
Sommige boeken moet je gewoon gelezen hebben. Zeker in een tijd als deze die beheerst wordt door narcisme, door geesteszieke mensen als Poetin en Trump (‘Wat over de grens met Mexico de VS binnenkomt dat zijn animals’), en op de Nederlandse televisie door een vulgaire radicaal als Johan Derksen met in zijn kielzog de oerdomme psychotische (naar Maarten van Rossem) René van der Gijp. Aan sommige meesterwerken mag je in de boekwinkel niet voorbij gaan. ‘Mam, ik ben geen crisis’, is zo’n meesterwerk. Een hoogstandje van de Koerdisch Syrische Ismaîl Mamo, geboortejaar1996, geneeskundestudent ooit in Kobani. De Syrische stad Kobani? Ja zeker wel, de ruïne van ‘De zussen van Kobani’, geschreven door Azad Kardoi, over zodra vrouwen hun krachten bundelen tegen het ultieme kwaad. Dat kwam van alle kanten. Ook van Assad uit Damascus. Zeker ook van hem met zijn regeringsleger. Net als Poetin en Trump (Mijn doortraptheid en oplichterij staan boven de wet) iemand die zich met de knoet graag laat bewieroken.
Kobani dat (net als Aleppo) veranderde in een neerslachtige desolate betonnen puinhoop zoals we nu naar Gaza en Oekraïne kijken. En naar Soedan. Hoe wij de planeet verwoesten. En ons ondertussen druk maken over onze eigen luxe en rijkdom. En onze verzorgingsstaat. Ismaîl Mamo was op tv en op de radio bij Frits Spits. Hij sprak met dictie. Je luistert niet naar hem zonder tranen in de ogen. Het is de overtreffende trap van goed. Steengoed dus. Het levensverhaal van een jonge jongen die vluchtte voor de geschifte baardapen van IS. De bergen waren zijn beste vriend, totdat het ook voor de bergen teveel werd. Op zijn vlucht voor de burgeroorlog in Syrië zag hij de mens op zijn best en ook op zijn slechtst. Elke Nederlander zou eigenlijk eens een paar uur oorlogsvluchteling moeten zijn. Dan redeneren we wel anders. Ismaîl Mamo die in Ter Apel aankwam met alleen een rugzakje en daarin zijn ziel. Meer niet. Die in Ter Apel besloot Nederlands te gaan leren. Het lukte hem met vallen en opstaan, met ploeteren, het gebruik van het woordje ‘er’, wanner ‘de’ en wanneer ‘het’, die vreemde Nederlandse uitdrukkingen en gezegden, blokken en nog eens blokken. Want hij wilde Nederland zijn verhaal vertellen. Over een ander leven dan in het bezoedelde brein van Derksen en de schaapachtig giechelende Van der Gijp.
Hij hád een verhaal, ook deze oorlogsvluchteling. Een verhaal dat niet alleen de hersenpan van de extremisten moet bereiken. De auteur praat tegen zijn overleden moeder. Hij stort zijn hart uit. Hij schreef zijn boek op blote voeten. In het café, in de trein, in het bos. Want blootvoets kon hij ademen, blootvoets was hij Ter Apel binnen gestruikeld. Blootvoets was hij Syrië ontvlucht. In Kobani verloor Ismaîl Mamo zijn moeder en de passages over haar laatste avond zijn huiveringwekkend mooi. In zo eenvoudig sterk Nederlands. Geen woord te veel, geen woord ook te weinig. Elke lettergreep vanuit gevoel. Hij las de nagedachtenis aan zijn moeder op de radio voor, mijn auto viel stil aan de kant van de weg. Waar? Tussen Harmelen en Vleuten. De Breudijk. De prachtige voorjaars zaterdagmorgen. Weer wist ik wat me tot een overtuigd sociaaldemocraat had gemaakt. Geen gefoezel met de Grondwet en koelkasten. Weer wist ik waarom ik zo’n bloedhekel heb aan die hele santenkraam van ultrarechts met zijn valse profeten en gemene profetieën. Dagelijks besef ik wat het betekent om voor oorlog op de vlucht te slaan. Ik zie het aan Helin, ik zie het aan Diana. En hoe misselijkmakend bepaalde figuren zijn als het gaat over de stroom aan migranten. Het vanzelfsprekende sarcasme.
Ik besloot ‘Mam, ik ben geen crisis’ meteen te kopen. Het winkelmeisje: ‘Wat een geweldige titel voor een boek. Ze bestelde meteen ook een exemplaar voor zichzelf. Ze had ook het land aan hoe hele bevolkingsstammen achter Wilders en Yesilfluts aanliepen. Een schande met zoveel mogelijkheden op eyeopeners om niet in dezelfde val te lopen als de Duitsers in de jaren ’30. Ik schatte haar op ergens in de buurt van de twintig. Er is dus nog hoop. Ondertussen schoffeerde Wilders weer de volgende met zijn getwitter. Eric van der Burg van asielzaken noemde hij een ‘eng mannetje’ dat ‘maar zo snel mogelijk moest opkrassen’. Ach ja, een aanval op een lichtend voorbeeld binnen de Nederlandse politiek. Omtzigt werd al eens een ‘katholieke gluipkop’ genoemd. Nu zouden de aanhangers van Wilders bij de politie massaal aangifte moeten doen tegen ‘die gevaarlijke linkse Timmermans’. Om te bewijzen natuurlijk dat de politie en de rechter corrupt zijn. Advies aan Wilders: lees eens boeken van personen van wie een menswaardig bestaan werd afgenomen in hun geboorteland, lees ‘Mam, ik ben geen crisis’.
Wilders wil geen nieuwe mensen meer toelaten die van buiten Nederland komen. En eigenlijk zou hij ook graag willen dat migranten, die hier al jaren zijn, weer vertrekken. Een man die zich ergens in heeft vastgebeten waaraan fatsoen en gevoel ontbreken. Realiteitszin bovendien. We bouwden onze welvaart op met methodes waaraan z’n zachtst gezegd een luchtje zat. Die juffrouw van de VVD bijvoorbeeld ook die heel misschien wel eens aan zelfreflectie mag doen. Aan retrospectief. Ze verloochent haar herkomst. Zij als uithangbord van patjepeeërs. De reclamezuil van platvloersheid. Ze loog een verkiezingscampagne lang met bangmakerij over migratie. Het is lafhartige retoriek in de ban van het kapitaal en de eigen politieke carrière. Het meisje van de oneliners, vermenging van politieke functies in kwader trouw. Ze maltraiteerde Nederland met de boodschap van nareis op nareis voor de goede voorzieningen in dit el dorado, maar bedotte het electoraat met onjuiste ‘crisis’ cijfers.
Geen duizenden en nog eens duizenden nareizers van wie de aanvraag voor een verblijfsvergunning werd gehonoreerd, maar het afgelopen jaar slechts veertig. Wat een kreng gaat er schuil achter dit portret! Ismaîl Mamo is nu zeven jaar in Nederland. Een overlever. Begonnen met alleen een rugzakje. Daarin zijn ziel, niet meer dan zijn ziel. Maar ook niet mínder dan dat. Niet mínder !!! Een onvoorstelbare levenskunst. Een overlevingsdrang waarvoor geen adjectieven en superlatieven nodig zijn. Hij ging terug naar Koerdistan. Voor het graf van zijn moeder. Nu is hij verbonden aan de Arnhemse toneelschool. Zijn verhaal, je wordt er stil van, werkelijk stil. En dat is wat wij Nederlanders nodig hebben. Geen commercieel smakeloos onbeschaafd amusement van Johan Derksen en de luitjes die ginnegappend met hem meeliften op zijn bagagedrager.
We staan aan de vooravond van een onzalig nieuw kabinet. We halen ermee de domste streek uit die we uit kunnen halen. Het nageslacht zal ons nawijzen. Ismaîl Mamo ging terug naar Ter Apel met alle kleren waarover hij na een paar jaar Nederland beschikte. Hij deelde alles uit aan de staatlozen, de opgejaagden. Aan mensen die zich onder erbarmelijke omstandigheden slechts vastklampten aan hoop. Het herinnerde hem aan zijn eigen tijd in het aanmeldcentrum. Hij kwam daar bij wijze van spreken naakt aan. Net als Diana en haar familie. Net als Helin en haar familie. Net als… Geen kleren, geen geld, geen huis, eigenlijk ook geen perspectief, niks. Ja toch: bureaucratie en een verrechtsing in de westelijke wereld. En tegen allen die me dierbaar zijn, kan ik alleen nog maar zeggen: kopen dit boek. Het is als balsem, het verrijkt. Het houdt ons weg bij Wilders en zijn koelkast vol haat en discriminatie die als voedsel straks weer tevoorschijn komen. Als voedsel? Als electoraal pepmiddel! Dit boek houdt ons strijdbaar in nooit meer Hitler. Want toen het te laat was, toen pas werkten de hersens. ‘Mam, ik ben geen crisis’ doet ons beseffen dat we leven, in weelde, en dat al vanaf onze vroegste jeugd. Kopen dus.

****
Komt een man bij de dokter
(We zouden ons veel krachtiger moeten verzetten tegen de macht van baliepersoneel in de gezondheidszorg, en overal elders).
Een goede vriend van mij heeft last van zijn prostaat. En bijgevolg even een katheter. Hij had de dokter nodig. Dringend. Bellen dus. Maar hoelang hij zijn telefoon ook liet overgaan, op verschillende momenten, geen assistente. Mijn goede vriend dan zich maar in de auto gewurmd naar de dokterspraktijk toe. Even de straat uit, twee keer de hoek om, en hij was er. Bij de dokter zegt hij dat hij maar geen gehoor kreeg. Vandaar zijn komst. En hij heeft zoveel pijn. Mijn goede vriend kreeg te horen dat het erg druk was. De assistente zat alleen. Mijn goede vriend verbaasd. Want hij zag vier dames aan de receptie. En die zaten heerlijk vrolijk met elkaar te keuvelen. Waarom ook niet! Hij wilde dus een afspraak op de zo kortst mogelijke termijn met de dokter. Die katheter immers. Dat kon alleen telefonisch, kreeg mijn goede vriend te horen. Nee, niet aan de balie, telefonisch. Alleen telefonisch. Anders dan telefonisch kon het niet. De regels. En de vier keuvelende dames waren tuk op regels. Hoe meer regels hoe meer welzijn. Mijn goede vriend maakte rechtsomkeert. Buiten pakte hij zijn telefoon. Hij belde naar de assistente die hij door het raampje kon zien en die alweer bij de drie andere assistentes was gekropen voor een conversatie over koetjes en kalfjes. Of zou het over Gaza zijn gegaan? Of over Iran? Of hij een afspraak met de dokter kon maken. Dat kon. Hij kon bij wijze van spreken meteen weer terugkomen het gebouw in.