
De kikker is terug. Foto jan van den Heuvel. De kikker, zoals we ook wel Dries van Agt noemden.
Hij noemde haar zeventig jaar lang liefkozend ‘zijn meisje’. Dat was mooi. Het vertederde. Zoals het ook mooi was dat hij het op latere leeftijd opnam voor de Palestijnse zaak. Net als de weduwe van Wim Duisenberg. Gaza en de Westbank. Maar voor de rest vonden we Dries van Agt maar een rare kikker. Zo noemden we hem immers: een rare kikker. Ons soort mensen hield niet van conservatieve christendemocraten. Willem Aantjes was anders. Maar die gaven ze bij het CDA een enkelband. Heel christelijk gemeen. Maar goed, de nu overleden Dries van Agt. Hij wilde met ‘zijn meisje’ de kabinetsformatie van de afgedwaalde Plasterk niet afwachten. Samen met ‘zijn meisje’ nam hij de vlucht. Hand in hand en tabee. Vlak ook voor carnaval.
Geen gedoe meer. Misschien wel de juiste beslissing. Vrijwillig hemelen. Al is het raar voor een man die zelf ooit eens als minister van justitie de politie voor sluiting afstuurde op een abortuskliniek in Heemstede. Waar weer tegenover staat dat hij ooit op een congres van het CDA opstond en een vlammend betoog hield tegen elke vorm van samenwerking met ultrarechtse vuilspuiters en dwarsbomers van de democratie. Ja Pietertje Omtzigt, daar sta je nu met je goeie gedrag! Dat hij niet als een knipmes voor de koningin boog, pleit ook in het voordeel van Dries van Agt. Ons soort mensen was voor Den Uyl, voor Joop, en niet voor niets één van de meest prominente Nederlandse politici van de vorige eeuw. Was Johan Cruijff niet onze beste voetballer van de vorige eeuw en werd Joop den Uyl niet uitgeroepen tot de beste politicus van de vorige eeuw?! Daar kon Dries van Agt niet aan tippen, hooguit in wielerkringen.
Bijzonder taalgebruik had Dries van Agt, dat dan weer wel. Daar zou meneer Van Beusekom, mijn leraar Nederlands op de hbs, van genoten hebben. Weer moest ik deze week even aan hem denken. Bij het opruimen van de boekenkast, en het wegblazen van stof op de planken, ineens ‘De meesterwerken der Nederlandse letterkunde’ in mijn hand. De vijfde druk, uit 1965. Karel ende Elegast. Beatrijs. P.C. Hooft. Joost van den Vondel. Justus van Effen, A.C.W. Staring. Potgieter met Jan en Jannetje en hun jongste kind. De Genestet en Multatuli. Lesstof die Van Beusekom behandelde. Je bereikte zijn lokaal via een klein bordesje. Vier treden of zo. Dat hoekje op het Christelijk Lyceum in Utrecht deelde meneer Van Beusekom met meneer Van Lambalgen die handenarbeid gaf. Het was nog de tijd van ‘U’ en ‘Meneer’. Van Beusekom was broodmager, hij had het aan zijn maag, nam altijd een zuurtje, en tobde als ik me niet vergis ook met migraine. Maar toch! ‘Epiek en Lyriek’ en ‘De meesterwerken der Nederlandse letterkunde’.
De boeken kwamen van een boekhandel op de Oudegracht. Of de Nieuwegracht. Dat kan ook. Ik geloof dat die boekwinkel Veth heette, of zoiets. De schoolboeken kostten mijn ouders een godsvermogen, besef ik nu. Van Beusekom, de beminnelijke verteller over schrijvers en de Nederlandse letterkunde. Mager als een lat, zogezegd. Van Lambalgen kon pas door een deur als die wagenwijs openstond. Ze woonden allebei in Utrecht en niet zo ver van elkaar vandaan. Van Beusekom in de Molièrelaan, Van Lambalgen in de Van Meursstraat. Gek dat ik dat na bijna zestig jaar nog allemaal weet. Met ‘De meesterwerken van de Nederlandse letterkunde’ op mijn hurken aan de rand van mijn bed, en de stofdoek weggeslingerd, volop herinneringen ineens aan de hbs waar we de week altijd met godsversjes van Johannes de Heer begonnen. Vaak hadden we geen notie van wat we zongen.
Engelse les kregen we van meneer Lapoutre. Of was het niet Lapoutre of Lepoutre? Gewoon een prachtige naam. Hij kon de broer zijn van Joop den Uyl. Ze leken sprekend op elkaar. In zijn lokaal hing altijd een verschrikkelijke sigarenwalm. Het stonk er. Die sigaren van Lapoutre, of Lepoutre, rook je al als je in de J.P. Coenstraat liep. Daar had ik in die tijd ook mijn krantenwijk. Nachtmerries van meneer Van Ankum uit Hilversum die meetkunde en algebra gaf. Scoorde zelden meer dan een 3 bij die man. Dat gepruts met die driehoek en passer ook! Doubleerde door hem in het derde jaar. Pythagoras stond voor mij op het honkbalveld van UVV, niet in de lesboeken van Van Ankum. Voor Scheikunde hadden de vrij-worstelaar Crum, potig, handen als kolenschoppen, en dan die vele tere flesjes. Voor Frans meneer Mijnhardt. Tot die ziek werd. Toen kregen we een mevrouw die nog heel jong was. Ze was net afgestudeerd. Mijnhardt stampte er altijd rijtjes bij ons in. Na drie jaar rijtjes van Mijnhart spraken we nog geen woord Frans. In elk geval geen zinnen.
En toen die opgewekte jonge vrouw. Zie haar nog lenteachtig de klas binnenkomen. Een grammofoonkoffer bij zich en een grammofoonplaat. Gilbert Becaud en Nathalie. Het Rode Plein en Lenin. Nathalie de studente en gids in Moskou met zijn sneeuwtapijt. Ik ben de naam van die invaldocente vergeten. Maar die les met Gilbert Becaud was onvergetelijk. We waren op slag straal verliefd op haar. Wij luisteren naar Nathalie en ondertussen vertalen. Wat zong die Becaud precies? Het nummer werd die les wel tien keer gedraaid. En toen besproken. Een sombere Nathalie en de Oktoberrevolutie. Nog steeds kan ik het lied woordelijk meezingen. We hadden veel vakken op de hbs, maar herinner me niet of daar maatschappijleer bij was.
Dat is nu anders en daarom verbaas ik me dat rechts en ultrarechts zo populair zijn bij de scholieren en studenten van nu. Op mijn knieën voor mijn boekenkast en een even gestaakte opruimwoede komt Godfried Bomans tevoorschijn. Korte berichten en een interview door Michel van der Plas. Pagina 17 met ‘Onverdraagzaamheid regeert’. Die onverdraagzaamheid groeit onrustbarend, schrijft Godfried Bomans. En wacht eens even: ‘De democratie staat op het spel. De man die capituleert voor extreme standpunten moet wel onverdraagzaam zijn, omdat zijn bestaan op het spel staat. Dat is de prijs die men voor zijn bewustzijnsvernauwing moet betalen’. Pittige en puntige uitspraken van Godfried Bomans in een bloemlezing van 1970.
Bewustzijnsvernauwing, schrijft hij. Dat moet ook de oorzaak zijn van de monsterzege die de zonsverduistering Wilders bij volgende verkiezingen gaat behalen. Volgens opiniepeiler Maurice de Hond springt hij dan naar 52 zetels. En de grote verliezer is het modepopje Dilan met de VVD die het laagste niveau bereikt sinds 1956. Een verlies van 11 zetels vergeleken met de verkiezingen van vorig jaar. Omtzigt? Ook op groot verlies. Maar die slaakt tussen zijn archiefkasten thuis in Enschede waarschijnlijk een zucht van verlichting. Was hij er allemaal maar niet aan begonnen. De van de sociaaldemocratie afgedwaalde Telegraaf-columnist Plasterk; eeuwige roem lijkt aan hem voorbij te zullen gaan.
Bewustzijnsvernauwing. Maar misschien nog wel erger tegenwoordig. De kiezer met een stem uit sensatie. De kiezer die geen verantwoordelijkheid neemt voor de stem die hij de vorige keer heeft uitgebracht. De kiezer zonder levensovertuiging en engagement. De sensatie. De ene keer Forum van Baudet, dan de BBB van Carolien die alleen haar achternaam gemeen heeft met wijlen Michel van der Plas. Daarna houdt het op. En vooruit dan maar eens: Wilders. Geen partij achter zich, geen leden, geen statuten, en een verkiezingsprogramma als gebakken lucht. Een financieel volstrekt onuitvoerbaar verkiezingsprogramma, los van het bedenkelijke vijanddenken. De kiezer naar de mond praten en drommelsgoed weten dat er niks van terecht komt. Dries van Agt heeft het allemaal niet willen afwachten. Met ‘zijn meisje’ trok hij zijn conclusies.
Een rare kikker vonden we hem met zijn archaïsche taalgebruik. Den Uyl stierf aan een hersentumor. En de familie liet Van Agt weten dat hij niet welkom was op de begrafenis. Dodelijk voor Van Agt. Maar Ellen en ik applaudisseerden. Het verdiende loon voor de conservatieve mysticus Van Agt. En ‘mijn meisje’ Ellen die vertelde over de Dolle Mina’s en haar tijd bij ‘Baas In Eigen Buik’. Onder degenen die de abortuskliniek Bloemenhove succesvol openhielden behoorden dochters en schoondochters van Joop den Uyl, zijn echtgenote Liesbeth, en PvdA-minister Irene Vorrink. Het was die tijd dat Ellen bij de Dolle Mina’s ging. Uit de boekenkast komt A. den Doolaard tevoorschijn. ‘Het land achter Gods rug’. Bijzondere titel. Het boek is een exemplaar van de bibliotheek. Nooit teruggebracht? Of ooit eens gekocht toen de bibliotheek opruiming hield? ‘Het land achter Gods rug’. Wel zo toepasselijk voor nu. En waar is de tijd gebleven dat Wilders nog gewoon Boer Koekoek heette.