De finaal uit het lood geslagen Agnes noemt het ‘ronduit stijlloos’. Dat is het natuurlijk ook. Het is zelfs vele malen erger dan stijlloos. Gaf ze zelf ook toe. Het is oneerbiedig, onbeschoft, schunnig en hufterig. Het is op extreem botte wijze zondigen tegen de meest elementaire omgangsvormen. Degenen die dit flikken mogen anderen geen normen en waarden meer voorhouden, die mogen anderen niet meer de maat nemen, nooit meer van hun leven. Ik kijk dwars door hun dure kostuum heen. Het is niet meer dan een façade. Platvloerse gewichtigdoenerij onder kroonluchters en op dure tapijten. Ze hebben zichzelf afgefakkeld. Decorum en prudentie notaris! Ook u behoort te werken vanuit diep respect en medemenselijkheid. Er zijn dingen in het leven die geen pas geven. De betreffende notaris lijkt zich oprecht van schuld bewust. Maar het verpleeghuis maakte haast met het leeg opleveren van de kamer (zijn uitleg) en wilde daar zo snel als mogelijk (zijn uitleg) een nieuwe bewoner plaatsen. Het verpleeghuis als de spreekwoordelijke lopende band. Dus gingen de spulletjes (waaronder meubeltjes) van de overledene met een opkoper mee, terwijl nota bene beneden in het stiltecentrum van het verpleeghuis de rouwdienst nog gaande was. Agnes heeft gelijk, het is onvergeeflijk. En het is onherstelbaar. Je verstand staat er bij stil. Het is stijlloos en alle verdere kwalificaties die je er nog verder aan verbinden wilt. De notaris mag het zich aantrekken. Een officiële klacht lijkt in voorbereiding.
Voor de overledene van over de 90 klonk in het stiltecentrum van het verpleeghuis het Halleluja van Lennard Cohen die afgelopen week net even eerder besloot te gaan hemelen. Joke van Ketel stond bekend als een populaire bewoonster in het verpleeghuis. Goedlachs vooral, in exuberantie. Een mondaine vrouw, met een grote voorliefde voor de opera, voor poëzie en voor mooie kleren, Dior, Cardin, couturiers als een religie naast de roomse. Ze had kind noch kraai, en daarom werden haar zaken behartigd door een bewindvoerder. Die bewindvoerder had in Agnes en twee van haar collega’s humane mensen met een verpleegkundige achtergrond gevonden die met de aristocratische mevrouw Van Ketel dagelijks buiten een luchtje gingen scheppen. Ze deden zelfs meer dan dat alleen, acht jaar lang. Ze vergezelden de olijke dementerende naar de tong strelende etentjes die welzijnsmedewerkster Elly Wolf op gezette tijden in het grand café van het verpleeghuis zo succesvol organiseerde. Ach, wat deden Agnes en haar collega’s eigenlijk niet, menig verpleeghuisbewoonster met nog wél kinderen kon er met recht jaloers op zijn. In mijn voorwoord in ‘Achter mijn woorden smeult de passie’ noem ik Joke nog speciaal. Vorige week zaterdag overleed het oudje, ze was op. De kaars was van lieverlee een kaarsje geworden, het kaarsje een stompje, een stompje dat tenslotte de geest gaf. Op rode stoelen zat afgelopen woensdagmorgen rond de baar een gezelschap dat terugdacht aan een vrouw met een romantisch hart dat zich op de goede plek had bevonden. ‘Zoals zij was er maar één’, prijkte er in het Latijn op de uitnodigingskaart. Joke was in het verpleeghuis als de mode, als iets zeer breekbaars tussen het heden en het verleden. Ik zeg het Yves Saint Laurent na.
Ik ben het met Agnes eens: dit soort stuitende gebeurtenissen, als woensdagochtend overrompelend voorgekomen, moeten we in scherpe bewoordingen aan de kaak stellen. ‘U heeft gelijk’, erkent de notaris intussen. Na de afscheidsplechtigheid en bij een broodje en een kop koffie stootte Agnes mij aan, ze was onthutst: ‘Ik stapte zo-even boven een compleet lege kamer van mevrouw Van Ketel op’. In eerste instantie vermoedde ik dat Agnes hallucineerde. Ik dacht: het is haar allemaal te veel geworden, dat waken, dat georganiseer van de crematie, Agnes is toe aan nachtrust. Maar nee. De realiteit was van een rauwe heiligschennis. Twee dagen later zegde ik Agnes toe mijn volgende blog aan dit abjecte treurspel te zullen wijden. ‘Ja’, en ik citeer Agnes, ‘en het allerergste vind ik nog dat ook de foto’s weg zijn. Waarom doen mensen zoiets? Waarom niet de afscheidsceremonie afgewacht, waarom niet gewacht tot mevrouw Van Ketel was overgebracht van het verpleeghuis naar het crematorium. Waarom niet eerst overleg van de notaris met ons over wat wij misschien ter nagedachtenis aan deze bijzondere dame zelf zouden willen bewaren. Foto’s had ik willen houden, herinneringen aan heel bijzondere jaren. En ik had ook nog wel enkele andere mensen geweten die graag foto’s wilden bewaren, zoals een vriendin van heel vroeger bijvoorbeeld met wie ze samen stond afgebeeld. Zo behoren we toch niet met elkaar om te gaan? Die foto’s liggen nu misschien wel verscheurd in een afvalbak of in een vuilcontainer’. Agnes geeft het toe: ‘Ja, ik ben hier helemaal van slag van. Ik ben er kapot van dat zo’n notaris uitgerekend tijdens zo’n plechtigheid als de afscheidsdienst een venduhuis naar het verpleeghuis stuurt om de boel leeg te halen zonder enig overleg met ons, het tart alle fatsoensnormen’.
Ik beloofde vooral ook mezelf er een blog over te schrijven. Maar met daarin ook de reactie van de notaris. Hoor en wederhoor immers. Van degene die op zijn kantoor de telefoon aannam hoorde ik dat hij in overleg zat. Dat kon nog wel even duren. Had hij zich maar zo opgesteld ten aanzien van het leeghalen van de kamer van mevrouw Van Ketel, luidde mijn reactie. Of denkt de notaris àltijd alleen maar aan zichzelf? Hij kreeg een half uur de tijd mij terug te bellen. Ik wilde hem een kans geven maar dan ook geen flauwekul, niet ook nog eens de schijn van hoovaardij in mijn richting. Want buitengewoon schokkend was de hele gebeurtenis natuurlijk, en hij vertolkte onmiskenbaar de hoofdrol in deze griezelfilm. Met een half uur belde de notaris inderdaad terug. En hij nam er de tijd voor, overleg of niet.
Het verraste de notaris dat Agnes zo uit haar doen was – ja, in shock zowat. Die indruk had hij een dag eerder niet van haar gekregen. Of de notaris zich kon voorstellen dat zulke onverkwikkelijkheden soms maar langzaam bij iemand indalen? Eerst was iemand alleen maar confuus. Zo was het ook met Agnes. Of ik een beroep mocht doen op zijn medemenselijkheid en compassie. Hij begon een aardige schuldbewuste man te lijken. Maar waarom dan toch zo’n morele en mentale blunder? Ja, daar vroeg ik hem wat. Zo had het niet gemoeten, zo had het ook niet gemogen. Er had tot na de rouwdienst gewacht moeten worden door dat venduhuis. Maar ik moest weten dat de persoon van het verpleeghuis, die de opkoper ontving, geen enkel bezwaar had gemaakt dat die alvast met opruimen begon. Dus die kreeg nu de schuld? Nee, nee, nee! Toestemming terwijl er beneden nog voor Joke van Ketel gebeden werd? Nee, de notaris wist niet wie van het verpleeghuis aan het venduhuis permissie had gegeven de kamer te betreden. Dat leek me toch belangrijk voor hem om te weten, wreef ik de notaris onder zijn neus. Zoals ook dat niemand anders dan hij de zaak had aangestuurd en dat hij dus verantwoordelijk kon en mocht worden gehouden voor deze faux pas waarvan hij maar moest hopen dat die niet al te veel publicitaire aandacht zou krijgen. Maar bij grove misstanden in de zorg zijn we er natuurlijk als de kippen bij. Zoals ook ten aanzien van spullen die god mocht weten waar gebleven waren. De notaris begon over een schadevergoeding. Als hij Agnes nu eens een schadevergoeding aanbood. De laatste bezittingen van mevrouw Van Ketel waren weg en dat bleven ze, daar viel helaas niets meer aan te veranderen. Ja, stijlloos was het gelopen, oneerbieding was het gegaan – niet met opzet, zeker niet met boze opzet, maar toch. Een schadevergoeding? Duidend maal nederig excuus van de deemoedige notaris aan Agnes, aan de andere begeleidsters en aan de vriendenkring van de bijzondere weduwe van een medisch specialist na wiens overlijden Joke tot haar grote verdriet kinderloos en familieloos achterbleef. Ja notaris, u gaat nu door het stof, maar de foto’s krijgen Agnes cum suis er niet mee terug! U heeft veel onherstelbaars aangericht.
Moest terugdenken aan wat vriend Cees me deze zomer tijdens een wandeling langs de Rotte had verteld. Het was iets soortgelijks geweest in een Rotterdamse verpleeginstelling. De gedupeerde, nog in leven, was haar gehele hebben en houwen kwijt. Verpatst. Het verpleegkoepel gaf dat later schoorvoetend toe. Krijg op vrijdagavond een sms van Agnes: ‘Maandag 2 uur ontmoet ik de notaris, maar de spullen komen niet meer boven water. Weg is weg’. Ze is verslagen. Wie zou dat niet zijn! Laat de broodnuchtere feiten spreken. Een notaris die nota bene de rouwkaart ontvangt. Die er dus kennis van heeft wanneer exact de uitvaart plaatsheeft. Die had het venduhuis natuurlijk duidelijk kunnen vertellen vanaf wanneer (en niet eerder) er een bezoek kon worden gebracht aan de kamer van de overledene. Een verzorgende in het verpleeghuis, of wie ook die de opkoper daar te woord stond , die het venduhuis ongegeneerd op een niet kies moment zijn gang laat gaan. Zelfs foto’s worden meegenomen zonder te vragen of iemand daar misschien nog interesse voor zou kunnen hebben. Het is ronduit verbijsterend. Daar gaan we weer met onze voortdurend zo ferm gedeclameerde westerse normen en waarden. Daar gaan we weer in heel onze onbehouwenheid. Onwillekeurig moet ik bij het schrijven aan dit blog ook aan mijn eigen situatie denken. Ik ga vermoedelijk Ellen overleven. We hebben geen kinderen. Op deze zeer vroege novemberzaterdagochtend kijk ik eens om me heen. Overal boeken die me zo dierbaar zijn. Hier op mijn bureau, en ook achter me, allemaal ingelijste foto’s van Ellen, en van ons samen. Een ingelijste pentekening ook die ik bij mijn afscheid kreeg als interim chef in Gouda. Op een ereplek in mijn werkkamer de pentekening waarover ik al zo vaak schreef van de kleine Ellen in het jappenkamp. En dan ben ik ineens dood. In een of ander rouwcentrum leest iemand ter mijner nagedachtenis (als ik mazzel heb) een blog van mij voor en ondertussen stuurt een notaris in heel zijn onnadenkendheid een opkoper als een gewiekste ekster op mijn boeken, foto’s en huisraad af. En ik ben nog niet gecremeerd of alle sporen van mijn aardse bestaan zijn al uitgewist. Dat geeft hopelijk gedoe, zoals dat nu het geval is met de hopeloos verdwenen sporen van Joke van Ketel.
Bewust heb ik de naam van de notaris in dit blog achterwege gelaten. Het gaat me niet zozeer om de man persoonlijk, wel om de impact van zijn uitglijder. Dit alles gaat nog gedoe geven als ik de barometer mag geloven. Achteraf gezien had Agnes er verstandig aan gedaan de foto’s van mevrouw Van Ketel meteen in een doos te doen en die in de achterbak van haar auto te zetten. Achteraf gezien…. vul maar in. Maar Agnes is voor zulke handelingen veel te fatsoenlijk. Ze is niet inhalig en wil al zeker niet als zodanig overkomen. Bescheiden vrouw. First things first, zo redeneerde zij. Notaris tot u: Had Agnes nog een paar uurtjes na de afscheidsceremonie gegund om in alle rust te bepalen welke spullen van mevrouw van Ketel NIET (ik zeg met nadruk NIET) met uw venduhuis mee mochten. Inlevingsvermogen, notaris! Goede smaak, notaris! Had de rouwkaart geraadpleegd. Doe niet van roef roef, maar neem de tijd voor dit soort sacrale gebeurtenissen en gun de achtergeblevenen vreedzaam hun eucharistie. Ik hoop dat u het er maandag om 2 uur niet bij zult laten zitten tijdens uw boetedoening. We houden de vinger aan de pols. En ik roep u nogmaals op, net als in ons telefoongesprek, uzelf de vraag te stellen: EN ALS DIT MIJ EENS WAS OVERKOMEN? Met andere woorden: hoe kijkt u nu tegen uzelf aan? Het leven is meer dan een strak pak met stropdas en een duur kantoor en allerhande quasi interessante overleggen. Altijd weer dat vergadercircuit. Wat zei één van mijn redactiechefs daar vroeger over? Vergaderen was voor de dommen en talentlozen, een vlucht uit de wereld waarin ze pas écht op hun kwaliteiten beoordeeld konden worden.
Notaris, notaris, waar was afgelopen woensdagochtend je regie? Of zat je ook toen in overleg? Beschamend toch. Het venduhuis van mijn kant uitmaken voor een schrokkige roofvogel met aanhanger zou op de keper beschouwd niet fair zijn. Doen we dan ook niet. Nee, u had de regie! Had ik nu goed van Agnes begrepen dat de laatste bezittingen van mevrouw Van Ketel niets waard waren gebleken en geen cent hadden opgeleverd? Wie moet wie hierin geloven? En als ze niets waard waren, waar zijn die spullen dan? Ze moeten toch te traceren zijn? Maar had ik Agnes niet over mooie vazen gehoord? Over authentieke pentekeningen ook? Niets waard? Wordt Agnes iets op de mouw gespeld? Dat kan er dan nog wel bij, als dit werkelijk zo is. Voor nu is het laatste woord als een exegese aan Agnes: ‘Ik hoop dat hij zich langzaamaan realiseert dat dit toch écht niet kan’.
(In het winkelcentrum begint verzorgster en rolstoelduwster Wiesje tijdens de boodschappen op zaterdagmiddag geschrokken over dit blog. ‘Bizar’. Wiesje had het blog thuis zitten lezen. Ik vertel haar van een telefoontje van een zekere José naar aanleiding van dit blog. José zei dat ze bij het lezen zat te trillen van woede. ‘Wat een onbeschofdheid’. Ellen luistert mee. Ineens zegt ze: ‘Niet goed zoiets, dat mag niet’. Inderdaad liefste, inderdaad El, zulke dingen mogen niet. Notaris en venduhuis hadden afgelopen woensdag weg moeten blijven van de kamer van ‘Keteltje’. Zo’n notaris lijkt heel wat, maar moet kennelijk nog heel veel leren. Als wij binnenkort samen naar Limburg gaan en overnachten in de grandeur van hotelabdij Rolduc, Ellen, dan steken we daar een kaars voor Joke aan die je enige vriendin in het verpleeghuis was).
Bij de reacties die van televisiemaker Taco Slagter hieronder.
Reactie:
Stenenmelker Harry Mens – u kent hem wel, van dat hilarische tv-programma op zondagmorgen dat hijzelf betaalt en waarin hij op hersenloze wijze probeert vragen te stellen aan al even hersenloze gasten – ja, die Harry Mens heeft een crematorium laten bouwen met ook een oven voor twee overledenen tegelijk. Dat is efficiënter en goedkoper! Ja, ja, Harry is niet voor niets multimiljonair; zelfs hieraan wil hij een centje extra verdienen.
Wat heeft dat nu te maken met de schande waarover Carbo in zijn blog rept. Ik leg het uit.
Notaris en verpleeghuisdirectie schuwen eveneens niet om aan lijken te verdienen. Terwijl in de kapel van De Ingelanden van mevrouw Van Ketel afscheid wordt genomen, stuurt de notaris een opkoper langs om haar kamer leeg te ruimen en de spullen voor een habbekrats te verkopen. De notaris kan op die manier de boel zo snel mogelijk afhandelen en de verpleeghuisdirectie kan meteen een nieuwe bewoner in de kamer van mevrouw Van Ketel plaatsen. Tijd is geld. Kassa’s rinkelen. Notaris en de verpleeghuisdirectie huldigen het adagium: ‘pecunia non olet’; oftewel, geld stinkt niet.
Nou, dat is in dit geval niet waar. Aan de poen die de verpleegzorg zo snel mogelijk weer in de kas kan stoppen om er vooral voor te zorgen dat de kerstbonussen voor de streepjespakken en de plissé-rokken op peil blijven, zit een lijkenlucht. En dat geldt idem dito voor die van elk fatsoen en moraal losgerukte notaris. Wat een sukkel. Er staat vast nog wel een doos met dikke sigaren op die vaak met spruitjeslucht omgeven notarisburelen. Om je in een wolk van Havana’s een hypotheekacte te laten tekenen en je daarna met een gepeperde nota naar huis te sturen. In die ambiance moeten we ons voorstellen is zo’n zielloze beslissing genomen. En wat De Ingelanden betreft: lees de blogs van Carbo over dit verpleeghuis en je snapt dat het ook daar niet om de menselijke maat gaat, maar om een business-model waarbij stilstand van de ‘lopende band’ geld kost.
Op Carbo heb ik maar 1 punt van kritiek: noem de naam van die hufter van een notaris. Hij verdient die prudentie niet.
Name and shame!
Jeannette Klusman, voormalig weekbladjournaliste en hogeschooldocente: Wist wel dat notarissen bijna altijd foutjes en fouten maken en zich dikwijls potsierlijk en overbodig gedragen, maar zoiets heb ik nog nooit gehoord. Na het overlijden van onze vriendin die zelfmoord pleegde, liet de notaris op diens totaal ongepaste aandringen een halfbroer het huis van de overledene binnen die op zoek was naar het testament, omdat hij meende recht op een deel van de erfenis te hebben. Zus uit Israël om wie wij ons toen bekommerden daardoor nog eens extra over de rooie. Kan je eventueel nog meer staaltjes geven. Hoop dat je morgen Agnes verder kunt ondersteunen. Doe haar mijn groeten en sterktewensen.
Marco Maassen uit Kerkrade, van verpleeginstelling Lückerheide: Het moet natuurlijk niet gekker worden! Niet te gelóven gewoon!
Cees Muit, geluidstechnicus bij mijn mediatrainingen eertijds en thans mijn wekelijkse wandelvriend in Rotterdam: Vlak die verpleeghuizen niet uit! Dat zijn me een stel brokkenmakers zeg! De dag na de crematie van mijn schoonmoeder betrad ik haar verpleeghuiskamer en keek tegen een hoofd aan in het bed. Ik schrok me rot. Dacht aan de wederopstanding van mijn moeder. Daar lag al een ‘nieuwe’. Ze hadden er in het verpleeghuis geen gras over laten groeien. Ik heb de spullen van mijn moeder uit de kamer gehaald en ondertussen moest ik aan de nieuwe bewoonster vragen over ik er even bij mocht. Moest me over haar heen buigen om een schilderij van de muur te halen. Zag tot mijn niet geringe ontsteltenis dat het oudje ook nog eens kleren van mijn moeder aanhad. Ja, werd me later gezegd, die ‘nieuwe’ beschikte zelf nauwelijks over iets. Of wij de kleding van mijn schoonmoeder wilden achterlaten voor dat oudje. Ik zou het verpleeghuis van mevrouw Van Ketel maar niet al te zeer in bescherming nemen. Verdienen ze niet. Ik zie ons trouwens nog zó zitten tijdens de etentjes van Elly Wolf in De Ingelanden. Leuk mens was die mevrouw Van Ketel. Je kon er erg mee lachen. Buitengewoon oneerbiedig zoals dit is gegaan.
Wil Ketz liet aan de hand van haar contacten bij het notariaat weten: Helaas is een klacht indienen het enige wat rest als je er met de notaris zelf niet uitkomt, zoals in dit geval lijkt. De tuchtrechter oordeelt dan over de klacht.