net als jouw vrouw heeft ze een vorm van Lewy Body. Ondanks slecht zien  en horen werd ze angstiger doordat in haar beleving er mensen over haar balkon ‘s nachts binnenkwamen en dan kwamen eten, wassen etc. Ze zag ze en hoorde ze praten. Erg triest. Dus ik kan me goed voorstellen wat jij meemaakt. Gelukkig heeft onze dochter veel steun gegeven doordat ze in neuro science is gespecialiseerd.

Met vriendelijke groet Jaap.

Beste Jaap,

Inderdaad, de Lewy Body ging ook hier heel lang gepaard met wanen, schizofrenie en achterdocht. En zo zat de relatie van mijn dierbare en onvervangbare Ellen en mij totaal niet in elkaar. De diagnoses parkinson en LB waren toen nog niet gesteld. Het was gissen naar wat er met mijn vrouw aan de hand was. Ik begon aan een echtscheiding te denken. Maar scheiden van Ellen, ik kon helemaal niet zonder haar. En zij niet zonder mij. Het was een nachtmerrie. Velen kunnen zich dat niet voorstellen, jij misschien wel. Toen viel het kwartje, ze bleek ziek. Ik heb me vaak afgevraagd waarom ons dit moest overkomen. Ik stel me die vraag eigenlijk nog steeds. Dat angstige waarover je schrijft dat herken ik. Ook Ellen zag dingen die er niet waren. En ik maar proberen haar die onzin uit het hoofd te praten. Ik sprak een paar dagen geleden een buurman van iets verderop. Zijn vrouw is dementerende en je ziet haar veelvuldig gedesoriënteerd vanachter een rolstoel op straat. Haar man loopt er een paar meter achter als een waakhond. Onrust en nog eens onrust. En haar man maar beschuldigen van alles en nog wat. Ze scheldt hem uit voor rotte vis. Ik stond naar hem te luisteren en kreeg er tranen van in mijn ogen. Om die reden ga ik misschien wel vrijwilligerswerk voor de Stichting Alzheimer doen. Gesprekken daarover zijn gaande. Iets in het verlengde van mijn vak en met de ervaring als mantelzorger. Hoeveel jaar heeft je moeder wel niet op de Jaffastraat gewoond? Meer dan zestig jaar? Dat moet richting de zeventig jaar zijn! Ongelofelijk. Op de Jaffastraat klinkt trouwens veel leuker dan in de Jaffastraat. Je bent op zoek naar oude bekenden, heb je behalve mij nog een paar andere mensen van de vroegere Jaffastraat opgespoord en gesproken? En ja, Yrma Pauw, daar kreeg ik het helemaal warm van, ook hartje winter. Lekker ding. Zeiden we het toen al zo? Een zeer verleidelijk meisje. Ze was verkikkerd op die jongen van de overkant, op de hoek van de Queridostraat. Hij heette Woltering, als ik me niet vergis, Leo Woltering. Met zijn broer Herman voetbalde ik. Op de hoek van de Jaffastraat en de Queridostraat stond een schitterende boom, een Japanse kers. Als die in bloei stond was het feest. Maar er moest geen bui regen komen. Die familie Woltering verloor een gezinslid door verdrinking in de Noordzee bij Schoorl, Camperduin of Groet, in elk geval ergens aan de kust in de kop van Noord-Holland. Daar hield vader Woltering een zenuwtik aan over. Het leek sindsdien wel of zijn hoofd en nek bijna los op de rest van zijn lijf zaten. Ze waren heel christelijk de Wolterings en kennelijk dacht die vader, hij was ouderling, dat hij, ondanks zijn verdriet, van de Here Jezus moest blijven glimlachen. Er lag iets krampachtigs op zijn gezicht bevroren. Wat zou er van Yrma Pauw geworden zijn, weet jij dat? Op welke lagere school zat jij trouwens in die vijftiger en begin zestiger jaren? Je had er drie op een paar vierkante meter. Ongelofelijk eigenlijk. Mijn beste vriend uit de Jaffastraat, dat was Jan-Willem Jansen, hij woonde richting groenteboer Borst die met kanker zo jong en treurig aan zijn eind kwam. Jan-Willem Jansen van katholiek. Wij hervormd. We zaten op verschillende lagere scholen en daar lag slechts het Majellapark tussen, maar in werkelijkheid was het een hele wereld van wederzijds onbegrip door toedoen van volwassenen. Het was nog de tijd van de hokjesgeest. Al op de Jaffastraat begon ik geloof te zien als iets voor domme, zwakke en onzekere mensen. Mijn opa woonde bij ons. Heel geregeld kwam de dominee voor hem. Pettinga heette die schijnheilige ziel. Als mijn opa er niet was dan zei mijn moeder dat hij ook voor haar en mijn vader binnen kon komen. Maar nee, Pettinga had dan ineens haast. Hij kwam met Gods woord onder zijn arm voor die grote gematteerde sigaren van Elisabeth Bas die mijn opa rookte of pruimde. En die fles jenever die mijn opa tussen de handdoeken en overhemden stiekem in zijn kledingkast had staan. Dat pruimen van mijn opa was een verhaal apart, hij spuugde dan tot afschuw van mijn hele familie voortdurend in een afgedankt conservenblikje. Als die volksverlakker van een dominee Pettinga had gezegd dat mijn moeder op haar hoofd moest gaan staan dan was mijn moeder op haar hoofd gaan staan. Ik realiseer me bij het optikken van die zin dat ze altijd een rok aan had, nooit heb ik mijn moeder in een spijkerbroek of zoiets gezien. Ja met vakantie wel eens, zo’n linnen lange kreukbroek. De beste dominees uit die tijd geloofden in de Beatles en de Stones maar niet in een hiernamaals. Dat wist ik van mijn oom Ab. Pettinga had zijn hoop gevestigd op Elisabeth Bas. In de zestiger jaren zat ik op de hbs aan de Koningsbergerstraat, net als jij. Ook daar hadden we een dominee. Overleed er een klasgenoot van ons aan hersenvliesontsteking en zei die dominee dat onze dode klasgenoot bevoorrecht was omdat hij naar de Heer mocht. Was zelf gegaan kwijlbabbel, dacht we. Jammer dat we toen al niet zover waren dat we het ook zeiden tegen die dominee die Van der Linden heette als ik me niet vergis. Dat jij bij de Blijenberg Bliksems hebt meegedaan, geweldig. Was een zekere Martin Sluis daar niet de werper van? Hij woonde aan het park in een van die dure huizen. Sluis was een linkshandige pitcher die de junioren van UVV haalde. Met hem zat ik op de middelbare school. En was Peter Janssen van Majellapark 8 niet coach van de Blijenberg Bliksems? Peter Janssen speelde in de jaren zestig in het eerste van UVV. Nu is hij hotelbaas in een van die zandbaklanden in de Arabische wereld. Bij de Jaffastraat moet ik al gauw terugdenken aan de seringenboom die bij ons in de tuin stond. Het is de associatie, de Jaffastraat en witte seringen. Die witte seringen roken zo lekker en maakten gelukkig. Onder die boom stonden een tafel en een paar houten stoelen tussen verder wat rozenstruiken. We hadden een mooie tuin en de balkons van onze directe buren hingen daarboven. Privacy nul natuurlijk in die tuin. Maar daar dacht men vroeger heel anders over, veronderstel ik. Ik heb mijn ouders er in elk geval nooit over horen klagen. Ik heb in geen jaren en jaren meer aan de Jaffastraat teruggedacht, maar door jou doe ik dat nu weer. Veel is er weggezakt maar lang niet alles. En je ziet, dan pak ik de pen. Ik herinner me een groot plakkaat bij ons aan het raam met Willem Drees, vadertje Drees. Ze vonden bij ons thuis dat je op vadertje Drees moest stemmen omdat die voor een goeie ouderdagvoorziening had gezorgd. Voorheen was het volgens mij de CHU geweest.

Ik groet je allerhartelijkst en bedankt voor het contact dat je opnam,

Johan.

****

Ellen, kom je straks bij mij in de tuin zitten? Kom je straks in het voorjaar een glas witte wijn bij me drinken in de tuin? Je weet toch dat ik een huis heb kunnen kopen, dat weet jij toch? Ellen, ik ben er zo blij mee. De eerste dagen dacht ik dat ik droomde, ik kon het niet geloven. Maar nu weet ik zeker dat ik een huis heb. Daar komen Johan en jij een glas wijn drinken hoor. Ik zie je glimlachen en je knikt. Afgesproken hè, jij komt naar mijn huis kijken.

Hoorde haar beneden praten tegen Ellen. ‘Ja madame strekken, nu strekken mooie Ellen, goed zo en blijf me aankijken.’

En Diana even later: ‘Ik vind het heel erg jammer dat ik de Ellen van vóór haar ziekte niet heb gekend. Ik vind haar zo’n leuke vrouw. Soms noem ik mensen Ellen, mijn zus of dochter bijvoorbeeld, die helemaal geen Ellen heten. Dan begint mijn dochter te lachen.’

Het is een welhaast dagelijks ritueel. De ochtendgymnastiek. Op muziek. Het is de warming up voor de komst van fysiotherapeut Leroy op dinsdag of Max op donderdag. Deze donderdag 22 oktober had Ellen een topdag. Bij Diana en later ook bij Trudy. Ze volgde iedereen in de kamer met haar ogen. Ze was alert en probeerde te praten. Af en toe heel duidelijk een paar woordjes. Rot ziekte.