Babi Jar weer het middelpunt van barbarij, nu vanuit het Oosten

Ik, Anatoli Koeznetsov, ben geboren en getogen in Kiev. In het stadsgedeelte Koerenjevka, in de nabijheid van de grote kloof, waarvan de naam destijds alleen de plaatselijke bevolking iets zei: Babi Jar. Het was het speelterrein van mijn kinderjaren en wat dies meer zij. Later werd dit ravijn opeens, van de ene op de andere dag, wijd en zijd bekend. Ruim twee jaar lang was het verboden terrein dat, binnen een prikkeldraadversperring onder hoogspanning, een concentratiekamp herbergde. Borden waarschuwden dat er zou worden geschoten op iedereen die zich in de buurt waagde. Ik, Anatoli Koeznetsov, ben er zelf eens binnen geweest, in het kantoor dan, niet in het ravijn zelf, anders zou ik dit boek niet geschreven kunnen hebben. Op gezette tijden hoorden we onophoudelijk mitrailleursalvo’s: tra-ta-ta, tra-ta-ta. Twee jaar lang heb ik die mitrailleursalvo’s dag in dag uit gehoord en ik hoor ze nog steeds knetteren. Aan het einde van het tweede bezettingsjaar van de Tweede Wereldoorlog steeg er een zware, vettige walm boven het ravijn op. Een week of drie hield het walmen aan. Toen de Duitse troepen uit Kiev verdreven waren en alles voorbij was, ging ik er met een vriendje op uit om te onderzoeken wat daar zoal was achtergelaten, ook al waren we erg bang voor landmijnen. We hebben het over een enorm ravijn, majestueus in feite, gelegen tussen drie woonwijken van Kiev: Loekjanovka, Koerenjevka en Syrjets. Een in vodden geklede oude baas met een jutezak waagde de oversteek van de ene kant van het ravijn naar de andere. ‘Opa’, vroeg ik hem, ‘hebben ze hier de joden neergeschoten of is dat verderop?’ De oude man stond meteen stokstijf, nam mij op van kruin tot zool en zei: ‘En hoeveel Russen, Oekraïners en andere nationalisten zijn hier wel niet vermoord!’ En hij liep door.

Ik, Anatoli Koeznetsov, vervolgde mijn weg. Op een helling graasden geiten en drie jonge herdertjes van zo’n jaar of acht waren ijverig bezig om met hamers stukken kool los te werken en die klein te slaan op het blok graniet. We liepen op de herdertjes af. De kool was korrelig en bruinig van tint, zoiets als een mengsel van locomotiefas en houtlijm. Een van de jongetjes haalde iets uit zijn broekzak tevoorschijn en liet het op zijn handpalm op en neer wippen. Het was een klompje half gesmolten gouden ringen met een of ander bijmengsel. We vonden even verderop gave beenderen en een verse, nog vochtige schedel en klompen zwarte as in het grijze zand. Ik raapte een stuk zwarte as op dat zo’n twee kilo woog. Ik nam het mee en bewaarde het. Het was de as van vele mensen, je zou het een klomp internationale as kunnen noemen. Het woord ‘documentaire’ in de ondertitel van dit boek houdt in dat ik alleen maar authentieke feiten en documenten aanvoer en dat geen greintje literaire opzet nastreef. Met andere woorden: alles in mijn boek is de zuivere waarheid. Mensen aan wie ik wel eens gedeelten van de geschiedenis van Babi Jar vertelde, waren unaniem van mening dat ik er een boek over moest schrijven. En met het ouder worden, raakte ik er ook zelf meer en meer van overtuigd dat dat de plicht was van mij, Anatoli Koeznetsov.

Een boek aan de hand van de feiten zoals ze zich hebben voorgedaan in de Tweede Wereldoorlog tussen drie woonwijken van de Oekraïense hoofdstad Kiev. In mijn tijd als docent journalistiek vroegen ze mij, schrijver van deze blog, eens in een interview naar het mooiste boek dat ik ooit in mijn leven gelezen had. Mooi, antwoordde ik, moet dan in een iets andere context worden gezien, mooi in de zin van indrukwekkend en verbijsterend en dus om nooit meer te vergeten. Zonder ook maar een paar tellen te hoeven nadenken noemde ik Babi Jar van Anatoli Koeznetsov. Ik vertelde mijn interviewers, het waren er twee, hoe ik aan het boek Babi Jar was gekomen. Dat was aan het begin van de jaren ’80. Ellen bracht het mee toen ze bij me introk in het kleine appartementje zo groot als een luciferdoosje in Amstelveen. Het boek was van de vader van Ellen geweest en het had zowel voor hem, haar vader, als voor haar een bijzondere betekenis. Nooit Meer Oorlog, al genoeg geleden in Indië. Anatoli Koeznetsov sluit met zijn indringende vertelkunst zijn boek af met: De problemen van Babi Jar hangen als een zwarte onweerswolk boven de mensheid. Die onweerswolk is nog niet afgedreven. Het is niet te voorspellen in welke vorm de haat en terreur zich opnieuw aan ons voor zullen doen en onder welke namen de nieuwe Buchenwalds en Hirosjima’s, die nog in het verborgene liggen, zich aan ons gaan openbaren. Er is, schrijft Koeznetsov, niets kostbaarders ter wereld dan een mensenleven. Wij dienen dat te beschermen. Fascisme, geweldpleging en oorlog moeten voorgoed verdwijnen. De sporen daarvan dienen alleen bewaard te blijven in boeken over het verleden. Ik, Anatoli Koeznetsov, ik sluit zo’n boek over het verleden hiermee af en wens u vanuit Kiev vrede.

En daarmee eindigt Babi Jar. Het boek althans. Met een vredeswens. Een schreeuw bijna om Nooit Meer Oorlog. Een vredeswens van een schitterende Oekraïense auteur vanuit Kiev meer dan een halve eeuw geleden. Niets kostbaarders ter wereld dan een mensenleven. Het kostbaarste boek van de vele kostbare boeken die hier thuis met z’n alle, een hele collectie, als een bibliotheek, een hele kamerwand, en meer nog dan die wand, in beslag nemen. Alleen al op 29 en 30 september 1941 werden in het ravijn van Babi Jar in Kiev 33.771 joden door de Duitsers geëxecuteerd. Bijna 34.000 joodse medemensen in twee dagen tijd. Het grootste en belangrijkste Holocaust museum met monument ter wereld, ter waarde van 80 miljoen dollar, herinnert aan de genocide. Deze week besloot Poetin tot een raketaanval op de centrale televisietoren van Kiev. Het vrije woord moest de nek worden omgedraaid. Er vielen doden. Dicht in de buurt van de centrale televisietoren het Babi Jar museum met monument. Het werd beschadigd. Het werd door een Russische raketaanval geschonden. Het Kremlin schond de geschiedenis. Het zegt misschien iets, of zelfs veel, over het historisch besef van de heer Poetin. Hele volksstammen hechten waarde aan de geschriften van de Franse apotheker en vooral astroloog Nostradamus uit de tijd van de Renaissance. Veel van diens voorspellingen is is in de loop der eeuwen griezelig nauwkeurig uitgekomen. Zoals Napoleon en Hitler. Zoals de beide Wereldoorlogen. En zoals de stormachtige opkomst van China en de Chinezen. Nostradamus kent vele volgelingen. Wat 2022 betreft voorzag hij een jaar van een zware oorlog in Europa, ban mensen op de vlucht, onmetelijke vluchtelingenstromen, hongersnood en een herhaling van de vreselijkste hoofdstukken uit de wereldgeschiedenis. Babi Jar, de Holocaust, Kiev, Oekraïne. Europa in het ravijn. En de hoop dat die geweldige, onverschrokken president blijft leven. Hij is een voorbeeld!

Epiloog.

Hoe zullen volgende generaties over óns oordelen als we, na bijvoorbeeld óns smartelijk falen in Afghanistan, dat vliegtuig in Kabul en die wanhopige mensen die zich vastklampten aan de romp – vertel me, hoe zullen volgende generaties over óns oordelen, als we de verwoesting van het soevereine Oekraïne en de humanitaire crisis daar geen halt toe roepen met meer dan praten en sancties? Zullen we ermee wegkomen als er straks geen Oekraïne meer bestaat, of anders één verschrikkelijk groot concentratiekamp onder marionetten, en wij slechts roepen: We konden niet anders, arme Oekraïeners, maar jullie waren geen lid van de NAVO.’ Gaan volgende generaties dan het gelag betalen en openlijk excuses voor óns maken, zoals de overheid het namens óns pas geleden deed in de richting van bijvoorbeeld Indonesië? Zo maar een vraag.

****

Indrukwekkend je blog over Babi Jar. Had nog nooit gehoord van Anatoli Koeznetsov noch over zijn boek. Op CNN zag ik een reportage over de aanval op die tv-toren en het Holocaust-museum daar. Om van te rillen en misschien wel te janken. Gisteren ben ik begonnen aan het boek Aleksandra van Lisa Weeda. Gaat over Oekraïne en met name Loegansk. Genomineerd voor de Libris-literatuurprijs. In het voorwoord een deel uit de dankrede van Svetlana Alexijevitsj, toen zij -als Wit-Russische- in 2015 de Nobelprijs voor Literatuur ontving. “Ik durf te zeggen dat we onze kans van de jaren negentig hebben gemist. Bij de keus tussen een sterk land en een waardig land, waar het goed leven is, werd gekozen voor het sterke. Het is weer de tijd van de kracht. Russen vechten tegen Oekraïners. Tegen hun broeders. Mijn vader was Wit-Rus, mijn moeder Oekraïens. Zo is het bij velen. […] Een tijd van hoop is vervangen door een tijd van vrees. De tijd loopt achterwaarts. ” Zoals je weet ben ik driemaal in Oekraïne geweest. Ik trek me de gang van zaken daar meer dan gemiddeld aan, vermoed ik. Hoewel de oorlog nu (met alle vluchtelingen) de Nederlandse bevolking meer lijkt te raken dan recent met Afghanistan.

Jan van Ewijk.

Reactie van Mireille Pacheco van de Rabobank. ‘Las uw blog en ben me meteen in Babi Jar gaan verdiepen. Dit hoofdstuk van de geschiedenis kende ik niet. Het maakte heel veel indruk op me. Bedankt.’