
Een boek dat onherroepelijk de geschiedenis ingaat als een van de grootste literaire non-fictie werken van deze tijd, schreef Anand Gopal in zijn recensie. De geëngageerde Afghaanse en in Amerika wonende journalist en socioloog Anand Gopal (verbonden aan The New Yorker) zou wel eens gelijk kunnen krijgen. ‘De tolk van Kabul’ mag terecht een aangrijpend live verslag worden genoemd van ons grootste humanitaire vraagstuk van heden, en van de meest controversiële kwestie van ons bestaan. Van binnenuit beschrijft de Canadese journalist Matthieu Aikins de vlucht met niets ontziende mensensmokkelaars vanuit Afghanistan naar het Westen. Een Afghaan, een Canadees, een hechte vriendschap en een bizarre vlucht met de meest mensonterende details uit bijvoorbeeld het kamp Moria, een open riool, op Lesbos in Griekenland. En de handel in vluchtelingen in Athene. Omar, een jonge tolk voor de Amerikanen en de VN, laat alles achter om uit Kabul weg te komen.
De Canadese journalist Matthieu besluit hem undercover te vergezellen. Een levensgevaarlijke tocht volgt. De Canadese journalist verscheurt zijn paspoort en daarmee ook zijn eigen identiteit. Tijdens de odyssee ontmoeten de twee alles en iedereen uit het hart van de migratiecrisis. Van de ene erbarmelijke situatie naar de volgende op zoek naar een fatsoenlijk leven zonder oorlog. Het ene gevaar inruilen voor het andere. Getild worden door mensensmokkelaars waar je bij staat. Zo onbetrouwbaar als de pieten die mensensmokkelaars. Bandieten zijn het met een enorme bundel poen in de borstzak. En zo harteloos, de grenspolitie, als harteloosheid maar zijn kan. Een uitzonderlijk boek, razend knap geschreven, dat inderdaad wel eens de geschiedenis zou kunnen ingaan als een van de grootste literaire non-fictie werken van deze tijd. Hoop in een hopeloos verdeelde wereld. Moria is een verschrikking. Zo erg dat heel wat daar gestrande vluchtelingen de Griekse politie op hun knieën smeekten (getuigenverslag Aikins) hen dood te schieten. Een leven dat eigenlijk bestaat uit maar twee dagen: de dag dat je wordt geboren en de dag dat je uit genade sterft.
In het geheugen nog altijd het gezin van vier dat, op zijn vlucht, bij de Turkse kust in een bootje stapte. Het waren Syrische Koerden uit de verwoeste stad Kobani, waar drie maanden eerder meer dan tweehonderd burgers waren vermoord door IS. Heel vroeg in de ochtend, toen het nog donker was, kapseisde het bootje van het gezin van vier in de ruwe zee. De moeder en haar twee zoontjes verdronken. Bij zonsopgang werd een van de kinderen, Alan Kurdi, of Aylan zoals hij door de hele wereld zou worden genoemd, op het strand gevonden. Een Turkse fotograaf legde het beeld vast: een kind, voorover gevallen op het zand zoals doodvermoeide peuters soms doen, zijn rode T-shirtje ophoog geschoven zodat je zijn witte ruggetje kon zien, een golfje naast zijn voorhoofd. Hij had zijn schoenen nog aan. Zijn foto verscheen in heel Europa op de voorpagina’s van de kranten. Een beeld dat ons geweten choqueert, kopte El País in Spanje. Even eerder had een columnist van het verachtelijke Britse boulevardblad The Sun de vluchtelingen, dus ook het kind Alan Kurdi, nog vergeleken met kakkerlakken. Met kakkerlakken … !!!
Kakkerlakken? In elk geval als kakkerlakken behandeld. Wordt in de gelederen van PVV en Forum ook zo over vluchtelingen gedacht? In die terminologie ook? Moet denken aan de voor oorlogsleed gevluchte personen die ik de afgelopen jaren van zeer dichtbij heb leren kennen, en ik schaam me. Moria, na een regenbui veranderd in een beerput. Lekkende tentjes. Drek. Stank. Kinderen met opgezette ogen en monden. Vooral kinderen. Epidemieën van schurft en waterpokken. Diarree. Eczeem. Een oorlog overleefd en aan een nieuwe oorlog begonnen. Een huid vol insectenbeten en uitslag. Gebrek aan voedsel. Vechtpartijen tussen groepen bewoners van Moria. Stokslagen van de Griekse politie. Verkrachtingen. Diefstal. Verminkingen. Zelfverminking. Lynchpartijen. Onbeschrijfelijke taferelen en toch proberen ze van woorden te voorzien. Moet denken aan het boek ‘De bijenhouder van Aleppo’. Zijn vluchtnachtmerrie samen met zijn blinde vrouw. Moet denken aan de vrouw en haar man die tijdens hun vlucht op een van de Griekse eilanden strandden en onderweg in Bulgarije hun dochtertje van drie jaar verloren. De nu 7-jarige Mais die me met het Suikerfeest laatst op koekjes trakteerde.
Getraumatiseerde mensen met een bewonderenswaardige hang aan het leven. Wie zijn wij om ze dat leven te ontzeggen?! Wie zijn wij wel met onze grote bek! Massale internationale migratie als reactie op de extreme mondiale ongelijkheid. Onzekerheid en hulpeloosheid. Wat de vluchtelingen nog aan geld over hadden, betaalden ze de mensensmokkelaars om maar van Lesbos af te komen. Pogingen die vaak mislukten. Dan volgde voor een halfjaar de gevangenis. Rake klappen. Hurk-wc. De vieste viezigheid. Ongedierte. Erbarmelijk leed. ‘Schiet me maar liever dood, nu en hier, smeekten veel vluchtelingen met armen die naar de hemel reikten. ‘Oh Heer verlos ons.’ Opgehouden mens te zijn. De politie bleef stoïcijns. Omar en Matthieu keken gedrogeerd toe.
Helin vertelt ondertussen van haar eigen vlucht en de voettocht met haar vader, twee zusjes en haar broertje door donker en naargeestig Libanon. Door een burgeroorlog van huis en haard verdreven. Waarom? Omdat ze Koerden waren. Ze huilden. Ze huilden omdat ze al heel lang geen oog meer hadden dichtgedaan en er geen perspectief leek. Besodemieterd worden door op grof geld uit zijnde ‘hulpverleners’. Wat eenvoudige handbagage, niet meer dan dat, geen nachtrust, een lege maag, een vader met vier tieners door slecht verlichte lugubere straten van Beiroet in Libanon. Niet te veel vragen stellen, denk ik telkens. Niet aan die wond zitten waarover een heel dun vliesje is gekomen. Niks openkrabben. Een tante van Helin verdronk onder het vluchten voor de ogen van haar eigen kindertjes. Mensensmokkelaars? Amorele klootzakken. Ze joegen de vluchtelingen vaak zonder wroeging de dood in. In ‘De tolk van Kabul’ een mensensmokkelaar die acht vluchtelingen hielp en er 32.000 dollar cash mee verdiende. En elke dag had hij wel zo’n vrachtje . Een vrachtje wanhopigen, ja.
Laat niet alleen Helin maar ook Diana praten over haar sprong in de duistere diepte die gelukkig goed afliep. Jan van Ewijk stuurt een artikel uit de Volkskrant. Opvang in de eigen regio? Het onberekenbare Libanon heeft de Syrische Koerden tot zondebok gebombardeerd en gooit ze de overvolle en vieze tentenkampen én het land uit. Ze worden over de grens met Syrië gekieperd om er te worden gemarteld en mogelijk gedood. De Libanese gouverneur Khodr zegt niet voor barmhartigheid op aarde te zijn: ‘Libanon zit economisch aan de grond. Wat zouden jullie doen? Wij zijn een kankerpatiënt van wie het afweersysteem gestopt is met functioneren. En dan word je gedwongen mensen met corona – de Syriërs – in je huis op te nemen?! Wat zou Nederland doen?‘
Lees over Omar en de undercover Matthieu. Een lees het antwoord. Van ‘de tolk van Kabul’ kan de lezer geen bladzijde omslaan of hij grijpt naar zijn hoofd. Op pagina 310: ‘Er lag nog één pont in de haven. Een rode met Grimaldi op de zijwand. Die vaart ’s avonds laat uit, kregen we te horen. We zagen Haider met een kind zonder ouders dat hij onder zijn hoede had genomen. Of dat kind, die jongen, de reis van drieënvijftig uur wel aankon. Die jongen? Die had veertig uur door de woestijn gelopen en achttien uur over bergketens geklauterd. In een container drieënvijftig uur stelde dan niks meer voor. De jongen was doorgewinterd. Hij was volwassen geworden.’
‘De tolk van Kabul’ is afgezien van verdrietig en afschuwwekkend waar het de ongelijkheid in de wereld betreft, ook buitengewoon spannend en meeslepend. Het non-fictie undercover verslag van hét grote humanitaire vraagstuk van deze tijd zou eigenlijk verplichte lesstof moeten zijn op mbo, hbo en universiteit. Het boek leest als een roman en drukt ons maar weer eens keihard met de neus op de feiten. Schaamte over onze eigen ver doorgeschoten individualisering en het niet te stillen materialisme. Medemensen die volkomen getraumatiseerd door hun oorlogservaringen naar een beter leven zoeken en nog meer getraumatiseerd dan ze al waren aan de poort kloppen van Ter Apel. Of waar elders in het veilige deel van de wereld. We weten het, maar toch, we zijn verwend met waar onze wieg stond. We sturen onze kinderen de straat op met een kartonnen bord tegen asielzoekers uit Afghanistan en Syrië. Haaksbergen, here we go! We ervaren veel als vanzelfsprekend. Met de tentamens en examens van onze scholieren en studenten zouden we meer souplesse moeten blijven betrachten. Want de Nederlandse jeugd is nog steeds niet psychisch hersteld van de lockdown en avondklok die in hun eigen gezondheidsbelang tijdens de coronapandemie even golden. Lockdown en avondklok knakten tere zieltjes. En tere zieltjes van welvaartskinderen zijn er niet om geknakt te worden. In Moria op Lesbos begrijpen ze dat heel goed…
Op pagina 334: Als we de liefde begrepen, zouden we niet gecommandeerd hoeven worden. De waarheid die we met de activistische jongeren in het kraakpand Plaza zochten, was nog niet op deze wereld gearriveerd.

We zijn rijk in Nederland. Vrijheid in denken en praten. We hoeven geen portret van Mark Rutte boven ons bed te hangen. De diploma’s zijn niet voorzien van de beeltenis van Willem-Alexander. We hoeven geen geheime politie van Maxima te vrezen. Ons grote gevaar schuilt ‘m in de overdreven aandacht voor het voetballen, de hysterie over Arne Slot en de excessen in de stadions die almaar erger worden. Memory trip. Terug naar de jaren met Ellen, MIJN Ellen, de onvergetelijke. Een reisje met Helin op Bevrijdingsdag naar Lodge dat ergens ver boven Vaals zweeft. Het Drielandenpunt binnen handbereik. De gestrekte arm die naar Kasteel Vaalsbroek reikt. Wonderbaarlijk mooie natuurschoon. We zijn rijk in Nederland. Bij Lodge, van Vaals richting Epen, ging het gesprek ook over ‘De tolk van Kabul’. We zeiken in Nederland te veel over pietepeuterigheden. Individualisering en materialisme. Een vrijetijdseconomie. Welvaart die ons met de paplepel wordt ingegoten. Niet veel later zou Helin officieel in een panel worden gevraagd voor het gemeentelijke discussieprogramma Meet Up naar aanleiding van de VPRO-serie Tegenlicht over vluchtelingen en hun kansen in Nederland die ze wel degelijk weten te grijpen. Ze beulen zich af om verder te komen. Ze wisten de vrijheid te bereiken en beginnen in die vrijheid en vrijetijdseconomie helemaal op nul. Met een gigantische achterstand – de taal alleen al – op hun Nederlandse generatiegenoten. Weer eens het signaal met Diana en Helin twee groeibriljanten tot mijn directe naasten te hebben. Het doet me beseffen dat ik leef. Helin gevraagd voor het panel over de VPRO-migratie-docu? Ouders en zussen haastten zich om haar te feliciteren.