Zondagochtend. De eerste juli. Bloedheet is ‘t inmiddels alweer. En pas elf uur. Amper elf uur. De dag begonnen met het in alle vroegte sproeien van de tuin. Die krijgt een opdonder als we niet uitkijken. Hoelang heeft het al niet geregend? Die arme hortensia’s. Terug van de rolstoelwandeling naar de Japanse tuinen en de pagode in het nabij gelegen Maximapark. Thuis aan de voordeur – het levert een prachtig plaatje op van een fotogenieke vrouw. Want dat blijft ze. Ze gaat gebukt onder de aanhoudende warmte. Mr. Parkinson verzet zich. Ook de hortensia’s zuchten. De vlinderstruiken vechten voor wat ze waard zijn. Hun bloemenweelde is in aantocht. En beeldbepalend waar het om de voortuin gaat. Paars-hemelsblauw, als een levensgroot boeket, voorbijgangers stappen er soms zelfs voor van hun fiets. Juli begonnen zoals juni ons in eindeloos genieten achterliet: het mooiste weer van de wereld. Boog me over de rolstoel toen het slikken van Ellen even wat moeilijk ging. ‘Redt u het meneer?’ Achter me een vriendelijke pensionaris. Ja, ik redde het. Dit ontroerde me. Wat had ik deze vraag de afgelopen toen jaar graag gehoord uit de mond van enkele mensen van wie ik hoopte, en verwachtte, dat ik op ze zou kunnen rekenen bij tegenspoed. Maar nee. De dertig graden ook deze dag opnieuw binnen handbereik. Een krachtige warme passaatwind. Het buitenleven van de Provence. En van Toscane. Het lome Nederland aan de Côte d’Azur of verplaatst richting Malaga. Maar wat kost dat tropische weer Ellen een hoop energie. Ze ligt na het middaguur voor Pampus. Een gesel is het voor onze diva. Morgen maar weer ‘s ochtends even met de rolstoel op pad voor een boodschap en na twaalven Ellen op bed voor een heel lang tukkie. Slapen in de koelte. En drinken, liters water drinken. Biertje af en toe. Zo’n Radler. We maken haar er zelfs eventjes voor wakker. Een Zuid-Europese zondagmiddag wordt het weer. De schuifpui open, de roomwitte gordijnen gedeeltelijk toe, af en toe een flinke windvlaag en binnen het slaapje. Een kostbaar weekend ligt gaandeweg weer achter ons met twee smaakvolle uitgebreide lunches in onze eigen restauranttuin. Hoe zullen we die noemen? ‘Maak er wat van’. Zou die naam al bestaan voor een uitspanning? Of: ‘Een draaglijk heden’. Of: ‘Een lange neus’. De lange neus naar Mr. Parkinson en zijn zwager Mr. Lewy Body. Op zaterdag de Hollandse Nieuwe van de Volendammer en een exquise zalmsalade; op zondag uit de oven paprika’s op z’n Afghaans met kalfsgehakt en bijzondere kruiden. Net als de roti en de kikkerbilletjes: om je vingers bij af te likken. Het ging er bij Ellen in als Gods woord in de spreekwoordelijke ouderling van de Veluwse bible belt. Een parasol boven het hoofd. De zonnebril op. Chardonnay in wijnglazen met een hele hoge steel. Weinig kramp in de ledematen. Nauwelijks pijnlijk samengeknepen spieren. Zou het door de warmte komen? Of ook vanwege de levo dopa die vorig jaar van drie pilletjes per inslikronde terugging naar twee en begin vorige week van twee naar één? En misschien na de zomer wel van één naar nul. Geen novum in de carrière van onze in parkinson gespecialiseerde medisch deskundige, maar tot dusver weinig vertoond. De neuroloog vond het minderen alleszins het proberen waard. Het gebeurt dus zelden. Er is vaker sprake van het opbouwen van de medicatie dan van afbouwen. Las op internet dat deze eerste juli onze nationale nietsnut Estelle Cruijff jarig is. Veertig geworden. Wat heerlijk voor d’r. Golddiggertje. Jarig op Ibiza natuurlijk. Te midden van haar vele vrienden en vriendinnen. Zonnebrillen en champagne. Het leven als een aaneengesloten vakantie. Veertig geworden, de schat, en wij armzalige sukkels bekijken de plaatjes van Ibiza. Het WK nam ondertussen in de achtste finales afscheid van Argentinië, Portugal en Spanje na ingeval van Spanje een werkelijk miraculeuze redding op de laatste penalty door de Russische keeper. Hogeschoolwerk was dat. Duiken naar de verkeerde hoek maar de bal ondertussen toch wegtikken met het uiterste puntje van zijn schoen. Moskou explodeerde van vreugde. Erna wederom keepersstuntwerk bij de penalty’s van de Denen en de Kroaten. De Denen die in Nederland spelen bij Ajax en Feyenoord verprutsten het vanaf de stip. Toeval bestaat niet. Vooral bij de heer Schöne zag je de tragedie al van heel ver aankomen. Met de Argentijnen verdwijnt wellicht ook de mesjogge Maradona voor een poosje van de buis. Jammer. Maradona was geestig. Nergens gelezen of hij zich als een hoopje ellende van de tribune heeft gestort of van ontsteltenis voor een Russische tram is gesprongen. In elk geval won Frankrijk. Morgen de Belgen. Kijken op het strand van De Panne. De verzorgenden (van wie Trudy deze eerste juli dertig jaar getrouwd!) waken over de majesteit. De drie dames lossen elkaar af volgens een nauwkeurig spoorboekje. De koelkast is voor de achterblijvers rijkelijk gevuld. Maandagnamiddag rijst en een prutje van tomaten en dergelijke. Afkomstig uit de zoveel sterren keuken van de Wolfjes. Dinsdagnamiddag een Afghaanse ovenschotel, het uiterst succesvolle gerecht waarop Diana ons bij haar thuis op Wereld Alzheimer Dag trakteerde. Er zijn ook pannenkoeken. Een fles rode wijn is geschonken door vriend Albert Schuurmans. Het is een topper die wijn! Godendrank – Barón del Cega. We maken van alles een klein feestje. ‘Ik heb het zo verschrikkelijk warm!’ ‘Ik weet het Ellen, ook van het voetbal krijg je het warm, het WK is veel leuker dan gedacht.’ Jammer op 1 juli overigens dat het ongemeen spannende voetbal van de Spanjaarden en de Russen de aandacht wegsnoepte van andere zaken. Zoals het jaarlijks stilstaan bij de slavernij. Nu zapten we van het ene net naar het andere. Maar 1 juli – 1 juli 1863. Honderdvijfenvijftig jaar geleden. Officieel werd toen door Nederland, als een van de laatste intrinsiek onbeschaafde westerse landen, de slavernij afgeschaft. Wie ooit in Suriname is geweest, beseft al helemaal dat Nederland met gebogen hoofd bij de slavernij dient stil te staan. Met een kleine populatie telde Suriname in 1963 vijftigduizend slaven. Bij de afschaffing van de slavernij werden niet de slaven maar de plantagehouders schadeloos gesteld, het had natuurlijk andersom moeten zijn. ‘Hoe duur was de suiker.’ Lézen! En ach, wat had men destijds lieflijke namen verzonnen voor de plantages. Namen met Rust, Hoop, Vrede, en ga zo maar door. In werkelijkheid draaide het om het doodvonnis met de Spaanse bok.
Er gaat een siddering van genot door de natie
Dit verzin ik natuurlijk allemaal. De Duim. Een hele grote duim. Gewoon allemaal uit die spreekwoordelijke duim gezogen. Die kleine zakjapannertjes kwamen tegen de onthutste Belgen meteen na rust op 0-1, heel fraai bovendien, en daarna ook nog eens op 0-2. Nog fraaier. Oef! Doodse stilte bij onze zuiderburen. Bomen die hun blad lieten vallen. Een koude bries die opstak vanuit zee. De bedrading van de beroemde kust-tram die begon te zwiepen. Niemand die de tekst van de Brabançonne nog uit zijn hoofd wist. De Duim. Met een hoofdletter D. Verzinsels. Niet geloven dit alles. Ook niet dat naast me op het volle winkelplein van badplaats De Panne een ouder echtpaar zijn broodje braadworst van de barbecue uit radeloosheid – of was het nijd? – ongegeneerd wegsmeet. Inclusief de klieder Franse mosterd. De mosterd van net over de grens. Bij 0-2 was dat. En niet geloven dat even verderop twee bejaarden, door alle naarbinnen gegoten plastic bekers Stella Artois natuurlijk, al zó verschrikkelijk ver heen waren dat ze tegen een lantaarnpaal begonnen te lullen. Leuk stel, daar niet van. Aandoenlijk stel. Zij met een geel, rood, zwarte pruik op. Hij met aanvankelijk een mombakkes voor. Maar door die mombakkes kon de lantaarnpaal niet goed verstaat wat de dronkenlap de lantaarnpaal precies te vertellen had. Allemaal verzonnen. Ook dat de Belgen, als bezeten door de duivel, daarna in 25 waanzinnige minuten terugkwamen. Tot 1-2 en ook nog tot 2-2. Iedereen weer in hoerastemming. En dat ze als apotheose in de slotseconden van de reguliere speeltijd, heel miraculeus, oog van de naald, en naar hooguit het bizarre script van een ongeneeslijke fantast, er 3-2 van maakten. De trommelvliezen braken. Of kan dat bij trommelvliezen niet? Niet geloven allemaal. Allemaal verzonnen. De fantasie gaat soms met een stukjesschrijver op de loop. De Panne ontplofte bij 3-2. Wildvreemde mensen sprongen elkaar in de armen en gaven elkaar een kus alsof het Oud & Nieuw was. Er werden tranen vergoten. Tranen van geluk. Maar ik hallucineer! Ben niet erg bij mijn positieven. In België willen ze dat de spelers niet langer het volkslied in verschillende talen door elkaar heen zingen. De één in het Nederlands, de ander Frans en dan nog een halvegare in een beetje brabbel Duits. Er zijn er ook die de welluidende zinnen van de Brabançonne afwisselen in het Nederlands en Frans. Die maken er een mengelmoesje van. Dat zijn de ergsten. Nee, één taal, en daarvoor komt het Engels het meest in aanmerking. Een hele discussie is hierover gaande voorbij Hazeldonk.
Misschien was het toch waar, en helemaal geen duimzuigerij, dat er een siddering van voetbalgenot door de massa van honderden en nog eens honderden zonbruine lijven in De Panne galoppeerde zodra de massieve Afrikaanse Belg Lukaku aan de bal kwam. Hij hoefde die bal nog niet eens te hebben. Dat het ding naar hem onderweg was, was al voldoende voor de aanloop naar een nationaal orgasme met indianenkreetjes. Lukaku heeft de status van superheld verworven, meer nog dan één van de anderen. De hele natie ligt aan zijn voeten. Het is raar ontwaken na een krankzinnige avond waarop ik voor mijn doen verschrikkelijk laat mijn hotel binnenstapte. Iedereen bevond zich nog op straat nabij een bierpomp. De braadworst met mosterd was teruggelegd op de barbecue. Uit de geluidversterkers klonk in housestijl het ‘Let it be.’ En maar stampen en vrolijk joelen die Belgen. 0-1, 0-2, 1-2, 2-2 en 3-2 – het moet toch echt zo zijn gegaan. Nederland zou door die verdomd technisch vaardige Aziatische dribbelaarsjes onder de voet zijn gelopen. We mogen al blij zijn met uiteindelijk een serie penalty’s in de verlenging van de verlenging tegen Vaticaanstad. Andorra wordt al lastiger. Zeker berg op. San Marino? Wij hebben geen Lukaku. Wij Nederlanders brallen ‘We are the champions’. Belgen houden het op: ‘Let it be.’ Het typeert het verschil in volksaard. Ze staan veel dichter bij de Beatles en het aardse dan wij. Toch worden wij ooit nog eens wereldkampioen en dat eerder dan de Belgen. De Belgen leven van dag tot dag. Hotelbaas Bruno had geen idee tegen wie de Belgen ná Brazilië moeten en op welke dag. Wij Nederlanden weten al wie we allemaal uitschakelen op het volgende WK, en ook dat erna. Ach ja, een mens wil zich ergens aan kunnen vastklampen.
Nee, ik heb die thriller tussen de Belgische badgasten in het uitbundig dansende De Panne absoluut niét verzonnen. Las ergens dat het niet mag verbazen als de levensverwachting van de gemiddelde Belg met een paar jaar is gedaald. Twaalf seconden van onoplettendheid werden Japan fataal. België gilde het uit. En alles bleef heel. Wij hier beginnen zelfs al bij een overwinning van alles en nog wat te vernielen. De kronkel. Geen bushokje is veilig bij ons. Daar geen enkel sein op rood. Tegen half elf een sms van Ellen en Diana naar De Panne.‘Geweldige wedstrijd, België is door!’ Zo bijzonder zo’n berichtje van thuis. En Trudy en Elly die eveneens wat van zich lieten horen. Denk wel eens: ooit zullen zulke berichtjes ophouden. Dan ben ik echt alleen. Verdringen, die gedachte. Een Nederlander moet met zijn fikken van een Belgisch volksfeest afblijven. Die moet zijn plaats weten. Dus las ik het mailtje tegen elven op mijn kamen in het uitgestorven hotel en luisterde ik naar de discostampers die van buiten, van onder mijn raam, kwamen. Geen mooier mantelzorgverlof dan dit. Ik ben er het team van Ellen heel dankbaar voor. Ze is in goede handen. Nog altijd blij met de beslissing Ellen weer helemaal fulltime naar huis te halen. Daar hoort ze en nergens anders. Onderweg naar De Panne beluisterde ik ter hoogte van Lochristi en Lokeren een BB-er, een Bekende Belg. Niet dat ik ooit van de man gehoord had. Ben zijn naam ook alweer kwijt. Doet er niet toe. Maar hij adviseerde Nederlanders om niet in België naar het voetbal te komen kijken. En al helemaal niet een grote keel op te zetten en zijn land te komen aanmoedigen nu wij het in de kwalificatie niet hadden gered tegen C-landen als Gibraltar, Lapland en de Republiek der Verzamelde IJsschotsen. Of we hem goed begrepen hadden over onze autoradio en of we weer naar huis wilden terugkeren via de eerste afslag. Niet gedaan. Doorgereden. Sterker nog: komende vrijdag heel misschien weer De Panne. Bruno en Chris hebben nog een kamer vrij. En weer graag gebakken ganzenlever als heilig avondmaal. Beter dan die braadworst op het plein.De zorgzusters van Ellen hebben me weer weggestuurd. Brazilië. In zwembroek zag ik ze op het strand van De Panne ‘s middags in het voorprogramma tegen Mexico. De strandtent Albert I met de Boeddha. Waarom stuurde die niet op Mexico aan? Hoewel. Moet geen probleem zijn, Brazilië. Reputaties zijn er om te sneuvelen op het slagveld. Wie van de Jap wint, kan de rest van zijn leven niet meer verliezen. Ai, ai, ai – nu verlaat ik pardoes de krijtstrepen van het voetbalveld. Doordenkertje. Voor de verfijnde geest. Las ook juist weer de officiële uitnodiging voor Ellen voor Bronbeek in augustus. Gaan we heen. Al is het maar voor die ene ronde langs het monument met al die namen van mensen die in de kampen verbleven en er alle onbarmhartigheid moesten ondergaan. Het werd hun dood, of net nog niet. Terug naar het voetbal. Het berust allemaal op waarheid. Niets gefantaseerd. Werd daags erna wakker met aanvankelijk een spijkertje in het hoofd. En de krankzinnige voetbalavond alleen maar braaf zwarte koffie gedronken nota bene. België ontsnapte. Een wedstrijd die geen commentator nodig had. En zeker geen kletskous à la Snoeks verdiende, maar wel spannende begeleidende filmmuziek.
Geachte heer Carbo, Beste Johan,
Uw reservatie is in goede orde genoteerd. Tot vrijdag J. Ingesloten de Brabançonne – ter voorbereiding.
Mvgrn,
Bruno.
‘O dierbaar België
O heilig land der vaad’ren
Onze ziel en ons hart zijn u gewijd.
Aanvaard ons kracht en het bloed van onze adren,
Wees ons doel in arbeid en in strijd.
Bloei, o land, in eendracht niet te breken;
Wees immer u zelf en ongeknecht,
Het woord getrouw, dat ge onbevreesd moogt spreken:
Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht. (x3)’
