Pinksteren als stilleven ver weg van het wereldnieuws

Of ook zij met racisme te maken had in Nederland? O zeker wel, afgelopen zaterdag nog. Bij Albert Heijn. Ze leek zich bijna voor zichzelf te schamen. De vrouw tegenover mij haalde verlegen en berustend haar schouders op. Het deed telkens weer zeer. Maar je leerde ermee te leven. Je moest wel. Ze liep bij Albert Heijn en vroeg een meneer beleefd of ze even achter hem langs mocht passeren. De man draaide zich om en keek haar geringschattend aan. Nee, hij liet haar niet passeren, hij had het niet op mensen met zwart haar. Zo zei hij het. Onze vriendin haalde nog maar een keer berustend haar schouders op. Of ze zin had in een sigaretje? Doe maar. En toen, toen die man haar niet doorliet? Ze was bij Albert Heijn teruggelopen naar waar ze vandaan kwam. Die ene boodschap die had ze maar laten zitten. Ze had geen zin in ruzie in een volle supermarkt. Het was haar eer te na. Voor die ene boodschap zou ze wel een keer terugkomen. Hoe oud die meneer was? Van haar leeftijd zo ongeveer. Een aso? Nee hoor, een keurige verschijning. Je zou op straat zulk gedrag nooit achter die man zoeken. Ze vertrok uit Albert Heijn, ze maakte zich klein, klonk het. Bij het sigaretje verscheen een glaasje wit. 


In 1863 kwam er een officieel einde aan de slavernij. Maar de blanke terreur ging om de plantages te redden in Suriname evengoed door. Met rechteloze contractarbeiders: straatarme vooralsnog gedweeë Hindoestanen uit India (koelies) en dociele Javanen uit Nederlands-Indië. In 1865 werd Leopold II koning van België. Met deze proleet maakte België met de slavernij zijn ‘inhaalslag’. Hij werd persoonlijk eigenaar van de Vrijstaat Kongo (76 x zo groot als België). De ‘Hitler van België’ werd verantwoordelijk voor tien miljoen doden (de Belgische Holocaust) in het Afrikaanse wingewest. Hij oefende met zijn kolonialisme een schrikbewind uit voor de lucratieve handel in ivoor en rubber. Ook kinderen van nog maar zeven beulde de onvervalste crimineel af om de bevolking te dwingen de quota te halen. Ten eigen gerieve. Wie de quota niet haalde werd een hand afgehakt, of een voet, of een oor, of een neus. Een zwarte arbeider had met vijftig manden rubber voor die dag het quotum gehaald. Maar één van die vijftig manden zat niet vol genoeg. De Kongolees werd gemarteld. Zijn ledematen werden verbrijzeld. De opzichter liep weg, draaide zich nog één keer om en vuurde nog even vlug een kogel af. In naam van de oppergod, Leopold II. Een koning die prat ging op de verminkingen die hij in zijn machtshonger en inhaligheid de Kongolezen toebracht. Ze bibberden van angst voor hem. Leopold II verminkte honderd Kongolezen om er vijfhonderd nog harder te laten werken totdat ze er dood bij neervielen. In Brussel werd deze week zijn standbeeld omver gehaald door woedende betogers. Het standbeeld had er allang niet meer mogen staan. Het had er niet eens mogen komen. Zoals ook elders in België. In De Panne kocht ik eens een boek over Leopold II en Kongo. Hotelmedewerkers van Cajou keken vol schaamte weg toen ze zagen wat ik zat te lezen. Verontschuldigde me met de woorden dat ook wij van wanten wisten. En dat een, in de hypocriete christendemocratie vastgeroeste, premier eens in de Kamer had gezegd dat we best trots mochten zijn op de VOC en WIC. Straks passeer ik in Utrecht voor een boodschap de Jan Pieterszoon Coenstraat.

Toepasselijke beelden van Pinksteren 2020. De tuin. De geluidloosheid. De geruisloosheid ook. Warm en windstil. Een bericht van een onbekende met een reactie op de website. Een reactie op ons boek uit 2010 ‘Mam kijk naar de sterren en ons huis vulde zich met de geur van trassi’. De vrouw stelde zich voor als Margo Koopmans-Schurink en schreef: Wat een met zorg verteld verhaal dat zo ongelofelijk indrukwekkend is. Dank daarvoor! Ik zocht voor mijn vader (Schurink, 92) – die ooit in het Leger des Heils werkte als persoonlijk secretaris van commissioner Palstra, naar ik nu begrijp de vader van Ellen – naar de familiebanden tussen de Palstra’s en stuitte op deze website. Geweldig.’ Drie keer een stilleven om een stil leven te illustreren. Ook met Pinksteren ging de televisie nauwelijks aan. Een doorgedraaide valse brokkenpiloot en volksmenner Trump opzichtig wapperend met een bijbel. Het was genoeg voor een dag. Het wereldnieuws maakt hopeloos ongelukkig. Dan maar liever kijken naar een pot lavendel onder een parasol. We sloten ons buiten. Letterlijk en figuurlijk. De Dam en vijfduizend demonstranten. De woede vanwege die moordlustige politieman in Minneapolis in de VS won het van de anderhalve meter veiligheid. De politie, weer de politie met zijn toch al bezoedelde reputatie wereldwijd. Femke Halsema die meteen begon iedereen om haar heen de schuld te geven van die mensenmenigte op de Dam, behalve zichzelf. Een discutabele burgemeester met al het nodige op haar kerfstok. Het lafhartig wegsturen van een moedige brandweercommandant bijvoorbeeld die het als crisismanager durfde opnemen tegen de meest idiote excessen binnen het brandweerkorps als gesloten bastion met zijn eigen mores. Een brandweercommandant die elke dag onder de bumper van zijn auto moest kijken om zeker te weten dat hij niet zou worden opgeblazen. Zeker Leen Schaap zal met Pinksteren weer over Halsema en haar gestuntel zijn hoofd hebben geschud. Hoe zullen ze in de zorgsector niet naar de beelden van de Dam hebben gekeken? Dezelfde plek waar nog geen maand eerder bij de Dodenherdenking uit corona veiligheid geen krans konden leggen. Je zal maar een naaste aan corona verloren hebben. Je zal maar op een ic je leven hebben geriskeerd voor het leven van een ander. Je zal maar in een verpleeghuis wonen of er je man of vrouw, je vader of moeder, je opa of oma opgehokt hebben zitten. Pinksteren 2020 ofwel de flater van Halsema. En ze komt er waarschijnlijk weer mee weg. Ze zal beterschap beloven en met nog minder prestige doorgaan. We polderen het af in de gemeenteraad. Het recht op demonstreren in een democratie. Het is een groot goed. Maar in corona tijd is het letten op de gezondheid van een ander geen recht maar een plicht, en meer nog dan ooit. In Amsterdam werd demonstreren in heel zijn emotie roekeloosheid tijdens een nog altijd geldende pandemie. Hoe moeten de niet of nauwelijks corona bestendige ondernemers zich wel niet hebben gevoeld bij de beelden van de Dam. Al die ZZP’ers die nu in moeilijkheden verkeren. Zo’n burgemeester voedt de burgerlijke ongehoorzaamheid. Arme Rutte, arme De Jonge, arme RIVM. Ze werden in hun zomerhemd gezet. Er komen extra gevallen van quarantaine en extra tests de Dam gerelateerd. Wie gaat dat betalen? De familie Halsema die nu de minister schuil zoekend bij de schuldvraag probeert te betrekken? De eindverantwoordelijke Femke Halsema die in haar overlevingsdrang nu ook al over links en rechts Nederland is begonnen? Kennelijk alsof het heel rechts Nederland geen ene donder kan schelen wat er met de zwarte Amerikaan George Floyd in Minneapolis is gebeurd. En dat bij louter rechts ook in Nederland sprake is van institutioneel racisme. De strijd daartegen mag Halsema niet voor links Nederland claimen. Rechts is meer dan PVV en FvD. Dat is bovendien geen standpunt en taal voor een burgemeester. Die behoort te besturen en wel zo neutraal mogelijk. Ook in Amsterdam. Die moet in zetten vooruit kunnen denken. Die is allang geen fractievoorzitter van GroenLinks meer. Halsema is een verantwoordelijk bestuurder en geen actievoerder. Ze maakte zich schuldig aan plichtsverzuim en bracht de volksgezondheid nog verder in gevaar. Met de pinksterdagen kwam een oud-collega van de hogeschool voor journalistiek in Tilburg op lunchbezoek. Bij een kop pindasoep van Elly Wolf begon ze over zwarte piet. Van die traditie moesten ‘ze’ op die demonstraties afblijven. Afblijven? Van een traditie? Hoezo? Ik had net boek nummer 4 van Cynthia McLeod herlezen. De slaven op de plantages in Suriname met hun zo bedrieglijke lieflijke namen en in Foto (later Paramaribo) werden als minder nog dan beesten behandeld. Ze werden rechteloos beoordeeld in boekwaarde en afschrijving. Ze werden gezweept bij het minste of het geringste. De slavinnetjes vormden een lustobject voor de plantagehouders en blanke opzichters. Een slaaf werd als dom en leugenachtig gezien. De zoutwaterslaaf met name was ongedierte, een onderkruipsel. Teruggevonden marrons werden gevierendeeld of met vleeshaken door hun lijf opgehangen als in een slagerij. Onthoofding was in dat opzicht een zachtere dood. De Spaanse bok. Slaven krom getrokken rond een stok in de grond en met een twijg afgeranseld totdat ze geen vel meer op hun billen hadden. Vrome blanke christenen vonden het allemaal heel normaal. Dat blanken op schoenen liepen en de slaven hun hele leven lang op blote voeten was misschien nog het minst kwetsende. Als zwarte piet met zijn gedienstige, onderdanige rol naast Sinterklaas pijn opriep bij een deel van de Nederlandse bevolking dan was er op grond van het misdadige Nederlandse koloniale verleden alle reden zwarte piet af te schaffen. Maar hoeveel kwaad school er nou in zwarte piet? De oud-collega probeerde het nog maar een keer. Voldoende kwaad om bij behoorlijk veel mensen voor hartzeer te zorgen. En dat moet je niet langer willen. Ook al is het uitgangspunt ogenschijnlijk onschuldig. De pijn zegt genoeg. De oud-collega uit Tilburg knikte een beetje en hield verder haar mond. Ze leek het er niet mee eens. Geen reden overigens om haar in de stijl van de burgemeester van Amsterdam verder weg te zetten als rechts. Negen keer of zoiets gaf ik gedurende twaalf dagen workshops journalistiek in Paramaribo. Onvergetelijk allemaal. John Jansen van Galen schrijft in zijn boek ‘Kapotte plantage’ dat het met een Nederlander in Suriname twee kanten kan opgaan: je bent er voor het eerst en voor het laatst of je raakt finaal verslaafd aan het land. Welnu: verslaafd. Ondanks de muskieten en de muggen. Ik hoop er nog altijd eens terug te komen. De laatste keer vroeg de directeur van de krant De Ware Tijd me het redactionele productieproces aan te pakken. Maar al te vaak legde men te laat de laatste hand aan de pagina’s met het gevolg dat er de volgende dag geen Ware Tijd in de binnenlanden en buitendistricten arriveerde. Ik liep zo’n beetje met een stopwatch voortvarend (in mijn eigen ogen dan) over de redactie. Ik werkte onder die ventilatoren tussen vier houten muren twaalf uur per dag onafgebroken. De rest van de tijd in Paramaribo lag ik in het zwembad, begin van de tropennacht. Eten deed ik op de krant met een bordje bami en een gemarineerde kippenpoot op schoot. Op een platje bij 45 graden aan de Malebatrumstraat (nummer 9 als ik me niet vergis) met zicht op een palmboom. Op het platje was een laken gespannen tegen de zon. Vooral werken en steeds met aandacht voor de klok. De heilige deadline en nog eens de allesbepalende deadline. Ik deed als journalistiek missionaris en kerkkoorlid voor hoe we dat in het voormalige moederland gewend waren. De krant sloot minstens twee uur eerder dan vaak voorheen. De verse kranten waren op tijd op Zanderij. De directeur, een gepensioneerde advocaat, wreef zich vergenoegd in zijn handen. Zo kon het dus ook en zo moest het voortaan. Te laat had ik door dat ik op de redactie mijn eigen graf groef. Want wat in Holland hoefde niet automatisch in Suriname te kunnen, en te moeten. Ik was van begin af aan een vriend van de redacteuren geweest, ik werd een bakra. Waar ik geen enkele intentie tot superieur gedrag nastreefde, in tegendeel zelfs, werd ik gaandeweg wel als superieur en een masra gezien. Ik had het te laat door. Stom? Ja stom, heel stom. Tijdens een uitje met veel eten op het fort Nieuw-Amsterdam (toen al een beschermd open lucht museum) wist ik me een bakra. Ik wandelde er langs de cellen voor de gevangenen van vroeger. Hoofdredacteur Meredith Helstone kwam me tegemoet en hield haar parasolletje ook een beetje boven mijn kalende hoofd. Ze werd er later door enkele redactieleden mee geplaagd. Ik had dat parasolletje natuurlijk van haar moeten overnemen. Niet aan gedacht. Stom? Ja stom. Dat zonneschermpje opgehouden door een zwarte vrouw voor een witte man riep op fort Nieuw-Amsterdam onbedoeld een raar beeld op. Als witte Nederlander van bouwjaar bijna een eeuw na het formele einde van de slavernij (manspasi) werd ik weer eens met de neus op de feiten gedrukt. Namelijk dat bij het nageslacht de wonden van de slavernij nog altijd niet waren geheeld. Die stopwatch, was ik er toen maar niet aan begonnen. De krant haalde de sluittijden maar ik raakte mijn redactievrienden kwijt. Verdrietig en met spijtgevoelens over mijn te grote ambities meldde ik me in Nederland terug in het verpleeghuis bij Ellen. Drie eeuwen slavernij grijpen diep in. Het gaat in die hele zwarte pieten discussie dus helemaal niet om hoe we het bedoelen, zo zei ik tegen de oud-collega uit Tilburg, maar om hoe het wordt gevoeld tegen een achtergrond die veel meer droef stemmende pagina’s in onze geschiedenisboeken zou moeten bevatten. De arrogantie en vernederingen van een op uitbuiting gericht koloniaal systeem is men in Suriname altijd als onherstelbaar blijven voelen. En niet alleen daar. De afschaffing van de slavernij deed Nederland niet in zijn mentaliteit veranderen. De Hindoestaanse en Javaanse contractarbeiders werden nadien evengoed onmenselijk als werktuig behandeld. Ook in Nederland komt nog steeds op grote schaal institutioneel racisme voor. Zie de Belastingdienst maar. Zie onze eigen politie. In een Fries verpleeghuis zei een nieuwe bewoonster dat ze niet door een zwart persoon gewassen wenste te worden, schrijft Kiza Magendane in mijn krant. Ik ken mensen die een andere voornaam hebben aangenomen voor meer kans bij sollicitaties. In Brabant ging het CDA met FvD in zee. Dus collega uit Tilburg: ze mogen aan onze tradities zitten als die pijn oproepen vanwege misdragingen onder de Nederlandse vlag waarover in de geschiedenisboeken op de scholen nog steeds veel te weinig te lezen valt. Minachtig jegens en geweld tegen een zwart lichaam zijn een alledaagse mondiale werkelijkheid, Nederland is geen uitzondering. Met Pinksteren belde ook Noor weer, Noor die voor haar studie aan de TU in Delft iets probeert te ontwikkelen als aanvulling op de zorg aan dementerenden in de verpleeghuizen. Ze gebruikt de ervaringen in de thuissituatie met Ellen voor haar afstuderen. Noor gaat ook contact zoeken met Ronnie van Diemen die sinds juni directeur-generaal is geworden van de curatieve zorg in Nederland. Die zorg is op genezing gericht, maar zou het ooit zover komen dat een dementerende met in Delft ontwikkelde hulpmiddelen zelf beter met zijn dementie kan omgaan? Zoals het met Ellen gaat, nu alweer zowat 4000 dagen volledig in de thuissituatie, dat kan nooit helemaal toevallig zijn. We mogen weer op vakantie van Rutte. Maar Rolduc in Kerkrade is door de corona failliet en Cajou in het Belgische De Panne te ver. En Frankrijk is al helemaal onverantwoord. In alle opzichten. Het wordt in juni en juli Valkenburg in Zuid-Limburg. Een familiehotel daar dat met ‘fantastisch’ wordt gerecenseerd. En mocht het uiteindelijk toch beter zijn om thuis te blijven dan is daar nog altijd die tuin. Die overigens zucht onder de droogteterreur. Een vlinderboom die uitvalverschijnselen vertoont. Bladderende stam. Er valt niet tegenop te sproeien met overigens het gevaar van luie planten. Valkenburg herinnert aan de Domaine Cauberg waar we enkele jaren geleden in een luxueus zorghotel naast de grotten logeerden tussen allemaal mensen met een hete aardappel in hun keel. Inmiddels bericht over de jaarlijkse herdenking van de Japanse vrouwen- en kinderkampen in de Indische Archipel. Die herdenking op 23 augustus zal totaal anders worden dan ooit tevoren. De corona. Zelfs zonder corona zou een aanpassing gewenst zijn geweest. Vorig jaar vielen bij het monument op het gazon van Bronbeek enkele bezoekers op leeftijd flauw van de verstikkende warmte die naar dertig graden opliep en welke die dag nóg aanzienlijk hogere temperaturen op de barometer te zien zou geven. Zie de blauwspar in de tuin. Die kochten we drie jaar geleden met de gedachte dat het onze laatste Kerst samen zou worden. Niet dus. Of zoals de huisarts anderhalve week geleden nog zei: Ze is een heel bijzondere patiënte die Ellen die ons maar blijft verbazen.’

****


Sprak deze week een mevrouw die in een verpleeghuis in ’t Gooi werkt. Vriendelijk mens met het hart op de goeie plaats. Ze had die dag verbaal de volle laag gekregen van een meneer die na weken en weken corona onthouding voor het eerst weer zijn vrouw mocht opzoeken in het verpleeghuis. Ze was er nog beduusd van. ‘Die man had naderhand toch wel op z’n minst even zijn excuus kunnen aanbieden.’ De man hoefde ditmaal niet slechts achter glas naar zijn vrouw te wuiven, hij mocht op anderhalve meter in het verpleeghuis voor een uurtje tegenover haar plaatsnemen. De man was er dolgelukkig mee. Eindelijk weer. Alsof het nooit zou gebeuren. Toen het bezoekuur om was, zei hij tegen de verpleeghuismedewerkster dat hij de volgende dag wéer zou komen. En dan weer samen met zijn vrouw op een bankje in de verpleeghuistuin op anderhalve meter. Nee, kreeg de man te horen, dat mocht niet, niet de volgende dag alweer bij zijn vrouw. Pas over een week weer. Dat waren nu eenmaal de regels. Het stadium van soebatten sloeg hij over. De man werd razend. Hij schreeuwde van woede. De schrik sloeg de verpleeghuismedewerksters in de benen. Maar die corona dan meneer? Die hele coronatroep kon de man geen ene donder meer schelen. Hij begon in zijn uitbarsting over Amsterdam, over de Dam, over een paar duizend demonstranten op een kluitje, over meten met twee maten, over het verder vernielen van mensen die door dementie toch al zo ongenadig hard getroffen waren, en zo meer. Ze werden in het Gooise verpleeghuis gewoon bang van de man die altijd zo voorkomend was, maar die nu uit zijn slof schoot. Niemand zou de man beletten de volgende dag opnieuw naar zijn vrouw te gaan. Hij hoorde van protocollen en richtlijnen. Hem werd voorgehouden dat de risico’s op verspreiding nog altijd niet geweken waren. De man begon weer over Amsterdam te tieren en over de Dam. Hij liet zich aan de richtlijnen niets meer gelegen liggen. Of ze hem goed begrepen hadden? Ja dat hadden ze. Er zat immers geen woord Spaans bij. Altijd een keurige heer in overhemd met stropdas. Nu ineens zat alles in de war. Het overhemd plakte aan zijn lijf, zo stond hij te transpireren. Zijn vrouw was allang weer afgevoerd naar haar kamer. De man zal toch een week moeten wachten. Een gentleman altijd die plots in het verpleeghuis de hele flikkerse boel bij elkaar vloekte en schreeuwde. De verpleeghuismedewerkster zei haar portie die dag wel weer te hebben gehad. Een andere bezoeker had een mondkapje geweigerd. Ook die begon over de Dam. Toch maar een mondkapje toen die mevrouw te horen kreeg zonder mondkapje het verpleeghuis niet in te komen. Maar op de kamer bij haar man zou ze het mondkapje meteen afdoen. Met Halsema zal naar Nederlandse poldertraditie alles wel weer snel op zijn pootjes terecht komen, ze zal een paar moties in de Amsterdamse raad wel overleven, ze zal spijt betuigen, spijt ook tegenover mensen in de zorg die op de ic’s en elders hun leven riskeerden voor het leven van anderen, ze zal dat links en recht gedoe zo niet hebben bedoeld, ze zal zich voortaan bestuurlijk neutraal gedragen, maar ondertussen. De verpleeghuismedewerkster zuchtte ervan. Ze speelde de hele dag voor politieagent. Maar als ze de zaak eens probeerde om te draaien?! Ze keek bedenkelijk vanachter een kopje oploskoffie. Zij als bezoeker en de bezoeker als medewerker zwaaiend met protocollen en richtlijnen. En de voorpagina van De Telegraaf met één grote foto van de Dam op Tweede Pinksterdag. Zelf was ze blij geweest dat haar echtgenoot met Pinksteren een halfuurtje ging klussen bij de buren. Even alleen in een tuinstoel naast een gewillig fruitboompje. Maar de rollen omgedraaid?! De verpleeghuismedewerkster probeerde zich daar een voorstelling van te maken. Ze huiverde.

****

Dag mevrouw Koopmans- Schurink.
Dank voor uw mooie reactie op ‘Mam kijk naar de sterren’. Het huis hier vulde zich inderdaad met de geur van trassi toen mijn lieve Ellen probeerde terug te gaan naar haar vroegste jeugd op Java in het jappenkamp voor vrouwen en meisjes. Een in de oorlog in voormalig Nederlands-Indië uit elkaar gerukte familie, als zoveel andere, die ook na de bevrijding en de hereniging en de repatriëring de gevolgen van die oorlog nog aan den lijve voelde en ondervond. Echtgenote Beatrice van de commissioner leed al gauw in Nederland aan een vlugge vorm van dementie en ook zoon Wiebe belandde in een inrichting. De moeder van Ellen heb ik helaas niet gekend, broer Wiebe wel. Er is altijd toch wel enigszins een causaal verband verondersteld met die oorlogsjaren. De commissioner Palstra reikte na de oorlog naar een steeds hogere positie binnen het Leger des Heils, de allerhoogste zelfs, maar niettemin moet hij vooral ook eenzaam zijn geweest. Zijn vrouw was zijn levensader en die moest hij eind jaren ’50 in handen geven van de verpleegzorg. Daar kon geen koninklijke onderscheiding voor zijn zendingswerk en voorzitterschap van de NCRV tegenop. Ellen was het nakomertje en werd vooral toevertrouwd aan de zorgen van een gouvernante. Dat mocht geen vlotte en leuke dame zijn want anders zou het Nederland van de benauwde praatzieke jaren ’50 wel eens achter de hand dingen over de commissioner kunnen roddelen die helemaal niet waar waren. Als ze het nog kon zou mijn Ellen opnieuw haar hoofd schudden. In 2010 werd bij mijn muze Ellen de ziekte van Parkinson vastgesteld. Gelet op de familiegeschiedenis kwam de uit parkinson voortvloeiende diagnose Lewy Body in 2011 niet geheel als een verrassing. Maar heel pijnlijk en verdrietig was het allemaal wel. Een derde van de mensen met parkinson loopt ook LB op. Het zouden zware jaren worden, waarschuwden de artsen. Dat werden ze ook. Het zouden ook heel bijzondere jaren kunnen worden. Dan moesten we alles uit onze onverbrekelijke liefde blijven halen. Het zijn nog steeds bijzondere jaren. Zware en bijzondere. Met heimwee naar de jaren dat alles nog zo vanzelfsprekend was. Zoals een goede gezondheid en onafhankelijkheid. In 2010 begonnen Ellen en ik met de gevoelige pen het brein van haar af te tasten naar wat ze nog wist van heel vroeger toen ze nog geen vijf jaar oud was. Gelukkig waren we daarmee nog op tijd. Het zou nu allang niet meer kunnen. Uren en uren zaten we met slechts enkele foto’s uit een schoenendoos hier aan het bureau. Ons huis vulde zich niet alleen met de geuren van de Indische archipel maar ook met zijn kleuren. Met een dikke trui aan voelden we najaar 2010 hier thuis de verzengende hitte die de van honger en dorst bijna krankzinnig geworden geïnterneerden van Java in de oorlog meedogenloos vergezelde op hun kilometerslange dodenmarsen van kamp naar kamp. Op de arm van haar uitgeputte moeder kraaide Ellen onder het lopen door de bushbush ‘Mam kijk naar de sterren’. Het werd een bundel. In 1947 haalde het citaat al een Britse krant. De naam Schurink zegt me wel iets. Ik heb Ellen over uw vader horen vertellen. Meer dan eens. Ze heeft me ook wel eens meegenomen naar het hoofdkwartier van het Leger des Heils in Almere voor een kerstviering op kerstavond. Ik genoot van de muzikale vrolijkheid met een fantastische brassband en dacht terug aan de bedompte sfeer van het gereformeerde Nederland uit mijn eigen jeugdjaren. Zingen bij een traporgeltje. Hoe somber en naargeestig kun je het maken. Almere ja: sommige bezoekers fluisterden tegen elkaar dat daar de dochter van commissioner Palstra liep. Mooie vrouw. Klassiek. Nagellak en lippenstift. Almere keek haar na. Ik vond dat prachtig, Ellen niet. Die bleef het liefst anoniem. Kenmerkend voor haar. Meneer Schurink, uw vader, Ellen sprak dus over hem en dat met veel respect. Als ik me nog goed herinner was dat ook met betrekking tot de intocht van Sinterklaas waar ze in het gebouw van het Leger aan de Warmoesstraat vanuit het raam naar keek. Had ze als twaalf-, dertienjarige niet eens in de vensterbank een kop warme chocolademelk van uw vader gekregen tijdens zo’n intocht? Ik dank u voor uw leuke reactie en groet u mede namens Ellen. Haar verleden is bovenop alle andere een extra reden haar alle mogelijke geborgenheid en liefde te geven en te blijven geven. Dat gebeurt in de thuissituatie en met hulp van enkele verzorgenden die stuk voor stuk ook het nodige in hun leven voor hun kiezen hebben gehad Ze dragen Ellen, net als ik, op handen. De website en blogs leiden tot bijzondere ontmoetingen, al dan niet digitaal. Zo schreef al eens eerder iemand van lang geleden uit het Leger des Heils. Ik ben zijn naam vergeten. En zo kwamen na zestig jaar een oud-schoolvriendinnetje en een volle nicht weer terug in het leven van Ellen Ook al om die reden blijven we boekstaven

Ha Johan!! 
Heb je blog gelezen. Wat een mooi verhaal over de secretaris van de vader van Ellen. En hoe door het boek Ellen gevonden wordt, helemaal geweldig!! Zo zie je maar wat er allemaal boven komt door toeval en speurwerk om Ellen weer te vinden na al die jaren. Prachtig!! 👍
We zien je deze week gewoon in Leeuwarden verschijnen, hoe laat maakt niet uit, en zullen je verwennen met koffie en Fries suikerbrood. En voor je vertrek een soepje of iets dergelijks? Quiche-je? Zeg het maar.  
P.S. De drukte, massa’s en achteloosheid van mensen maken ons ook onrustig en een beetje bang voor corona, helaas, 
Liefs en kus voor Ellen!! 💕💕 JW

Een roekeloze, partijpolitieke burgemeester. Een vaandeldrager van links. Iemand die zich geen burgemeester van alle Amsterdammers voelt. Spotten met het nog altijd aanwezige virus dat al zoveel slachtoffers maakte.

‘Heb er geen goed woord voor over wat er Tweede Pinksterdag op de Dam in Amsterdam gebeurde. Er zijn nu al schattingen dat het mogelijk wel tienduizend demonstranten waren. Dat van de Amerikaan George Floyd is verschrikkelijk, het verdient de hoogst denkbare straf, daarover geen enkel misverstand. Maar een demonstratie laten doorgaan in coronatijd is onverantwoordelijk gegeven ook het feit dat bij een nieuwe golf besmettingen en doorbraak van ernstige gevallen de medische wereld niet nogmaals die ongelofelijk grote inspanning op de ic’s en elders kan leveren. De verpleeghuizen kunnen niet nogmaals op slot. De artsen waren flabbergasted en terecht. Het was op de Dam spelen met vuur. De beelden waren onthutsend.’ Dit is kort samengevat de reactie van een aantal vrienden en vrienden uit onze inner circle op dit blog. Niemand die het had over: moet kunnen. Albert Schuurmans probeert in deze corona maanden zijn werk als dementieconsulent met huisbezoeken nog steeds zo goed mogelijk te doen. Hij rijdt dagelijks door de wijk. Het is niet zonder risico voor hemzelf. Hij weet dat, maar hij neemt zijn verantwoordelijkheid. Vooral hij haalde ongemeen fel uit naar Halsema.